Uitspraak
RECHTBANK OVERIJSSEL
1.Het onderzoek op de terechtzitting
2.De tenlastelegging
van een voertuig (personenauto, merk Seat), daarmee rijdende op de weg, de Rijksweg A1,
roekeloos, althans zeer dan wel aanmerkelijk, onvoorzichtig, onoplettend en/of
onachtzaam heeft gereden, hierin bestaande dat verdachte,
hem geldende maximumsnelheid van 100 km/uur, in elk geval met (aanzienlijk)
hogere snelheden dan die voor een veilig verkeer ter plaatse geboden waren en/of
- in strijd met artikel 61a van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990
een mobiel elektronisch apparaat (een telefoon) heeft vastgehouden en/of deze
telefoon heeft gebruikt en/of bediend en/of
- niet of in onvoldoende mate heeft gekeken en/of is blijven kijken naar het direct
voor hem gelegen weggedeelte van die weg (de Rijksweg A1) en/of
- in strijd met artikel 19 van voornoemd reglement de snelheid van dat door hem
bestuurde voertuig niet zodanig heeft geregeld dat hij in staat was dat voertuig tot
stilstand te brengen binnen de afstand waarover hij die weg kon overzien en
waarover deze vrij was en/of
- met een snelheid van (minimaal) 110 km/uur, althans met hogere snelheid dan die
voor een veilig verkeer ter plaatse geboden was, van de door hem bereden rijstrook 2 met een plotse en/of scherpe stuurbeweging naar links is gereden en/of
- het door hem bestuurde voertuig onvoldoende onder controle heeft gehouden dan wel kunnen houden en/of niet met de nodige voorzichtigheid heeft bestuurd, immers is hij met het door hem bestuurde voertuig in een slip/drift geraakt en/of werd de stabiliteit van het door hem bestuurde voertuig (ernstig) verstoord en/of was de besturing alsmede de beremming van de wielen (op de normale wijze) niet meer mogelijk en/of
- (vervolgens) is gebotst tegen, althans in aanrijding gekomen met het voertuig (personenauto, merk Toyota) dat - vanuit de rijrichting van verdachte bezien – in dezelfde richting op rijstrook 3 reed,
- (telkens) heeft gereden met (aanzienlijk) hogere snelheden dan de aldaar voor hem geldende maximumsnelheid van 100 km/uur, in elk geval met (aanzienlijk) hogere snelheden dan die voor een veilig verkeer ter plaatse geboden waren en/of
- in strijd met artikel 61a van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 een mobiel elektronisch apparaat (een telefoon) heeft vastgehouden en/of deze telefoon heeft gebruikt en/of bediend en/of
- niet of in onvoldoende mate heeft gekeken en/of is blijven kijken naar het direct voor hem gelegen weggedeelte van die weg (de Rijksweg A1) en/of
- in strijd met artikel 19 van voornoemd reglement de snelheid van dat door hem bestuurde voertuig niet zodanig heeft geregeld dat hij in staat was dat voertuig tot stilstand te brengen binnen de afstand waarover hij die weg kon overzien en waarover deze vrij was en/of
- met een snelheid van (minimaal) 110 km/uur, althans met hogere snelheid dan die voor een veilig verkeer ter plaatse geboden was, van de door hem bereden rijstrook 2 met een plotse en/of scherpe stuurbeweging naar links is gereden en/of
- het door hem bestuurde voertuig onvoldoende onder controle heeft gehouden dan wel kunnen houden en/of niet met de nodige voorzichtigheid heeft bestuurd, immers is hij met het door hem bestuurde voertuig in een slip/drift geraakt en/of werd de stabiliteit van het door hem bestuurde voertuig (ernstig) verstoord en/of was de besturing alsmede de beremming van de wielen (op de normale wijze) niet meer mogelijk en/of
- (vervolgens) is gebotst tegen, althans in aanrijding gekomen met het voertuig (personenauto, merk Toyota) dat - vanuit de rijrichting van verdachte bezien – in dezelfde richting op rijstrook 3 reed, en aldus in strijd met het in artikel 5a van de WVW94 gestelde verbod, zich opzettelijk zodanig in het verkeer heeft gedragen dat voormelde verkeersregels in ernstige mate werden geschonden, waardoor daarvan levensgevaar of gevaar voor
zwaar lichamelijk letsel voor (een) ander(en) te duchten was;
van een voertuig (personenauto), daarmee rijdende op de weg, de Rijksweg A1,
