ECLI:NL:RBOVE:2025:6743

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
20 november 2025
Publicatiedatum
20 november 2025
Zaaknummer
08-952109-16
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging van de terbeschikkingstelling van een 80-jarige man met vasculaire dementie en antisociale persoonlijkheidsstoornis

Op 20 november 2025 heeft de Rechtbank Overijssel, zittingsplaats Almelo, uitspraak gedaan in een zaak betreffende de verlenging van de terbeschikkingstelling (TBS) van een 80-jarige man, die lijdt aan vasculaire dementie en een antisociale persoonlijkheidsstoornis. De terbeschikkinggestelde was oorspronkelijk ter beschikking gesteld na een veroordeling voor opzettelijk brand stichten, wat gevaar voor levens en goederen met zich meebracht. De rechtbank heeft de TBS met een jaar verlengd, na een vordering van het Openbaar Ministerie tot verlenging met twee jaren. De rechtbank heeft de vordering beoordeeld op basis van verschillende rapportages van deskundigen, waaronder psychologen en psychiaters, die de toestand van de terbeschikkinggestelde hebben geëvalueerd.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de terbeschikkinggestelde in de afgelopen jaren niet significant heeft geprofiteerd van de behandeling en dat zijn toestand, gezien zijn leeftijd en de voortschrijdende dementie, alleen maar zal verslechteren. Er is een risico op herhaling van delictgedrag als de TBS zou eindigen, gezien de cognitieve beperkingen en gedragsproblemen van de terbeschikkinggestelde. De rechtbank heeft ook opgemerkt dat het vinden van een geschikte vervolgplek voor de terbeschikkinggestelde problematisch is, wat de doorplaatsing naar een meer geschikte zorgomgeving bemoeilijkt. De rechtbank heeft besloten om de terbeschikkingstelling met een jaar te verlengen, met de intentie om over een jaar opnieuw te toetsen hoe de situatie van de terbeschikkinggestelde zich ontwikkelt en welke mogelijkheden er zijn voor een vervolgvoorziening.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team Strafrecht
Zittingsplaats Almelo
Parketnummer: 08-952109-16
Datum uitspraak: 20 november 2025
Beslissingop de vordering van het Openbaar Ministerie tot verlenging van de terbeschikkingstelling van:
[terbeschikkinggestelde],
geboren op [geboortedatum] 1945 te [geboorteplaats],
verblijvende in het Forensisch Psychiatrisch Centrum (FPC) [locatie]
,
hierna te noemen: de terbeschikkinggestelde.

1.De aanleiding

De terbeschikkinggestelde is bij arrest van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van
13 november 2017 ter beschikking gesteld met bevel tot verpleging van overheidswege, na
bewezenverklaring van het misdrijf:
-
opzettelijk brand stichten, terwijl daarvan gemeen gevaar voor goederen en levensgevaar en gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor een ander te duchten is.
De terbeschikkingstelling is ingegaan op 28 november 2017. Deze terbeschikkingstelling is laatstelijk verlengd bij beslissing van deze rechtbank van 30 november 2023 en eindigt, behoudens nadere voorziening, op 28 november 2025.

2.De stukken

De rechtbank heeft kennisgenomen van de op grond van artikel 6:6:12 van het Wetboek van Strafvordering (Sv) overgelegde stukken, te weten:
  • de pro Justitia rapportage van M.L. Sikkens, GZ-psycholoog, van 12 augustus 2025;
  • de pro Justitia rapportage van dr. L.H.W.M. Kaiser, psychiater, van
15 augustus 2025;
  • het verlengingsadvies van de Pompestichting van 24 september 2025, opgemaakt en ondertekend door A.E. van Vugt MSc, GZ-psycholoog en behandelcoördinator, G.J.R. Mensink, psychiater, en [naam], directeur algemene zaken, plaatsvervangend hoofd van de instelling;
  • het e-mailbericht van A.E. van Vugt voornoemd, van 23 oktober 2025;
  • de wettelijke aantekeningen over de periode van 1 oktober 2023 tot 1 juli 2025;
  • de brief van de terbeschikkinggestelde van september 2025.

