ECLI:NL:RBOVE:2025:6535

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
10 november 2025
Publicatiedatum
11 november 2025
Zaaknummer
71.008610.22 (P)
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor mensensmokkel, witwassen en drugshandel met levensgevaar voor gesmokkelden

Op 10 november 2025 heeft de Rechtbank Overijssel uitspraak gedaan in de zaak tegen de verdachte, die werd beschuldigd van mensensmokkel, witwassen en drugshandel. De rechtbank heeft de verdachte schuldig bevonden aan mensensmokkel in vereniging met anderen, waarbij hij in de periode van 18 augustus 2020 tot en met 11 januari 2022 betrokken was bij het smokkelen van illegale migranten uit verschillende landen, waaronder Bangladesh, Irak en Syrië. De verdachte heeft daarbij gebruik gemaakt van ongeschikte voertuigen, wat levensgevaar voor de gesmokkelden met zich meebracht. Daarnaast is de verdachte schuldig bevonden aan het witwassen van een bedrag van € 2.640,00, waarvan hij wist dat het afkomstig was uit misdrijf. Ook heeft hij zich schuldig gemaakt aan het opzettelijk handelen in strijd met de Opiumwet door hennep te verkopen en in bezit te hebben. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 5 jaar, met aftrek van de tijd die hij in voorarrest heeft doorgebracht. De rechtbank heeft bij de strafoplegging rekening gehouden met de ernst van de feiten, de rol van de verdachte binnen de organisatie en zijn eerdere veroordelingen voor soortgelijke delicten.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team Strafrecht
Meervoudige kamer
Zittingsplaats Zwolle
Parketnummer: 71.008610.22 (P)
Datum vonnis: 10 november 2025
Vonnis op tegenspraak in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1997 in [geboorteplaats] (Zaïre),
wonende aan het [woonplaats] .

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzittingen van 30 september 2025, 3 oktober 2025, 6 oktober 2025 en 27 oktober 2025.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie en van wat door verdachte en zijn raadsman mr. R.B.M. Poppelaars, advocaat in Breda, naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

De verdenking komt er na wijziging van de tenlastelegging als bedoeld in artikel 314a van het Wetboek van Strafvordering (Sv) van 15 november 2022, kort en zakelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
feit 1:in de periode van 18 augustus 2020 tot en met 11 januari 2022, zich samen met anderen schuldig heeft gemaakt aan (een in een aantal gevallen levensgevaarlijke vorm van) mensensmokkel, terwijl hij daarvan een beroep of gewoonte heeft gemaakt;
feit 2:in de periode van 1 januari 2021 tot en met 11 januari 2022 een totaalbedrag van
€ 2.640,00 heeft witgewassen;
feit 3:in de periode van 1 december 2021 tot en met 11 januari 2022, samen met anderen, hennep heeft verkocht, afgeleverd, verstrekt en/of vervoerd en opzettelijk 1055 gram hennep aanwezig heeft gehad.
Voluit luidt de tenlastelegging aan verdachte, dat:
1.
hij op een of meer (nader te noemen) tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 18
augustus 2020 tot en met 11 januari 2022 te [plaats] en/of Rijswijk en/althans
(elders) in Nederland en/of in België en/of Italië en/of Kroatië en/of Hongarije
en/althans elders,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen en/althans alleen
(telkens) een of meer nader te noemen perso(o)n(en) (met nader te noemen
nationaliteit), en wel:
- op of omstreeks 5 april 2021, 12, althans een of meer perso(o)n(en) van Bengalese
en/of Egyptische en/of Irakese nationaliteit (zaakdossier “Mensensmokkel [betrokkene 1] ”),
en/of
- op of omstreeks 8 april 2021, 12, althans een of meer peso(o)n(en) van Irakese
nationaliteit (zaakdossier “Mensensmokkel [betrokkene 2] ”), en/of .
- op of omstreeks 19 april 2021, 47, althans een of meer peso(o)n(en) van Syrische
nationaliteit (zaakdossier “Mensensmokkel [betrokkene 3] ”), en/of
- op of omstreeks 24 april 2021, 4, althans een of meer peso(o)n(en) van Bengalese
nationaliteit (zaakdossier “Mensensmokkel [betrokkene 4] / [betrokkene 5] ”), en/of
- op of omstreeks 8 mei 2021, 11, althans een of meer peso(o)n(en) van Syrische
nationaliteit (zaakdossier “Mensensmokkel [betrokkene 6] ”), en/of
- op of omstreeks 27 oktober 2021, 24, althans een of meer peso(o)n(en) van Syrische
nationaliteit (zaakdossier “Mensensmokkel [betrokkene 7] ”),
* behulpzaam is geweest bij het zich verschaffen van toegang tot en/of doorreis door,
en/of
* uit winstbejag behulpzaam is geweest bij het zich verschaffen van verblijf in
Nederland, een andere lidstaat van de Europese Unie, Ijsland, Noorwegen en/of een
staat die is toegetreden tot het op 15 november 2000 te New York tot stand gekomen
Protocol tegen de smokkel van migranten over land, over de zee en in de lucht, tot
aanvulling van het op 15 november 2000 te New York tot stand gekomen Verdrag tegen
transnationale georganiseerde misdaad,
en/of die bovengenoemde(e) (gesmokkelde) perso(o)n(en) (telkens) daartoe
gelegenheid, middelen of inlichtingen heeft verschaft,
door (meermalen):
- een bestelbus /auto / voertuig (voor telkens het vervoer/transport van voornoemde
gesmokkelde personen) te huren / regelen/ organiseren, en/of
- de chauffeur(s) voor die/dat bestelbus (sen) / auto (s) / voertuig(en) te
regelen/organiseren, en/of
- voornoemde (gesmokkelde) perso(o)n(en) te (laten) vervoeren en/of te (laten)
begeleiden en/of het vervoer/transport van die perso(o)n(en) (telkens) te regelen en/of
te organiseren, en/of
- de betaling(en)/financiering met betrekking tot die (smokkel)reis/zen te doen en/of te
regelen en/of te incasseren en/of daartoe een of meer van verdachtes bankrekening(en)
ter beschikking te stellen,
terwijl hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) (telkens) wist(en) of ernstige redenen
had(den) te vermoeden dat die toegang en/of doorrei(s)z(en) en/of dat verblijf
wederrechtelijk was, en/of
terwijl door die/dat feit (en) (telkens) levensgevaar voor een of meer van de voornoemde
(gesmokkelde) personen te duchten was,
door die perso(o)n(en) (telkens) te (laten) vervoeren en/of op te (laten) sluiten in een
(zeer) beperkt(e) ruimte/compartiment in/van een voertuig/bestelbus/auto, welk(e)
ruimte/compartiment:
+ als zodanig niet voor het vervoer van personen bestemd/ingericht/geschikt was, en/of
+ geen, althans (een) zeer beperkt(e) faciliteit(en) voor een goede zuurstof toevoer en/of
ventilatie en/of verwarming en/of verkoeling had,
+ niet was voorzien van stoelen en/of veiligheidsgordel(s) en/of een dakconstructie
en/of een veiligheidsframe en/of een goed sluitende deur, en/of
door (meermalen) die/dat voertuig/bestelbus/auto te laten besturen door een persoon
die niet in het bezit was van het voor dat voertuig/die bestelbus/auto vereiste rijbewijs
en/of die persoon/bestuurder een verslavingsproblematiek had,
en verdachte, van het plegen van dit/deze feit(en) een beroep of gewoonte heeft
gemaakt;
2.
hij op een of meer (nader te noemen) tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1
januari 2021 tot en met 11 januari 2022, te [plaats] en/althans (elders) in
Nederland,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
meermalen, althans eenmaal,
a)
telkens) (van) één of meer voorwerp(en), te weten één of meer (contant(e))
geldbedrag(en) en/of een of meer goed(eren), te weten:
- in of omstreeks de periode van 21 januari 2021 tot en met 24 december 2021,
negen, althans een of meer contante storting(en) op rekeningnummer
[rekeningnummer 1] voor een totaalbedrag van euro 2.640,00,
de werkelijke aard, de herkomst, de vindplaats, de vervreemding en/of de verplaatsing
heeft verborgen en/of verhuld en/of
heeft verborgen en/of verhuld wie de rechthebbende op de/het
geldbedrag(en)/voorwerp(en) was/waren, en/of
heeft verborgen en/of verhuld wie een voorwerp/voornoemde
geldbedrag(en)/voorwerp(en), voorhanden heeft gehad,
terwijl hij en/of zijn mededader(s) wist(en) dat die/dat voorwerp(en) geheel of
gedeeltelijk - onmiddellijk of middellijk - afkomstig was/waren uit enig misdrijf,
en/of
b)
telkens) (van) één of meer voorwerp (en), te weten één of meer (contant(e))
geldbedrag(en) en/of een of meer goed(eren), te weten:
- in of omstreeks de periode van 21 januari 2021 tot en met 24 december 2021,
negen, althans een of meer contante storting(en) op rekeningnummer
[rekeningnummer 1] voor een totaalbedrag van euro 2.640,00,
heeft verworven en/of voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen en/of heeft
omgezet, en/of van voornoemde voorwerp (en) gebruik heeft gemaakt,
terwijl hij en/of zijn mededader(s) wist (en) dat die/dat voorwerp (en) -onmiddellijk of
middellijk- afkomstig was/waren uit enig misdrijf;
en/of
c)
telkens) (van) één of meer voorwerp(en), te weten één of meer (contant(e))
geldbedrag(en) en/of een of meer goed(eren), te weten:
- in of omstreeks de periode van 21 januari 2021 tot en met 24 december 2021,
negen, althans een of meer contante storting(en) op rekeningnummer
[rekeningnummer 1] voor een totaalbedrag van euro 2.640,00,
heeft verworven, voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen, terwijl hij verdachte
en/of zijn mededader(s) ten tijde van de verwerving of het voorhanden krijgen van
die/dat voorwerpen(en) wist(en) dat het (een) door misdrijf verkregen voorwerp (en)
betrof(fen);
3.
hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 december 2021 tot en met 11 januari 2022 te [plaats] en/althans (elders) in Nederland
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
- (telkens) opzettelijk heeft bereid en/of bewerkt en/of verwerkt en/of verkocht en/of
heeft afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd, een hoeveelheid van meer dan 30 gram van (een) materia(a)l(en) bevattende een gebruikelijk vast mengsel van hennephars en plantaardige elementen van hennep (hasjiesj) en/of hennep, en/of
- op 11 januari 2022 (in de woning [adres 1] te [plaats] ) opzettelijk aanwezig heeft gehad (ongeveer) 1055 gram hennep,
en/althans/zijnde hennep en/of hasjiesj (telkens) (een) middel(en) als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet.

