3.3.3Mensensmokkel
3.3.3.1 Inleiding mensensmokkel
Nadat op 22 juli 2020 de Nederlander [naam 1] bij de grens van Slovenië-Kroatië werd aangehouden voor de smokkel van 29 illegale migranten, stuurde Europol een Siena-bericht naar de Koninklijke Marechaussee. Naar aanleiding van de bevindingen die hierop volgden, werd in augustus 2020 door het Landelijk Parket het onderzoek 27TOLTOL gestart. Dit onderzoek richtte zich op het mogelijk in georganiseerd verband smokkelen van illegale migranten in gehuurde voertuigen via de Balkan route. In de periode van augustus 2020 tot december 2020 werden bijna wekelijks Siena-berichten ontvangen uit Kroatië en Slovenië met daarin informatie over voor mensensmokkel aangehouden Nederlandse chauffeurs. De voertuigen, die gebruikt werden voor de smokkel werden in Nederland of Duitsland gehuurd.Dit betrof veelal voor goederenvervoer bedoelde bestelbusjes, waarin de illegale migranten in de laadruimte vervoerd werden. Een enkele keer werd er gebruik gemaakt van personenauto’s. De chauffeurs werden per gesmokkelde betaald. Uit analyse van de historische verkeersgegevens van de inbeslaggenomen telefoons van de aangehouden chauffeurs kwamen drie IMEI-nummers naar voren. Deze IMEI-nummers waren in gebruik bij een persoon, die leek te verblijven in een woning aan de [adres 1] in [plaats] . Op dit adres stond [verdachte] ingeschreven. Zij verbleef daar samen met [medeverdachte 1] .In het onderzoek naar een mensensmokkelincident op 15 januari 2021 kwam op de huurovereenkomst van de gebruikte Volkswagen Crafter de naam van [medeverdachte 2] naar voren.Uit opgenomen en afgeluisterde telefoongesprekken volgde dat het telefoonnummer in gebruik bij [medeverdachte 2] contact had met [medeverdachte 1] . [medeverdachte 2] woonde in die periode samen met [medeverdachte 3] aan de [adres 2] .[medeverdachte 4] kwam als contact van [medeverdachte 2] naar voren. Ook was er te zien dat er overboekingen van de gezamenlijke bankrekening van [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3] naar de bankrekening van [medeverdachte 4] werden gedaan.
Op 20 april 2021 voegde een opsporingsambtenaar werkzaam bij de afdeling observatie en techniek Brigade Speciale Beveiligingsopdrachten van de Koninklijke Marechaussee (hierna: BSB) zich toe aan de openbare groep [bedrijf 7] op Telegram. Daarin kwam meerdere malen een oproep voorbij met de tekst: ‘
Chff gezocht per direct rit Italië goede verdiensten’. Nadat er nadere informatie was verkregen, vond er op 2 juni 2021 een ontmoeting plaats tussen [medeverdachte 4] en een, niet als zodanig te herkennen, opsporingsambtenaar van de BSB. [medeverdachte 4] vertelde daar dat hij een bedrijf had, genaamd [bedrijf 1] en dat hij fungeerde als tussenpersoon in het vervoer/transport van illegalen van Slovenië naar Italië. Hij regelde verder alles. De chauffeur verdiende volgens [medeverdachte 4] € 6.000,00 en de bijrijder € 4.000,00. Na een rit werd er uitbetaald. Een vervoersmiddel, hotel, telefoon en handgeld werd geregeld.
Op 26 juli 2021, 4 augustus 2021 en 21 oktober 2021 vonden er ontmoetingen plaats tussen [medeverdachte 1] en een, niet als zodanig te herkennen, opsporingsambtenaar van de BSB. Tijdens deze gesprekken heeft [medeverdachte 1] onder andere verklaard dat hij een lijn (
drugs) heeft gehad naar Kroatië. Ook sprak [medeverdachte 1] over werkzaamheden in het kader van mensensmokkel. Hij vertelde dat hij chauffeurs regelde, die hij busjes bij ‘ [bedrijf 2] ’ liet huren. [medeverdachte 1] gaf aan dat hij een groepschat aanmaakte op WhatsApp, waarin hij de opstaplocatie en routes deelde. De chauffeurs moesten hun live locatie delen, zodat alles gevolgd kon worden. [medeverdachte 1] sprak over vluchtelingen en gaf uitleg over het smokkelen van mensen. Ook toonde [medeverdachte 1] een filmpje op zijn mobiele telefoon, waarop te zien was dat er 26 mensen uit de achterdeur van een busje springen. Hij vertelde dat hij per gesmokkelde geld ontving en dat dit uiteindelijk op was gelopen tot € 900,00 per gesmokkelde. De geldstroom verliep via Western Union en er werd pas betaald zodra de gesmokkelden waren afgezet in Triëst.
Binnen het onderzoek 27TOLTOL werden er 48 smokkelincidenten geregistreerd. In 16 van de mensensmokkelincidenten heeft dit geleid tot het al dan niet betrokken zijn van de verdachten waar in deze inleiding overgesproken wordt. Verdachte [medeverdachte 5] (hierna: [medeverdachte 5] ) werd ervan verdacht de opdrachtgever te zijn van in ieder geval 15 van de smokkelincidenten.
Op 11 januari 2022 werden [medeverdachte 2] , [medeverdachte 3] en [medeverdachte 4] aangehouden. Aansluitend heeft er een doorzoeking plaatsgevonden in de woning aan de [adres 2] en in het voertuig, dat op naam van [medeverdachte 2] stond, een Volkswagen Tiguan voorzien van voormalig kenteken [kenteken 1] . In dit voertuig werden in het dashboardkastje twee notitieboekjes aangetroffen en inbeslaggenomen.Op het blauwe notitieboekje stond “Smart”.In het voertuig gekoppeld aan [bedrijf 3] , een Volkswagen Polo, voorzien van het kenteken [kenteken 2] , zijn twee rode schriften aangetroffen.[medeverdachte 2] is eigenaar van het bedrijf [bedrijf 3] .
