ECLI:NL:RBOVE:2025:6666

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
17 november 2025
Publicatiedatum
18 november 2025
Zaaknummer
08.219582.25 (P)
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Poging tot zware mishandeling van partner met wurgpoging

Op 17 november 2025 heeft de Rechtbank Overijssel uitspraak gedaan in de zaak tegen een 47-jarige man, die werd beschuldigd van poging tot zware mishandeling van zijn partner. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van vier maanden, waarvan drie maanden voorwaardelijk, met een meldplicht bij de reclassering. De zaak kwam aan het licht na een melding van de partner op 19 juli 2025, waarin zij aangaf dat zij die nacht was mishandeld door de verdachte. Tijdens de zitting op 3 november 2025 werd het bewijs gepresenteerd, waaronder camerabeelden en getuigenverklaringen. De rechtbank oordeelde dat de verdachte, na een ruzie waarbij hij dronken was, zijn partner meerdere vuistslagen had gegeven en haar had gewurgd, waardoor zij geen adem kreeg. De rechtbank achtte het primair ten laste gelegde, namelijk de poging tot zware mishandeling, wettig en overtuigend bewezen. De verdachte ontkende de wurgpoging, maar de rechtbank vond de verklaring van de partner betrouwbaar, ondersteund door het bewijs. De rechtbank legde een gevangenisstraf op, rekening houdend met de ernst van het feit en het recidiverisico van de verdachte, die eerder was veroordeeld voor geweldsdelicten. De bijzondere voorwaarden van de voorwaardelijke straf omvatten een meldplicht en de verplichting om een veiligheidsplan op te stellen, met toezicht van de reclassering.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team Strafrecht
Meervoudige kamer
Zittingsplaats Zwolle
Parketnummer: 08.219582.25 (P)
Datum vonnis: 17 november 2025
Vonnis op tegenspraak in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1978 in [geboorteplaats] ,
wonende aan de [adres 1] .

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van
3 november 2025.
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie en van wat door verdachte en zijn raadsvrouw mr. M.A.C. de Vilder-van Overmeire, advocaat in Amsterdam, naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

De verdenking komt er, kort en zakelijk weergegeven, op neer dat verdachte (primair) opzettelijk heeft geprobeerd [slachtoffer] zwaar te mishandelen, dan wel (subsidiair) [slachtoffer] heeft mishandeld.
Voluit luidt de tenlastelegging aan verdachte, dat:
hij op of omstreeks 19 juli 2025 te Zwolle,
ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan een ander, te
weten [slachtoffer] , opzettelijk, zwaar lichamelijk letsel toe te brengen,
- voornoemde [slachtoffer] meermalen, althans eenmaal, (met kracht en/of met gebalde vuist) in het gezicht en/of op/tegen het hoofd heeft geslagen/gestompt en/of
- ( vervolgens) de keel/hals van die [slachtoffer] heeft (vast)gepakt/gegrepen en/of
- ( vervolgens) gedurende enige tijd de keel/hals van die [slachtoffer] heeft dichtgeknepen en/of die [slachtoffer] heeft gewurgd en aldus gedurende enige tijd die [slachtoffer] de ademhaling heeft belet en/of belemmerd, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 19 juli 2025 te Zwolle,
[slachtoffer] heeft mishandeld, door:
- voornoemde [slachtoffer] meermalen , althans eenmaal, (met kracht en/of met gebalde vuist) in het gezicht en/of op/tegen het hoofd te slaan/stompen en/of
- ( vervolgens) de keel/hals van die [slachtoffer] (vast) te pakken/grijpen en/of
- ( vervolgens) gedurende enige tijd de keel/hals van die [slachtoffer] dicht te knijpen en/of die [slachtoffer] te wurgen en aldus gedurende enige tijd die [slachtoffer] de ademhaling te beletten en/of belemmeren.