3.De bewijsmotivering

3.1
Inleiding mensensmokkel [1]
Nadat op 22 juli 2020 de Nederlander [naam 1] bij de grens van Slovenië-Kroatië werd aangehouden voor de smokkel van 29 illegale migranten, stuurde Europol een Siena-bericht naar de Koninklijke Marechaussee. Naar aanleiding van de bevindingen die hierop volgden, werd in augustus 2020 door het Landelijk Parket het onderzoek 27TOLTOL gestart. Dit onderzoek richtte zich op het mogelijk in georganiseerd verband smokkelen van illegale migranten in gehuurde voertuigen via de Balkan route. In de periode van augustus 2020 tot december 2020 werden bijna wekelijks Siena-berichten ontvangen uit Kroatië en Slovenië met daarin informatie over voor mensensmokkel aangehouden Nederlandse chauffeurs. De voertuigen, die gebruikt werden voor de smokkel werden in Nederland of Duitsland gehuurd. [2] Dit betrof veelal voor goederenvervoer bedoelde bestelbusjes, waarin de illegale migranten in de laadruimte vervoerd werden. Een enkele keer werd er gebruik gemaakt van personenauto’s. De chauffeurs werden per gesmokkelde betaald. Uit analyse van de historische verkeersgegevens van de inbeslaggenomen telefoons van de aangehouden chauffeurs kwamen drie IMEI-nummers naar voren. Deze IMEI-nummers waren in gebruik bij een persoon, die leek te verblijven in een woning aan de [adres 3] . Op dit adres stond [medeverdachte 1] ingeschreven. Zij verbleef daar samen met [medeverdachte 2] . [3] In het onderzoek naar een mensensmokkelincident op 15 januari 2021 kwam op de huurovereenkomst van de gebruikte Volkswagen Crafter de naam van [medeverdachte 3] naar voren. [4] Uit opgenomen en afgeluisterde telefoongesprekken volgde dat het telefoonnummer in gebruik bij [medeverdachte 3] contact had met [medeverdachte 2] . [medeverdachte 3] woonde in die periode samen met [medeverdachte 4] aan de [adres 2] . [5] [verdachte] kwam als contact van [medeverdachte 3] naar voren. Ook was er te zien dat er overboekingen van de gezamenlijke bankrekening van [medeverdachte 3] en [medeverdachte 4] naar de bankrekening van [verdachte] werden gedaan. [6]
Op 20 april 2021 voegde een opsporingsambtenaar werkzaam bij de afdeling observatie en techniek Brigade Speciale Beveiligingsopdrachten van de Koninklijke Marechaussee (hierna: BSB) zich toe aan de openbare groep [bedrijf 7] op Telegram. Daarin kwam meerdere malen een oproep voorbij met de tekst: ‘
Chff gezocht per direct rit Italië goede verdiensten’. Nadat er nadere informatie was verkregen, vond er op 2 juni 2021 een ontmoeting plaats tussen [verdachte] en een, niet als zodanig te herkennen, opsporingsambtenaar van de BSB.
[verdachte] vertelde daar dat hij een bedrijf had, genaamd [bedrijf 2] en dat hij fungeerde als tussenpersoon in het vervoer/transport van illegalen van Slovenië naar Italië. Hij regelde verder alles. De chauffeur verdiende volgens [verdachte] € 6.000,00 en de bijrijder € 4.000,00. Na een rit werd er uitbetaald. Een vervoersmiddel, hotel, telefoon en handgeld werd geregeld. [7]
Op 26 juli 2021, 4 augustus 2021 en 21 oktober 2021 vonden er ontmoetingen plaats tussen [medeverdachte 2] en een, niet als zodanig te herkennen, opsporingsambtenaar van de BSB. Tijdens deze gesprekken heeft [medeverdachte 2] onder andere verklaard dat hij een lijn (
drugs) heeft gehad naar Kroatië. Ook sprak [medeverdachte 2] over werkzaamheden in het kader van mensensmokkel. Hij vertelde dat hij chauffeurs regelde, die hij busjes bij ‘ [bedrijf 1] ’ liet huren. [medeverdachte 2] gaf aan dat hij een groepschat aanmaakte op WhatsApp, waarin hij de opstaplocatie en routes deelde. De chauffeurs moesten hun live locatie delen, zodat alles gevolgd kon worden. [medeverdachte 2] sprak over vluchtelingen en gaf uitleg over het smokkelen van mensen. Ook toonde [medeverdachte 2] een filmpje op zijn mobiele telefoon, waarop te zien was dat er 26 mensen uit de achterdeur van een busje springen. Hij vertelde dat hij per gesmokkelde geld ontving en dat dit uiteindelijk op was gelopen tot € 900,00 per gesmokkelde. De geldstroom verliep via Western Union en er werd pas betaald zodra de gesmokkelden waren afgezet in Triëst. [8]
Binnen het onderzoek 27TOLTOL werden er 48 smokkelincidenten geregistreerd. In 16 van de mensensmokkelincidenten heeft dit geleid tot het al dan niet betrokken zijn van de verdachten waar in deze inleiding overgesproken wordt. Verdachte [medeverdachte 5] (hierna: [medeverdachte 5] ) werd ervan verdacht de opdrachtgever te zijn van in ieder geval 15 van de smokkelincidenten. [9]
Op 11 januari 2022 werden [medeverdachte 3] , [medeverdachte 4] en [verdachte] aangehouden. Aansluitend heeft er een doorzoeking plaatsgevonden in de woning aan de [adres 2] en in het voertuig, dat op naam van [medeverdachte 3] stond, een Volkswagen Tiguan voorzien van voormalig kenteken [kenteken 1] . In dit voertuig werden in het dashboardkastje twee notitieboekjes aangetroffen en inbeslaggenomen. [10] Op het blauwe notitieboekje stond “Smart”. [11] In het voertuig gekoppeld aan [bedrijf 3] , een Volkswagen Polo, voorzien van het kenteken [kenteken 4] , zijn twee rode schriften aangetroffen. [12] [medeverdachte 3] is eigenaar van het bedrijf [bedrijf 3] . [13]
Op 18 januari 2022 zijn [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] aangehouden in de woning aan de [adres 3] .
Modus Operandi
De aard van de diverse mensensmokkelincidenten kenmerkte zich door eenzelfde modus operandi en een professionele aanpak. Voor het uitvoeren van een mensensmokkel werden er voertuigen gehuurd en werd er telefonisch contact gehouden met de chauffeurs. Daarnaast was te zien dat er overboekingen zijn gedaan om onder andere voertuigen te huren en de reis naar Kroatië of Slovenië te maken. Ook werden chatgroepen in WhatsApp aangemaakt. Via zo’n groepschat werden opstaplocaties en routes gedeeld met de chauffeurs. De chauffeurs werd verzocht om een livelocatie te delen, zodat alles goed gevolgd en aangestuurd kon worden. De bedoeling was om de vluchtelingen via sluiproutes naar de volgende locatie voor de doorreis door de Europese Unie te brengen. [14]
3.2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat alle aan [verdachte] ten laste gelegde feiten wettig en overtuigend bewezen kunnen worden.
3.3
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft bepleit dat [verdachte] moet worden vrijgesproken van de onder 1 ten laste gelegde mensensmokkel, aangezien er geen sprake is van medeplegen en van – voorzienbaar – levensgevaar.
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat [verdachte] van het onder 2 ten laste gelegde vrijgesproken moet worden, omdat er geen brondelict is en er geen vermoeden van witwassen is. Indien de rechtbank ervan uitgaat dat € 850,00 van [medeverdachte 3] afkomstig is, kan slechts voor dat gedeelte een brondelict worden gegeven en zal de verdediging zich aan dat bedrag refereren.
Tot slot heeft de raadsman zich ten aanzien van het onder 3 ten laste gelegde gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
3.4
Het oordeel van de rechtbank
3.4.1
Ten aanzien van de onder 1 ten laste gelegde mensensmokkel
3.4.1.1 De juridische kaders
Artikel 197a Wetboek van Strafrecht (mensensmokkel)
Voor een bewezenverklaring van artikel 197a van het Wetboek van Strafrecht (Sr) is vereist dat de verdachte, al dan niet uit winstbejag, behulpzaam is geweest een persoon toegang tot of doorreis door of verblijf te verschaffen in Nederland of een andere lidstaat van de Europese Unie (EU), of dat de verdachte daartoe gelegenheid, middelen of inlichtingen heeft verschaft, terwijl hij weet of ernstige redenen heeft om te vermoeden, dat de toegang of doorreis of het verblijf wederrechtelijk is.
Naar vaste rechtspraak moet het bestanddeel ‘behulpzaam zijn bij’ uitgelegd worden overeenkomstig artikel 48 Sr, waarin medeplichtigheid in algemene zin strafbaar is gesteld. [15] In deze strafzaak gaat het erom of de verdachte behulpzaam is geweest bij het verschaffen van de doorreis door, het verblijf in en toegang tot een lidstaat van de EU van een persoon of dat de verdachte daartoe gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft of dit in enigerlei opzicht bevorderd heeft of gemakkelijk heeft gemaakt. Als behulpzaamheden die onder artikel 197a Sr vallen, is onder meer genoemd [16] : de begeleiding tijdens de reis, bijvoorbeeld door feitelijk met een groep gesmokkelden mee te reizen, het verlenen of verzorgen van onderdak en vervoer tijdens de reis en het verzorgen van (valse of vervalste) documenten.
Wederrechtelijkheid
Het begrip ‘wederrechtelijk’ in de delictsomschrijving van artikel 197a Sr moet worden uitgelegd als ‘zonder enig subjectief recht of enige bevoegdheid’. De hulp moet dus verleend zijn ten opzichte van iemand die tot het verblijf of de toegang in Nederland of het Schengen-rechtsgebied aan geen rechtsregel – van nationale of internationale herkomst – enige titel kan ontlenen.
Winstbejag (lid 2)
De term winstbejag strekt ertoe om handelen met zuiver ideële motieven uit de werkingssfeer van artikel 197a, lid 2 Sr te houden. Van winstbejag is sprake als het handelen van de verdachte is ingegeven door een gerichtheid op verrijking, waarbij het niet noodzakelijk hoeft te gaan om geldelijk voordeel. Ook is niet bepalend of het beoogde voordeel daadwerkelijk is behaald. Voldoende is dat de verdachte op verrijking uit is geweest.
Beroep /gewoonte maken van (lid 4)
Een beroep of gewoonte maken als bedoeld in artikel 197a, lid 4 Sr duidt erop dat de verdachte zich vaker en met enige regelmaat, al dan niet beroepsmatig, schuldig heeft gemaakt aan mensensmokkel of behulpzaam zijn bij het wederrechtelijk verschaffen van verblijf, toegang of doorreis.
Of er gesproken kan worden van het maken van een beroep of gewoonte hangt af van de concrete omstandigheden van het geval. Daarbij kan onder meer betekenis toekomen aan de aard van de gedragingen, de omstandigheden waaronder deze gedragingen zijn verricht, het aantal gedragingen en het tijdsbestek waarbinnen zich dit heeft afgespeeld. Daarbij geldt niet de eis dat er sprake moet zijn van een minimum aantal van gedragingen.
Levensgevaar (lid 5)
In lid 5 van artikel 197a Sr is, levensgevaar voor een ander te duchten als strafverzwarende omstandigheid opgenomen. Voor de invulling van het begrip ‘levensgevaar’ wordt er in de jurisprudentie aansluiting gezocht bij de jurisprudentie, die ziet op ‘levensgevaar’ zoals bedoeld in artikel 157 Sr. De Hoge Raad vult het te duchten gevaar aan de hand van het vereiste van voorzienbaarheid in. Daarbij wordt uitgegaan van voorzienbaarheid ten tijde van het handelen van de verdachte. Om het levensgevaar voor een ander als vaststaand te kunnen aannemen is in algemene zin vereist dat uit de inhoud van wettige bewijsmiddelen volgt dat dat levensgevaar te duchten was. Dit betekent dat het levensgevaar ten tijde van het behulpzaam zijn bij de doorreis in de Europese Unie naar algemene ervaringsregels voorzienbaar moet zijn geweest. [17] Dat de verdachte zelf dat gevaar wellicht niet heeft voorzien, is niet van belang.