Op 18 januari 2022 zijn [medeverdachte 1] en [verdachte] aangehouden in de woning aan de [adres 1] in [plaats] .
Modus Operandi
De aard van de diverse mensensmokkelincidenten kenmerkte zich door eenzelfde modus operandi en een professionele aanpak. Voor het uitvoeren van een mensensmokkel werden er voertuigen gehuurd en werd er telefonisch contact gehouden met de chauffeurs. Daarnaast was te zien dat er overboekingen zijn gedaan om onder andere voertuigen te huren en de reis naar Kroatië of Slovenië te maken. Ook werden chatgroepen in WhatsApp aangemaakt. Via zo’n groepschat werden opstaplocaties en routes gedeeld met de chauffeurs. De chauffeurs werd verzocht om een livelocatie te delen, zodat alles goed gevolgd en aangestuurd kon worden. De bedoeling was om de vluchtelingen via sluiproutes naar de volgende locatie voor de doorreis door de Europese Unie te brengen.
3.3.3.2 De juridische kaders
Artikel 197a Wetboek van Strafrecht (mensensmokkel)
Voor een bewezenverklaring van artikel 197a van het Wetboek van Strafrecht (Sr) is vereist dat de verdachte, al dan niet uit winstbejag, behulpzaam is geweest een persoon toegang tot of doorreis door of verblijf te verschaffen in Nederland of een andere lidstaat van de Europese Unie (EU), of dat de verdachte daartoe gelegenheid, middelen of inlichtingen heeft verschaft, terwijl hij weet of ernstige redenen heeft om te vermoeden, dat de toegang of doorreis of het verblijf wederrechtelijk is.
Naar vaste rechtspraak moet het bestanddeel ‘behulpzaam zijn bij’ uitgelegd worden overeenkomstig artikel 48 Sr, waarin medeplichtigheid in algemene zin strafbaar is gesteld.In deze strafzaak gaat het erom of de verdachte behulpzaam is geweest bij het verschaffen van de doorreis door, het verblijf in en toegang tot een lidstaat van de EU van een persoon of dat de verdachte daartoe gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft of dit in enigerlei opzicht bevorderd heeft of gemakkelijk heeft gemaakt. Als behulpzaamheden die onder artikel 197a Sr vallen, is onder meer genoemd: de begeleiding tijdens de reis, bijvoorbeeld door feitelijk met een groep gesmokkelden mee te reizen, het verlenen of verzorgen van onderdak en vervoer tijdens de reis en het verzorgen van (valse of vervalste) documenten.
Wederrechtelijkheid
Het begrip ‘wederrechtelijk’ in de delictsomschrijving van artikel 197a Sr moet worden uitgelegd als ‘zonder enig subjectief recht of enige bevoegdheid’. De hulp moet dus verleend zijn ten opzichte van iemand die tot het verblijf of de toegang in Nederland of het Schengen-rechtsgebied aan geen rechtsregel – van nationale of internationale herkomst – enige titel kan ontlenen.
Winstbejag (lid 2)
De term winstbejag strekt ertoe om handelen met zuiver ideële motieven uit de werkingssfeer van artikel 197a, lid 2 Sr te houden. Van winstbejag is sprake als het handelen van de verdachte is ingegeven door een gerichtheid op verrijking, waarbij het niet noodzakelijk hoeft te gaan om geldelijk voordeel. Ook is niet bepalend of het beoogde voordeel daadwerkelijk is behaald. Voldoende is dat de verdachte op verrijking uit is geweest.
Beroep /gewoonte maken van (lid 4)
Een beroep of gewoonte maken als bedoeld in artikel 197a, lid 4 Sr duidt erop dat de verdachte zich vaker en met enige regelmaat, al dan niet beroepsmatig, schuldig heeft gemaakt aan mensensmokkel of behulpzaam zijn bij het wederrechtelijk verschaffen van verblijf, toegang of doorreis.
Of er gesproken kan worden van het maken van een beroep of gewoonte hangt af van de concrete omstandigheden van het geval. Daarbij kan onder meer betekenis toekomen aan de aard van de gedragingen, de omstandigheden waaronder deze gedragingen zijn verricht, het aantal gedragingen en het tijdsbestek waarbinnen zich dit heeft afgespeeld. Daarbij geldt niet de eis dat er sprake moet zijn van een minimum aantal van gedragingen.
Levensgevaar (lid 5)
In lid 5 van artikel 197a Sr is, levensgevaar voor een ander te duchten als strafverzwarende omstandigheid opgenomen. Voor de invulling van het begrip ‘levensgevaar’ wordt er in de jurisprudentie aansluiting gezocht bij de jurisprudentie, die ziet op ‘levensgevaar’ zoals bedoeld in artikel 157 Sr. De Hoge Raad vult het te duchten gevaar aan de hand van het vereiste van voorzienbaarheid in. Daarbij wordt uitgegaan van voorzienbaarheid ten tijde van het handelen van de verdachte. Om het levensgevaar voor een ander als vaststaand te kunnen aannemen is in algemene zin vereist dat uit de inhoud van wettige bewijsmiddelen volgt dat dat levensgevaar te duchten was. Dit betekent dat het levensgevaar ten tijde van het behulpzaam zijn bij de doorreis in de Europese Unie naar algemene ervaringsregels voorzienbaar moet zijn geweest.Dat de verdachte zelf dat gevaar wellicht niet heeft voorzien, is niet van belang.
Medeplegen
De medepleger wordt ingevolge artikel 47 Sr als dader bestraft. Uit vaste jurisprudentie van de Hoge Raad volgt dat voor een bewezenverklaring van medeplegen vereist is dat er sprake is geweest van een nauwe en bewuste samenwerking tussen twee of meer personen aan een delict, waarbij de intellectuele en/of materiële bijdrage van de verdachte aan het delict van voldoende gewicht is.Deze samenwerking kan in sommige gevallen afgeleid worden uit een gezamenlijk plan of gezamenlijk optreden. Het begrip samenwerking heeft ook een intentionele betekenis; uit de uiterlijke verschijningsvorm van gedragingen kan in bepaalde gevallen het doelgerichte karakter worden afgeleid en daarmee ook de gezamenlijke intenties van de betrokken verdachten om het doel te verwezenlijken.
