ECLI:NL:RBOVE:2025:673

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
5 februari 2025
Publicatiedatum
6 februari 2025
Zaaknummer
08.063337.23 (2)
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek tot wijziging van bijzondere voorwaarden in strafzaak

Op 5 februari 2025 heeft de Rechtbank Overijssel, zittingsplaats Almelo, uitspraak gedaan in een strafzaak waarbij de veroordeelde een verzoek indiende tot wijziging van de bijzondere voorwaarden die aan zijn voorwaardelijke gevangenisstraf waren verbonden. De veroordeelde, die sinds 23 mei 2023 gedetineerd is, verzocht om het contact- en locatieverbod met elektronische monitoring per 8 februari 2025 op te heffen. De officier van justitie, mr. K.J.L. de Valk, heeft zich echter op het standpunt gesteld dat het verzoek afgewezen moet worden, gezien de ernst van de feiten en het gebrek aan medewerking van de veroordeelde aan de opgelegde voorwaarden. De rechtbank heeft vastgesteld dat de veroordeelde eerder een strafbaar feit heeft gepleegd door zijn enkelband door te knippen en dat hij zich niet aan de voorwaarden zal houden. De reclassering heeft ook aangegeven dat toezicht op de bijzondere voorwaarden niet uitvoerbaar is. De politierechter heeft het verzoek tot wijziging van de bijzondere voorwaarden afgewezen, maar heeft de reclassering ontheven van het toezicht op deze voorwaarden. De beslissing op de mondelinge vordering tot tenuitvoerlegging van de voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf van 42 dagen is afzonderlijk geminuteerd.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team Strafrecht
Zittingsplaats Almelo
Parketnummer: 08.063337.23
Uitspraak van enkelvoudige kamer op het verzoek van veroordeelde op grond van artikel 6:6:19 Wetboek van Strafvordering (Sv) tot wijziging van de bijzondere voorwaarden in de zaak van
[veroordeelde],
geboren op [geboortedatum 1] 1996 in [geboorteplaats],
domicilie kiezende te [woonplaats],
nu verblijvende in P.I. [locatie],
verder te noemen de veroordeelde, bijgestaan door mr. J. Nijland, advocaat te Borne.