Medeplegen
De medepleger wordt ingevolge artikel 47 Sr als dader bestraft. Uit vaste jurisprudentie van de Hoge Raad volgt dat voor een bewezenverklaring van medeplegen vereist is dat er sprake is geweest van een nauwe en bewuste samenwerking tussen twee of meer personen aan een delict, waarbij de intellectuele en/of materiële bijdrage van de verdachte aan het delict van voldoende gewicht is. [18] Deze samenwerking kan in sommige gevallen afgeleid worden uit een gezamenlijk plan of gezamenlijk optreden. Het begrip samenwerking heeft ook een intentionele betekenis; uit de uiterlijke verschijningsvorm van gedragingen kan in bepaalde gevallen het doelgerichte karakter worden afgeleid en daarmee ook de gezamenlijke intenties van de betrokken verdachten om het doel te verwezenlijken.
Algemene overweging van de rechtbank vooraf ten aanzien van levensgevaar
Op voorhand overweegt de rechtbank dat uit de hiervoor geschetste modus operandi het volgende naar voren komt.
Voor het smokkelen van de personen werd veelal gebruik gemaakt van de laadruimte van bestelbusjes. Voor het huren van een voertuig werd aan de geronselde chauffeurs geld overgemaakt. Daarbij werden geen instructies gegeven dat de te huren voertuigen, geschikt moesten zijn voor personenvervoer en een minimum aantal zitplaatsen moesten hebben. Laadruimtes zijn per definitie niet ingericht en geschikt voor het vervoeren van personen. Betaling vond per gesmokkelde plaats, hetgeen het vervoeren van meer personen dan toegestaan in de hand werkt. Een en ander levert naar het oordeel van de rechtbank op dat levensgevaar in ieder geval vooraf (d.w.z. ten tijde van het verrichten van de in artikel 197a Sr besloten liggende ‘medeplichtigheid’) voorzienbaar is geweest. Uiteraard heeft dan wel te gelden dat het regelen of huren van het betreffende voertuig wordt gezien als een in artikel 197a Sr bedoelde ‘behulpzaamheidshandeling’. De rechtbank zal daar bij de bespreking van de afzonderlijke zaaksdossiers nader op ingaan.
Voor het vaststellen of er daadwerkelijk levensgevaar te duchten is geweest, zal de rechtbank per zaaksdossier aansluiting zoeken bij de rapportage die de Koninklijke Marechaussee (hierna: rapportage van de KMAR) daarover heeft opgesteld.
3.4.1.2 Telefoonnummers in gebruik bij [verdachte]
Uit het onderzoek volgde dat er diverse telefoonnummers in gebruik zijn geweest bij [verdachte] . Deze telefoonnummers komen in de verschillende zaaksdossiers voor in relatie tot de mensensmokkelincidenten.
- [verdachte] heeft op 21 januari 2022 erkend dat het telefoonnummer [telefoonnummer 1] [19] van hem is. Dit prepaid nummer is ook op zijn naam gesteld.
- Het telefoonnummer [telefoonnummer 2] is het telefoonnummer dat gekoppeld is aan [bedrijf 2] , een bedrijf dat op naam staat van [verdachte] . [20]
- Ten aanzien van de prepaid telefoonnummers [telefoonnummer 3] en [telefoonnummer 4] is er gebruik gemaakt van meerdere uitgeluisterde tapgesprekken, waarbij onder andere het hiervoor genoemde telefoonnummer eindigend op [telefoonnummer 1] betrokken was en waarvan [verdachte] heeft erkend dat dat zijn telefoonnummer was. De politie heeft deze stem vergeleken met de stem van de gebruiker van het telefoonnummer [telefoonnummer 4] . De stem die te horen is in het opgenomen tapgesprek sessienummer 2103 komt overeen met de stem die te horen is van de gebruiker van telefoonnummer [telefoonnummer 4] . [21] Gelet op deze overeenkomst is de rechtbank van oordeel dat dit telefoonnummer eveneens gebruikt is door [verdachte] . Dezelfde stem leek ook eerder voor te komen op taplijn TA020 gekoppeld aan telefoonnummer [telefoonnummer 3] . Dit, tezamen met het feit dat er op 20 april 2021 een ontmoeting heeft plaatsgevonden tussen [verdachte] en opsporingsambtenaren van de BSB naar aanleiding van contact via Telegram met de gebruiker van het telefoonnummer [telefoonnummer 3] , levert een meer dan redelijk vermoeden op dat [verdachte] de gebruiker van dit telefoonnummer. [22] De rechtbank is gelet hierop van oordeel dat ook dit telefoonnummer gebruikt is door [verdachte] in april 2021. Het verweer van de raadsman wordt daarom verworpen.
3.4.1.3 De zaaksdossiers
De rechtbank zal hieronder eerst per zaaksdossier (‘smokkelincident’) de relevante feiten en omstandigheden op basis van de bewijsmiddelen vaststellen. Vervolgens zal de rechtbank telkens haar oordeel geven over de betrokkenheid van [verdachte] daarbij en hoe die betrokkenheid strafrechtelijk moet worden geduid. Dit laatste wordt uiteraard gedaan tegen de achtergrond van de hiervoor geschetste juridische kaders, algemene modus operandi (waaronder hetgeen [verdachte] daarover in het kader van de stelselmatige informatie-inwinning tegen de betreffende opsporingsambtenaren heeft verteld) en verklaringen van [verdachte] over zijn betrokkenheid in algemene zin.
Zaaksdossier [betrokkene 1] [23]
Op 5 april 2021 is Antonio [betrokkene 1] aangehouden voor mensensmokkel. [betrokkene 1] is als bestuurder van een personenauto, Renault Scenic, voorzien van het Nederlandse kenteken [kenteken 5] , staande gehouden in Kroatië. [betrokkene 1] vervoerde in totaal 12 illegale migranten, namelijk 7 personen uit Bangladesh, 3 uit Egypte en 2 uit Irak. [24] Een Egyptische en een Irakese staatsburger, die bij [betrokkene 1] in de auto zijn aangetroffen, hebben verklaard dat een chauffeur hen naar Italië zou brengen. De Egyptenaar moest € 4.500,00 betalen en de Irakees € 5.000,00. [25]
Getuige [getuige 1] heeft verklaard dat hij was benaderd in verband met een Renault Scenic, voorzien van kenteken [kenteken 5] , die hij te koop had aangeboden. Op 3 april 2021 kwamen drie personen bij hem, die hij aan de hand van foto's herkende als [medeverdachte 3] , [medeverdachte 4] en [verdachte] . Hij heeft verklaard dat [medeverdachte 3] duidelijk de leiding had en dat een vierde persoon, die later aan kwam, de auto contant heeft betaald. [26]
Onder [betrokkene 1] zijn twee mobiele telefoons (Huawei en Samsung Galaxy S9) in beslag genomen met de telefoonnummers [telefoonnummer 2] en [telefoonnummer 5] . [27] Het telefoonnummer [telefoonnummer 2] was gekoppeld aan [bedrijf 2] , waarvan [verdachte] de eigenaar was. [28]
Op 3 april 2021 hadden [medeverdachte 3] en [betrokkene 1] contact. [medeverdachte 3] vroeg [betrokkene 1] om een foto van de voor- en achterkant van zijn rijbewijs om een reservering te kunnen maken bij Schiphol [bedrijf 1] en ze benoemde dat [alias 8] moest gaan rusten omdat de rit lang zou zijn. Later die dag vroeg ze aan [betrokkene 1] of hij de auto op zijn naam kon zetten, omdat het geen huurauto was. [betrokkene 1] stuurde ‘
het is gelukt’met een foto van een RDW uitdraai. Vervolgens spraken ze af bij de [adres 2] , zodat [betrokkene 1] daar de auto op kon halen. [medeverdachte 3] vroeg vervolgens aan [betrokkene 1] om zijn live locatie in de groepsapp te delen. [29]
In de onder [medeverdachte 3] inbeslaggenomen telefoon is een document van de RDW aangetroffen van 3 april 2021 betreffende een tenaamstellingscode en foto's van het rijbewijs en identiteitsbewijs van [betrokkene 1] . [30]
Op 4 april kreeg [betrokkene 1] het adres van een hotel in Zagreb doorgestuurd van [medeverdachte 3] en ze stuurde ‘
We starten vanavond om 9 uur’en ‘
Zorg dat vanavond die auto helemaal vol Getankt is’. Ook was te lezen in de chat dat [betrokkene 1] geld had meegekregen voor het hotel. In de groepschat ‘ [alias 8] ’, met als deelnemers [betrokkene 1] , [medeverdachte 5] , [medeverdachte 4] , [verdachte] en [medeverdachte 3] , werden meerdere Google Maps locaties doorgestuurd en stuurde [verdachte] ‘
als je vragen hebt mocht iets niet duidelijk zijn je kan me bellen/appen’.[medeverdachte 3] stuurde
‘ [alias 8] we starten 23uur! 10uur klaar staan aub. Je hebt 10 Personen.’, waarna er wederom locaties werden doorgestuurd. [medeverdachte 5] stuurde ‘
peeople her’en ‘
go’, waarna onder andere [verdachte] vroeg om de live locatie aan te zetten. [medeverdachte 5] stuurde om 23:58 uur ‘
go go go’. Op 5 april 2021 om 01:24 uur vroeg [verdachte] aan [betrokkene 1] hoe het gaat en om 10:38 uur werd [betrokkene 1] uit de groepschat verwijderd. [31]
In de inbeslaggenomen telefoon van [medeverdachte 4] zijn vijf schermafbeeldingen van live locaties gevonden van [betrokkene 1] in de groepschat ‘ [alias 8] ’. Op één schermafbeelding is een rode omcirkeling te zien met de tekst ‘police’ (later blijkt dit de locatie te zijn waar [betrokkene 1] is aangehouden). In deze telefoon is ook een PCR-test van [betrokkene 1] aangetroffen gedateerd 3 april 2021. [32]
[medeverdachte 4] heeft op 1 maart 2022 verklaard dat zij, samen met [medeverdachte 3] , [verdachte] en ene [naam 2] , een auto hebben gekocht bij een particulier, welke auto [betrokkene 1] kon gebruiken voor mensensmokkel. Ook was ze erbij toen de ramen van dit voertuig werden geblindeerd. Dit werd gedaan zodat de politie niet goed in de auto kon kijken. Ze heeft verder verklaard dat zij in een groepsapp zat met [betrokkene 1] , [verdachte] , [medeverdachte 5] en [medeverdachte 3] . Ze zat in de groepsapp om [medeverdachte 3] te ondersteunen, want zij gaf [betrokkene 1] aanwijzingen voor de route te behoeve van de mensensmokkel. [medeverdachte 4] heeft bovendien verklaard dat ze de PCR-test heeft vervalst. [33]
Uit de rapportage van de KMAR volgt dat de Renault Scenic was ingericht met 7 zitplaatsen. [betrokkene 1] vervoerde meer personen in het voertuig dan dat er beschikbare zitplaatsen waren. Er waren te weinig veiligheidsgordels en airbags en er was te weinig ruimte in het voertuig aanwezig voor 13 personen ( [betrokkene 1] en de 12 gesmokkelden), waardoor de verkeersveiligheid in het geding was. [34]
[verdachte] heeft ter terechtzitting verklaard dat hij bij de koop van de auto aanwezig was, dat hij contact heeft gehad met [betrokkene 1] om te vragen hoe het ging en dat hij op een gegeven moment wist wat er gebeurde en dat hij toen [medeverdachte 3] geconfronteerd heeft. [35]
Bewijsoverwegingen
De rechtbank is op basis van de hierboven vastgestelde feiten en omstandigheden van oordeel dat [betrokkene 1] , de chauffeur, die de migranten daadwerkelijk feitelijk heeft vervoerd, zelfstandig de delictsomschrijving van artikel 197a Sr vervult.
