ECLI:NL:RBOVE:2025:672

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
6 februari 2025
Publicatiedatum
6 februari 2025
Zaaknummer
08.730244.14
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging van de terbeschikkingstelling van een chronisch psychiatrisch patiënt met complexe problematiek

Op 6 februari 2025 heeft de Rechtbank Overijssel, zittingsplaats Almelo, uitspraak gedaan in een zaak betreffende de verlenging van de terbeschikkingstelling van een terbeschikkinggestelde, geboren in 1976. De terbeschikkingstelling is oorspronkelijk opgelegd na bewezenverklaring van ernstige misdrijven, waaronder poging tot zware mishandeling en bedreiging. De rechtbank heeft de terbeschikkingstelling met twee jaar verlengd, na een vordering van het Openbaar Ministerie op 18 december 2024. De terbeschikkinggestelde verblijft sinds januari 2021 in een kliniek en heeft tot nu toe niet meegewerkt aan behandeling, wat heeft geleid tot een behandelimpasse. Deskundigen hebben in hun rapportages aangegeven dat de terbeschikkinggestelde lijdt aan schizofrenie en een persoonlijkheidsstoornis, en dat er een hoog recidiverisico is bij een beëindiging van de maatregel. De rechtbank heeft geconcludeerd dat de veiligheid van anderen eist dat de terbeschikkingstelling wordt verlengd, gezien de chronische en hardnekkige problematiek van de terbeschikkinggestelde. De rechtbank heeft ook opgemerkt dat er geen bijzondere omstandigheden zijn die een kortere verlenging rechtvaardigen. De beslissing is genomen in aanwezigheid van deskundigen en de raadsman van de terbeschikkinggestelde, die verzocht had om een kortere verlenging. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat een verlenging van twee jaar noodzakelijk is om de terbeschikkinggestelde de kans te geven op een succesvolle behandeling en resocialisatie.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team Strafrecht
Zittingsplaats Almelo
Parketnummer: 08.730244.14
Datum uitspraak: 6 februari 2025
Beslissingop de vordering van het Openbaar Ministerie tot verlenging van de terbeschikkingstelling van:
[de terbeschikkinggestelde],
geboren op [geboortedatum] 1976 te [geboorteplaats] ,
verblijvende in [locatie 1]
,
hierna te noemen: de terbeschikkinggestelde.

1.De aanleiding

De terbeschikkinggestelde is bij vonnis van de rechtbank Overijssel van 21 juli 2015, welk
vonnis is bevestigd in het arrest van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 13 juni 2016,
ter beschikking gesteld met bevel tot verpleging van overheidswege, na bewezenverklaring
van de misdrijven:
  • poging tot zware mishandeling, begaan tegen zijn echtgenoot;
  • bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht;
  • mishandeling.
Het beroep in cassatie is op 20 december 2016 door de Hoge Raad niet-ontvankelijk verklaard.
De terbeschikkingstelling is ingegaan op 2 februari 2017. Deze terbeschikkingstelling is laatstelijk verlengd bij beslissing van deze rechtbank van 16 maart 2023 en eindigt, behoudens nadere voorziening, op 2 februari 2025.

2.De stukken

De rechtbank heeft kennis genomen van de op grond van artikel 6:6:12 van het Wetboek van Strafvordering (Sv) overgelegde stukken, te weten:
- het verlengingsadvies van [locatie 1] (hierna: de kliniek), van
4 december 2024, opgemaakt en ondertekend door L. Peters, GZ-psycholoog, I. van Outheusden, psychiater, ondertekend
in opdrachtdoor N. de Wijs, en J.P.Y. Leong, directeur behandeling;
- de pro Justitia rapportage van drs. B. van Giessen, klinisch psycholoog, van
22 oktober 2024;
  • de pro Justitia rapportage van J.L.M. Dinjens, psychiater, van 24 oktober 2024;
  • de wettelijke aantekeningen over de periode van mei 2023 tot en met oktober 2024.