3.De bewijsmotivering

3.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat het primair ten laste gelegde wettig en overtuigend kan worden bewezen.
3.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft zich op het standpunt gesteld dat verdachte moet worden vrijgesproken van de primair ten laste gelegde poging zware mishandeling, omdat geen sprake is geweest van (voorwaardelijk) opzet op zwaar lichamelijk letsel. Ten aanzien van de subsidiair ten laste gelegde mishandeling heeft de raadsvrouw geen bewijsverweer gevoerd.
3.2
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank stelt op grond van de inhoud van het dossier en het verhandelde ter terechtzitting de volgende feiten en omstandigheden vast. [1]
Op 19 juli 2025 omstreeks 13:55 uur meldde [slachtoffer] zich op het politiebureau. Zij verklaarde die nacht te zijn mishandeld door haar partner, verdachte. Ten tijde van de mishandeling verbleef [slachtoffer] in de woning van verdachte, gelegen aan de [adres 2] . Zij verklaarde dat verdachte omstreeks 04:30 uur thuiskwam. Hij was dronken en daardoor ontstond een ruzie. [2] [slachtoffer] trok de ketting van de nek van verdachte af, gooide de ketting in de bosjes en liep naar binnen. Zij gaf hem een klap en ging op de bank zitten. Verdachte ging boven op haar zitten en zij kon geen kant op. Hij gaf haar meerdere vuistslagen op het hoofd. Ook pakte hij [slachtoffer] bij de hals en wurgde hij haar. [slachtoffer] verklaarde dat zij geen lucht kreeg en dacht dat zij dood ging. [3] De verbalisanten zagen letsel aan het gezicht en de hals van [slachtoffer] . [4] Hiervan zijn foto’s gemaakt. [5]
Op camerabeelden van de deurbelcamera van verdachte is om 05:15:15 uur die nacht is te horen dat een mannenstem zegt: ‘kijk wat ik met je ga doen’. De mannenstem werd door de verbalisant herkend als de stem van verdachte. Vervolgens is te horen dat twee keer een deur dichtslaat. Om 05:17:00 uur is een harde gil van een vrouwenstem te horen. Kort daarna volgt een harde, zware bonk. Opnieuw is er een harde gil te horen, die afzwakt en later stopt. Daarna zijn meerdere harde dreunen te horen. [6]
Geweldshandelingen
Verdachte heeft verklaard dat hij [slachtoffer] één of twee klappen heeft gegeven, maar heeft ontkend dat hij haar heeft gewurgd. Het letsel in haar hals zou zijn ontstaan doordat hij zich heeft afgeweerd.
De rechtbank volgt die verklaring niet. De rechtbank acht de verklaring van [slachtoffer] dat zij is gestompt en gewurgd betrouwbaar, omdat deze verklaring wordt ondersteund door het geluid op de camerabeelden en de foto’s in het dossier. Op de camerabeelden is te horen ‘kijk wat ik met je ga doen’. Op de foto’s is te zien dat [slachtoffer] verwondingen heeft in haar hals en in haar gezicht. De rechtbank acht niet aannemelijk dat de verwondingen in haar hals zijn ontstaan door het afweren door verdachte.
Op basis van voornoemde bewijsmiddelen stelt de rechtbank dan ook vast dat verdachte [slachtoffer] meermalen tegen haar hoofd heeft gestompt en haar bij de hals heeft vastgepakt en gewurgd, waardoor zij enige tijd geen adem kreeg.
Poging zware mishandeling?
De rechtbank ziet zich na de vaststelling van de feitelijke toedracht voor de vraag gesteld hoe het handelen van verdachte strafrechtelijk gekwalificeerd moet worden.
Om te kunnen komen tot een bewezenverklaring van het primair ten laste gelegde is wettig en overtuigend bewijs vereist dat verdachte, al dan niet in voorwaardelijke zin, opzet had op het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel aan [slachtoffer] .
De rechtbank is allereerst van oordeel dat er geen bewijs is dat verdachte [slachtoffer] willens en wetens zwaar lichamelijk letsel wilde toe brengen. Van vol opzet is daarom geen sprake. De rechtbank acht wel wettig en overtuigend bewezen dat verdachte voorwaardelijk opzet heeft gehad op het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel.
Het wurgen van [slachtoffer] , waardoor zij enige tijd geen adem kreeg, levert naar het oordeel van de rechtbank naar algemene ervaringsregels de aanmerkelijke kans op zwaar lichamelijk letsel bij [slachtoffer] op. Het is een feit van algemene bekendheid dat het dichtknijpen van de keel gedurende enige tijd kan leiden tot zuurstofgebrek, hetgeen hersenbeschadiging tot gevolg kan hebben.
De gedragingen van verdachte dienen naar hun uiterlijke verschijningsvorm te worden aangemerkt als zo zeer gericht te zijn geweest op het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel, dat verdachte door deze gedragingen de aanmerkelijke kans op dat gevolg heeft aanvaard. Van contra-indicaties is niet gebleken.
Gelet op het voorgaande is wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan een poging tot het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel, zoals primair ten laste gelegd.
3.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van de opgegeven bewijsmiddelen waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het primair ten laste gelegde feit heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op 19 juli 2025 te Zwolle,
ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan een ander, te
weten [slachtoffer] , opzettelijk, zwaar lichamelijk letsel toe te brengen,
- voornoemde [slachtoffer] meermalen (met kracht en met gebalde vuist) in het gezicht en/of op/tegen het hoofd heeft gestompt en
- ( vervolgens) de keel/hals van die [slachtoffer] heeft (vast)gepakt/gegrepen en
- ( vervolgens) gedurende enige tijd de keel/hals van die [slachtoffer] heeft dichtgeknepen en/of die [slachtoffer] heeft gewurgd en aldus gedurende enige tijd die [slachtoffer] de ademhaling heeft belet en/of belemmerd, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
De rechtbank acht niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.