[verdachte] heeft samen met [medeverdachte 3] en [medeverdachte 4] een voertuig gekocht, bestemd voor de smokkel. Daarnaast heeft [verdachte] [betrokkene 1] , tijdens de doorreis van de migranten door een EU-lidstaat, aangestuurd en begeleid. Hij heeft immers in de specifiek voor deze smokkel aangemaakte groepschat verzocht om de live locatie te delen. Uit deze groepschat, waarin instructies werden gegeven en locaties werden gedeeld, volgt ook dat [medeverdachte 3] samen met [medeverdachte 4] de chauffeur aanstuurde. Daarmee hebben [verdachte] , [medeverdachte 3] , [medeverdachte 4] en [betrokkene 1] in nauwe samenwerking de toegang tot, de doorreis door en het verblijf van de 12 migranten in ieder geval Kroatië en Italië bevorderd en vergemakkelijkt.
De rechtbank is daarnaast van oordeel dat er door het vervoeren van 13 personen in een voertuig dat ingericht is met 7 zitplaatsen, onder de omstandigheden zoals hiervoor geschetst in de rapportage van de KMAR, er daadwerkelijk sprake is geweest van te duchten levensgevaar voor de gesmokkelden. Op basis van de hiervoor beschreven betrokkenheid van [verdachte] bij dit smokkelincident, is de rechtbank van oordeel dat dit ook voor hem voorzienbaar was toen hij samen met de medeverdachten de Renault Scenic kocht. Er waren immers te weinig veiligheidsgordels en airbags en er was te weinig ruimte in deze personenauto voor 13 personen.
Zaaksdossier [betrokkene 2] [36]
Op 8 april 2021 heeft de politie in Kroatië ter controle een Peugeot Partner, voorzien van het Nederlandse kenteken [kenteken 6] , staande gehouden. De bestuurder, [betrokkene 2] , vervoerde in het voertuig 13 illegale migranten afkomstig uit Irak. [37]
Eerder, op 2 april 2021, werd [betrokkene 2] ook al aangehouden voor mensensmokkel in Kroatië. [betrokkene 2] reed toen met een Opel Zafira, voorzien van het kenteken [kenteken 7] , in de berm waarbij kort na dit incident 9 illegale migranten in de buurt werden aangetroffen. [betrokkene 2] is vervolgens op 3 april 2021 weer in vrijheid gesteld. [38] Op 31 maart 2021 heeft [betrokkene 2] bij het autoverhuurbedrijf [bedrijf 4] deze Opel Zafira, met kenteken [kenteken 7] , gehuurd. Het contract was getekend door [betrokkene 2] , er was een betaling van € 850,00 gedaan, als e-mailadres stond [e-mailadres] vermeld en onder aan de rekening stond ‘
Eventueel restant van de borg wordt terug gestort op [rekeningnummer 8] t.n.v. [verdachte] ’. [39]
Uit onderzoek naar het telefoonnummer [telefoonnummer 6] van [medeverdachte 3] komt naar voren dat dit telefoonnummer op 31 maart 2021 en op 11 april 2021 contact heeft gehad met het telefoonnummer van [betrokkene 2] . De Peugeot Partner, waarin [betrokkene 2] werd aangehouden, stond volgens gegevens van het RDW op naam van [medeverdachte 3] . Op 14 mei 2021 heeft [medeverdachte 3] aangifte gedaan van diefstal van de Peugeot Partner. Deze diefstal zou hebben plaats gevonden in de periode van 7 mei 2021 tot en met 13 mei 2021. [40]
Op de bankrekening van [betrokkene 2] vonden op 1 april 2021 twee bijschrijvingen plaats van een totaalbedrag van € 45,00 met als omschrijving ‘
Leefgeld’, afkomstig van het rekeningnummer [rekeningnummer 2] op naam van het bedrijf [bedrijf 3] , op naam van [medeverdachte 3] . Op de bankrekening van [betrokkene 2] vonden ook vier bijschrijvingen plaats van een totaalbedrag van € 185,00 afkomstig van bankrekeningnummer [rekeningnummer 1] op naam van [verdachte] , te weten: op 1 april 2021 en 2 april 2021 telkens € 50,00 met als omschrijving ‘
tank’, op 5 april 2021 € 75,00 en op 7 april 2021 € 10,00. [41]
In het blauwe notitieboekje dat in de auto van [medeverdachte 3] is aangetroffen, stond op pagina 9 ‘
[betrokkene 2] ’, ‘Auto + leefgeld’, ‘850 auto’, ‘400 leefgeld’, ‘Extra overmaking’, ‘100 [naam 2] (30 euro gestolen)’, ‘100 [naam 2] ’, ‘20 [naam 2] tank’, ‘overgemaakt’, ‘130 [betrokkene 2] ( [alias 7] )’, ‘450 [betrokkene 2] ( [alias 1] )’, ‘75 [betrokkene 2] [alias 7] taxi’en
‘20 [betrokkene 2] bus Munchen [alias 1] ’. Op pagina 18 stond: ‘
[betrokkene 2] gepakt 13’. [42]
[verdachte] heeft op 21 januari 2021 verklaard dat het bankrekeningnummer onder het huurcontract van hem is en dat alleen hij toegang had tot deze bankrekening. [43]
[medeverdachte 4] heeft op 15 juni 2022 verklaard dat zij en [medeverdachte 3] in het notitieboekje hebben geschreven met betrekking tot [betrokkene 2] en dat het ging over ‘iemand die een mensensmokkel zou gaan doen’. Met ‘ [alias 7] ’ werd [verdachte] bedoeld. [44]
[medeverdachte 3] heeft op 24 januari 2021 verklaard dat het e-mailadres op het huurcontract van [bedrijf 4] van 31 maart 2021 van haar is en dat zij haar Peugeot Partner had uitgeleend aan [verdachte] . [45]
[verdachte] heeft op 21 januari 2022 verklaard dat hij door iedereen, behalve zijn ouders, ‘ [alias 7] ’ wordt genoemd. [46] Ter terechtzitting heeft verklaard dat hij geld heeft overgemaakt op verzoek van [medeverdachte 3] . [47]
Uit de rapportage van de KMAR volgt dat in de laadruimte van de Peugeot Partner 13 gesmokkelden zaten. De laadruimte waarin de gesmokkelden zich bevonden, betrof een ruimte die was bedoeld voor het vervoer van goederen, zonder zitplaatsen, ventilatie, veiligheidsgordels en zonder openingen voor de luchtcirculatie. Bovendien bracht de hoeveelheid gesmokkelden een lading in gewicht met zich mee waardoor anticiperen op onverwachte verkeerssituaties ernstig werd bemoeilijkt. [48]
Bewijsoverwegingen
De rechtbank is op basis van de hierboven vastgestelde feiten en omstandigheden van oordeel dat [betrokkene 2] , de chauffeur, die de migranten daadwerkelijk feitelijk heeft vervoerd, zelfstandig de delictsomschrijving van artikel 197a Sr vervult.
De rechtbank stelt vast dat [verdachte] betrokken is geweest bij de overdracht van de voor de smokkel gebruikte Peugeot Partner van [medeverdachte 3] . [medeverdachte 3] heeft immers verklaard dat zij de Peugeot had uitgeleend aan [verdachte] . De rechtbank ziet deze handelingen tegen de achtergrond van het feit dat [verdachte] een week eerder de borg heeft betaald voor de huur van een auto die gebruikt is voor mensensmokkel. Daarnaast hebben [verdachte] en [medeverdachte 3] geld, bestemd voor het uitvoeren van de smokkel overgemaakt naar de bankrekening van de chauffeur. Door dit handelen heeft [verdachte] de chauffeur (materieel en financieel) ondersteund bij de doorreis en het verblijf van 13 migranten in een EU-lidstaat. Ook heeft [medeverdachte 3] samen met [medeverdachte 4] een correcte administratie – met een verwijzing naar [verdachte] (
[alias 7]) – van de smokkel bijgehouden in een notitieboekje. Gelet hierop is de rechtbank van oordeel dat [verdachte] in nauwe samenwerking met [medeverdachte 3] en [medeverdachte 4] en de chauffeur [betrokkene 2] de toegang tot, de doorreis door of het (verdere) verblijf in landen van de Europese Unie van de 13 migranten in enigerlei opzicht bevordert of gemakkelijk maakt.
De rechtbank is daarnaast van oordeel dat er door het vervoeren van 13 personen in de laadruimte van een niet voor personenvervoer geschikt voertuig, onder de omstandigheden zoals hiervoor geschetst in de rapportage van de KMAR, er daadwerkelijk sprake is geweest van te duchten levensgevaar voor de gesmokkelden. Op basis van de hiervoor beschreven betrokkenheid van [verdachte] bij dit smokkelincident, is de rechtbank van oordeel dat dit ook voor [verdachte] voorzienbaar was toen hij de Peugeot Partner van [medeverdachte 3] leende. Het betrof immers een laadruimte bestemd voor goederenvervoer, zonder zitplaatsen, ventilatie en veiligheidsgordels.
Zaaksdossier [betrokkene 3] [49]
Op 19 april 2021, omstreeks 01:15 uur, hebben Kroatische politieambtenaren een Mercedes Sprinter, met Nederlands kenteken [kenteken 8] aangehouden, die bestuurd werd door [betrokkene 3] . In de ruimte van de vrachtwagen die bedoeld was voor het vervoer van goederen bevonden zich 47 illegale migranten uit Syrië. [50]
[betrokkene 3] heeft verklaard dat er aan hem gevraagd werd of hij naar Kroatië wilde rijden, om mensen op te halen en te brengen. Hij kreeg een telefoon en een locatie waar hij naar toe moest en cash € 650,00 om een auto van te huren en om de reis en het verblijf te bekostigen. Hij arriveerde in Kroatië op 17 april 2021. Daarna kreeg hij de ophaallocatie en wist hij dat hij illegale migranten moest overbrengen. Vervolgens kreeg hij via WhatsApp elke drie uur informatie over een nieuwe locatie. De geldelijke vergoeding voor het vervoer zou hij bij thuiskomst ontvangen. De afspraak was dat hij ongeveer 30 tot 35 personen zouden worden vervoerd. Vanaf het moment dat hij de gesmokkelden ophaalde tot het moment dat hij door de politie werd aangehouden, heeft hij 10 tot 15 minuten gereden. De bedoeling was dat hij de gesmokkelden ongeveer 4 tot 5 uur zou vervoeren voordat ze op de bestemming zouden aankomen.