- (telkens) heeft gereden met (aanzienlijk) hogere snelheden dan de aldaar voor hem geldende maximumsnelheid van 100 km/uur, in elk geval met (aanzienlijk) hogere snelheden dan die voor een veilig verkeer ter plaatse geboden waren en/of
- in strijd met artikel 61a van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 een mobiel elektronisch apparaat (een telefoon) heeft vastgehouden en/of deze telefoon heeft gebruikt en/of bediend en/of
- niet of in onvoldoende mate heeft gekeken en/of is blijven kijken naar het direct voor hem gelegen weggedeelte van die weg (de Rijksweg A1) en/of
- in strijd met artikel 19 van voornoemd reglement de snelheid van dat door hem bestuurde voertuig niet zodanig heeft geregeld dat hij in staat was dat voertuig tot stilstand te brengen binnen de afstand waarover hij die weg kon overzien en waarover deze vrij was en/of
- met een snelheid van (minimaal) 110 km/uur, althans met hogere snelheid dan die voor een veilig verkeer ter plaatse geboden was, van de door hem bereden rijstrook 2 met een plotse en/of scherpe stuurbeweging naar links is gereden en/of
- het door hem bestuurde voertuig onvoldoende onder controle heeft gehouden dan wel kunnen houden en/of niet met de nodige voorzichtigheid heeft bestuurd, immers is hij met het door hem bestuurde voertuig in een slip/drift geraakt en/of werd de stabiliteit van het door hem bestuurde voertuig (ernstig) verstoord en/of was de besturing alsmede de beremming van de wielen (op de normale wijze) niet meer mogelijk en/of
- (vervolgens) is gebotst tegen, althans in aanrijding gekomen met het voertuig (personenauto merk Toyota) dat - vanuit de rijrichting van verdachte bezien – in dezelfde richting op rijstrook 3 reed, door welke gedraging(en) van verdachte gevaar op die weg werd veroorzaakt, althans kon worden veroorzaakt, en/of het verkeer op die weg werd gehinderd, althans kon worden gehinderd.
3.De bewijsmotivering
in strijd met artikel 61a van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 een mobiel elektronisch apparaat (een telefoon) heeft vastgehouden en/of deze telefoon heeft gebruikt en/of bediend”nu het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden in het arrest van 7 maart 2018 (ECLI:NL:GHARL:2018:2186) heeft geoordeeld dat het met een hand bedienen van een telefoon terwijl deze is geplaatst in een telefoonhouder die is bevestigd op het dashboard, niet onder het bereik van artikel 61a van het RVV 1990 valt.
- in onvoldoende mate heeft gekeken en is blijven kijken naar het direct voor hem gelegen weggedeelte van die weg (de Rijksweg A1) en
- in strijd met artikel 19 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 de snelheid van dat door hem bestuurde voertuig niet zodanig heeft geregeld dat hij in staat was dat voertuig tot stilstand te brengen binnen de afstand waarover hij die weg kon overzien en
waarover deze vrij was en
- met een snelheid van (minimaal) 110 km/uur van de door hem bereden rijstrook 2 met een plotse en scherpe stuurbeweging naar links is gereden en
- het door hem bestuurde voertuig onvoldoende onder controle heeft gehouden dan wel kunnen houden en niet met de nodige voorzichtigheid heeft bestuurd, immers is hij met het door hem bestuurde voertuig in een slip/drift geraakt en werd de stabiliteit van het door hem bestuurde voertuig (ernstig) verstoord en was de besturing alsmede de beremming van de wielen (op de normale wijze) niet meer mogelijk en
- (vervolgens) in aanrijding is gekomen met het voertuig (personenauto, merk Toyota) dat - vanuit de rijrichting van verdachte bezien - in dezelfde richting op rijstrook 3 reed,
4.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde
5.De strafbaarheid van verdachte
6.De op te leggen straf of maatregel
7.De toegepaste wettelijke voorschriften
8.De beslissing
taakstraf, bestaande uit het verrichten van onbetaalde arbeid voor de duur van
240 (tweehonderdveertig) uren;
vervangende hechteniszal worden toegepast voor de duur van
120 (honderdtwintig) dagen;
ontzegtde verdachte de
bevoegdheid tot het besturen van motorrijtuigenvoor de duur van
12 (twaalf) maanden;
in zijn geheel niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten;
algemene voorwaardedat de verdachte zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit.