ECLI:NL:RBOVE:2025:6677

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
13 november 2025
Publicatiedatum
18 november 2025
Zaaknummer
08-031741-25 (P)
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verkeersongeval met lichamelijk letsel door onoplettendheid van bestuurder

Op 13 november 2025 heeft de Rechtbank Overijssel uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die op 14 juni 2024 betrokken was bij een verkeersongeval in Haaksbergen. De verdachte, bestuurder van een Seat Leon, veroorzaakte een aanrijding met een stilstaande Skoda Fabia, waarin een passagier, [slachtoffer], zat. Door de botsing raakte de Skoda Fabia op de andere weghelft en kwam in aanrijding met een Kia Stonic. De verdachte was afgeleid door zijn mobiele telefoon, wat leidde tot onvoldoende aandacht voor het verkeer. De rechtbank oordeelde dat de verdachte schuldig was aan een verkeersovertreding, waarbij [slachtoffer] zwaar lichamelijk letsel opliep, namelijk drie verschoven ruggenwervels. De rechtbank legde een taakstraf op van 120 uren, waarvan 30 uren voorwaardelijk, en ontzegde de verdachte de rijbevoegdheid voor 6 maanden, waarvan 3 maanden voorwaardelijk. De rechtbank benadrukte de ernst van het feit en de gevolgen voor het slachtoffer, en oordeelde dat de verdachte ernstig tekortgeschoten was in zijn zorgplicht als verkeersdeelnemer.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team Strafrecht
Meervoudige kamer
Zittingsplaats Almelo
Parketnummer: 08-031741-25 (P)
Datum vonnis: 13 november 2025
Vonnis op tegenspraak in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1978 in [geboorteplaats],
wonende aan de [woonplaats].

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 30 oktober 2025.
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie en van wat door verdachte en zijn raadsman mr. J. Ruarus, advocaat in Almelo, naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