De gesmokkelden [naam 3] en [naam 4] hebben verklaard dat zij naar Italië wilden en gesmokkelde [naam 5] heeft verklaard dat hij naar Duitsland wilde. [51]
Bij de aanhouding van [betrokkene 3] is er een huurcontract, voor de Mercedes Sprinter van het bedrijf [bedrijf 4] , in beslag genomen. Uit het huurcontract volgt dat bij de reservering van het voertuig het telefoonnummer [telefoonnummer 7] is opgegeven en dat de borg via de pin is voldaan op 17 april 2021 om 09:59 uur. Uit verkeersgegevens van het telefoonnummer [telefoonnummer 6] , van [medeverdachte 3] , volgt dat er op 19 april 2021 om 01:38 uur is uitgebeld naar het nummer [telefoonnummer 7] . [52]
Op 17 april 2021 is er om 09:59 uur een betaling van € 650,00 gedaan aan [bedrijf 4] vanaf een bankrekening dat op naam staat van [bedrijf 5] BV. Op diezelfde dag vond er om 09:40 uur een contante storing plaats op de bankrekening van [bedrijf 5] BV. Op de bankrekening van [bedrijf 5] BV. vond er verder op 18 april 2021 een bijschrijving plaats van € 50,00 afkomstig van een bankrekening op naam van [medeverdachte 3] ( [rekeningnummer 3] ), waarna twee afschrijving in Kroatië plaatsvonden, namelijk een afschrijving bij een hotel (€ 20,15) en bij een tankstation (€ 14,29). [53]
In de onder [betrokkene 3] in beslag genomen Samsung telefoon is er een reservering van ‘ [bedrijf 4] ’ op naam van [betrokkene 3] aangetroffen, een chatgesprek met een contact genaamd ‘route’ en een chatgroep genaamd ‘ [betrokkene 3] camion’. In de chatgroep zijn verschillende foto’s gedeeld van routes, live locaties en mogelijke oppiklocaties van gesmokkelden. Aan deze chatgroep namen de volgende telefoonnummers deel: Kroatië [telefoonnummer 8] , [telefoonnummer 9] , [telefoonnummer 3] en Route [telefoonnummer 10] . Het nummer [telefoonnummer 3] was in gebruik bij [verdachte] en het nummer Route [telefoonnummer 10] was in gebruik bij [medeverdachte 5] . In de chatgroep stuurde [verdachte] een emoticon van twee handen als reactie op iemand die ‘
dank je wel’stuurde. [54] Ook heeft het telefoonnummer dat bij [verdachte] in gebruik was, telefonisch contact gehad met het telefoonnummer van [betrokkene 3] , namelijk door verschillende oproepen via WhatsApp. [55]
In de onder [medeverdachte 3] en [medeverdachte 4] in beslag genomen desktopcomputer is een afbeelding van een PCR-test aangetroffen op naam van [betrokkene 3] . [56]
In het blauwe notitieboekje dat in de auto van [medeverdachte 3] is aangetroffen, stond op pagina 18 ‘
[betrokkene 3] Bakwagen 47 man gepakt’. [57]
Uit de rapportage van de KMAR volgt dat de dichtheid van de laadruimte van het voertuig 5,3 personen per vierkante meter betrof en de gesmokkelden per persoon 0,19 m2 ruimte hadden. Een gemiddeld persoon neemt in een staande positie ongeveer 0,15 m2 in beslag, maar bij dit mensensmokkelincident had elke gesmokkelde nog maar 0,04 m2 bewegingsruimte tijdens de rit. De gesmokkelden zaten 10 tot 15 minuten in het voertuig, maar gelet op de instructies die [betrokkene 3] kreeg over de locatie, was het de bedoeling dat hij ongeveer 4 tot 5 uur had moeten rijden voordat ze op de bestemming zouden aankomen. De laadruimte betrof een ruimte die was bedoeld voor het vervoer van goederen, zonder zitplaatsen, ventilatie, veiligheidsgordels en zonder openingen voor de luchtcirculatie. Daarnaast bracht de hoeveelheid gesmokkelden vermoedelijk een lading in gewicht met zich mee waardoor anticiperen op onverwachte verkeerssituaties ernstig bemoeilijkt zou worden. Een ruimte zonder openingen voor luchtcirculatie had vermoedelijk ernstige gevolgen opgeleverd voor de gezondheid van de gesmokkelden bij een rit van vier tot vijf uur. [58]
Bewijsoverwegingen
De rechtbank is op basis van de hierboven vastgestelde feiten en omstandigheden van oordeel dat [betrokkene 3] , de chauffeur die de migranten daadwerkelijk feitelijk heeft vervoerd, zelfstandig de delictsomschrijving van artikel 197a Sr vervult.
De rechtbank stelt vast dat [medeverdachte 3] [betrokkene 3] zowel financieel als materieel heeft ondersteund bij de doorreis van 47 migranten door een EU-lidstaat. Op haar desktopcomputer is een PCR-test op naam van [betrokkene 3] aangetroffen (welke is opgemaakt door [medeverdachte 4] in opdracht van [medeverdachte 3] ) en daarnaast heeft zij geld gestort op een bankrekening, waarvan een hotel en brandstof in Kroatië zijn betaald. Ook heeft zij een correcte administratie van de smokkel bijgehouden in een notitieboekje. [verdachte] heeft in de specifiek voor deze smokkel aangemaakte groepschat een emoticon met twee handjes omhoog gestuurd. De rechtbank is van oordeel dat deelname aan een dergelijke groepschat, zeker in combinatie met het hebben van telefonisch contact met de chauffeur rond de datum van dit smokkelincident en dat enkel betrekking kan hebben gehad op die mensensmokkel inhoudt dat de deelnemers weten dat sprake is van mensensmokkel en dat zij een chauffeur actief begeleiden en aansturen. Dit oordeel wordt temeer versterkt in het licht van de beschreven modus operandi, de andere zaaksdossiers en de andere deelnemers in de groepschat. Er worden immers instructies en live locaties gedeeld, die betrekking hebben op de route die de chauffeur aflegt met de migranten. Door actief deel te nemen aan deze groepschat en het hebben van telefonisch contact met chauffeur [betrokkene 3] heeft [verdachte] de doorreis en het verblijf van de migranten door een EU-lidstaat bevorderd en vergemakkelijkt. Door aldus te handelen is [verdachte] in nauwe samenwerking met [medeverdachte 3] en de chauffeur de 47 migranten behulpzaam geweest bij hun doorreis, toegang en verblijf.
De rechtbank is daarnaast van oordeel dat er door het vervoeren van 47 personen in de laadruimte van een niet voor personenvervoer geschikt bestelbusje, onder de omstandigheden zoals hiervoor geschetst in de rapportage van de KMAR, daadwerkelijk sprake is geweest van te duchten levensgevaar voor de gesmokkelden. Op basis van de betrokkenheid van [verdachte] bij eerdere smokkelincidenten stelt de rechtbank vast dat hij op de hoogte was van de wijze waarop de personen pleegden te worden vervoerd. De rechtbank is van oordeel dat het voor [verdachte] op het moment van zijn handelen ook alleszins voorzienbaar was dat ook ten aanzien van deze smokkel levensgevaar te duchten was.
Zaaksdossier [betrokkene 4] / [betrokkene 5] [59]
Op 24 april 2021 zijn [betrokkene 4] en [betrokkene 5] aangehouden in Slovenië wegens het illegaal vervoeren van 4 migranten uit Bangladesh. De gesmokkelden werden vervoerd in een witte Volkswagen T-Roc met kenteken [kenteken 2] . [60]
In de onder [betrokkene 4] inbeslaggenomen telefoon is een WhatsApp-groep aangetroffen met de naam ‘ [alias 2] ’, waarin onder andere [verdachte] met het telefoonnummer, [telefoonnummer 3] @s.whatsapp.net [alias 2] deelnam. In deze groepsapp werden meerdere locaties in zowel Kroatië als Slovenië, in de avond van 23 april 2021 tot vlak voor het tijdstip van de aanhouding van [betrokkene 4] en [betrokkene 5] doorgestuurd. Op de avond voor de aanhouding had [betrokkene 4] acht keer contact met het telefoonnummer van [verdachte] . [61]
Op de laptop van [verdachte] [62] is een PCR-test op naam van [betrokkene 4] aangetroffen, welke test is afgenomen op 22 april 2021. Ook zijn er op de laptop van [verdachte] afbeeldingen aangetroffen van het paspoort van [betrokkene 4] en het rijbewijs van [betrokkene 5] . [63]
Op 22 april 2021 vond er een afschrijving van € 143,00 plaats van de bankrekening van [bedrijf 6] ( [rekeningnummer 4] ) naar het rekeningnummer op naam van [betrokkene 4] , met als omschrijving ‘tank’. [64] Op 23 en 24 april 2021 hebben er drie afschrijvingen plaatsgevonden vanaf de bankrekening van [verdachte] ( [rekeningnummer 1] ) naar de bankrekening van [betrokkene 4] voor een totaalbedrag van € 300,00. Bij één van de bedragen staat als omschrijving ‘voorschot tank’. [65]
In het blauwe notitieboekje dat in de auto van [medeverdachte 3] is aangetroffen, stond op pagina 18 ‘
10 [betrokkene 4] ’en op pagina 35 ‘
[betrokkene 4] Volkswagen Tiran’en ‘
vertrokken’. [66] In het rode schrift dat onder [medeverdachte 3] en [medeverdachte 4] in beslag is genomen, stond op pagina 7 ‘
[betrokkene 4] niks – gepakt’. [67]
Bewijsoverwegingen
De rechtbank is op basis van de hierboven vastgestelde feiten en omstandigheden van oordeel dat [betrokkene 4] en [betrokkene 5] , de chauffeur en bijrijder, die de migranten daadwerkelijk feitelijk hebben vervoerd, zelfstandig de delictsomschrijving van artikel 197a Sr vervullen.
De rechtbank stelt verder vast dat [verdachte] [betrokkene 4] en [betrokkene 5] heeft aangestuurd, begeleid en heeft ondersteund. Er was in de avond voorafgaand aan 24 april 2021, de dag waarop [betrokkene 4] en [betrokkene 5] in Slovenië zijn aangehouden, achtmaal telefonisch contact tussen [verdachte] en [betrokkene 4] . Ook nam [verdachte] deel aan de specifiek voor deze smokkel aangemaakte groepschat, waarin locaties in Kroatië en Slovenië werden gedeeld. [verdachte] heeft daarnaast samen met [medeverdachte 3] [betrokkene 4] en [betrokkene 5] financieel ondersteund bij de doorreis en het verblijf van 4 migranten in een EU-lidstaat. Zij hebben geld gestort op de bankrekening van [betrokkene 4] , bestemd voor de smokkelreis. Door aldus te handelen heeft verdachte in een nauwe samenwerking met [medeverdachte 3] , en [betrokkene 4] en [betrokkene 5] de toegang tot, doorreis door en het (verdere) verblijf in de betreffende landen (Kroatië, Duitsland en/of Italië) van de 4 migranten bevorderd en vergemakkelijkt.
Vrijspraak levensgevaar
De rechtbank is van oordeel dat er bij het vervoeren van 4 gesmokkelden – naast de bestuurder en de bijrijder – in een personenauto, geen sprake geweest is van levensgevaar. Deze wijze van vervoeren is weliswaar gevaarlijk, maar levert naar het oordeel van de rechtbank geen concreet levensgevaar op, nu niet daadwerkelijk de aanmerkelijke kans op een noodlottige afloop aanwezig was.
De rechtbank zal verdachte dan ook in dit zaaksdossier vrijspreken van het ten laste gelegde strafverzwarende onderdeel ‘levensgevaar’.