Algemene overweging van de rechtbank vooraf ten aanzien van levensgevaar
Op voorhand overweegt de rechtbank dat uit de hiervoor geschetste modus operandi het volgende naar voren komt.
Voor het smokkelen van de personen werd veelal gebruik gemaakt van de laadruimte van bestelbusjes. Voor het huren van een voertuig werd aan de geronselde chauffeurs geld overgemaakt. Daarbij werden geen instructies gegeven dat de te huren voertuigen, geschikt moesten zijn voor personenvervoer en een minimum aantal zitplaatsen moesten hebben. Laadruimtes zijn per definitie niet ingericht en geschikt voor het vervoeren van personen. Betaling vond per gesmokkelde plaats, hetgeen het vervoeren van meer personen dan toegestaan in de hand werkt. Een en ander levert naar het oordeel van de rechtbank op dat levensgevaar in ieder geval vooraf (dat wil zeggen ten tijde van het verrichten van de in artikel 197a Sr besloten liggende ‘medeplichtigheid’) voorzienbaar is geweest. Uiteraard heeft dan wel te gelden dat het regelen of huren van het betreffende voertuig wordt gezien als een in artikel 197a Sr bedoelde ‘behulpzaamheidshandeling’. De rechtbank zal daar bij de bespreking van de afzonderlijke zaaksdossiers nader op ingaan.
Voor het vaststellen of er daadwerkelijk levensgevaar te duchten is geweest, zal de rechtbank per zaaksdossier aansluiting zoeken bij de rapportage die de Koninklijke Marechaussee (hierna: rapportage van de KMAR) daarover heeft opgesteld.
De rechtbank zal hieronder eerst per zaaksdossier (‘smokkelincident’) de relevante feiten en omstandigheden op basis van de bewijsmiddelen vast stellen. Vervolgens zal de rechtbank telkens haar oordeel geven over de betrokkenheid van [verdachte] daarbij en hoe die betrokkenheid strafrechtelijk moet worden geduid. Dit laatste wordt uiteraard gedaan tegen de achtergrond van de hiervoor geschetste juridische kaders en algemene modus operandi.
Zaaksdossier [betrokkene 1]
Op 17 juli 2020 is [betrokkene 1] aangehouden voor mensensmokkel in Kroatië. [betrokkene 1] bestuurde een bestelbus van het merk Iveco, voorzien van het Duitse kenteken [kenteken 3] , en vervoerde 23 personen – zonder geldig verblijfsrecht in Europa – in de laadruimte. Deze personen moesten naar de grens met Slovenië gebracht worden en daarvoor ontving hij via Western Union een bedrag van € 4.618,31.Van de aangetroffen gesmokkelden hadden 15 de Afghaanse, 5 de Somalische, 2 de Pakistaanse en 1 de Iraanse nationaliteit.
Het voertuig werd door [betrokkene 1] in Keulen bij [bedrijf 2] gehuurd in de periode van 6 juli 2020 tot en met 10 juli 2020 voor een bedrag van € 1.842,35.Op de rekening van [betrokkene 1] werd op 6 juli 2020 een totaalbedrag van € 673,52 afgeschreven door [bedrijf 2] Car Rental.Ook werd er op 16 juli 2020 een totaalbedrag van € 2.100,00 bijgeschreven met als omschrijving ‘mama’, afkomstig van het rekeningnummer [rekeningnummer 1] op naam van [verdachte] .
Een telefoon (Samsung Galaxy S6 Edge) van [medeverdachte 1] is in beslag genomen en onderzocht. In deze telefoon stond het telefoonnummer van [betrokkene 1] opgeslagen. In de periode van 26 juni 2020 tot en met 17 juli 2020 waren er 74 contacten tussen de telefoonnummers van [betrokkene 1] en [medeverdachte 1] . Op 17 juli 2020 vond er een groepsgesprek via WhatsApp plaats met de telefoonnummers van [medeverdachte 1] , [medeverdachte 5] en [telefoonnummer 1] (vermoedelijk ‘ [alias 1] ’). In de telefoon waren screenshots opgeslagen van een gesprek met ‘ [alias 2] ’. Hierin werd het e-mailadres [e-mailadres] genoemd en werd gevraagd
‘hoe die opje id staat’,waarna er geantwoord werd ‘ [betrokkene 1] ’. Verder werd er gesproken over Western Union en het storten van geld en werd verzonden
‘Je moet die bus metje bankpas betalen’. Ook is er een screenshot van de locatie van ‘ [alias 2] ’ gedeeld. [betrokkene 1] bevond zich op dat moment in de omgeving van ‘ [alias 3] ’, ten oosten van Zagreb, in Kroatië. In de eigenschappen van deze afbeelding staat dat deze is gewijzigd op 17 juli 2020.
Uit de rapportage van de KMAR volgt dat het gebruikte voertuig een bestelwagen is met een laadruimte, welke is voorzien van drie zitplaatsen en niet ingericht is voor personenvervoer. De laadruimte was niet voorzien van ramen, ventilatieopeningen, stoelen en veiligheidsgordels. In het voertuig zijn 23 vreemdelingen aangetroffen, waaronder mogelijk minderjarige personen en andere kwetsbare personen. Toen [betrokkene 1] door de Kroatische politie werd gesommeerd te stoppen, gaf hij hier geen gehoor aan, maar vluchtte hij met hoge snelheid, waarbij hij een politievoertuig ramde. Ten tijde van de achtervolging waren de 23 gesmokkelden aanwezig in de laadruimte.