De verdenking komt er, kort en zakelijk weergegeven, op neer dat verdachte op 14 juni 2024 te Haaksbergen als bestuurder van een personenauto:
primair:een aan zijn schuld te wijten verkeersongeval heeft veroorzaakt, waardoor
[slachtoffer] (hierna: [slachtoffer]) (zwaar) lichamelijk letsel heeft opgelopen;
subsidiair:zich zodanig op de weg heeft gedragen dat daardoor gevaar op de weg werd veroorzaakt en/of het verkeer werd gehinderd;
meer subsidiair:zijn snelheid niet zodanig heeft geregeld dat hij in staat was om zijn voertuig tijdig tot stilstand te brengen.
Voluit luidt de tenlastelegging aan verdachte, dat:
hij op of omstreeks 14 juni 2024 te Haaksbergen in de gemeente Haaksbergen, als
verkeersdeelnemer, namelijk als bestuurder van een voertuig (personenauto),
komende uit de richting van Eibergen, gaande in de richting van Haaksbergen,
daarmede rijdende over de weg Eibergsestraat
zeer, althans aanmerkelijk, onvoorzichtig, onoplettend en/of onachtzaam heeft
gereden, hierin bestaande dat verdachte,
terwijl op die weg (de Eibergsestraat ter hoogte van de Kerkweg) een motorrijtuig
(personenauto) stilstond dan wel langzaam reed om links af te slaan de Kerkweg in
en/of
terwijl verdachte goed bekend was met de verkeerssituatie,
- in strijd met artikel 61a van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990
een mobiel elektronisch apparaat (een mobiele telefoon) heeft vastgehouden en/of
de mobiele telefoon meerdere keren heeft gebruikt en/of bediend en/of
- zijn aandacht gedurende enige tijd niet, althans in onvoldoende mate, op het
overige verkeer en/of de (verkeers)situatie ter plaatse heeft gericht en/of gehad
en/of
- (daarbij) niet (voortdurend) de controle over het door hem bestuurde voertuig
heeft gehouden en/of niet of onvoldoende heeft geanticipeerd op het voor hem
rijdende verkeer en/of zijn snelheid niet of onvoldoende heeft aangepast en/of
- in strijd met het gestelde in artikel 19 van het Reglement verkeersregels en
verkeerstekens 1990 de snelheid van de door hem bestuurde personenauto niet
zodanig heeft geregeld dat hij in staat was de personenauto tot stilstand te brengen
binnen de afstand waarover hij die weg kon overzien en waarover deze vrij was
en/of
(vervolgens) is hij, verdachte, toen het voor hem uit rijdende verkeer snelheid had
verminderd en/of tot stilstand was gekomen (met nagenoeg onverminderde
snelheid) gebotst tegen, althans in aanrijding is gekomen met, een voor hem uit
langzamere rijdend of stilstaande voertuig(en) (personenauto en/of bedrijfsauto)
welke op zijn/hun beurt zijn gebotst tegen, althans in aanrijding zijn gekomen met,
een (of meerdere andere) voertuig(en) (personenauto en/of bedrijfsauto),
en aldus heeft hij, verdachte, zich zodanig gedragen dat een aan zijn schuld te
wijten verkeersongeval heeft plaatsgevonden, waardoor aan ander(en), genaamd
[slachtoffer] zwaar lichamelijk letsel of zodanig lichamelijk letsel werd
toegebracht, dat daaruit tijdelijke ziekte of verhindering in de uitoefening van de
normale bezigheden is ontstaan;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou
kunnen leiden:
hij op of omstreeks 14 juni 2024 te Haaksbergen in de gemeente Haaksbergen, als
verkeersdeelnemer, namelijk als bestuurder van een voertuig (personenauto),
komende uit de richting van Eibergen, gaande in de richting van Haaksbergen,
daarmede rijdende over de weg Eibergsestraat
zeer, althans aanmerkelijk, onvoorzichtig, onoplettend en/of onachtzaam heeft
gereden, hierin bestaande dat verdachte,
terwijl op die weg (de Eibergsestraat ter hoogte van de Kerkweg) een motorrijtuig
(personenauto) stilstond dan wel langzaam reed om links af te slaan de Kerkweg in
en/of
terwijl verdachte goed bekend was met de verkeerssituatie,
- in strijd met artikel 61a van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990
een mobiel elektronisch apparaat (een mobiele telefoon) heeft vastgehouden en/of
de mobiele telefoon meerdere keren heeft gebruikt en/of bediend en/of
- zijn aandacht gedurende enige tijd niet, althans in onvoldoende mate, op het
overige verkeer en/of de (verkeers)situatie ter plaatse heeft gericht en/of gehad
en/of
- (daarbij) niet (voortdurend) de controle over het door hem bestuurde voertuig
heeft gehouden en/of niet of onvoldoende heeft geanticipeerd op het voor hem
rijdende verkeer en/of zijn snelheid niet of onvoldoende heeft aangepast en/of
- in strijd met het gestelde in artikel 19 van het Reglement verkeersregels en
verkeerstekens 1990 de snelheid van de door hem bestuurde personenauto niet
zodanig heeft geregeld dat hij in staat was de personenauto tot stilstand te brengen
binnen de afstand waarover hij die weg kon overzien en waarover deze vrij was
en/of
(vervolgens) is hij, verdachte, toen het voor hem uit rijdende verkeer snelheid had
verminderd en/of tot stilstand was gekomen (met nagenoeg onverminderde
snelheid) gebotst tegen, althans in aanrijding is gekomen met, een voor hem uit
langzamere rijdend of stilstaande voertuig(en) (personenauto en/of bedrijfsauto)
welke op zijn/hun beurt zijn gebotst tegen, althans in aanrijding zijn gekomen met,
een (of meerdere andere) voertuig(en) (personenauto en/of bedrijfsauto),
en door welke gedraging(en) van verdachte gevaar op die weg werd veroorzaakt,
althans kon worden veroorzaakt, en/of het verkeer op die weg werd gehinderd,
althans kon worden gehinderd;
De in deze tenlastelegging gebruikte termen en uitdrukkingen worden, voor zover
daaraan in de Wegenverkeerswet 1994 betekenis is gegeven, geacht in dezelfde
betekenis te zijn gebezigd;
meer subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of
zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 14 juni 2024 te Haaksbergen als bestuurder van een voertuig
(personenauto) rijdende op de voor het openbaar verkeer openstaande weg,
Eibergsestraat, zijn snelheid niet zodanig heeft geregeld dat hij in staat was om zijn
voertuig tot stilstand te brengen binnen de afstand waarover hij de weg kon
overzien en waarover deze vrij was, immers is hij, verdachte, toen het voor hem uit
rijdende verkeer snelheid had verminderd en/of tot stilstand was gekomen (met
nagenoeg onverminderde snelheid) gebotst tegen, althans in aanrijding is gekomen
met, een voor hem uit langzamere rijdend of stilstaande voertuig(en) (personenauto
en/of bedrijfsauto) welke op zijn/hun beurt zijn gebotst tegen, althans in aanrijding
zijn gekomen met, een (of meerdere andere) voertuig(en) (personenauto en/of
bedrijfsauto).