Zaaksdossier [betrokkene 6] [68]
Op 8 mei 2021 is [betrokkene 6] in Kroatië als chauffeur aangehouden voor mensensmokkel. Hij reed in een Volkswagen Transporter met in de laadruimte 11 illegale migranten met de Syrische nationaliteit. [69]
In de periode van 4 mei 2021 tot en met 9 mei 2021 is er diverse malen telefonisch contact geweest tussen het telefoonnummer van [medeverdachte 3] ( [telefoonnummer 6] [70] ) en de telefoonnummers die destijds in gebruik waren bij [betrokkene 6] . [71]
Op 6 mei 2021 vond er een overschrijving plaats van € 200,00 met als omschrijving ‘Ramadan’ en op 8 mei 2021 een overschrijving van € 1.000,00 met als omschrijving ‘Ramadan gift’ van de bankrekening [rekeningnummer 3] op naam van [medeverdachte 3] naar de bankrekening van [betrokkene 6] . Op 8 mei 2021 vond er voorafgaande aan de overboeking naar [betrokkene 6] een storting op de bankrekening van [medeverdachte 3] plaats van een bedrag van € 2.200,00. [72]
In de onder [medeverdachte 3] en [medeverdachte 4] inbeslaggenomen Samsung telefoon is een afbeelding aangetroffen van een chatgroep genaamd ‘ [betrokkene 6] VW’. Op de afbeelding van de chat is onder andere te zien dat ‘ [alias 7] werk’ een icoontje stuurde, dat ‘ [medeverdachte 5] ’ een locatie in Slovenië stuurde, dat ‘ [alias 7] werk’ vroeg ‘
Gaat alles goed bro?’ en dat ‘Chff [betrokkene 6] ’ reageerde ‘
Sommige hebben geen papieren wat is dit, bel mij snel jonge’. [73]
In het blauwe notitieboekje dat in de auto van [medeverdachte 3] is aangetroffen, stond op pagina 19 ‘
Werk gewonnen:’en
‘ [betrokkene 6] , 16 man Slov-Italië kleine rit’. [74] In het rode schrift dat onder [medeverdachte 3] in beslag is genomen, stond op pagina 45 ‘
[betrokkene 6] 1x gewonnen 16 man, 1x gepakt’. [75]
In de onder [medeverdachte 3] en [medeverdachte 4] in beslag genomen desktopcomputer is een afbeelding van een PCR-test aangetroffen op naam van [betrokkene 6] , gedateerd 4 mei 2021. [76]
[verdachte] heeft op 21 januari 2022 verklaard dat hij door iedereen, behalve zijn ouders, ‘ [alias 7] ’ wordt genoemd. [77]
Uit de rapportage van de KMAR volgt dat voorafgaand aan de aanhouding van [betrokkene 6] een achtervolging heeft plaatsgevonden waarbij [betrokkene 6] schade aanrichtte aan Kroatische politievoertuigen. Na de achtervolging heeft hij het voertuig, met de gesmokkelden in de laadruimte, achtergelaten en is hij zelf ontsnapt. Een politieambtenaar die betrokken was bij de achtervolging verklaarde dat [betrokkene 6] gedurende de achtervolging met een zeer hoge snelheid reed en op bepaalde plekken zelfs meer dan 160 kilometer per uur. Ook verklaarde hij dat de achtervolging een van de meest extreme voorbeelden was van roekeloos rijden en het in gevaar brengen van het verkeer en mensenlevens door [betrokkene 6] wat hij in zijn tienjarige professionele carrière als politieambtenaar was tegengekomen. [78] Zo werd er onder andere op de rotonde in de tegengestelde richting gereden, werd er over de verkeerde weghelft en door rood gereden en ramde [betrokkene 6] driemaal een politieauto. [79]
Bewijsoverwegingen
De rechtbank is op basis van de hierboven vastgestelde feiten en omstandigheden van oordeel dat [betrokkene 6] , de chauffeur, die de migranten daadwerkelijk feitelijk heeft vervoerd, zelfstandig de delictsomschrijving van artikel 197a Sr vervult.
De rechtbank stelt vast dat [medeverdachte 3] [betrokkene 6] heeft begeleid en financieel ondersteund bij de doorreis van 11 migranten. Zij heeft geld gestort op de bankrekening van [betrokkene 6] bestemd voor de smokkelreis. Ook hebben [medeverdachte 3] en [medeverdachte 4] een correcte administratie van de smokkel bijgehouden in een notitieboekje en is er op de desktopcomputer van [medeverdachte 3] en [medeverdachte 4] een PCR-test op naam van [betrokkene 6] aangetroffen. [verdachte] heeft in de specifiek voor deze smokkel aangemaakte groepschat een icoontje gestuurd en gevraagd of alles goed ging. De rechtbank is van oordeel dat deelname aan een dergelijke groepschat inhoudt dat de deelnemers weten dat er sprake is van mensensmokkel en dat die chat is aangemaakt om de chauffeur te begeleiden en aan te sturen, hetgeen ook overduidelijk naar voren komt in de andere zaaksdossier en naadloos past in de geschetste modus operandi. Er worden immers instructies en live locaties gedeeld, die betrekking hebben op de route die de chauffeur aflegt met de migranten. Door actief deel te nemen aan deze groepschat heeft [verdachte] de doorreis, toegang en het verblijf van de migranten door een EU-lidstaat bevorderd en vergemakkelijkt in samenwerking met de andere deelnemers aan die chat en uiteraard de chauffeur [betrokkene 6] . Ook is er sprake van een nauwe samenwerking met [medeverdachte 3] . Naast het feit dat ook zij deel uitmaakte van de bewuste chatgroep, kan het – gelet op de modus operandi en het feit dat er aldus sprake is van het uitvoeren van een gezamenlijk plan waarbij niet los van elkaar kan worden geopereerd – niet anders zijn dan dat [verdachte] en de andere deelnemers aan de chatgroep wisten van de hierboven geschetste gedragingen van [medeverdachte 3] met betrekking tot chauffeur [betrokkene 6] . Door aldus te handelen is [verdachte] tezamen en in vereniging met anderen de 11 migranten behulpzaam geweest bij hun doorreis.
De rechtbank is daarnaast van oordeel dat er door het vervoeren van 11 personen in de laadruimte van een niet voor personenvervoer geschikt bestelbusje, onder de omstandigheden zoals hiervoor geschetst in de rapportage van de KMAR, daadwerkelijk sprake is geweest van te duchten levensgevaar voor de gesmokkelden. Op basis van de hiervoor beschreven betrokkenheid van [verdachte] bij dit smokkelincident, is de rechtbank van oordeel dat dit ook voor [verdachte] voorzienbaar was toen hij de chauffeur telefonisch begeleidde. Het betrof immers een bestelbusje met een laadruimte voor goederenvervoer, waarin personen werden vervoerd, zonder dat zij beschikten over veiligheidsgordels, airbags en voldoende ruimte. Het kan niet anders dan dat [verdachte] – mede gelet op zijn wetenschap met betrekking tot de wijze van vervoer zoals blijkt uit bijvoorbeeld het hiervoor besproken smokkelincident [betrokkene 2] – wist dat binnen het samenwerkingsverband gebruik werd gemaakt van niet voor personenvervoer geschikte voertuigen.
Zaaksdossier [betrokkene 7] [80]
Op 27 oktober 2021 is [betrokkene 7] aangehouden in Hongarije wegens het smokkelen van 24 illegale migranten uit Syrië. [betrokkene 7] reed in een Mercedes Benz, voorzien van het Nederlandse kenteken [kenteken 3] . [81]
[aangever] heeft aangifte gedaan van de verduistering van deze bestelbus Mercedes Benz. Hij verklaarde in de aangifte dat hij de reservesleutel aan [medeverdachte 3] had gegeven. [82]
[betrokkene 7] heeft onder andere verklaard dat [medeverdachte 3] aan hem voorstelde dat hij
€ 500,00 zou krijgen voor elke gesmokkelde, maar dat er geen afspraak was over hoeveel mensen hij moest vervoeren. [medeverdachte 3] had voor de Mercedes gezorgd, zodat hij daarmee de migranten kon vervoeren. [betrokkene 7] verklaarde verder dat hij vanuit Nederland met een andere man, [alias 7] , naar Hongarije is gegaan en dat hij via WhatsApp GPS-coördinaten voor de route en de ophaallocatie kreeg. [medeverdachte 3] vroeg via WhatsApp af en toe om informatie met betrekking tot het transport, ook vroeg zij om een filmpje van het instappen van de migranten en van het uitstappen. Na ongeveer tien tot vijftien minuten na het ongeluk, is hij opgepakt. [83] Ook heeft [betrokkene 7] verklaard dat hij geen rijbewijs heeft. [84]
Uit de uitgewerkte tapgesprekken van de telefoonnummers in gebruik bij [medeverdachte 3] , [medeverdachte 4] , [verdachte] en [betrokkene 7] volgt dat [medeverdachte 3] , [betrokkene 7] ook wel ‘ [alias 3] ’, ‘ [alias 4] ’, ‘ [alias 5] ’ of ‘ [alias 6] ’ noemde. [85] Hieruit bleek ook dat [verdachte] – voorafgaande aan het mensensmokkelincident – gebeld heeft naar [medeverdachte 3] en gezegd heeft hij dat hij de bus zou huren voor hem en [alias 5] / [alias 3] . [86] Een paar dagen later belde [verdachte] dat de bus geannuleerd moest worden en dat de reservering op zijn naam moest, maar dat er geen geld was. [medeverdachte 3] gaf daarop aan dat ze gezocht heeft naar de bus van [naam 6] en dat ze haar geld aan het verliezen was. [87] Kort daarna heeft [medeverdachte 3] gebeld naar [medeverdachte 4] dat ze de bus niet kon vinden en [medeverdachte 4] heeft toen voorgesteld om samen te kijken, waarna [medeverdachte 3] naar [verdachte] belde dat ze de bus heeft gevonden. [88] [medeverdachte 4] belde twee dagen later naar [verdachte] en zei dat ze rond 12 uur zouden vertrekken en dat ze [alias 3] nog moesten ophalen. Ook vroeg ze aan [verdachte] : ‘
Gaan wij een beetje geld verdienen of wat?! [89] Op de dag van het mensensmokkelincident belde [verdachte] naar [medeverdachte 4] met de mededeling dat hij net op tijd was weggekomen en de politie naar het hotel was gekomen. [verdachte] zei in dit gesprek ook ‘
Hij heeft ongeluk gemaakt met die mensen in de wagen.’ [90] [medeverdachte 4] heeft daarna gebeld met [medeverdachte 3] dat [verdachte] uit het hotel moest, waarop [medeverdachte 3] zei dat [alias 3] de naam ‘ [alias 7] ’ kon noemen, maar dat ‘hij’ geen ‘ [alias 7] ’ heet. [91] Een aantal dagen na het mensensmokkelincident heeft [verdachte] naar [medeverdachte 3] gebeld en hebben ze gesproken over dat ‘hij’ met iemand een ongeluk had, dat ‘hij’ is doorgereden en dat ‘hij’ in voorlopige hechtenis zit voor het vervoer van mensen. Hierop reageerde [verdachte] ‘
ik snap sowieso niet hoe hij überhaupt die ongeluk heeft kunnen maken want kort daarvoor was ik nog met hem en [medeverdachte 5] in gesprek alles ging goed en wat was er nou, had hij mensen opgepikt hij was onderweg en hij was lekker op weg hij moest niet heel lang meer trouwens’. [92]
In één van de onder [betrokkene 7] inbeslaggenomen telefoons, zijn onder andere Nederlandse en Engelse voice-berichten en WhatsApp-gesprekken aangetroffen. Deze voice-berichten waren gericht aan ene ‘ [alias 1] ’ en ene ‘ [medeverdachte 5] ’. Ook werd de naam ‘ [alias 7] ’ genoemd. Er zijn afbeeldingen aangetroffen van een PCR-test op naam van ‘ [alias 6] [betrokkene 7] ’, voorzien van nummer [nummer] en een afbeelding van een telefoon met daarop te zien een boekingsbevestiging bij Booking.com. Ook waren er meerdere video-opnames te zien waarbij er mensen in of uit een bestelbus, met kenteken beginnend met [kenteken 3] , stapten of waarbij de laadruimte van een bestelbus werd gefilmd.
In de groepschat ‘ [alias 5] 2.0, die door ‘ [alias 7] ’ is aangemaakt met deelnemers ‘ [alias 7] ’, ‘ [alias 1] ’ ( [medeverdachte 3] ), [medeverdachte 5] en [betrokkene 7] werden linkjes naar locaties in Google-maps, voice-berichten, opdrachten en aanwijzingen gestuurd. Verder gaf ‘ [alias 7] ’ aanwijzingen zoals:
‘Als je bij de mensen bent’, ‘Maak goed filmpje en ‘En als de mensen eruit gaan goed filmen’. ‘ [alias 1] ’ stuurde ‘
Gooi die locatie hier aan’.