[verdachte] heeft ter terechtzitting verklaard dat zij in opdracht van [medeverdachte 1] meerdere keren geld heeft overgemaakt onder de vermelding ‘mama’.
Vrijspraak
De rechtbank is op basis van de hierboven vastgestelde feiten en omstandigheden van oordeel dat [betrokkene 1] , de chauffeur, die de migranten daadwerkelijk feitelijk heeft vervoerd, zelfstandig de delictsomschrijving van artikel 197a Sr vervult. [medeverdachte 1] heeft [betrokkene 1] aangestuurd, begeleid en financieel ondersteund. Er was in de periode voorafgaand aan 17 juli 2020, de dag waarop [betrokkene 1] in Kroatië is aangehouden, veelvuldig telefonisch contact tussen [medeverdachte 1] en de chauffeur, en zelfs kort voor de aanhouding van de chauffeur was er nog contact. Ook uit de specifiek voor deze smokkel aangemaakte groepschat, waarin instructies worden gegeven over het huren van de bus en locaties werden gedeeld, volgt dat [medeverdachte 1] de chauffeur aanstuurde en daarmee de doorreis van de 23 migranten niet alleen zelfstandig effectief heeft bevorderd en vergemakkelijkt, maar dit ook in een nauwe samenwerking met de chauffeur heeft gedaan. [medeverdachte 1] en de chauffeur zijn als medeplegers behulpzaam geweest bij de doorreis en het verblijf van de migranten.
De rechtbank overweegt dat [verdachte] met het doen van de overboeking van € 2.100,00, op 21 juli 2020 onder de vermelding ‘mama’, zeker nu uit het gehele onderzoek 27TolTol volgt dat er sprake is geweest van meerdere overboekingen naar verschillende bankrekeningen onder de vermelding ‘mama’, weliswaar de aanmerkelijke kans heeft aanvaard dat zij hiermee (reeds zelfstandig dan wel samen met [medeverdachte 1] en/of [betrokkene 1] ) een bijdrage leverde aan een strafbaar feit, doch dat niet is komen vast te staan dat zij hiermee ook de aanmerkelijke kans heeft aanvaard dat zij – kort gezegd – de doorreis, toegang en verblijf van illegale vreemdelingen zou bevorderen. Gelet hierop zal de rechtbank [verdachte] vrijspreken van betrokkenheid bij het zaaksdossier [betrokkene 1] .
Zaaksdossier [betrokkene 2]
Op 17 augustus 2020 is [betrokkene 2] aangehouden in Kroatië, terwijl hij 28 personen afkomstig uit Afghanistan en Bangladesh vervoerde in een gehuurde bus.
Via Snapchat kreeg [betrokkene 2] een locatie doorgestuurd waar hij de 28 illegale immigranten op moest pikken. [betrokkene 2] reed in een Volkswagen Crafter met het kenteken [kenteken 4] en had de telefoonnummers [telefoonnummer 2] en [telefoonnummer 3] in gebruik. Uit de historische verkeersgegevens bleek dat de telefoonnummers van [betrokkene 2] op 11 en 12 augustus 2020 meerdere malen contact hebben gehad met telefoonnummers van [medeverdachte 1] . Daarnaast stond het telefoonnummer van [medeverdachte 1] sinds 11 augustus 2020 als contact opgeslagen op de iPhone van [betrokkene 2] onder de naam ‘ [alias 4] ’. In een WhatsApp-gesprek stuurt ‘ [alias 4] ’ de volgende berichten:
‘Is gewoon taxi rijden’, ‘Kroatië in’, ‘mensen van a naar b vervoeren’, ‘mensen die geen papieren hebben, daarom krijg je ook geld’, ‘we moeten geld op je rekening storten voor bus huren’, ‘broer eerste groep arriveert maandag’, ‘Ik geloof dat 30 zijn’, ‘bij het uitladen moet je altijd tellen, ik laat je op de video zien’en
‘gooi je live in de groep en telefoon op luid voor als je wegvalt’.
Op 5 augustus 2020 stuurde ‘ [alias 4] ’ aan [betrokkene 2] dat hij naar [plaats] moest komen, dat hij zijn paspoort en zijn bankpasje mee moest nemen en dat er geld op zijn rekening gestort moest worden voor de huur van de bus. Op 12 augustus 2020 ontving [betrokkene 2] een e-mail van verhuurmaatschappij [bedrijf 2] met een huurovereenkomst van de Volkswagen Crafter, voorzien van het Duitse kenteken [kenteken 5] , op zijn naam. Op 17 augustus 2020 is er om 01:21 uur een WhatsApp-groep aangemaakt met de deelnemers ‘ [alias 4] ’, [medeverdachte 5] , [betrokkene 2] en een onbekende gebruiker. In deze groep werd een locatie in Kroatië gestuurd. Omstreeks 04:48 uur gaf [betrokkene 2] in een bericht aan ‘ [alias 4] ’ aan dat hij er bijna is. Om 06:30 uur stuurde [betrokkene 2] naar ‘ [alias 4] ’ dat twee politieauto’s hem passeerden en dat ze naar hem keken.
Uit onderzoek in de Nokia van [betrokkene 2] volgt uit de belgeschiedenis dat er op 15 augustus 2020 vier keer en op 16 augustus 2020 één keer gebeld is naar het algemene telefoonnummer van het autoverhuurbedrijf [bedrijf 2] in Duitsland. Ook wordt er op 17 augustus 2020 een sms-bericht gestuurd naar telefoonnummer van [medeverdachte 1] (opgeslagen als [alias 5] ) met de tekst:
‘Ik ben gepakt k ga mee’.
In de telefoon van [medeverdachte 1] stond het telefoonnummer van [betrokkene 2] ( [telefoonnummer 2] ) opgeslagen en is er een afbeelding aangetroffen van een bankpas op naam gesteld van [betrokkene 2] .
Op 11 augustus 2020 is € 50,00 overgemaakt vanaf de zakelijke rekening van [verdachte] naar de bankrekening op naam van [betrokkene 2] met als omschrijving ‘mam’.