3.De bewijsmotivering

3.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat het primair ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen kan worden, met dien verstande dat verdachte zeer onvoorzichtig, onoplettend en/of onachtzaam heeft gereden, waardoor aan [slachtoffer] zodanig letsel is toegebracht dat daaruit tijdelijke ziekte of verhindering in de uitoefening van de normale bezigheden is ontstaan.
3.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft primair vrijspraak bepleit voor het primair ten laste gelegde. De enkele onoplettendheid van verdachte is onvoldoende om schuld te verwijten in de zin van artikel 6 WVW 1994. Subsidiair is er sprake van de situatie waarin enige mate van schuld is bij verdachte en sprake is geweest van lichamelijk letsel. Er is gevaar of hinder ontstaan door het handelen van verdachte. Verdachte heeft op enig moment kennelijk de telefoon bediend of bekeken en toen even onvoldoende opgelet.
3.3
Het oordeel van de rechtbank
Op grond van de inhoud van het dossier en de behandeling ter terechtzitting stelt de rechtbank het volgende vast.
De vaststelling van de feiten en omstandigheden
Op 14 juni 2024 vond een verkeersongeval plaats op de Eibergsestraat in Haaksbergen tussen twee personenauto’s. Op de plek van het ongeval is sprake van een recht wegverloop. Verdachte reed als bestuurder van een personenauto, merk Seat Leon, over de Eibergsestraat, komende uit de richting van Eibergen en gaande in de richting van Haaksbergen. Op de Eibergsestraat geldt een maximumsnelheid van 80 km/u. Verdachte was goed bekend ter plaatse en met de verkeerssituatie. Op de Eibergsestraat ter hoogte van de Kerkweg stond een personenauto, merk Skoda Fabia, stil om links af te slaan de Kerkweg in. Verdachte is zonder snelheid te minderen achterop de personenauto gereden waarin [slachtoffer] op de passagiersstoel in de auto zat. Door de impact van de botsing kwam de Skoda Fabia op de andere weghelft terecht, waardoor er een nieuwe aanrijding ontstond met een andere personenauto, merk Kia Stonic.
Uit de medische informatie en verklaringen van [slachtoffer] blijkt dat [slachtoffer] door de aanrijding lichamelijk letsel opgelopen aan haar rug, te weten drie verschoven ruggenwervels. De rug van [slachtoffer] is volledig hersteld.
De mobiele telefoon van verdachte is inbeslaggenomen en nader onderzocht. Uit de onderzoeksgegevens blijkt dat voor het ongeval het scherm van de telefoon meerdere keren werd aangeraakt en om 15.28:20 uur werd de app ‘Speedometer’ op de voorgrond getoond. Het scherm werd vervolgens tot 15.30:52 uur meerdere keren aangeraakt. In de periode dat de app ‘Speedometer’ op de voorgrond draaide, is de app twee keer overgeschakeld naar het instellingenscherm en weer terug naar de ‘Speedometer’ app. Om 15.30:40 uur ging de telefoon vanuit de app ‘Speedometer’ naar het instellingenscherm totdat om 15.31:22 uur het scherm uitging en de telefoon werd vergrendeld. Om 15.34:27 uur is de telefoon ontgrendeld en werd de telefoon app op de telefoon naar de voorgrond gebracht. Om 15.35:46 uur werd de telefoon weer vergrendeld en ging het scherm uit. Om 15.36:52 uur werd de telefoon weer ontgrendeld en om 15.39:04 uur kwam de ‘WhatsApp’ app naar de voorgrond.
Een getuige die zich in de nabije omgeving aan de Eibergsestraat bevond heeft toen zij piepende banden en een knal hoorde, 112 gebeld. Dit was om 15.31 uur.
De verklaring van verdachte
De verdachte heeft verklaard dat hij zich niets kan herinneren van het ongeval.
De overwegingen van de rechtbank
Het wettelijk kader ‘schuld’ in de zin van artikel 6 WVW 1994