3.De procedure

Het Openbaar Ministerie heeft op 18 december 2024 een vordering ingediend tot verlenging van de terbeschikkingstelling met twee jaren.
Het onderzoek van de zaak heeft plaatsgevonden op de openbare terechtzitting van
23 januari 2025. De rechtbank heeft op die zitting gehoord:
  • de terbeschikkinggestelde, bijgestaan door zijn raadsman mr. C.F. Korvinus, advocaat te Amsterdam;
  • de officier van justitie;
  • J.L.M. Dinjens, voornoemd, als deskundige;
  • L. Peters, voornoemd, als deskundige;
  • drs. B. van Giessen, voornoemd, als deskundige.
De officier van justitie heeft gepersisteerd bij de vordering tot verlenging van de termijn van terbeschikkingstelling met twee jaren.
De terbeschikkinggestelde en zijn raadsman hebben verzocht de duur van de verlenging van de maatregel van terbeschikkingstelling te beperken tot een jaar. De raadsman heeft daartoe onder meer aangevoerd dat de maatregel van terbeschikkingstelling destijds is opgelegd voor een indexdelict met een geringe ernst. Er dient rekening te worden gehouden met de proportionaliteit van de maatregel. Er is opnieuw een behandelimpasse ontstaan. De terbeschikkinggestelde wil graag overgeplaatst worden naar [locatie 2] en is bereid om daar mee te werken aan een nieuw behandeltraject. Bij verlenging met een jaar kan de rechtbank een vinger aan de pols houden. Mogelijk is over een jaar een voorwaardelijke beëindiging van de dwangverpleging aan de orde.