Voor het mensensmokkelincident werd door [medeverdachte 3] aangegeven dat ze iemand al
€ 1.000,00 had gegeven, maar dat ze hem nog wel € 100,00 ging geven om te tanken. [medeverdachte 3] vroeg om een rekeningnummer, waarop ‘ [alias 4] ’ reageerde ‘ [rekeningnummer 5] ’. Op 27 oktober 2021 stuurde ‘ [alias 4] ’ dat hij nog geld moest hebben om te vertrekken, waarop [medeverdachte 3] reageerde dat zij naar [alias 7] geld heeft gestuurd. ‘ [alias 4] ’ gaf vervolgens aan dat hij ging vertrekken en [medeverdachte 3] stuurde dat hij zijn live-locatie aan moest zetten en dat hij moest proberen een film te maken als ze instappen. Op de dag van het mensensmokkelincident vroeg [betrokkene 7] aan [medeverdachte 5] om € 50,00 te storten op het bankrekeningnummer van [verdachte] . [93]
In de periode van 25 oktober 2021 tot en met 6 november 2021 hebben tien afschrijvingen plaatsgevonden van de bankrekening van [medeverdachte 3] naar het bankrekeningnummer [rekeningnummer 1] op naam van [verdachte] , met omschrijvingen als boodschappen, tickets, eten en auto. [94]
In de onder [medeverdachte 3] en [medeverdachte 4] in beslag genomen desktopcomputer zijn twee PCR-testresultaten aangetroffen, beiden met de datum 23 oktober 2021 en nummer [nummer] , op naam van [alias 6] [betrokkene 7] en [verdachte] . In de iPhone 7 die onder [verdachte] in beslag is genomen, is dit PCR-testresultaat op naam van [betrokkene 7] eveneens aangetroffen. In de onder [medeverdachte 4] inbeslaggenomen Samsung Galaxy Note 10+ is een afbeelding aangetroffen van de achterzijde van een witte bus, voorzien van het kenteken [kenteken 3] en een afbeelding van de voorzijde van een verblijfsvergunning op naam van [betrokkene 7] . [95]
[medeverdachte 3] heeft op 12 januari 2022 verklaard dat [betrokkene 7] geen rijbewijs had. [96]
[verdachte] heeft op 21 januari 2021 verklaard dat hij samen met [betrokkene 7] , bijnaam [alias 3] , naar Hongarije is geweest. [97]
[medeverdachte 4] heeft op 1 maart 2022 verklaard dat zij bij dit smokkelincident hand- en spandiensten heeft verricht, waaronder het zoeken naar de bus van [aangever] . Die bus heeft zij vervolgens afgeleverd bij [verdachte] . Verder heeft zij verklaard dat [medeverdachte 3] het geld tijdens deze smokkel overmaakte naar [verdachte] en dat [betrokkene 7] dit werk wilde doen. Ook was [verdachte] ervan op de hoogte dat [betrokkene 7] geen rijbewijs had en zij heeft [verdachte] geadviseerd het land te verlaten nadat [betrokkene 7] het ongeluk had veroorzaakt tijdens het smokkelen van migranten. [medeverdachte 4] heeft ook verklaard dat zij de vervalste PRC-testen heeft gemaakt. [98]
Uit de rapportage van de KMAR volgt dat [betrokkene 7] niet in het bezit was van een rijbewijs gedurende het mensensmokkelincident en kampte met verslavingsproblematiek. [betrokkene 7] was sinds 24 juni 2021 woonachtig bij een woonvoorziening voor mensen met een dubbele diagnose (verslavingsproblematiek en psychiatrische problematiek). Verder is uit onderzoek naar voren gekomen dat de gesmokkelden ongeveer 0,14m2 bewegingsruimte hadden als zij rechtop zouden staan, terwijl een persoon gemiddeld een ruimte van 0,15m2 in beslag neemt in een staande positie. Nu de hoogte van de laadruimte 1,4 meter was, konden de volwassen gesmokkelden waarschijnlijk niet rechtop staan, waardoor hun bewegingsruimte nog beperkter was. [99] Uit de Verkeersongevallenanalyse volgt verder dat de laadruimte van de Mercedes-Benz Vito niet was ingericht op personenvervoer en dat er hiervoor geen veiligheidsvoorzieningen aanwezig waren. [100]
Bewijsoverwegingen
De rechtbank is op basis van de hierboven vastgestelde feiten en omstandigheden van oordeel dat [betrokkene 7] , de chauffeur, die de 24 migranten daadwerkelijk feitelijk heeft vervoerd, zelfstandig de delictsomschrijving van artikel 197a Sr vervult.
[verdachte] heeft [betrokkene 7] aangestuurd, begeleid en ondersteund tijdens de smokkelreis. Hij is immers met [betrokkene 7] meegereisd naar Hongarije. En ook heeft [verdachte] in de specifiek voor deze smokkel aangemaakte groepschat, waarin instructies werden gegeven en locaties werden gedeeld, aanwijzingen gegeven door op te dragen een video te maken (
‘Als je bij de mensen bent’, ‘Maak goed filmpje en ‘En als de mensen eruit gaan goed filmen’) [medeverdachte 3] heeft [betrokkene 7] en [verdachte] financieel ondersteund tijdens de doorreis met de migranten door 10 overschrijvingen naar de bankrekening van [verdachte] te doen. Ook nam zij actief deel aan de groepschat. [medeverdachte 4] heeft de voor de smokkel gebruikte bus aan [verdachte] geleverd en gezorgd voor de valse PCR-testen. De rechtbank is van oordeel dat [verdachte] , in nauwe samenwerking met [medeverdachte 3] en [medeverdachte 4] en de chauffeur, de 24 migranten behulpzaam zijn geweest bij hun doorreis en verblijf in een EU-lidstaat.
De rechtbank is daarnaast van oordeel dat door het vervoeren van 24 personen in de laadruimte van een niet voor personenvervoer geschikt bestelbusje, onder de omstandigheden zoals hiervoor geschetst in de rapportage van de KMAR, daadwerkelijk sprake is geweest van te duchten levensgevaar voor de gesmokkelden. Op basis van de hiervoor beschreven betrokkenheid van [verdachte] bij dit smokkelincident, is de rechtbank van oordeel dat dit ook voor [verdachte] voorzienbaar was toen hij samen met [betrokkene 7] in de Mercedes Benz naar Hongarije reed voor de smokkel. Het betrof immers een bestelbus met een laadruimte, bestemd voor goederenvervoer, waarin de migranten niet konden beschikken over veiligheidsgordels, airbags, ventilatie en luchtcirculatie.
3.4.1.3 De bewijsoverwegingen ten aanzien van alle zaaksdossiers
Winstbejag
De rechtbank is van oordeel dat verdachte heeft gehandeld uit winstbejag. Uit meerdere verklaringen van gesmokkelden blijkt dat zij forse bedragen moesten betalen voor de doorreis.
Beroep/gewoonte
[verdachte] heeft zich schuldig gemaakt aan meerdere mensensmokkelfeiten. Het ging daarbij niet om een eenmalig of incidenteel handelen, maar om een terugkerend en planmatig patroon, waarbij steeds volgens eenzelfde werkwijze werd gehandeld. Deze herhaling maakt dat sprake is van een gewoonte in de zin van de tenlastelegging.
3.4.2
Ten aanzien van het onder 2 ten laste gelegde witwassen
3.4.2.1 Financieel onderzoek [101]
Er is onderzoek gedaan naar de inkomsten en uitgaven van [verdachte] over de periode van 1 januari 2021 tot 6 januari 2022. Over deze periode is vastgesteld dat op de bankrekeningen van [verdachte] negen contante stortingen zijn verricht voor een totaalbedrag van € 2.640,00. [102]
[Afbeelding]
[verdachte] had in 2021 een jaarinkomen van € 1077,00. [103] Uit gegevens van de Belastingdienst volgt dat [verdachte] in 2021 geen omzet had. [104] Uit het saldo- en transactieoverzicht van het rekeningnummer [rekeningnummer 6] op naam van [verdachte] blijkt dat er betalingen hebben plaatsgevonden naar personen die als chauffeur hebben gereden bij mensenmokkelincidenten:
- op 10 april 2021 vond er een overboeking plaats van € 243,00 naar het rekeningnummer [rekeningnummer 7] op naam van [naam 7] ;
- op 1, 2, 5 en 7 april 2021 vonden er overschrijvingen plaats naar het rekeningnummer [naam 8] op naam van [betrokkene 2] met een totaalbedrag van € 185,00 (€ 50,00, € 50,00, € 75,00 en € 10,00);
- op 23 en 24 april 2021 vonden er overboekingen plaats naar het rekeningnummer [naam 9] op naam van [betrokkene 4] met een totaalbedrag van € 300,00 (€ 100,00, € 100,00 en € 100,00);
- op 1 april 2021 vond er een afschrijving van € 850,00 plaats naar een rekening op naam van [bedrijf 4] . [105]
Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat de contante storting van € 850,00 opgespaard fooiengeld van zijn werk in de horeca betreft.
3.4.2.2 Juridisch kader witwassen
Voor een bewezenverklaring van het in de op artikel 420bis, eerste lid Sr toegesneden tenlastelegging opgenomen onderdeel ‘afkomstig uit enig misdrijf’ is, gelet op het doel en de strekking van deze wetsbepaling en mede in het licht van de wetsgeschiedenis, niet vereist dat uit de bewijsmiddelen moet kunnen worden afgeleid dat het desbetreffende voorwerp afkomstig is uit een nauwkeurig aangeduid misdrijf. Dit betekent dus dat uit de bewijsmiddelen niet behoeft te kunnen worden afgeleid door wie, wanneer en waar dit misdrijf concreet is begaan. Wel is voor een veroordeling ter zake van artikel 420bis Sr vereist dat vaststaat dat het voorwerp afkomstig is uit enig misdrijf.
Dat een voorwerp “afkomstig is uit enig misdrijf” (als bedoeld in artikel 420bis en volgende van het Wetboek van Strafrecht), kan, als op grond van de beschikbare bewijsmiddelen geen rechtstreeks verband valt te leggen met een bepaald misdrijf, niettemin bewezen worden geacht als het op grond van de vastgestelde feiten en omstandigheden niet anders kan zijn dan dat het voorwerp uit enig misdrijf afkomstig is. Het is aan het openbaar ministerie bewijs aan te dragen van dergelijke feiten en omstandigheden.
Als de door het openbaar ministerie aangedragen feiten en omstandigheden een vermoeden rechtvaardigen dat het niet anders kan zijn dan dat het voorwerp uit enig misdrijf afkomstig is, mag van de verdachte worden verlangd dat hij een concrete, verifieerbare en niet op voorhand hoogst onwaarschijnlijke verklaring geeft dat het voorwerp niet van misdrijf afkomstig is. De omstandigheid dat deze verklaring van de verdachte mag worden verlangd, houdt niet in dat het aan de verdachte is om aannemelijk te maken dat het voorwerp niet van misdrijf afkomstig is.
Als de verdachte zo’n verklaring geeft, ligt het op de weg van het openbaar ministerie nader onderzoek te doen naar die verklaring. De rechter zal dan mede op basis van de resultaten van dat onderzoek moeten beoordelen of ondanks de verklaring van de verdachte het witwassen bewezen kan worden op de grond dat (het niet anders kan zijn dan dat) het voorwerp uit enig misdrijf afkomstig is.