De rechtbank dient allereerst te beoordelen of het verkeersgedrag van verdachte de primair ten laste gelegde vorm van schuld in de zin van artikel 6 WVW 1994 oplevert: zeer, althans aanmerkelijk, onvoorzichtig, onoplettend en/of onachtzaam gedrag. Om tot bewezenverklaring te kunnen komen van het primair ten laste gelegde is onder meer vereist dat het verkeersongeval aan de schuld van verdachte te wijten is. Daarbij komt het volgens vaste jurisprudentie van de Hoge Raad aan op het geheel van de gedragingen van verdachte, de aard en de ernst daarvan en de overige omstandigheden van het geval. Daarbij geldt dat niet reeds uit de ernst van de gevolgen van verkeersgedrag dat in strijd is met één of meer wettelijke gedragsregels in het verkeer, kan worden afgeleid dat sprake is van schuld in vorenbedoelde zin of dat voor bepaald gedrag een ergere gradatie van schuld van toepassing is, omdat de gevolgen heel groot zijn. Een tijdelijk, kort moment van onoplettendheid in het verkeer hoeft geen schuld op te leveren.
De rechtbank stelt voorop dat verdachte, net als iedere andere verkeersdeelnemer, de voortdurende zorgplicht heeft om te anticiperen op komende verkeerssituaties en zich te vergewissen van de eventuele aanwezigheid van ander verkeer. Verdachte is ter plaatse bekend en komt daar regelmatig.
Uit de bewijsmiddelen volgt dat de telefoon van verdachte in de minuten voor het ongeval meerdere keren is bediend, dat er apps naar de voorgrond zijn gebracht en dat verdachte alleen in de auto zat. Dit leidt de rechtbank tot de conclusie dat verdachte zijn aandacht gedurende meerdere minuten niet of in ieder geval onvoldoende op de weg en het verkeer voor hem gericht heeft gehad. Hierdoor heeft hij de Skoda die stilstond op de Eibergsestraat om linksaf te slaan niet gezien en is hij hier met een behoorlijke en onverminderde snelheid tegen aan gebotst. De Skoda is vervolgens met een auto, Kia, op de andere weghelft in aanrijding gekomen. Naar het oordeel van de rechtbank is verdachte ernstig tekortgeschoten in de voorzichtigheid, oplettendheid en achtzaamheid die van hem als bestuurder van een personenauto mag worden verwacht. Van een enkel moment van onoplettendheid kan gelet op het voorgaande bezwaarlijk nog gesproken worden.
Gelet op het samenstel van gedragingen van verdachte, de aard en ernst daarvan, is de rechtbank van oordeel dat verdachte zeer onvoorzichtig, onoplettend en onachtzaam heeft gereden. Immers, heeft verdachte op meerdere en achtereenvolgende momenten zijn telefoon handmatig bediend en daardoor gedurende langere tijd niet of in ieder geval onvoldoende opgelet. De botsing is dan ook aan zijn schuld te wijten in de zin van artikel 6 WVW 1994.
Het letsel
De rechtbank ziet zich voor de vraag gesteld of sprake is van zwaar lichamelijk letsel, dan wel zodanig lichamelijk letsel, dat daaruit tijdelijke ziekte of verhindering in de uitoefening van de normale bezigheden als bedoeld in artikel 6 WVW 1994 is ontstaan.
Blijkens artikel 82 van het Wetboek van Strafrecht (Sr) wordt onder zwaar lichamelijk letsel begrepen: ziekte die geen uitzicht op volkomen genezing overlaat of voortdurende ongeschiktheid tot uitoefening van ambts- of beroepsbezigheden. Ook buiten deze gevallen kan lichamelijk letsel als zwaar worden beschouwd indien dat voldoende belangrijk is om naar gewoon spraakgebruik als zodanig te worden aangeduid. Bij de beantwoording van de vraag of letsel als zwaar lichamelijk letsel moet worden aangemerkt, is van belang of het oordeel van de rechter iets inhoudt over de aard van het letsel, de eventuele noodzaak en aard van medisch ingrijpen en/of het uitzicht op (volledig) herstel. De beoordeling kan ook op een combinatie van deze gezichtspunten worden gebaseerd.