3.De procedure

Het Openbaar Ministerie heeft op 21 oktober 2025 een vordering ingediend tot verlenging van de terbeschikkingstelling met twee jaren.
Het onderzoek van de zaak heeft plaatsgevonden op de openbare terechtzitting van
6 november 2025.
De rechtbank heeft op die zitting gehoord:
  • de terbeschikkinggestelde, bijgestaan door zijn raadsvrouw mr. J.J. Serrarens, advocaat te Beek;
  • de officier van justitie;
  • A.E. van Vugt, voornoemd, als deskundige.
De officier van justitie heeft gepersisteerd bij de vordering tot verlenging van de termijn van terbeschikkingstelling met twee jaren.
De terbeschikkinggestelde is het niet eens met zijn veroordeling en met de terbeschikkingstelling. Hij wil zijn vrijheid terug. De terbeschikkinggestelde en zijn raadsvrouw hebben geen verweer gevoerd tegen verlenging van de maatregel van terbeschikkingstelling, mits de verlengingstermijn wordt beperkt tot een jaar. De raadsvrouw heeft daartoe onder meer aangevoerd dat het nog onduidelijk is hoe de vasculaire dementie het cognitieve functioneren van de terbeschikkinggestelde zal beïnvloeden in de toekomst en welk beveiligingsniveau daarbij nodig zal zijn. De raadsvrouw ziet al veel minder agitatie bij de terbeschikkinggestelde en hij is coöperatief met de sociotherapeuten. Niet ondenkbaar is dat hij in een verpleeghuis zou kunnen wonen en functioneren, als hij er eenmaal is. De kliniek voert gesprekken met een verpleeghuis in Nijmegen over een eventuele opname, in het kader van transmuraal verlof, van de terbeschikkinggestelde aldaar. Het is mogelijk dat daar binnen een jaar een plek voor de terbeschikkinggestelde is. Mocht plaatsing op basis van de huidige titel daar niet mogelijk zijn, dan is het een optie om over een jaar een rechterlijke machtiging en een beëindiging van de terbeschikkingstelling te overwegen om plaatsing alsnog mogelijk te maken. De raadsvrouw acht de kans nu minder groot dan voorheen dat de terbeschikkinggestelde bij een verlenging met een jaar lange tijd boos zal zijn op zijn behandelaar.