1.Het verloop van de procedure

Op 18 december 2024 heeft de raadsvrouw een verzoek ingediend inhoudende over te gaan tot wijziging van de bijzondere voorwaarden.
Het verzoek is behandeld op de openbare terechtzitting van 5 februari 2025. Bij de behandeling zijn de officier van justitie mr. K.J.L. de Valk, de veroordeelde en de raadsvrouw gehoord.
Ook is gehoord dhr. [naam 1], werkzaam als reclasseringswerker bij Reclassering Nederland.
De politierechter heeft kennis genomen van het door de officier van justitie overgelegde dossier van de strafzaak tegen de veroordeelde en van de reactie van de reclassering op het verzoekschrift van de raadsvrouw d.d. 31 januari 2025.
2. De standpunten van de officier van justitie en de veroordeelde en de raadsvrouw
Standpunt officier van justitie
De officier heeft zich op het standpunt gesteld dat het verzoek tot wijziging van de bijzondere voorwaarden dient te worden afgewezen.
De officier van justitie heeft tevens mondeling de tenuitvoerlegging gevorderd van de voorwaardelijk opgelegde straf, te weten 42 dagen gevangenisstraf. De voorwaarden waren in verband met detentie opgeschort en zouden op 8 februari 2025 gaan gelden. Veroordeelde heeft uitdrukkelijk en meermalen aangegeven dat hij zich niet aan de voorwaarden zal houden. De reclassering heeft aangegeven dat de bijzondere voorwaarden zo ook niet uitvoerbaar zijn en om die reden heeft zij de rechtbank verzocht om de reclassering te ontheffen van toezicht op de bijzondere voorwaarden. De beslissing op de mondelinge vordering tot tenuitvoerlegging is afzonderlijk geminuteerd.
Standpunt veroordeelde en de raadsvrouw
De raadsvrouw heeft namens de veroordeelde het volgende naar voren gebracht.
Veroordeelde verzoekt de raadkamer om de bijzondere voorwaarde betreffende het contact- en locatieverbod met elektronische monitoring per 8 februari 2025 te laten vallen. Veroordeelde zit sinds 23 mei 2023 uit hoofde van een andere strafzaak gedetineerd. Gedurende de detentie van veroordeelde heeft aangeefster c.q. moeder van zijn dochter, mevrouw [aangeefster], contact opgenomen met veroordeelde. Daarnaast is zij in februari en april 2024 met hun dochter op bezoek geweest bij veroordeelde. Er is geprobeerd om een bezoekerslijst van de PI [locatie] te ontvangen, maar om onverklaarbare redenen is de naam van mevrouw [aangeefster] niet genoteerd. Uit de -helaas niet aantoonbare- bezoeken volgt meer dan voldoende dat mevrouw [aangeefster] geen belang meer heeft bij een contactverbod. Veroordeelde zal -wanneer hij uit detentie komt- in overleg met mevrouw [aangeefster] afspraken moeten opstellen over de omgang met zijn op [geboortedatum 2] 2023 geboren dochter. Dit betekent dat veroordeelde in contact dient te komen met mevrouw [aangeefster].
Naast een contactverbod is aan veroordeelde ook een locatieverbod met elektronische monitoring opgelegd voor een groot deel van Almelo. Het locatieverbod ziet voornamelijk op de verblijfplaats van mevrouw [aangeefster]. Zodra veroordeelde uit detentie komt, zal hij weer terugkeren naar Almelo. Voor nu is het niet duidelijk waar hij komt te wonen, maar dat dit in Almelo zal zijn, is hoogst waarschijnlijk. Zolang geen plek voor veroordeelde is gevonden, zal hij bij familie of vrienden in Almelo verblijven. Het locatieverbod zal veroordeelde beperken in het zoeken van een verblijfplaats. Als het locatieverbod na 8 februari 2025 in stand blijft, loopt veroordeelde het risico op straat te komen staan. Veroordeelde verzoekt de politierechter om de aan hem opgelegde voornoemde bijzondere voorwaarden zodanig te wijzigen, dat de bijzondere voorwaarden van contact- en locatieverbod met elektronische monitoring per 8 februari 2025 worden opgeheven. In dat geval resteert nog als bijzondere voorwaarde de meldplicht, de (ambulante) behandeling en het meewerken aan middelencontrole.

3.De ontvankelijkheid

Het verzoek is tijdig ingediend. De politierechter stelt vast dat deze ook overigens ontvankelijk is.