[slachtoffer] heeft als gevolg van het ongeval drie verschoven ruggenwervels. Zij heeft een week in het ziekenhuis gelegen na het ongeval. Operatief ingrijpen bleek uiteindelijk niet nodig. Zij heeft minimaal vier weken na het ongeval last gehad van pijn. Haar echtgenoot heeft haar na ontslag uit het ziekenhuis nog ruim twee weken verzorgd. Dit werd ondersteund door thuiszorg Livio. [slachtoffer] kon niet zelfstandig douchen en aankleden. Zij heeft ruim vijf weken niet kunnen fietsen. In juni 2025 kon [slachtoffer] nog steeds niet uit bed komen zonder hulpmiddel. Na drie maanden bleek uit röntgenfoto’s dat haar rug volledig was hersteld.
De rechtbank is van oordeel dat het dossier onvoldoende aanknopingspunten bevat om te kunnen concluderen dat bij [slachtoffer] sprake was van zwaar lichamelijk letsel. Het door [slachtoffer] opgelopen lichamelijk letsel merkt de rechtbank aan als letsel waardoor tijdelijke ziekte en verhindering is ontstaan in de uitoefening van de normale bezigheden.
De conclusie van de rechtbank
De rechtbank is van oordeel dat wettig en overtuigend bewezen is dat verdachte het primair ten laste gelegde feit heeft begaan.
3.5
De bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van de in de bijlage opgenomen bewijsmiddelen waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het ten laste gelegde feit heeft begaan, met dien verstande dat:
hij opof omstreeks14 juni 2024 te Haaksbergen in de gemeente Haaksbergen, als
verkeersdeelnemer, namelijk als bestuurder van een voertuig (personenauto),
komende uit de richting van Eibergen, gaande in de richting van Haaksbergen,
daarmede rijdende over de weg Eibergsestraat
zeer,althans aanmerkelijk,onvoorzichtig, onoplettend en/ofonachtzaam heeft
gereden, hierin bestaande dat verdachte,
terwijl op die weg (de Eibergsestraat ter hoogte van de Kerkweg) een motorrijtuig
(personenauto) stilstond dan wel langzaam reed om links af te slaan de Kerkweg in
en/of
terwijl verdachte goed bekend was met de verkeerssituatie,
- in strijd met artikel 61a van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990
een mobiel elektronisch apparaat (een mobiele telefoon) heeft vastgehouden en/of
de mobiele telefoon meerdere keren heeft gebruikt en/of bediend en/of
- zijn aandacht gedurende enige tijdniet, althansin onvoldoende mate, op het
overige verkeer en/ofde(verkeers)situatie ter plaatse heeft gericht en/ofgehad
en/of
-(daarbij)niet(voortdurend)de controle over het door hem bestuurde voertuig
heeft gehouden en/ofniet of onvoldoende heeft geanticipeerd op het voor hem
rijdende verkeer en/ofzijn snelheid niet of onvoldoende heeft aangepast en/of
- in strijd met het gestelde in artikel 19 van het Reglement verkeersregels en
verkeerstekens 1990 de snelheid van de door hem bestuurde personenauto niet
zodanig heeft geregeld dat hij in staat was de personenauto tot stilstand te brengen
binnen de afstand waarover hij die weg kon overzien en waarover deze vrij was
en/of
(vervolgens)is hij, verdachte, toen het voor hem uit rijdende verkeersnelheid had
verminderd en/oftot stilstand was gekomen(met nagenoeg onverminderde
snelheid)gebotst tegen,althans in aanrijding is gekomen met,een voor hemuit
langzamere rijdend ofstilstaandevoertuig(en)(personenautoen/of bedrijfsauto)
welke op zijn/hunbeurtzijn gebotst tegen, althansin aanrijding iszijngekomen met,
een(of meerdere andere)voertuig(en)(personenautoen/of bedrijfsauto),
en aldus heeft hij, verdachte, zich zodanig gedragen dat een aan zijn schuld te
wijten verkeersongeval heeft plaatsgevonden, waardoor aan een ander(en),genaamd
[slachtoffer]zwaar lichamelijk letsel ofzodanig lichamelijk letsel werd
toegebracht, dat daaruit tijdelijke ziekte of verhindering in de uitoefening van de
normale bezigheden is ontstaan.
De rechtbank acht niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.
De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten zijn verbeterd in de bewezenverklaring. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