Uit de rapportage van de KMAR volgt dat [betrokkene 2] door de Kroatische autoriteiten werd geobserveerd vanwege een vermoeden van mensensmokkel. Dit heeft tot zijn aanhouding geleid, waardoor de illegale vreemdelingen slechts vijf minuten in de laadruimte van het voertuig hebben gezeten. De gehuurde en gebruikte Volkswagen Crafter heeft een laadruimte van 4,12 m (lengte) bij 1,77 m (breedte) bij 2,00 m (hoogte), zonder zitplaatsen. Dit betreft 7,3 vierkante meter en daarbij geldt een dichtheid van 3,8 personen per vierkante meter. Er waren geen zitplaatsen, veiligheidsriemen of ramen en ventilatie in de laadruimte van het voertuig aanwezig, waardoor het leven van de betrokken gesmokkelden op het spel stond. De buitentemperatuur betrof op het moment van het mensensmokkelincident 31 graden Celsius. Deze omstandigheden hadden mogelijk tot een levensgevaarlijke situatie kunnen leiden wanneer de rit drie uur had geduurd.
[verdachte] heeft ter terechtzitting verklaard dat zij in opdracht van [medeverdachte 1] meerdere keren geld heeft overgemaakt onder de vermelding ‘mama’.
Vrijspraak
De rechtbank stelt op basis van de hiervoor weergeven gang van zaken vast dat [medeverdachte 1] de chauffeur [betrokkene 2] heeft geronseld en hem een bus heeft laten huren waarmee de 28 migranten moesten worden vervoerd. Daarnaast heeft [medeverdachte 1] [betrokkene 2] aangestuurd, begeleid en financieel ondersteund bij dat vervoeren. Zo heeft hij immers in de dagen voorafgaand aan de smokkel alsook op de betreffende dag zelf (17 augustus 2020) telefonisch contact gehad met [betrokkene 2] en worden in een specifiek voor deze smokkel aangemaakte groepsapp locaties gedeeld en informatie gewisseld. Ook is [medeverdachte 1] de eerste persoon aan wie door [betrokkene 2] wordt medegedeeld dat hij ‘is gepakt’. Door op deze manier als initiator en organisator van dit smokkelincident te fungeren, is [medeverdachte 1] niet alleen zelfstandig behulpzaam geweest bij de toegang, de doorreis en het verblijf van de migranten en heeft hij deze bevorderd en vergemakkelijkt, maar heeft hij dit tevens in een nauwe samenwerking met (in ieder geval) chauffeur [betrokkene 2] gedaan.
De rechtbank overweegt dat [verdachte] met het doen van de overboeking van € 50,00, op 11 augustus 2020 onder de vermelding ‘mam’, weliswaar de aanmerkelijke kans heeft aanvaard dat zij hiermee (reeds zelfstandig dan wel samen met [medeverdachte 1] en/of [betrokkene 2] ) een bijdrage leverde aan een strafbaar feit, doch dat niet is komen vast te staan dat zij hiermee ook de aanmerkelijke kans heeft aanvaard dat zij – kort gezegd – de doorreis, toegang en verblijf van illegale vreemdelingen zou bevorderen. Gelet hierop zal de rechtbank [verdachte] vrijspreken van betrokkenheid bij het zaaksdossier [betrokkene 2] .
Zaaksdossier [betrokkene 3] / [betrokkene 4]
Op 15 januari 2021 zijn [betrokkene 4] en [betrokkene 3] aangehouden, terwijl ze 15 personen vervoerden met een Volkswagen Crafter, met het kenteken [kenteken 6] , van Kroatië naar Slovenië.De 15 personen waren 11 Egyptische staatsburgers, 3 staatsburgers van Irak en 1 Syrische staatsburger. De gesmokkelden hadden de afspraak gemaakt, dat zij voor hun vervoer vanuit Bosnië Herzegovina naar Triëst in Italië tenminste € 4.000,00 per persoon zouden betalen. Gesmokkelden [naam 2] en [naam 3] hebben verklaard dat zij met een groep van 15 buitenlanders waren en dat er een busje op hen wachtte. [naam 2] heeft verklaard dat [betrokkene 3] hem vertelde dat hij in de richting van Slovenië reed en dat ze in de laadruimte van het busje zaten, zonder stoelen en ramen. Zo reden zij ongeveer 3 tot 4 uur, waarna zij zijn uitgestapt en na ongeveer 10 minuten weer in het voertuig zijn gestapt.
Op de telefoon van [betrokkene 3] zijn verschillende chats aangetroffen. Zo is er een Telegram-chat aangetroffen van 10 januari 2021 met de gebruiker ‘ [alias 6] ’. In deze chat stuurde ‘ [alias 6] ’ onder andere de volgende berichten naar [betrokkene 3] :
‘Je moet mensen van a naar b brengen’, ‘Zijn mensen zonder paspoort’, ‘Je krijgt 200 € per persoon als je 30 man in de bus doet heb je 6000€’, ‘Ja we gaan samen een bus huren’, ‘Huur en borg word betaald’, ‘Je krijgt 700€ zakgeld mee’, ‘Als de rit gedaan is word je uitbetaald’, ‘Kan via western union of contant’, ‘Dan stuur ik je gelijk een filmpje datje een idee hebt wat het werk inhoud’en
‘Ooh dan app mij even’en ‘
[telefoonnummer 4] ’. Dit telefoonnummer werd door [medeverdachte 1] gebruikt in de periode van 7 januari 2021 tot en met 3 maart 2021.
Ook zijn er meerdere WhatsApp-groepschats aangetroffen in de periode van 10 januari 2021 tot en met 15 januari 2021. [medeverdachte 1] deelde informatie over routes, aanwijzingen, locaties en geld met [betrokkene 3] ten behoeve van de mensensmokkel in Kroatië.