4.De beoordeling

De vordering is op 18 december 2024 ingediend. Dit is tijdig.
De rechtbank dient op grond van het bepaalde in de artikelen 38d en 38e van het Wetboek
van Strafrecht (Sr) te bepalen of de termijn van de maatregel van terbeschikkingstelling moet worden verlengd.
De rechtbank neemt bij haar overwegingen het over de terbeschikkinggestelde opgemaakte verlengingsadvies van de kliniek, de pro Justitia rapportages en de toelichting van de deskundigen ter zitting in aanmerking.
Het verlengingsadvies van de kliniek en de toelichting van de deskundige ter zitting
Het rapport van de kliniek houdt, zakelijk weergegeven, onder meer het volgende in.
Bij de terbeschikkinggestelde is sprake van schizofrenie. Daarnaast is sprake van een ander gespecificeerde persoonlijkheidsstoornis met antisociale en narcistische trekken en een stoornis in alcoholgebruik. De terbeschikkinggestelde is een kwetsbare man die zijn omgeving snel als bedreigend ervaart. De angst die dit oproept, verdraagt hij niet en zet hij om in agressie en alcoholgebruik om zichzelf te beschermen. Er is nauwelijks sprake van probleembesef en/of -inzicht. Tevens is er een zeer beperkte tot afwezige behandelmotivatie.
De terbeschikkinggestelde verblijft in het kader van een tweede behandelpoging vanaf januari 2021 in de huidige kliniek. Nadat de terbeschikkinggestelde op diverse behandelafdelingen heeft verbleven, is hij sinds juli 2023 op een longcare-afdeling geplaatst.
In de afgelopen twee jaren is binnen het traject bij de terbeschikkinggestelde voornamelijk sprake geweest van passief verzet. De terbeschikkinggestelde blijft volhardend in het weigeren van behandeling en weigert mee te werken aan dagbesteding en arbeidsblokken. Hij wil niet meedenken over een te volgen traject. De dwangmedicatie die sinds mei 2022 wordt ingezet, heeft geen verandering gebracht in zijn verzet. Gezien het ontstane initiatiefverlies is geprobeerd door middel van wisseling en verlaging van de medicatie te komen tot verbetering daarvan, maar de terbeschikkinggestelde blijft weinig actief en zet dit gedrag bewust in om een overplaatsing af te dwingen, nadat een eerder verzoek tot overplaatsing is afgewezen. Binnen de kliniek is zonder succes op diverse afdelingen een poging ondernomen om tot behandeling te komen. De terbeschikkinggestelde wil binnen de huidige kliniek niet meewerken aan behandeling, maar is wel voornemens mee te werken als hij wordt overgeplaatst naar [locatie 2]. Het recidiverisico wordt binnen de huidige structuur en setting en met het huidige intensieve risicomanagement als laag ingeschat. Bij een (voorwaardelijke) beëindiging van het bevel tot verpleging wordt het recidiverisico als hoog ingeschat. Er is nog geen sprake geweest van behandeling in engere zin, buiten de opbouw van farmacotherapie onder dwang, vanwege passief verzet van de terbeschikkinggestelde. Er zal blijvend rekening moeten worden gehouden met de bekende risicofactoren en het huidig geboden risicomanagement om het risico op recidive laag te houden. Er is een behandelimpasse ontstaan in het behandeltraject. Een expertoverleg met behandelaren van diverse klinieken in Nederland heeft plaatsgevonden en geadviseerd wordt een zorgconferentie te organiseren over de stagnatie in het behandelproces, de behandelimpasse en de vervolgstappen in het traject van de terbeschikkinggestelde. Eind 2024 is de casus voorgelegd aan [locatie 2] maar daar is de terbeschikkinggestelde afgewezen, onder andere omdat er geen zicht is op een resocialisatie. De kliniek is in afwachting van de heroverweging van DIZ over het organiseren van deze zorgconferentie. De terbeschikkinggestelde zal mogelijk, naar aanleiding van de uitkomst van deze zorgconferentie, overgeplaatst worden. Een eventuele overplaatsing zal waarschijnlijk gepaard gaan met enige spanning vanwege een nieuwe locatie, maar hiervan wordt niet verwacht dat de terbeschikkinggestelde zodanig ontregelt of (fors) destabiliseert dat sprake zal zijn van toenemend recidiverisico op gewelddadig gedrag. Verblijf en behandeling in een FPK wordt voor de komende jaren als de enige mogelijkheid gezien om de continuïteit van de verplichte zorg te waarborgen en zodoende recidive te voorkomen. De kliniek adviseert de maatregel met twee jaar te verlengen.
Deskundige Peters heeft het advies ter zitting gehandhaafd. Aanvullend heeft zij opgemerkt dat het ondanks meerdere pogingen niet is gelukt om de terbeschikkinggestelde te motiveren om een behandeltraject te starten. De kliniek ziet geen mogelijkheden meer om het traject voort te zetten. Door de kliniek is eerder gekoerst op een zorgconferentie maar het verzoek daartoe is voor de tweede maal afgewezen. Op korte termijn zal een trajectoverleg plaatsvinden waarbij wordt gekeken hoe de behandelimpasse doorbroken kan worden. De terbeschikkinggestelde wil graag overgeplaatst worden en de kliniek houdt dat niet meer tegen. De komende periode zal de terbeschikkinggestelde medicatie-inname voortzetten en geen behandeldruk ervaren, zodat hij stabiel kan blijven functioneren tot aan de gewenste overplaatsing.
Het advies van de psychiater en de toelichting van de deskundige ter zitting
Het rapport van de psychiater houdt, zakelijk weergegeven, onder meer het volgende in.
Bij de terbeschikkinggestelde is sprake van een schizofreniespectrumstoornis, trekken van een narcistische en antisociale persoonlijkheidsstoornis en een stoornis in alcohol- en cannabisgebruik, in remissie binnen de klinieksituatie.