4.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde is strafbaar gesteld in de artikelen 6 en 175 WVW 1994. Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten. Het bewezenverklaarde levert op:
primair
het misdrijf:
overtreding van artikel 6 Wegenverkeerswet 1994, terwijl het een ongeval betreft waardoor een ander lichamelijk letsel wordt toegebracht.

5.De strafbaarheid van verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De rechtbank oordeelt daarom dat verdachte strafbaar is voor het bewezenverklaarde feit.

6.De op te leggen straf of maatregel

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte te veroordelen tot een taakstraf voor de duur van 120 uren, waarvan 30 uren voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaren en een ontzegging van de rijbevoegdheid voor de duur van 6 maanden, waarvan 3 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaren.
6.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman verzoekt om verdachte, in plaats van een geldboete en onvoorwaardelijke ontzegging van de rijbevoegdheid, een taakstraf op te leggen en een eventuele ontzegging van de rijbevoegdheid in geheel voorwaardelijke zin. Ten aanzien van de duur van de taakstraf refereert de verdediging zich aan het oordeel van de rechtbank.
6.3
De gronden voor een straf of maatregel
Bij de strafoplegging houdt de rechtbank rekening met de aard en de ernst van het gepleegde feit, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte zoals die uit het dossier en tijdens de behandeling ter terechtzitting naar voren zijn gekomen. De rechtbank acht daarbij in het bijzonder het volgende van belang.
De ernst van de feiten
Verdachte heeft als bestuurder van een personenauto een aan zijn schuld te wijten verkeersongeval veroorzaakt, als gevolg waarvan [slachtoffer] letsel heeft opgelopen. Verdachte was meerdere minuten afgeleid door zijn telefoon, lette onvoldoende op het overige verkeer en is met onverminderde snelheid met zijn auto tegen de personenauto waarin [slachtoffer] als passagier zat gebotst. Het ongeval heeft voor [slachtoffer] ingrijpende gevolgen gehad. Zij heeft ten gevolge van het letsel, drie verschoven ruggenwervels, dat zij door het ongeval heeft opgelopen, een week in het ziekenhuis moeten verblijven waarbij enige tijd onzeker was of zij geopereerd zou moeten worden en is daarna nog enkele weken aangewezen geweest op ondersteuning en verzorging door anderen. Van iedere verkeersdeelnemer mag worden verwacht dat hij of zij de aandacht op het verkeer en kwetsbare verkeersdeelnemers houdt en zijn of haar rijgedrag daarop aanpast. Verdachte is hierin fors tekort geschoten. Duidelijk moet zijn dat het afgeleid zijn door het gebruik van de telefoon tijdens het besturen van een auto letterlijk levens kost. Door zich bezig te houden met zijn mobiele telefoon heeft verdachte niet alleen zijn eigen leven, maar ook dat van zijn mede weggebruikers in gevaar gebracht. Bij het ongeval dat verdachte heeft veroorzaakt was niet alleen het voertuig waarin [slachtoffer] zat betrokken, maar ook het voertuig waar [slachtoffer] vervolgens tegenaan is gereden. Dat iedereen levend uit de voertuigen is gekomen, mag een wonder heten.
De persoon van verdachte
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van verdachte van 2 oktober 2025, waaruit blijkt dat verdachte niet eerder is veroordeeld voor een (soortgelijk) strafbaar feit. Ook heeft de rechtbank de persoonlijke situatie van verdachte in haar afweging betrokken. Verdachte is door lichamelijke beperkingen afhankelijk van zijn auto voor het doen van boodschappen en het afleggen van andere bezoeken.
De op te leggen straf
De rechtbank heeft bij de bepaling van de straf rekening gehouden met de geldende oriëntatiepunten van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht (LOVS) en met wat in vergelijkbare gevallen doorgaans als straf wordt opgelegd. Voor het veroorzaken van een verkeersongeval waarbij sprake is van ernstige schuld en waarbij het slachtoffer lichamelijk letsel waaruit tijdelijke ziekte of verhindering in de uitoefening van de normale bezigheden is ontstaan, is het uitgangspunt een taakstraf van 120 uren en een onvoorwaardelijke ontzegging van de rijbevoegdheid voor de duur van 6 maanden.
De rechtbank heeft oog voor de persoonlijke omstandigheden van verdachte en voor zijn afhankelijkheid van zijn rijbewijs en houdt daar in de strafoplegging rekening mee. Gelet op de bewezenverklaarde schuldgradatie kan, mede vanuit het oogpunt van generale preventie, naar het oordeel van de rechtbank niet anders gereageerd worden dan met een forse taakstraf en een deels onvoorwaardelijke ontzegging van de rijbevoegdheid.
Alles afwegende acht de rechtbank het passend en geboden dat aan verdachte wordt opgelegd een taakstraf voor de duur van 120 uren en een voorwaardelijke ontzegging van de bevoegdheid om motorrijtuigen te besturen voor de duur van 6 maanden, waarvan 3 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaren.

8.De toegepaste wettelijke voorschriften

De hierna te nemen beslissing berust op de hiervoor genoemde wetsartikelen. Daarnaast berust deze beslissing op de artikelen 9, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d van het Wetboek van Strafrecht (Sr) en artikel 179 WVW 1994.

9.De beslissing

De rechtbank:
bewezenverklaring
- verklaart bewezen dat verdachte het primair ten laste gelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
- verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
strafbaarheid feit
- verklaart het bewezen verklaarde strafbaar;
- verklaart dat het bewezen verklaarde het volgende strafbare feit oplevert:
het misdrijf:
overtreding van artikel 6 van de Wegenverkeerswet 1994, terwijl het een ongeval betreft waardoor een ander lichamelijk letsel wordt toegebracht;
strafbaarheid verdachte
- verklaart verdachte strafbaar voor het primair bewezen verklaarde;
straf
- veroordeelt de verdachte tot een
taakstraf, bestaande uit het verrichten van onbetaalde arbeid voor de duur van
120 (honderdtwintig) uren;
- beveelt, voor het geval dat de verdachte de taakstraf niet naar behoren verricht, dat
vervangende hechteniszal worden toegepast voor de duur van
60 (zestig) dagen;
-
ontzegtde verdachte de
bevoegdheid tot het besturen van motorrijtuigenvoor de duur van
6 (zes) maanden;
-bepaalt dat van deze ontzegging een gedeelte van
3 (drie) maanden niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten. De rechter kan de tenuitvoerlegging gelasten indien verdachte voor het einde van de
proeftijd van 2 (twee) jarende navolgende voorwaarde niet is nagekomen:
-stelt als
algemene voorwaardedat verdachte zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit.
Dit vonnis is gewezen door mr. R.G.J. Gehring, voorzitter, mr. B.TC. Jordaans en mr. M.A.H. Heijink, rechters, in tegenwoordigheid van mr. C.J.W. Renskers, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 13 november 2025.
Buiten staat
Mr. R.G.J. Gehring is niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.
De griffier is niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage bewijsmiddelen
Leeswijzer
Deze bijlage maakt deel uit van het vonnis en bevat de bewijsmiddelen.
Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van politie eenheid Oost-Nederland met nummer PL0600-2024274041. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar pagina’s van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.