4.De beoordeling

Op grond van de stukken en de behandeling op de zitting stelt de politierechter het volgende vast.
De veroordeelde is bij onherroepelijk geworden vonnis van 11 mei 2023 van de politierechter in de rechtbank Overijssel veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 60 dagen met aftrek overeenkomstig artikel 27 Wetboek van Strafrecht waarvan 42 dagen voorwaardelijk. De proeftijd is gesteld op drie jaren en is ingegaan op 10 juli 2024 na intrekking van het eerder ingestelde hoger beroep tegen het vonnis van 11 mei 2023.
Als bijzondere voorwaarden gelden dat de veroordeelde:
  • zich meldt op afspraak met de reclassering zo vaak en zolang de reclassering dat nodig vindt;
  • zich laat behandelen door Transfore of een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering. De behandeling is reeds gestart. De behandeling duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. Veroordeelde houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling;
  • op geen enkele wijze - direct of indirect - contact heeft of zoekt met aangeefster zolang het Openbaar Ministerie dit verbod nodig vindt;
  • zich tijdens het toezicht niet in het gebied bevindt zoals in de (als bijlage bij de AMV behorende) afbeelding is aangegeven. Veroordeelde werkt mee aan elektronische monitoring op dit locatieverbod. In overleg met de reclassering kan er (deels) van het verboden gebied worden afgeweken. Veroordeelde gaat niet naar het buitenland zonder toestemming van de reclassering, omdat het voor de elektronische monitoring nodig is dat veroordeelde in Nederland blijft. Het Openbaar Ministerie kan op verzoek van de reclassering dit locatieverbod (deels) laten vervallen;
  • gedurende het toezicht op vooraf vastgestelde tijdstippen aanwezig is op het verblijfadres. De reclassering stelt de precieze tijdstippen vast, in overleg met veroordeelde, hetgeen mede afhankelijk is van de dagbesteding. Bij de start hoeft veroordeelde op doordeweekse dagen maximaal 17 uur niet op het verblijfadres te zijn. In de weekenden heeft veroordeelde een aaneengesloten blok van maximaal 17 uur per dag vrij te besteden. Veroordeelde werkt mee aan Elektronische Monitoring op dit locatiegebod. Het Openbaar Ministerie kan op verzoek van de reclassering de genoemde bloktijden veranderen of het locatiegebod laten vervallen. Dit locatiegebod is door de politierechter gemaximeerd tot de duur van één jaar;
  • meewerkt aan controle van het gebruik van alcohol en drugs om het middelengebruik te beheersen. De reclassering kan urineonderzoek en ademonderzoek (blaastest) gebruiken voor de controle. De reclassering bepaalt hoe vaak veroordeelde wordt gecontroleerd.
De raadsvrouw heeft op 18 december 2024 een verzoek ingediend inhoudende over te gaan tot wijziging van de bijzondere voorwaarden in die zin dat het contactverbod- en locatieverbod met elektronische monitoring per 8 februari 2025 wordt opgeheven. De officier van justitie heeft ter terechtzitting verklaard dat het verzoek van de raadsvrouw dient te worden afgewezen. De politierechter neemt het volgende in overweging. Bij het vonnis van de politierechter in deze rechtbank van 11 mei 2023 zijn onder andere de voorwaarden betreffende het contactverbod en locatiegebod met elektronische monitoring opgelegd in het belang van aangeefster, mevrouw [aangeefster]. Uit de reactie van de reclassering van 31 januari 2025 op het verzoekschrift blijkt dat veroordeelde in mei 2023 een nieuw strafbaar feit heeft gepleegd waarbij hij zijn enkelband doorknipte. Daarna raakte veroordeelde gedetineerd sinds 23 mei 2023 tot 8 februari 2025. Veroordeelde is veroordeeld in verband met ernstige feiten. Uit de reactie van de reclassering -maar ook op basis van veroordeeldes verklaring ter terechtzitting, inhoudende dat hij nergens aan mee wil werken- stelt de politierechter vast dat bij gebrek aan medewerking van veroordeelde toezicht door de reclassering een illusie is. Het kan echter niet zo zijn dat op grond daarvan veroordeelde ‘beloond’ wordt met toewijzing van het verzoek tot wijziging van de bijzondere voorwaarden. Dat verzoek wordt daarom afgewezen. Dat betekent echter niet dat de reclassering wordt ‘opgezadeld‘ met een toezicht dat bij voorbaat tot mislukken gedoemd is. De reclassering wordt dan ook ontheven van het toezicht op de bijzondere voorwaarden. Dat kan ook veilig gedaan worden omdat de ter zitting gedane vordering van de officier tot tenuitvoerlegging van de voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf van 42 dagen zal worden toegewezen. Daarmee zijn er ook geen bijzondere voorwaarden meer ten aanzien waarvan veroordeelde tevoren al meermalen had aangekondigd die voorwaarden niet te zullen opvolgen. De beslissing op het mondelinge verzoek tot tenuitvoerlegging van 42 dagen gevangenisstraf is afzonderlijk geminuteerd.

5.Beslissing

De politierechter wijst het verzoek tot wijziging van de bijzondere voorwaarden af.
Deze beslissing is genomen door mr. B.W.M. Hendriks, politierechter, in tegenwoordigheid van M.K. Barin, griffier en in het openbaar uitgesproken op 5 februari 2025.