In een groepschat stuurde [medeverdachte 1] onder meer meerdere filmpjes waarop te zien is dat personen in of uit de laadruimte van een busje stappen en een filmpje waarop personen in een laadruimte zitten en geteld worden, [medeverdachte 1] vroeg om een kopie van een rijbewijs of een ID van degene die de bussen op naam huurde, waarna [betrokkene 3] een foto van het rijbewijs van [betrokkene 4] stuurde, daarop stuurde [medeverdachte 1] ‘
[bedrijf 4]’ en dat hij verschillende bedragen zou laten overmaken (op 13 januari 2021 € 200,00 en € 350,00 en op 14 januari 2021 € 150,00). Op 15 januari 2021 om 05.36 uur stuurde [betrokkene 3] naar [medeverdachte 1]
‘Bro we glijden naar beneden, vet gevaarlijk en geen grip’. Ook stuurde [betrokkene 3] op 15 januari 2021 om 06:11 uur een video, waarop de laadruimte te zien is van een witte bus voorzien van het kenteken [kenteken 7] , waarop met rode letters staat ‘
[bedrijf 4] Limburg’, en waaruit 15 personen uitstappen. Hierop reageert [medeverdachte 1] met ‘
Wat heb je gedaan man, waarom gooi je ze daar eruit’.
In de groepschat met [medeverdachte 1] , [betrokkene 3] en [medeverdachte 5] vroeg [medeverdachte 1] op 13 januari 2021 of de chauffeur zijn live locatie wilde delen en stuurden [medeverdachte 1] en [medeverdachte 5] op 15 januari 2021 diverse locaties, waaronder een locatie aan de grens tussen Kroatië en Servië en om 06:04 en 06:08 uur worden door [medeverdachte 1] en [medeverdachte 5] nogmaals twee locaties verstuurd van dezelfde omgeving. Uit de door de Sloveense autoriteiten verstrekte stukken volgt dat [betrokkene 3] en [betrokkene 4] op 15 januari 2021 tussen 07:15 uur en 07:26 uur de grens gepasseerd zijn tussen Kroatië en Slovenië.
Op 13 januari 2021 werd er op de bankrekening van [betrokkene 4] een contante storting van € 700,00 gedaan bij een geldautomaat te [plaats] . Diezelfde dag vond er een afschrijving van € 650,00 plaats bij [bedrijf 4] B.V.Op 13 en 14 januari 2021 hebben twee overboeking van € 350,00 en € 150,00 plaatsgevonden van het rekeningnummer [rekeningnummer 2] op naam van [verdachte] h/o [bedrijf 5] aan het bankrekeningnummer van [betrokkene 3] .
Uit de rapportage van de KMAR volgt dat de gesmokkelden zijn vervoerd in de laadruimte van een bestelwagen, die niet bedoeld is voor het vervoer van personen en waarin geen stoelen of veiligheidsgordels waren gemonteerd. Elke gesmokkelde had ongeveer 0,38 m3 tot zijn beschikking in de laadruimte tijdens de rit. De hoogte van de laadruimte betrof waarschijnlijk 1,65 m. De beschikbare oppervlakte per gesmokkelde dus betrof vermoedelijk 0,23 m2. Elke gesmokkelde had nog maar 0,08 m2 bewegingsruimte tijdens de rit, als ze al rechtop konden staan. Tevens hadden de gesmokkelden geen frisse lucht en aangezien de laadruimte niet van binnenuit geopend kon worden, had dit mogelijk een tekort aan zuurstof kunnen opleveren. Verder was het in het voertuig donker en koud. De laadruimte was niet verwarmd en de buitentemperatuur lag op het moment van de aanhouding onder het vriespunt. Dit zou vermoedelijk ernstige gevolgen kunnen opleveren voor de gezondheid van personen, met mogelijk gevaar voor het leven. Verder blijkt uit verstuurde berichten dat het aannemelijk is dat er grote risico's zijn genomen en dat er gevaar te duchten was ten aanzien van de gesmokkelden, aangezien [betrokkene 3] onder andere naar [medeverdachte 1] stuurde dat ze naar beneden glijden, ze geen grip hebben, dat de weg bevroren is en dat ze glijden tijdens het remmen.
[verdachte] heeft ter terechtzitting verklaard dat zij in opdracht van [medeverdachte 1] meerdere keren geld heeft overgemaakt onder de vermelding ‘mama’.
Vrijspraak
De rechtbank is van oordeel dat uit de hiervoor weergegeven gang van zaken rond dit smokkelincident volgt dat [medeverdachte 1] het vervoer van de 15 migranten heeft geregeld door het doen huren van een bus en het aansturen en begeleiden van de chauffeur (en daarmee het vervoer). Dat laatste heeft [medeverdachte 1] in een specifiek voor deze smokkel aangemaakte groepsapp ook samen met [medeverdachte 5] gedaan. Daarmee is [medeverdachte 1] niet alleen zelfstandig de 15 migranten behulpzaam geweest bij de toegang, de doorreis en het verblijf en heeft hij deze bevorderd en vergemakkelijkt, maar heeft hij dit tevens in een nauwe samenwerking met de chauffeur en [medeverdachte 5] gedaan.
De rechtbank overweegt dat [verdachte] door het doen van overboekingen van € 350,00 en € 150,00, op 13 en 14 januari 2021, zeker nu uit het gehele onderzoek 27TolTol volgt dat er sprake is geweest van meerdere overboekingen naar verschillende bankrekeningen onder de vermelding ‘mama’, weliswaar de aanmerkelijke kans heeft aanvaard dat zij hiermee (reeds zelfstandig dan wel samen met [medeverdachte 1] en/of [betrokkene 4] en [betrokkene 3] ) een bijdrage leverde aan een strafbaar feit, doch dat niet is komen vast te staan dat zij hiermee ook de aanmerkelijke kans heeft aanvaard dat zij – kort gezegd – de doorreis, toegang en verblijf van illegale vreemdelingen zou bevorderen Gelet hierop zal de rechtbank [verdachte] vrijspreken van betrokkenheid bij het zaaksdossier [betrokkene 3] / [betrokkene 4] .