1. Het proces-verbaal aanrijding misdrijf, opgemaakt door verbalisant [verbalisant 1] van 22 januari 2025, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven (pagina’s 6-11):

Locatie ongeval
Datum: 14 juni 2024
Omstreeks: 15:32 uur
Adres: Eibergsestraat
Plaats: Haaksbergen
Maximum snelheid: 80 km per uur
Betrokkene 1
Voertuig: Personenauto [kenteken 1] Skoda Fabia
Bestuurder: [betrokkene 1]
Betrokkene 2
Voertuig: Personenauto [kenteken 2] Seat Leon 1.8 20vt
Bestuurder: [verdachte]
Betrokkene 3
Voertuig: Personenauto [kenteken 3] Kia Stonic
Bestuurder: [betrokkene 2]
Letsel
Achternaam: [slachtoffer]
Voornamen: [slachtoffer]
Letsel: drie verschoven ruggenwervels
Rol in relatie tot aanrijding: passagier voertuig [kenteken 1]

2. Het proces-verbaal van verhoor slachtoffer [slachtoffer], opgemaakt door verbalisant [verbalisant 1] van 17 december 2024, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven (pagina’s 12-15):

V: Wat kunt u hier over vertellen?
A: Ik was onderweg met mijn echtgenoot vanuit Neede naar Haaksbergen. Wij waren onderweg naar onze dochter. Ik zat bij mijn echtgenoot in de auto op de passagiersstoel. Ter hoogte van het tankstation, op de Eibergsestraat, alwaar wij linksaf wilde slaan, stonden wij stil om te wachten op het overige verkeer.
V: Wat was uw plaats op de weg?
A: Ik zat op de passagiersstoel naast mijn echtgenoot. Wij stonden met de auto op onze rijbaan stil om linksaf te slaan.

3. Het proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 2], opgemaakt door verbalisant [verbalisant 2] van 18 juni 2024, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven (pagina’s 19-21):

Ik zag dat de Skoda aan het voorsorteren was om links af te slaan de Kerkweg in, in
de richting van Rietmolen. De Skoda stond stil of reed super langzaam tijdens het voorsorteren. De Seat voor mij remde niet of nauwelijks. De Seat knalde vol op de Skoda. De Skoda rolde door deze klapper richting de Kerkweg en kwam hierbij op de verkeerde weghelft terecht. Op dit moment kwam er net een auto aan uit de richting van Haaksbergen die reed in de richting van Eibergen. De Skoda werd op dit moment geraakt door dit voertuig, het ging om een Kia.

4. Het proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt door verbalisant [verbalisant 1] van 23 juli 2024, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven (pagina’s 22-23):

Ik sprak telefonisch met [getuige 1] , melder van de aanrijding op de Eibergsestraat in Haaksbergen. Ik hoorde dat zij mij het volgende verklaarde:
"Ik was aardbeien aan het plukken in onze tuin aan de [adres]. Ik hoorde piepende banden, een enorme knal en zag toen een hoop rook. Ik kreeg direct een onderbuik gevoel van 'dit is niet goed'. Ik heb toen direct 112 gebeld. Dit was binnen enkele seconden."
Ik, verbalisant [verbalisant 2], vroeg aan [getuige 1] of zij kon nagaan in haar mobiele telefoon hoe laat zij met 112 had gebeld en welke tijd deze had geregistreerd. Ik hoorde [getuige 1] zeggen dat dit op 14 juni 2024 om 15.31 uur was.

5. Het proces-verbaal van verhoor verdachte [verdachte], opgemaakt door verbalisant [verbalisant 3] van 12 december 2024, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven (pagina’s 24-29):

V: De aanrijding heeft plaatsgevonden op de Eibergsestraat ter hoogte van de Kerkweg. Kom jij hier vaker?
A: Ja, dat is een bekende weg.
V: Hoe vaak kom je daar?
A: Ik kom daar regelmatig.

