3.4De bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van de in de bijlage opgenomen bewijsmiddelen waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de ten laste gelegde feiten heeft begaan, met dien verstande dat:
feit 1
hij op 19 oktober 2024 te Enschede in de gemeente Enschede, als
verkeersdeelnemer, namelijk als bestuurder van een voertuig (personenauto),
komende uit de richting van de [adres 2], gaande in de richting van de
[adres 3], daarmede rijdende over de weg de [adres 4], zeer onvoorzichtig, onoplettend en onachtzaam heeft gereden, hierin bestaande dat verdachte,
terwijl verdachte een beginnend bestuurder was en
terwijl verdachte goed bekend was met de verkeerssituatie en
terwijl de rijbaan voor verkeer in de richting van de [adres 3] was voorzien
van een fietssuggestiestrook en een rijstrook bestemd voor het overige verkeer
en,
zijn aandacht gedurende enige tijd in onvoldoende mate, op het overige verkeer en/of de (verkeers)situatie ter plaatse heeft gericht en/of het verloop van die weg niet heeft gevolgd,
- aldaar heeft gereden met een snelheid van ongeveer (tenminste) 85 km/uur, in elk geval met een (aanzienlijk) hogere snelheid dan die voor een veilig verkeer ter plaatse geboden was, en
- zijn snelheid niet zodanig heeft geregeld dat hij in staat was om zijn voertuig tot
stilstand te brengen binnen de afstand waarover hij de weg kon overzien en
waarover deze vrij was, immers was hij niet in staat het door hem bestuurde
voertuig (tijdig) tot stilstand te brengen, bij nadering van ander voertuig
(scootmobiel) en in aanrijding is gekomen met dat andere motorrijtuig
(scootmobiel) en de bestuurster van dat andere motorrijtuig (scootmobiel), ten
gevolge waarvan die bestuurster van dat andere motorrijtuig (scootmobiel) ten val is
gekomen, en aldus zich zodanig heeft gedragen dat een aan zijn schuld te wijten
verkeersongeval heeft plaatsgevonden, waardoor een ander (genaamd [slachtoffer] )
zwaar lichamelijk letsel werd toegebracht;
feit 2
hij, als degene door wiens gedraging een verkeersongeval was veroorzaakt, welke
gedraging hij als bestuurder van een motorrijtuig (personenauto) had verricht en
welk verkeersongeval had plaatsgevonden te Enschede, in de gemeente Enschede,
op de [adres 4], op 19 oktober 2024 de (voornoemde) plaats van vorenbedoeld ongeval heeft verlaten, terwijl bij dat ongeval, naar hij wist of redelijkerwijs moest vermoeden, een ander (te weten [slachtoffer] letsel en schade was toegebracht en die ander (te weten [slachtoffer] ), aan wie bij dat ongeval letsel was toegebracht, in hulpeloze toestand werd achtergelaten.
De rechtbank acht niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.