4.De beoordeling

De vordering is op 21 oktober 2025 ingediend. Dit is tijdig.
De rechtbank dient op grond van het bepaalde in de artikelen 38d en 38e van het Wetboek
van Strafrecht (Sr) te bepalen of de termijn van de maatregel van terbeschikkingstelling moet worden verlengd.
De rechtbank neemt bij haar overwegingen het over de terbeschikkinggestelde opgemaakte advies van de kliniek, de pro Justitia rapportages en de toelichting van de deskundige ter zitting in aanmerking.
Het verlengingsadvies van de kliniek
Het rapport van de kliniek houdt, zakelijk weergegeven, onder meer het volgende in.
Bij de terbeschikkinggestelde is sprake van een uitgebreide vasculaire neurocognitieve stoornis (vasculaire dementie) met gedragsproblemen en een progressief verloop en een antisociale persoonlijkheidsstoornis met narcistische kenmerken. Daarnaast voldoet betrokkene aan de criteria voor psychopathie. In de periode rondom de vorige verlengingszitting is de samenwerking tussen de terbeschikkinggestelde en de behandelaren verslechterd. Hij diskwalificeert de behandelcoördinator en dreigt met hongerstakingen. Hij vertoont gedragsontremmingen jegens medepatiënten en ook – eenmaal – in de richting van de behandelcoördinator. In de periode van oktober 2023 tot en met januari 2024 praktiseert de terbeschikkinggestelde geen verloven. Vanaf januari 2024 wordt er een positieve kentering waargenomen bij de terbeschikkinggestelde. Hij is weer gestart met begeleid verlof. De gepraktiseerde verloven verlopen sindsdien goed. De verloven worden periodes “on-hold” gezet, omdat de terbeschikkinggestelde niet in samenwerking is en uitspreekt dat hij zich wil onttrekken aan het verlof. De cognitieve achteruitgang behorend bij de diagnose vasculaire dementie zet zich in deze periode voort en die komt ook tijdens verloven naar voren. Er is sprake van forse geheugenproblemen, vooral in het kortetermijngeheugen. Daarnaast zijn er signalen van meer ontremd gedrag. Deze cognitieve achteruitgang lijkt vanaf januari 2025 verder te zijn toegenomen. Zo is zijn tijdsbeleving gedesoriënteerd, vergeet hij dingen en raakt hij regelmatig in conflict met medepatiënten. Vanaf april 2025 is de terbeschikkinggestelde rustiger in het contact met anderen en sinds augustus is hij in toenemende mate gefocust op het niet hebben gehad van een eerlijk proces. In de aanloop naar de onderhavige verlengingszitting heeft de terbeschikkinggestelde, voortkomend uit wanhoop, zelfmoordgedachten geuit. Naar aanleiding van deze uitspraken wordt de terbeschikkinggestelde goed gemonitord op signalen van suïcidaliteit. Verwacht wordt dat de terbeschikkinggestelde in de periode na afloop van de verlengingszitting zal vervallen in een oud patroon van verzet tonen en uit de samenwerking treden. Het contactherstel met het behandelteam zal naar verwachting weer enkele maanden kosten, tenzij de terbeschikkinggestelde door zijn vasculaire dementie sneller vergeet dat hij boos is op de kliniek. De kans op gewelddadig gedrag wordt met het huidige risicomanagement en met het huidige verlofkader ingeschat als laag. In het geval van beëindiging van de terbeschikkingstelling wordt het risico op gewelddadig gedrag als hoog ingeschat. De terbeschikkinggestelde zal door het gebrek aan externe kaders en structuur en vanwege zijn cognitieve beperkingen dagelijkse situaties niet kunnen overzien, wat kan leiden tot gekrenkte gevoelens en acute explosieve reacties met verbale en mogelijke fysieke agressie. De terbeschikkinggestelde is dus in grote mate afhankelijk van een adequate woonomgeving, waar hij passende hulpverlening ontvangt voor zijn neurocognitieve problemen. De terbeschikkinggestelde kan binnen de terbeschikkingstelling geen regulier traject doorlopen. Behandelinterventies hebben nauwelijks effect. Gezien het dementieel beeld en de verdere cognitieve achteruitgang moet sprake zijn van een beschermde woonomgeving waar zorg geboden kan worden gericht op het degeneratieve beeld horend bij de vasculaire dementie en waar ook delictgedrag onder controle gehouden moet kunnen worden, zoals een gesloten geriatrische afdeling. Sinds 2022 is Divisie Individuele Zaken (DIZ) van het Ministerie betrokken bij de mogelijke doorplaatsing. Er is nog geen zicht op een (te openen) forensisch verpleeghuis. De terbeschikkinggestelde is al voor diverse plekken (o.a. long care voorzieningen, Pro Persona) afgewezen. Plaatsing