6. Het proces-verbaal onderzoek naar gebruik telefoon ten tijde van ongeval, opgemaakt door verbalisant [verbalisant 4] van 25 oktober 2024, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven (pagina’s 38-39):

- Voor zover zichtbaar was de telefoon tot 15.27:59 vergrendeld.
- Hierna werd het scherm meerdere keren aangeraakt en werd om 15.28:20 de app “Speedometer” op de voorgrond getoond.
- Het scherm werd vervolgens weer meerdere keren aangeraakt. Dit ging door tot 15.30:52.
- In de periode dat de app “speedometer” op de voorgrond draaide, is de app twee keer overgeschakeld naar het instellingen scherm en weer terug naar de “Speedometer” app.
- Om 15.30:40 ging de telefoon vanuit de app “Speedometer” weer naar het instellingen scherm totdat om 15.31:22 het scherm uit ging en de telefoon werd vergrendeld.
- De eerst volgende ontgrendeling is geregistreerd om 15.34:27. Hierna werd de telefoon app op de telefoon naar de voorgrond gebracht.
- Om 15.35:46 werd de telefoon weer vergrendeld en ging het scherm uit.
- Nadat om 15.36:52 de telefoon weer ontgrendeld werd, werd om 15.39:04 de telefoon app naar de achtergrond gezet en kwam de “Whatsapp” app naar de voorgrond.

7. Het proces-verbaal Forensisch Onderzoek Verkeer, opgemaakt door verbalisanten [verbalisant 5] en [verbalisant 6] van 17 juli 2024, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven (aanvullend procesdossier, pagina’s 1-31):

De onderzoekslocatie was op de Eibergsestraat, gelegen buiten de als zodanig aangegeven
bebouwde kom van Haaksbergen in de gemeente Haaksbergen.
2.1
Wegsituatie
Wij zagen dat de Eibergsestraat:
  • Bestond uit 1 rijbaan;
  • Op de plaats van het verkeersongeval een recht wegverloop had;
  • Ter hoogte van het verkeersongeval was verdeeld in 2 rijstroken, die onderling gescheiden werden door een dubbele ononderbroken markering en ter hoogte van het kruisingsvlak een dubbele onderbroken markering.
2.5
Weersgesteldheid
Wij zagen dat tijdens aanvang van ons onderzoek het droog maar zwaarbewolkt was. Wij zagen dat het wegdek onder en naast de voertuigen droog was. Tijdens het ongeval was het droog (informatie van de aanwezige collega's), gaande ons onderzoek begon het te regenen.
2.6
Zicht
Wij stelden vast dat het zicht voor de betreffende bestuurders door de wegsituatie en/of de inrichting van de weg niet belemmerd werd.
5.4
Interpretatie omgevingsfactoren
Wij zagen dat het verloop van de weg, voorafgaand aan het verkeersongeval, niet van invloed kan zijn geweest op het ontstaan en de toedracht van het verkeersongeval.

6.Toedracht / Oorzaak / Gevolg

Ter hoogte van het benzinestation minderde de bestuurder van de Skoda zijn snelheid, kennelijk met de bedoeling om linksaf de net ná het benzinestation gelegen Kerkweg in te rijden.
De bestuurder van de Seat had dit niet of te laat in gaten en botste met de linker voorzijde van zijn voertuig tegen de rechterachterzijde van de Skoda. Door de klap van de aanrijding werd de Skoda naar voren gedrukt en kwam al roterend op de rijstrook voor het tegemoetkomend verkeer terecht. De bestuurder van de Kia kon de Skoda niet ontwijken en botste met de linker voorzijde van haar voertuig tegen de voorzijde van de Skoda.
Het ongeval is ontstaan doordat de bestuurder van de Seat niet in staat was om zijn voertuig tot stilstand te brengen binnen de afstand waarover hij de weg kan overzien en waarover de weg vrij is.
8. Het proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt door verbalisant [verbalisant 1] van 1 juli 2025, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven (aanvullend procesdossier, pagina’s 1-2):
Ik heb nog tot minimaal 4 weken na het ongeval last gehad van pijn. Ik heb een week in het ziekenhuis gelegen voor herstel. Ik ben vervolgens ontslagen uit het ziekenhuis en heb voor 14 dagen medicatie meegekregen ter verlichting van de pijn. Mijn man heeft mij vervolgens nog ruim 2 weken moeten verzorgen. Dit werd ondersteund door thuiszorg van Livio. Zij moesten mij helpen met douchen en aankleden, omdat ik dit niet zelf kon door het letsel aan mijn rug. Ik heb ruim 5 weken niet kunnen fietsen. Hedendaags kan ik nog steeds niet uit bed komen zonder hulpmiddel, zo'n soort haak waar ik mij aan kan optrekken, bevestigd aan mijn bed.