4.De strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Het bewezen verklaarde is strafbaar gesteld in de artikelen 45 en 302 van het Wetboek van Strafrecht (Sr). Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten. Het bewezen verklaarde levert op:
primair
het misdrijf: poging tot zware mishandeling.

5.De strafbaarheid van verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De rechtbank oordeelt daarom dat verdachte strafbaar is voor het bewezen verklaarde feit.

6.De op te leggen straf of maatregel

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte wordt veroordeeld tot een taakstraf voor de duur van 80 uren, te vervangen door 40 dagen hechtenis, en een gevangenisstraf voor de duur van 70 dagen, waarvan 39 dagen voorwaardelijk, met een proeftijd van vijf jaar. Aan het voorwaardelijk strafdeel moeten de bijzondere voorwaarden worden verbonden zoals door de reclassering geadviseerd. De officier van justitie heeft zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank ten aanzien van de bijzondere voorwaarde betreffende het medicijngebruik. De officier van justitie heeft verder gevorderd dat de bijzondere voorwaarden dadelijk uitvoerbaar worden verklaard.
6.2
Het standpunt van de verdediging
Verdachte heeft ter zitting verklaard dat hij niet wil meewerken aan diagnostiek en een ambulante behandeling. De raadsvrouw heeft om die reden verzocht om aan verdachte niet die bijzondere voorwaarden op te leggen. Veilig Thuis is betrokken en verdachte en het slachtoffer willen de relatie nog een kans geven.
6.3
De gronden voor een straf of maatregel
Bij de strafoplegging houdt de rechtbank rekening met de aard en de ernst van het gepleegde feit, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals die uit het dossier en tijdens de behandeling ter terechtzitting naar voren zijn gekomen. De rechtbank acht daarbij in het bijzonder het volgende van belang.
Ernst van het feit
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan een poging zware mishandeling van zijn partner, de moeder van hun baby. In de nacht van 19 juli 2025 had hij teveel gedronken en kreeg hij een woordenwisseling met [slachtoffer] . Vervolgens gaf hij haar meerdere vuistslagen in het gezicht. Ook wurgde hij haar, waardoor zij geen adem kreeg. Verdachte zat bovenop [slachtoffer] waardoor zij geen kant op kon. Dit moet voor haar heel beangstigend zijn geweest. De geweldshandelingen hebben plaatsgevonden in de woning van verdachte, terwijl de kinderen ook in die woning aanwezig waren. De woning is bij uitstek een plek waar men zich veilig behoort te voelen. Verdachte heeft inbreuk gemaakt op die veiligheid van [slachtoffer] en van de kinderen. De rechtbank rekent dit verdachte aan.
De persoon van verdachte
De rechtbank heeft acht geslagen op het strafblad van verdachte van 5 september 2025, waaruit blijkt dat verdachte eerder onherroepelijk is veroordeeld voor geweldsdelicten, dit weegt in zijn nadeel.