De terbeschikkinggestelde is een chronisch psychiatrisch patiënt en verblijft op een longcare-voorziening. Hij is gesloten, houdt anderen op afstand en hij geeft nauwelijks toegang tot zijn belevingswereld. Psychische klachten en/of problemen worden massaal afgeweerd. De terbeschikkinggestelde zal naar verwachting zeer lange tijd afhankelijk blijven van psychiatrische hulpverlening, externe structuur, medicatie en begeleiding. Hij is gehospitaliseerd en is nauwelijks autonoom. Er is een chronisch gebrekkige en primitieve coping en kwetsbare impulscontrole en emotieregulatie. Er is bij de terbeschikkinggestelde geen sprake van probleembesef en -inzicht. De problematiek van de terbeschikkinggestelde is sterk met elkaar verweven en hardnekkig. Er is een behandelimpasse ontstaan, waarbij geen sprake is van samenwerking of behandeling, waarbij het, gezien de rigide coping en inactiviteit van de terbeschikkinggestelde, niet de verwachting is dat deze situatie snel zal wijzigen. De terbeschikkinggestelde komt niet vooruit in het traject en praktiseert geen verloven meer. Gelet op zijn eerdere positieve ervaring wil de terbeschikkinggestelde overgeplaatst worden naar [locatie 2] en benoemt daar aan alles te willen meewerken. Gezien de status van de behandeling wordt een overplaatsing passend geacht, waarmee de impasse hopelijk kan worden doorbroken en in samenwerking kan worden getracht om een resocialisatietraject op te starten. Het recidiverisico op delicten vergelijkbaar met het indexdelict wordt, zonder een juridisch kader met strakke externe structuur, begeleiding en medicatie, als hoog ingeschat. Binnen het huidige juridisch kader wordt het recidiverisico als matig ingeschat. Bij het wegvallen van een strikt juridisch kader en de geboden externe structuur, begeleiding en medicatie, zal de terbeschikkinggestelde naar verwachting snel ontregelen en ontsporen in zijn gedrag, waaronder het gebruik van alcohol en in mindere mate cannabis, waardoor het risico op fysiek agressief gedrag en/of huiselijk geweld gradueel toeneemt. Gezien de huidige status van de behandeling en de nog te zetten vervolgstappen, is niet te verwachten dat binnen twee jaar een voorwaardelijke beëindiging van de verpleging van overheidswege een reële optie is. De psychiater adviseert de maatregel met twee jaar te verlengen.
Deskundige Dinjens heeft het advies ter zitting gehandhaafd. Aanvullend heeft hij opgemerkt dat de behandeling in de huidige kliniek dusdanig is vastgelopen dat een voortzetting niet meer mogelijk is. Een derde behandelpoging zal zich moeten richten op een goede samenwerking en resocialisatie. Medicatie-inname is naast abstinentie een essentiële voorwaarde. Het handicapmodel kan worden toegepast omdat een wezenlijke verandering bij de terbeschikkinggestelde niet meer te verwachten is. De psychiater adviseert de kliniek de pro Justitia rapportages in te brengen in het aanstaande trajectoverleg.
Het advies van de psycholoog en de toelichting van de deskundige ter zitting
Het rapport van de psycholoog houdt, zakelijk weergegeven, onder meer het volgende in.
Bij de terbeschikkinggestelde is sprake van een andere gespecificeerde schizofreniespectrum- of andere psychotische stoornis en een persoonlijkheidsstoornis met antisociale en narcistische trekken. Tevens is sprake van een stoornis in het gebruik van alcohol en cannabis, licht, beide in remissie.
De terbeschikkinggestelde heeft geen inzicht in zijn stoornissen, in het risico van gewelddadig gedrag en in de noodzaak van behandeling verworven. De psychotische symptomen zijn met medicatie verbleekt, maar zullen zich weer aandienen als de terbeschikkinggestelde met de antipsychotica zou stoppen. In affectief, gedragsmatig en cognitief opzicht lijken er nauwelijks ontwikkelingen te zijn geweest gedurende de behandeling. De respons op de behandeling is zeer laag en de terbeschikkinggestelde weigert zijn medewerking aan de behandeling. Bij de terbeschikkinggestelde is sprake van een zeer hoge mate van passiviteit en initiatiefloosheid. In de afgelopen vier jaren heeft de behandeling daarin geen verandering kunnen brengen. Het recidiverisico wordt onder de huidige omstandigheden als laag ingeschat. Bij een beëindiging van de maatregel wordt het recidiverisico als matig tot hoog ingeschat. Een derde behandelpoging kan worden ingezet, mede gelet op de inschatting dat het recidiverisico niet acuut en niet zeer hoog is en dat de indexdelicten zich voornamelijk binnen een specifieke, relationele context hebben afgespeeld. Bij een derde behandelpoging is het van belang dat duidelijke afspraken met de terbeschikkinggestelde worden gemaakt over een plan van aanpak (behandeling en bejegening), zodat hij weet wat van hem wordt verwacht. Niet wordt verwacht dat de terbeschikkinggestelde nog veel inzicht zal verwerven in zijn problematiek en dat daarom gefocust moet worden op wat nog wel met hem bereikt kan worden, waarbij het handicapmodel kan worden gebruikt. De terbeschikkinggestelde zal vooralsnog aangewezen blijven op extern risicomanagement, inclusief het gebruik van antipsychotica. De psycholoog adviseert de maatregel met twee jaar te verlengen.