op een gesloten afdeling binnen een verpleeghuis is complex. De kliniek probeert ook een samenwerkingsverband op te stellen met een verpleeghuisorganisatie in de regio van de FPC, maar dat proces is nog in de beginfase. De houding van de terbeschikkinggestelde bemoeilijkt de zoektocht: hij gaat enkel akkoord met volledige invrijheidstelling en wil niet meewerken aan eventuele vervolgstappen. Ook is hij somatisch nog in goede gezondheid, wat het vinden van een plek in een verpleeghuis bemoeilijkt. In de komende periode blijft de zoektocht naar een passende vervolgvoorziening centraal staan. Ook zal moeten worden onderzocht binnen welk kader dit mogelijk is. Dit zal een stevig extern (justitieel) kader moeten zijn, maar behoeft niet de hoge mate van beveiliging van een FPC te bieden. Dit is een lastig proces en dit alles zal de termijn van een jaar ver te boven gaan. De kliniek adviseert de terbeschikkingstelling te verlengen met twee jaren.
De toelichting van de deskundige ter terechtzitting
De deskundige Van Vugt heeft het advies ter terechtzitting gehandhaafd. Aanvullend heeft zij opgemerkt dat een uitstroom naar een verpleeghuis met een hoog beveiligingsniveau (gesloten afdeling) in het kader van transmuraal verlof de voorkeur verdient. Er kan dan voorzichtig worden toegewerkt naar een ander kader, bijvoorbeeld via de Wet Zorg en Dwang (WZD). Het is van belang dat de kliniek betrokken blijft bij de terbeschikkinggestelde, omdat niet duidelijk is wat een verandering van de omgeving zal betekenen voor zijn vasculaire dementie en zijn gedrag. Verpleeghuisinstellingen zijn terughoudend bij het toelaten van personen met een terbeschikkingstelling. Dit maakt dat de zoektocht naar een geschikt verpleeghuis al lang duurt. Als het transmuraal verlof wordt overgeslagen en een rechterlijke machtiging wordt afgegeven, is een instelling in de regio van herkomst verplicht tot opname. Dit is in het geval van de terbeschikkinggestelde niet wenselijk. De meeste verpleeghuizen beschikken namelijk niet over het gewenste beveiligingsniveau. Bovendien is een terugkeer naar de regio van herkomst risicoverhogend voor de terbeschikkinggestelde, omdat juist het vroege geheugen intact lijkt te zijn en hij hierdoor getriggerd kan raken. Er vinden op dit moment gesprekken plaats met een verpleeghuis in de regio van de kliniek, maar als er een rechterlijke machtiging wordt afgegeven is het waarschijnlijk dat ook dit verpleeghuis verwijst naar de regio van herkomst.
De pro Justitia rapportages
Het rapport van de psychiater houdt, zakelijk weergegeven, onder meer het volgende in.
Er is sprake van een ongespecificeerde cognitieve stoornis, zonder gedragsstoornis, en een antisociale persoonlijkheidsstoornis waarschijnlijk met narcistische trekken. Zonder de terbeschikkingstelling is de kans op herhaling van een delict met een geweldskarakter groot. De psychiater merkt op dat de terbeschikkinggestelde minder oppositioneel is ten aanzien van de kliniek en het pro Justitia onderzoek in vergelijking met het onderzoek van de psychiater in 2021. Dit kan mogelijk samenhangen met de neurocognitieve achteruitgang bij de terbeschikkinggestelde. Zowel binnen de maatregel van terbeschikkingstelling als binnen een andere dwangmaatregel wordt verwacht dat de terbeschikkinggestelde nog een lang traject tegemoet gaat, gelet op zijn psychische stoornis en met name de neurocognitieve stoornis. De kliniek heeft reeds ingezet op het vroegtijdig vinden van een vervolgvoorziening voor de terbeschikkinggestelde. De psychiater schat in dat speciaal forensische zorg niet nodig zal zijn, als er een voorziening wordt gevonden die voldoende gesloten is. De psychiater heeft onvoldoende duidelijkheid verkregen over de situatie over een jaar. Het advies is daarom om de terbeschikkingstelling te verlengen met een jaar, mits daaraan de verwachting wordt verbonden dat in dat jaar de vervolgvoorzieningen onderzocht worden (binnen een forensisch kader dan wel een aangewezen voorziening voor een rechterlijke machtiging) en welke eisen daarvoor gelden. Over een jaar bestaat hier mogelijk meer duidelijkheid over. Als er op korte termijn een voorziening wordt gevonden met een lange wachtlijst, dan luidt het advies om de terbeschikkingstelling te verlengen met twee jaren.
Het rapport van de psycholoog houdt, zakelijk weergegeven, onder meer het volgende in.