Verder heeft de rechtbank kennisgenomen van het reclasseringsadvies van Tactus Verslavingszorg van 22 oktober 2025. Hieruit komt naar voren dat sprake is van een patroon van geweldsdelicten. Verdachte was ten tijde van het plegen van het strafbare feit onder invloed van alcohol, maar ontkent dat sprake is van problematisch alcoholgedrag. Verdachte is bekend met stemmingswisselingen en gebruikt hiervoor medicatie. Hij heeft zeven kinderen, waaronder een baby van acht maanden oud samen met het slachtoffer. Veilig Thuis en het Zorg- en Veiligheidshuis IJsselland zijn betrokken bij het gezin. De leefgebieden in praktische zin zijn op orde: verdachte werkt bij [bedrijf] , heeft geen schulden en een eigen huurwoning. Het recidiverisico wordt hoog ingeschat. De reclassering adviseert hierom aan verdachte een (deels) voorwaardelijke straf op te leggen, met onderstaande voorwaarden:
- meldplicht;
- ambulante behandeling;
- inspanningsverplichting opstellen veiligheidsplan;
- middelencontrole.
Daarnaast adviseert zij de dadelijke uitvoerbaarheid van deze voorwaarden en het reclasseringstoezicht.
Verdachte heeft uitdrukkelijk te kennen gegeven niet te willen en zullen meewerken aan diagnostiek en ambulante behandeling. Hoewel de rechtbank deze voorwaarden wel noodzakelijk acht, gelet op de persoon van verdachte en de omstandigheden waaronder het bewezen verklaarde heeft plaatsgevonden, acht de rechtbank het opleggen van deze voorwaarden gelet op weigering van verdachte bij voorbaat zinloos en zal zij hiervan afzien. De rechtbank zal wel een meldplicht opleggen en bepalen dat verdachte zich moet inspannen voor het opstellen van een veiligheidsplan en dat hij zich hieraan zal moeten houden.
De op te leggen straf
Bij het bepalen van de hoogte van de straf heeft de rechtbank acht geslagen op straffen die in soortgelijke gevallen zijn opgelegd, alsmede de oriëntatiepunten voor straftoemeting van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht (LOVS).
Alles overwegend, zal aan verdachte worden opgelegd een gevangenisstraf voor de duur vier maanden, waarvan drie maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van drie jaren en met aftrek van de tijd die verdachte in voorarrest heeft doorgebracht. De rechtbank ziet anders dan de officier van justitie onvoldoende aanleiding een langere proeftijd te bepalen.
De rechtbank zal aan het voorwaardelijke strafdeel de bijzondere voorwaarden meldplicht en inspanningsverplichting opstellen veiligheidsplan verbinden. Zoals reeds overwogen acht de rechtbank de overige geadviseerde voorwaarden noodzakelijk maar gelet op de houding van verdachte niet haalbaar. Het is dan aan verdachte zelf om zijn agressie te beheersen en als hem dat niet lukt dan is de consequentie een gevangenisstraf. Nu verdachte niet openstaat voor diagnostiek en behandeling is een lichtere strafmodaliteit niet aan de orde. Verdachte heeft toegezegd zich in te spannen voor het opstellen van een veiligheidsplan en de rechtbank acht die voorwaarde direct van belang voor de veiligheid en gezondheid van de baby van aangeefster en verdachte.
De rechtbank is van oordeel dat de op grond van artikel 14c Sr te stellen voorwaarden en het op grond van artikel 14c, zesde lid, Sr uit te oefenen toezicht, dadelijk uitvoerbaar moeten zijn nu er, gelet op het door de reclassering geconstateerde hoge recidiverisico, ernstig rekening mee moet worden gehouden dat verdachte wederom een misdrijf zal begaan dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van één of meer personen.