Zaaksdossier [betrokkene 5]
Op 9 april 2021 is [betrokkene 5] aangehouden in Slovenië in verband met mensensmokkel. [betrokkene 5] reed in een Audi A3 en vervoerde illegaal 4 Syrische burgers, 2 Afghaanse en 2 Egyptische burgers.
[betrokkene 5] stak de grens over met een personenauto, Audi A3, met het Duitse kenteken [kenteken 8] . In het voertuig bevonden zich acht gesmokkelden, die niet aan de voorwaarden voldeden voor het binnenkomen en verblijf van en op het grondgebied van de Republiek Slovenië. Eén van de gesmokkelden zat op de passagiersstoel, 5 gesmokkelden zaten op de achterbank van de personenauto en twee gesmokkelden lagen in de kofferbak van de personenauto. [betrokkene 5] heeft onder andere verklaard dat hij de auto heeft gehuurd, dat hij op 7 april 2021 naar Zagreb is gereisd, dat hij via de telefoon gegevens en instructies ontving over de reis, waar hij moest zijn en dat hij geld zou krijgen afhankelijk van het aantal gesmokkelden. [naam 4] , één van de gesmokkelden, heeft verklaard dat zijn reis van Bosnië naar Triest (Italië) ongeveer € 3.000,00 kost, dat hij tijdens de reis nooit in het bezit is geweest van een geldig reisdocument, dat er in het voertuig vijf personen op de achterbank zaten en er twee mensen in de kofferbak moesten, dat ze in de auto erg opgepropt zaten en dat de personen die in de kofferbak lagen, later zeiden dat ze weinig zuurstof hadden.
Op 6 april 2021 werd op station Eindhoven een observatie verricht. Rond 16:11 uur zag een verbalisant een zwarte Mercedes Benz CLA, voorzien van het kenteken [kenteken 9] . De bestuurder werd geïdentificeerd als [verdachte] , de bijrijder werd aangeduid als NN1. NN1 leek niet te weten naar wie hij op zoek was. Omstreeks 16:37 uur liep NN1 naar twee personen, die wat nerveus waren en vervolgens liep NN1 met de twee personen naar de Mercedes. NN3 stapte in. NN2 maakte contact met NN1 en liep weg. Vervolgens reed de Mercedes weg en stopte naast de auto waar NN2 in was gaan zitten, NN3 stapte even in die auto en stapte weer uit met een rode rugzak. NN3 stapte weer in de Mercedes, waarna deze wegreed. Omstreeks 17:02 uur werd de Mercedes weer door de verbalisanten gezien op het parkeerterrein van [bedrijf 6] . NN1 liep op het parkeerterrein richting de Mercedes, met [verdachte] als bestuurder, en stapte in de Mercedes. Omstreeks 17:16 uur stapte NN3 ook in de Mercedes, die ook uit de richting van [bedrijf 6] kwam lopen. NN1 en NN3 liepen nogmaals op en neer richting [bedrijf 6] en omstreeks 17:53 uur reed de Mercedes met de 3 inzittenden weg.
Op de telefoon van [medeverdachte 1] stond het telefoonnummer [telefoonnummer 5] opgeslagen, zonder naam. De namen ‘ [betrokkene 5] ’, [betrokkene 5] kwamen voor in de map ‘contacts’. Op 6 april 2021 om 14:21 uur belde [medeverdachte 1] naar het telefoonnummer [telefoonnummer 5] . Op 6 april 2021 had [medeverdachte 1] ook contact met [verdachte] ( [telefoonnummer 6] ).
Uit de uitgewerkte tapgesprekken van het telefoonnummer [telefoonnummer 7] van [medeverdachte 1] kwam naar voren dat [medeverdachte 1] op 6 april 2021 om 13:39 uur heeft gebeld naar [telefoonnummer 5] over het huren van een voertuig en dat hij hem op station Eindhoven op zou pikken. [medeverdachte 1] zei onder andere ‘
je hebt alles in orde toch, papieren, rijbewijs en je paspoort enzo’, ‘
Gaan we auto huren he’, ‘
Dan geef ik je het geld, stort je het zelf op je bank en dan euh met je pasje kun je auto huren ja’, ‘
Ik betaal gewoon alles, geef ik je zakgeld, kun je vertrekken’en ‘
Dan geef ik je die geld in je hand dan kun je die geld zelf storten en dan euh moet je met die pinpas die huurauto betalen zegmaar’.
Om 14:56 uur belde [medeverdachte 1] wederom naar [telefoonnummer 5] en op de achtergrond was te horen ‘
Hoe laat ben je daar [verdachte] ?’. Ook was een stem te horen, die zei: ‘
drie kwartier denk ik’, verder werd er afgesproken op station Eindhoven en werd gezegd ‘
veertig minuten zwarte Mercedes komt je daar oppikken ja’. [medeverdachte 1] gaf aan ‘
Oke, ze gaan een auto met jullie huren en dan geven ze een zakje met geld mee en dan verteld die je de details daar oke.’,
‘…euh kijk als je beetje piraat bent, je weet toch 1 rit duurt vijf, zes uurtjes. Als je per dag twee ritten kunt maken dan euh je weet toch, vijf dagen ofzo. Reken maar uit hoeveel je dan kan verdienen bro’ en
‘…die geld blijft stromen geloof mij’.
[verdachte] heeft verklaard dat het telefoonnummer [telefoonnummer 6] van haar is en dat zij op 6 april 2021 een oude man heeft opgehaald bij het Centraal Station Eindhoven samen met [medeverdachte 5] . [medeverdachte 1] en [medeverdachte 5] hadden dat aan haar gevraagd.
Op 6 april 2021 vond er een contante storing plaats van € 600,00 op de rekening van [betrokkene 5] . Op dezelfde dag vond er een afschrijving plaats van een totaalbedrag van € 501,09 door [bedrijf 2] Car Rental te Duitsland.