De psycholoog ziet, in lijn met de bevindingen van de kliniek, diagnostische onderbouwing voor een neurocognitieve stoornis en een persoonlijkheidsstoornis. Het recidiverisico kan goed beteugeld worden binnen een passende setting met duidelijke externe kaders. Van de terbeschikkinggestelde kan niet worden verwacht dat hij buiten een passende setting op eigen kracht recidive zal voorkomen. Hij zal afhankelijk blijven van externe kaders. Hoewel geen inhoudelijke behandeling plaatsvindt, is er een toename van stabiliteit en bereidheid tot samenwerking met het behandelteam. Begeleide verloven verlopen, als de terbeschikkinggestelde voldoende begeleidbaar is, probleemloos. De kliniek levert weloverwogen en gerichte inspanningen in de zoektocht naar verblijfsplekken voor de terbeschikkinggestelde buiten het FPC, waar voldoende risicomanagement geboden kan worden. De psycholoog acht wendbaarheid ten aanzien van het kader van een eventuele uitstroomplek wenselijk, gelet op de onzekerheid ten aanzien van het verdere traject en het verdere beloop van de cognitieve achteruitgang. De psycholoog verwacht dat een eventuele vervolgstap op zijn vroegst in de loop van 2026 in beeld komt en acht het wenselijk om op dat moment te beoordelen welk kader zich het best leent voor die uitstroomkoers. Daarom adviseert de psycholoog tot verlenging van de terbeschikkingstelling met een jaar.
Het oordeel van de rechtbank
Gelet op het vorenstaande is de rechtbank van oordeel dat de veiligheid van anderen, dan wel de algemene veiligheid van personen eist dat de maatregel van terbeschikkingstelling wordt verlengd. De rechtbank neemt daarbij in aanmerking dat de maatregel is opgelegd ter zake van een misdrijf dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen. De rechtbank stelt vast dat nog sprake is van stoornissen en recidiverisico. Aan de criteria voor verlenging van de terbeschikkingstelling is daarom voldaan.
De rechtbank stelt verder vast dat de terbeschikkinggestelde nauwelijks heeft geprofiteerd van de behandeling binnen de terbeschikkingstelling en de verwachting is dat dit in de toekomst ook niet meer zal gebeuren. De terbeschikkinggestelde is inmiddels 80 jaar oud en gelet op de vasculaire dementie is er enkel nog achteruitgang te verwachten. De rechtbank overweegt dat het te betreuren is dat het vinden van een vervolgplek voor de terbeschikkinggestelde zeer moeizaam verloopt. Geconstateerd wordt dat niet wordt voorzien in een (toenemende) behoefte aan forensisch geriatrische plekken, waardoor de terbeschikkinggestelde tot op heden niet doorgeplaatst is kunnen worden naar een voor hem meer geschikte plek, terwijl door dit gebrek aan doorplaatsingsmogelijkheden een behandelplek ‘bezet’ wordt gehouden. De rechtbank benadrukt dat dit moeizame verloop de deskundige en de kliniek geenszins kan worden aangerekend, nu zij zich tot op heden gericht hebben ingespannen in de zoektocht naar een geschikte plek voor de terbeschikkinggestelde. Op dit moment bestaat er nog veel onduidelijkheid over hoe het ziektebeeld van de terbeschikkinggestelde zijn gedrag, en daarmee ook zijn mogelijkheden tot doorstroming naar een vervolgplek, zal beïnvloeden. De rechtbank wil daarom een vinger aan de pols houden en over een jaar zien hoe ver de zoektocht naar een uitstroommogelijkheid, in het kader van transmuraal verlof dan wel van de WZD, voor de terbeschikkinggestelde is gevorderd.
De rechtbank merkt daarbij nog op dat eerdere verlengingszittingen hebben geresulteerd in een verstoorde behandelrelatie tussen de terbeschikkinggestelde en de (behandelaars van de) kliniek. De mogelijkheid bestaat dat een nieuwe verlengingszitting op relatief korte termijn opnieuw een zware wissel zal trekken op de behandelrelatie tussen de kliniek en de terbeschikkinggestelde, al lijkt die kans nu kleiner te zijn. Hoewel de rechtbank het nadeel daarvan erkent, acht zij het op dit moment van zwaarwegender belang dat er over een jaar een nieuw toetsingsmoment plaats zal vinden.
De rechtbank zal de terbeschikkingstelling daarom met een jaar verlengen.

5.De beslissing

De rechtbank:
- verlengt de terbeschikkingstelling van
[terbeschikkinggestelde]met een jaar.
Aldus gegeven door mr. M.H. van der Lecq, voorzitter, mr. C. Verdoold en mr. I. Piksen, rechters, in tegenwoordigheid van mr. B. Kleinlugtenbeld als griffier en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 20 november 2025.