7.De toegepaste wettelijke voorschriften

De hierna te nemen beslissing berust op de hiervoor genoemde wetsartikelen. Daarnaast berust deze beslissing op de artikelen 14a en 14b Sr.

8.De beslissing

De rechtbank:
bewezenverklaring
- verklaart bewezen dat verdachte het primair ten laste gelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
- verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
strafbaarheid feit
- verklaart het bewezen verklaarde strafbaar;
- verklaart dat het bewezen verklaarde het volgende strafbare feit oplevert:
primair, het misdrijf: poging tot zware mishandeling;
strafbaarheid verdachte
- verklaart verdachte strafbaar voor het bewezen verklaarde;
straf
- veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
4 (vier) maanden;
- bepaalt dat van deze gevangenisstraf een gedeelte van
3 (drie) maanden niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten. De rechter kan de tenuitvoerlegging gelasten indien de verdachte voor het einde van de
proeftijd van 3 (drie) jarende navolgende algemene voorwaarde niet is nagekomen:
- stelt als
algemene voorwaardedat de verdachte zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
De rechter kan de tenuitvoerlegging ook gelasten indien de verdachte gedurende de
proeftijd van 3 (drie) jarende navolgende bijzondere voorwaarden niet is nagekomen:
- stelt als
bijzondere voorwaardendat verdachte:
- zich binnen vijf dagen na het ingaan van de proeftijd meldt bij Tactus Reclassering op het adres [adres 3]. Verdachte blijft zich melden op afspraken met de reclassering, zo vaak en zolang de reclassering dat nodig vindt. Gedurende de gehele proeftijd houdt verdachte zich aan de aanwijzingen van Tactus Reclassering en stemt in met huisbezoeken;
- zich inspant voor het opstellen van een veiligheidsplan. Verdachte werkt hierbij samen met Veilig Thuis IJsselland en eventuele andere betrokken partijen. Het creëren van veiligheid in het gezin staat hierbij voorop, verdachte houdt zich aan de afspraken van het veiligheidsplan;
- draagt de reclassering op om toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de verdachte ten behoeve daarvan te begeleiden;
daarbij gelden als voorwaarden van rechtswege dat de verdachte:
- ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
- medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14c, zesde lid, Sr, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht daaronder begrepen;
- beveelt dat de op grond van artikel 14c Sr gestelde voorwaarden en het op grond van artikel 14c, zesde lid, Sr uit te oefenen toezicht,
dadelijk uitvoerbaarzijn;
- bepaalt dat de tijd die de verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht;
opheffing bevel voorlopige hechtenis
-
hefthet (geschorste) bevel tot voorlopige hechtenis
opmet ingang van heden.
Dit vonnis is gewezen door mr. B.T.C. Jordaans, voorzitter, mr. S.H. Peper en mr. A.S. Metgod, rechters, in tegenwoordigheid van mr. M.R. Vis, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 17 november 2025.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van politie eenheid Oost-Nederland met registratienummer PL0600-2025343683. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar pagina’s van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
2.Proces-verbaal van bevindingen, p. 22.
3.Proces-verbaal van verhoor betrokkene, p. 8,9 en 11.
4.Proces-verbaal van bevindingen, p. 22.
5.Proces-verbaal van bevindingen, p. 25-33.
6.Het proces-verbaal van bevindingen, p. 46.