Deskundige Van Giessen heeft het advies ter zitting gehandhaafd. Aanvullend heeft hij opgemerkt dat er mogelijkheden worden gezien om tot een succesvolle resocialisatie te komen indien de terbeschikkinggestelde wordt overgeplaatst naar een andere kliniek. De huidige afdeling is een plek met een hoog beveiligingsniveau wat voor de terbeschikkinggestelde niet nodig is. Door middel van het handicapmodel kan wellicht worden geprobeerd om de terbeschikkinggestelde meer in beweging te krijgen. De terbeschikkinggestelde accepteert medicatie en dat is positief. Het recidiverisico moet niet worden overschat, omdat de indexdelicten in een relationele context hebben gespeeld.
Het oordeel van de rechtbank
Gelet op de rapportages en de toelichting van de deskundigen is de rechtbank van oordeel dat de veiligheid van anderen, dan wel de algemene veiligheid van personen eist dat de maatregel van terbeschikkingstelling wordt verlengd. De rechtbank neemt daarbij in aanmerking dat de maatregel is opgelegd ter zake van een misdrijf dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen. Anders dan de raadsman is de rechtbank van oordeel dat van disproportionaliteit in het onderhavige geval geen sprake is. Naast het tijdsverloop in relatie tot de ernst van het indexdelict, moet namelijk ook de aard van de stoornis en de ernst van het recidivegevaar in aanmerking worden genomen. De problematiek van de terbeschikkinggestelde is chronisch en hardnekkig. Vanwege het verzet van de terbeschikkinggestelde, is het nog niet tot behandeling gekomen. Het recidivegevaar wordt, bij het wegvallen van de maatregel, nog altijd ingeschat als hoog. Aan de criteria voor verlenging van de maatregel van terbeschikkingstelling wordt voldaan.
De rechtbank stelt vast dat het behandeltraject zeer moeizaam verloopt. De terbeschikkinggestelde verblijft sinds januari 2021 in het kader van een tweede behandelpoging in de huidige kliniek. Binnen de kliniek is zonder succes op diverse afdelingen een poging ondernomen om tot behandeling te komen, echter zonder succes.
De terbeschikkinggestelde weigert zijn samenwerking aan alle essentiële onderdelen om risicofactoren te behandelen en het recidiverisico terug te dringen. De terbeschikkinggestelde staat feitelijk nog aan het begin van zijn behandeltraject, er is geen afname van het recidiverisico en – zonder inzet van de terbeschikkinggestelde – geen uitzicht op vooruitgang. Er is nog geen sprake geweest van behandeling in engere zin. Er is opnieuw een behandelimpasse ontstaan. Door de kliniek is meermaals een zorgconferentie aangevraagd om de mogelijkheden voor het vervolgtraject te onderzoeken. Er zal eerst een trajectoverleg plaatsvinden, waarna mogelijk alsnog een zorgconferentie wordt gehouden. Beide onafhankelijke deskundigen verwachten dat de behandelimpasse kan worden doorbroken en een overplaatsing naar een andere kliniek kans van slagen heeft. Van belang is dan dat ingezet wordt op samenwerking en het opstellen van een resocialisatieplan, waarbij de terbeschikkinggestelde bereid zal moeten zijn daaraan mee te werken.
De rechtbank is van oordeel dat verlenging van de maatregel noodzakelijk is om de beoogde vervolgstappen, waaronder begrepen het afwachten van (de uitkomsten van) de zorgconferentie, een eventuele overplaatsing naar een andere kliniek en het aarden in de kliniek, geleidelijk te kunnen zetten en de terbeschikkinggestelde verder te stabiliseren in het functioneren. Het kader van de dwangverpleging is hiervoor nog noodzakelijk.
Gelet op de aard en complexiteit van de problematiek van de terbeschikkinggestelde is de verwachting dat hij langdurig aangewezen zal zijn op een professionele hulpverlengingsprothese om op een verantwoorde wijze de risicofactoren te kunnen beheersen.
De rechtbank hanteert als uitgangspunt dat, als aannemelijk is geworden dat de behandeling en resocialisatie van de terbeschikkinggestelde in het bestaande juridisch kader meer tijd in beslag zal nemen dan de tijd die resteert bij een verlenging met een jaar, de terbeschikkingstelling in beginsel verlengd dient te worden met een termijn van twee jaren. De rechtbank ziet in hetgeen de raadsman naar voren heeft gebracht geen bijzondere omstandigheden om af te wijken van dit uitgangspunt. Aangezien het de terbeschikkinggestelde in de Pompestichting, noch in de huidige kliniek, gelukt is zich te motiveren voor behandeling, verwacht de rechtbank niet dat een verlenging voor een kortere termijn hierin een verandering teweeg zal brengen. De kliniek zet zich in om (thans) aan de wens tot overplaatsing van de terbeschikkinggestelde tegemoet te komen en hem de kans te geven elders wel aan behandeling te gaan meewerken. De rechtbank ziet dan ook geen noodzaak hierin een ‘vinger aan de pols’ te houden. De rechtbank stelt vast dat niet te verwachten valt dat binnen een jaar gronden aanwezig zullen zijn die een voorwaardelijke beëindiging van de verpleging van overheidswege rechtvaardigen en/of een ander juridisch kader mogelijk maken. De terbeschikkinggestelde zal nog een langdurig traject van behandeling en resocialisatie moeten volgen. De rechtbank zal de maatregel daarom met twee jaren verlengen.

5.De beslissing

De rechtbank:
- verlengt de terbeschikkingstelling van
[de terbeschikkinggestelde]met twee jaren.
Aldus gegeven door mr. M.H. van der Lecq, voorzitter, mr. C. Verdoold en
mr. M.S. de Waard, rechters, in tegenwoordigheid van Z. Demir als griffier en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 6 februari 2025.
Buiten staat
Mr. De Waard is niet in staat deze beslissing mede te ondertekenen.