Op 7 april 2021 belde [medeverdachte 1] om 17:24 uur naar [telefoonnummer 5] . De gebruiker van [telefoonnummer 5] gaf aan dat hij al in Kroatië was en onderweg was richting Zagreb, waarop [medeverdachte 1] zei dat hij een simkaart moest kopen met EU-internet en ‘
Hij stuurt jou het nieuw adres van de chauffeur van de hotel’.Om 17:33 uur belde [medeverdachte 1] naar [telefoonnummer 5] en zei ‘
Als je die simkaart hebt gekocht, klik je op die locatie, kom je bij die hotel van die chauffeur van mij, als je daarvoor bent bel mij op, dan laat ik hem beneden komen en dan helpt hij je verder’.Om 20:45 uur belde [medeverdachte 1] naar [telefoonnummer 5] . Er werd onder meer gesproken over het delen van locaties via WhatsApp en werd er door de gebruiker van [telefoonnummer 5] gezegd dat hij in Zagreb is.Om 21:57 uur belde [medeverdachte 1] weer naar [telefoonnummer 5] en zegt ‘
He, hij is onderweg naar jou’.
Uit de rapportage van de KMAR volgt dat de Audi A3 zitplaatsen heeft voor maximaal vijf personen. De gesmokkelden waren met acht personen. Een van de gesmokkelden zat op de passagiersstoel, vijf zaten op de achterbank en twee zaten verstopt in de kofferbak. Uit de verklaring van één van de gesmokkelden bleek dat de zij ongeveer vijf uur in de auto hebben gezeten, maar dat de bestuurder een keer was gestopt langs de weg. De gesmokkelden mochten niet uit de auto en de kofferbak werd niet geopend. Hij verklaarde verder dat het heel krap was in de auto. Hij voelde zich erg ongemakkelijk in het voertuig, zat zeer opgekropt en had pijn in zijn benen. De twee gesmokkelden uit de kofferbak hebben gezegd dat zij het gevoel hadden dat ze weinig zuurstof kregen.
[verdachte] heeft ter terechtzitting verklaard dat [medeverdachte 1] aan haar had gevraagd of zij [medeverdachte 5] naar het station in Eindhoven kon brengen. Zij heeft [medeverdachte 5] op het station in [plaats] opgehaald. [medeverdachte 5] heeft vervolgens tegen haar gezegd dat hij iemand bij het station in Eindhoven op moest halen. Dit hebben zij vervolgens gedaan. [verdachte] verklaarde dat zij gewacht heeft totdat [medeverdachte 5] en een man in haar auto stapten en zij heeft hen vervolgens op verzoek van [medeverdachte 5] afgezet bij een autoverhuurbedrijf.
Bewijsoverwegingen
Op grond van de hiervoor weergegeven gang van zaken rond dit smokkelincident is de rechtbank van oordeel dat [verdachte] samen met [medeverdachte 1] en [medeverdachte 5] de chauffeur [betrokkene 5] heeft geregeld en daarmee een belangrijk aandeel heeft gehad in het verzorgen van het vervoer van de 8 migranten. [verdachte] heeft immers voor [medeverdachte 1] en samen met [medeverdachte 5] die [betrokkene 5] opgehaald, naar een autoverhuurbedrijf gebracht en geld gegeven voor het huren van een auto. Vervolgens is [betrokkene 5] met een gehuurd voertuig naar Duitsland gereden, van waaruit hij een dag later (op 7 april 2021) de migranten is gaan vervoeren in Slovenië. Daarmee is zij aldus tezamen en in vereniging met [medeverdachte 1] en [medeverdachte 5] behulpzaam geweest bij de doorreis, het verblijf en de toegang van de migranten in een EU-lidstaat. Hierdoor heeft zij eveneens een voldoende bijdrage geleverd aan de mede op winstbejag gerichte mensensmokkel.
[verdachte] was hier – in tegenstelling dus tot de hiervoor besproken smokkelincidenten – wel degelijk opzettelijk behulpzaam bij die doorreis, toegang en verblijf van illegale vreemdelingen. Dit stelt de rechtbank niet alleen vast op basis van de aard van de geschetste gedragingen, maar ook uit haar aanwezigheid (op de achtergrond) bij het getapte op mensensmokkel betrekking hebbende gesprek van 6 april 2021 om 14:56 uur, waarin door [medeverdachte 1] en [betrokkene 5] gesproken werd over een auto huren, het meegeven van een zakje geld (“zij gaan jou geld geven”), een rit van 5 á 6 uur en het verdienen aan die ritten. Door onder die omstandigheden toch de bewuste gedragingen te verrichten heeft verdachte ten minste de reële niet onwaarschijnlijke mogelijkheid aanvaard dat zij zou helpen bij een mensensmokkel.
De rechtbank is van oordeel dat het vervoeren van met name de 2 migranten in de kofferbak van de Audi A3 onder de omstandigheden en op de wijze zoals hiervoor geschetst in de rapportage van de KMAR, maakt dat er daadwerkelijk sprake is geweest van te duchten levensgevaar voor die migranten. Voor een bewezenverklaring van deze strafverzwarende omstandigheid is daarnaast vereist dat dit ten tijde van de door [verdachte] verrichte handelingen (het (doen) huren van de auto) ook voorzienbaar was. Nu haar gedragingen betrekking hebben op het (doen) huren van een personenauto voor het vervoeren van personen en de rechtbank ten aanzien van [verdachte] niet kan vaststellen dat zij op de hoogte was van de wijze waarop [medeverdachte 1] de personen pleegde te (doen) vervoeren, kan de rechtbank op basis van de bewijsmiddelen niet vaststellen dat dit levensgevaar voor [verdachte] redelijkerwijs voorzienbaar was. De rechtbank spreekt [verdachte] vrij van deze strafverzwarende omstandigheid.
Vrijspraak beroep of gewoonte maken van
De rechtbank zal verdachte vrijspreken van het ten laste gelegde ‘beroep of gewoonte maken van’ mensensmokkel.