Als zo’n verklaring uitblijft, mag de rechter die omstandigheid betrekken in zijn overwegingen over het bewijs
3.4.2.3 Bewijsoverweging
De rechtbank overweegt dat 9 contante stortingen van in totaal € 2.640,00 in één jaar tijd het vermoeden van witwassen rechtvaardigt. Vooral nu uit gegevens van de Belastingdienst volgt dat [verdachte] in die periode geen inkomsten had (nog los van het feit dat loon niet contant pleegt te worden uitgekeerd) en er van de bankrekening van [verdachte] overboekingen zijn gedaan die – naar nu blijkt – verband houden met meerdere mensensmokkelincidenten. Nu er een gerechtvaardigd vermoeden van witwassen bestaat, mag van [verdachte] verwacht worden dat hij een concrete verifieerbare en op voorhand niet hoogst onwaarschijnlijke verklaring geeft voor de herkomst van dit geld. De verklaring van [verdachte] dat een deel van de stortingen bestond uit opgespaard fooiengeld en geld van zijn ouders is naar het oordeel van de rechtbank niet een dergelijke verklaring. Uit gegevens van het CBS, zoals ook aan verdachte ter terechtzitting is voorgehouden, blijkt immers dat de horeca in Nederland onder meer in de periode van 14 oktober 2020 tot 5 juni 2021 grotendeels gesloten was vanwege de coronapandemie. Er is daarom geen andere conclusie mogelijk dan dat de contante stortingen van in totaal € 2.640,00 onmiddellijk of middellijk uit enig misdrijf afkomstig zijn.
De rechtbank is van oordeel dat door het doen van contante stortingen niet vast is komen te staan dat er ten aanzien van die bedragen sprake is van verbergen of verhullen van de criminele herkomst. De rechtbank spreekt [verdachte] vrij van het onder a Van die gedachtenstreepjes onder a ten laste gelegde.
De rechtbank komt daarmee tot een bewezenverklaring van het onder 2 b ten laste gelegde witwassen.
3.4.3
Ten aanzien van het onder 3 ten laste gelegde [106]
Op 11 januari 2022 heeft er een doorzoeking plaatsgevonden in de woning aan het Duitjesplein 7 in [plaats] . In deze woning woonde [verdachte] met onder meer zijn ouders. Op de slaapkamer van [verdachte] werd een transparante plastic doos aangetroffen met daarin een witte substantie. Deze doos is in beslaggenomen. [107] De inhoud betrof een geopende transparante zak met een witgekleurde substantie. Het brutogewicht bedroeg 1080,3 gram en de daadwerkelijke witte substantie was netto 1055,9 gram.
Het materiaal is aangeboden aan het Douane Laboratorium in Heerlen en hier is vastgesteld dat het materiaal THC en andere voor hennep kenmerkende stoffen bevat. [108] Op de slaapkamer van verdachte werd ook in een schoenendoos met de opdruk ‘Louis Vuitton’ een keukenweegschaal, een tweetal schilmesjes, een schaar, twee lepels en een aantal gripzakjes aangetroffen. [109]
Op 1 december 2021 belde het telefoonnummer [telefoonnummer 11] ( [telefoonnummer 11] ) naar het telefoonnummer + [telefoonnummer 4] van verdachte ( [verdachte] ). Uit dit gesprek kwam onder meer naar voren:
[telefoonnummer 11] : Eehh, je moet 5 gram assie pakken. Heb je nog daar?[verdachte] : Nee man, ik heb geen 5 gram meer bro. (...)[telefoonnummer 11] : Heb je drie daar?[verdachte] : nee twee man[telefoonnummer 11] : is 5 oke, ik heb hier nog 3[verdachte] : Oke[telefoonnummer 11] : En dan moet je 150 euro klaar maken die staat om 5 uur, Essen.[verdachte] : 150 euro?[telefoonnummer 11] : Ja, Essen[verdachte] : 15 zakjes?[telefoonnummer 11] : Ja[verdachte] Oke is goed.... [telefoonnummer 11] : Essen, Essen. Die goeie klant van ons, die huisklant, tegen die Chinees. (...)[verdachte] : Ik ben nu onderweg terug naar eh [plaats] , ik kom net van Antwerpen af.[telefoonnummer 11] : Wat doe je daar?[verdachte] : Ik kom van klanten af. Die ene huisklant, hij heeft 20 zakjes gepakt. (...)[verdachte] : Ja man wij zijn zo leeg bro. Ik denk dat als wij die klant hebben gedaan, Essen. Zijn wij denk ik leeg bro.[telefoonnummer 11] : Ja hoeveel heb je totaal? 5 barkie aan spullen?[verdachte] : Nee 480 man ik moest 20 in tank gooien.[telefoonnummer 11] : Oke luister. 150 zet ik nu op 350 neer, dan komen we vandaag misschien op 4 barkie uit misschien man.[verdachte] : Heh?[telefoonnummer 11] : Ja die 5 gram assie ook he[verdachte] : Oh jajaja, Ja ja klopt klopt.[telefoonnummer 11] : Dan hebben we nog barkie spullen over. We zullen wel zien wie gaat bellen man.[verdachte] : Ja ja ja ja. Ja en dan heb je mijn snap lijst ook nog he bro. Gisterenavond ging dat ook ontploffen zeg maar.[telefoonnummer 11] : Op tijd bij zijn dan moeten we nieuwe spullen gaan halen. [110]
In dit getapte gesprek wordt gesproken over ‘assie’ in grammen. In straattaal wordt hier hasj mee aangeduid. [111]
Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat ervoor zover hij wist geen andere personen op zijn slaapkamer kwamen. [112]
De rechtbank is van oordeel dat uit voorgaande volgt dat verdachte in de periode van 1 december 2021 tot en met 11 januari 2022 hennep heeft verkocht, afgeleverd en vervoerd en op 11 januari 2022 in [plaats] opzettelijk 1055 gram hennep aanwezig heeft gehad.
3.5
De bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van de opgegeven bewijsmiddelen wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde feiten heeft begaan, met dien verstande dat:
1.
hij in de periode van 18 augustus 2020 tot en met 11 januari 2022 in Nederland en/of in België en/of Italië en/of Kroatië en/of Hongarije, tezamen en in vereniging met anderen telkens een of meer nader te noemen personen (met nader te noemen nationaliteit), en wel:
- op of omstreeks 5 april 2021, 12 personen van Bengalese of Egyptische of Irakese nationaliteit (zaakdossier “Mensensmokkel [betrokkene 1] ”), en
- op of omstreeks 8 april 2021, 12 personen van Irakese nationaliteit (zaakdossier “Mensensmokkel [betrokkene 2] ”), en
- op of omstreeks 19 april 2021, 47 personen van Syrische nationaliteit (zaakdossier “Mensensmokkel [betrokkene 3] ”), en
- op of omstreeks 24 april 2021, 4 personen van Bengalese nationaliteit (zaakdossier “Mensensmokkel [betrokkene 4] / [betrokkene 5] ”), en
- op of omstreeks 8 mei 2021, 11 personen van Syrische nationaliteit (zaakdossier “Mensensmokkel [betrokkene 6] ”), en
- op of omstreeks 27 oktober 2021, 24 personen van Syrische nationaliteit (zaakdossier “Mensensmokkel [betrokkene 7] ”),
* behulpzaam is geweest bij het zich verschaffen van doorreis door, en
* uit winstbejag behulpzaam is geweest bij het zich verschaffen van verblijf in
een lidstaat van de Europese Unie
en die bovengenoemde (gesmokkelde) personen telkens daartoe gelegenheid, middelen of inlichtingen heeft verschaft, door meermalen:
- een bestelbus/auto (voor telkens het vervoer van voornoemde gesmokkelde personen) te huren / regelen/ organiseren, en
- de chauffeurs voor die bestelbussen/auto’s te regelen/organiseren, en
- voornoemde (gesmokkelde) personen te laten vervoeren en/of het vervoer/transport van die personen (telkens) te regelen en/of te organiseren, en/of
- de betalingen/financiering met betrekking tot die (smokkel)reizen te doen en/of te
regelen en/of te incasseren en/of daartoe een of meer van verdachtes bankrekeningen
ter beschikking te stellen,
terwijl hij, verdachte, en zijn mededaders telkens wisten dat doorreizen en dat verblijf wederrechtelijk was, en terwijl door die feit (telkens) levensgevaar voor een of meer van de voornoemde (gesmokkelde) personen te duchten was, door die personen (telkens) te laten vervoeren en/of op te (laten) sluiten in een (zeer) beperkte ruimte van een bestelbus/auto, welke ruimte:
+ als zodanig niet voor het vervoer van personen bestemd/ingericht/geschikt was, en
+ geen, althans zeer beperkte faciliteiten voor een goede zuurstof toevoer en/of ventilatie en/of verwarming en/of verkoeling had,
+ niet was voorzien van stoelen en/of veiligheidsgordels, en/of door een bestelbus te laten besturen door een persoon die niet in het bezit was van het voor die bestelbus vereiste rijbewijs en die persoon een verslavingsproblematiek had,
en verdachte, van het plegen van deze feiten een beroep of gewoonte heeft gemaakt;
2.
hij in de periode van 1 januari 2021 tot en met 11 januari 2022, in Nederland, meermalen,
b)
telkens voorwerpen, te weten één of meer contante geldbedragen, te weten:
- in de periode van 21 januari 2021 tot en met 24 december 2021, negen contante stortingen op rekeningnummer [rekeningnummer 1] voor een totaalbedrag van euro 2.640,00,
voorhanden heeft gehad terwijl hij wist dat die voorwerpen -onmiddellijk of middellijk- afkomstig waren uit enig misdrijf;
3.
hij in de periode van 1 december 2021 tot en met 11 januari 2022 te [plaats] en in Nederland,
- (telkens) opzettelijk heeft verkocht en/of heeft afgeleverd en/of vervoerd, een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een materiaal bevattende een gebruikelijk vast mengsel van hennephars en plantaardige elementen van hennep (hasjiesj) en/of hennep, en
- op 11 januari 2022 (in de woning [adres 1] te [plaats] ) opzettelijk aanwezig heeft gehad (ongeveer) 1055 gram hennep,
zijnde hennep en hasjiesj telkens een middelen als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II.
De rechtbank acht niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.
De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten zijn verbeterd in de bewezenverklaring. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

4.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde is strafbaar gesteld in de artikelen 47, 197a en 420bis Sr en de artikelen 3 en 11 van de Opiumwet. Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. Het bewezenverklaarde levert op:
feit 1
het misdrijf:
mensensmokkel, terwijl het feit wordt begaan door een persoon die daarvan een beroep of gewoonte heeft gemaakt, en het feit in vereniging wordt begaan door meerdere personen en terwijl daarvan levensgevaar voor een ander te duchten is
en
een ander uit winstbejag behulpzaam zijn geweest bij het zich verschaffen van verblijf in een lidstaat van de Europese Unie, terwijl hij weet of ernstige redenen heeft te vermoeden dat dat verblijf wederrechtelijk is, terwijl het feit wordt begaan door een persoon die daarvan een beroep of gewoonte heeft gemaakt, en het feit in vereniging wordt begaan door meerdere personen en terwijl daarvan levensgevaar voor een ander te duchten is;
feit 2
het misdrijf:
witwassen, meermalen gepleegd;
feit 3
het misdrijf:
opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 3 onder A van de Opiumwet gegeven verbod;
en
opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 3 onder B van de Opiumwet gegeven verbod.

5.De strafbaarheid van verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De rechtbank oordeelt daarom dat verdachte strafbaar is voor de bewezenverklaarde feiten.

6.De op te leggen straf of maatregel

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd [verdachte] te veroordelen tot en gevangenisstraf voor de duur van 5 jaar, met aftrek van de tijd die [verdachte] in voorarrest heeft doorgebracht. Daarnaast heeft de officier van justitie de opheffing van de schorsing van de voorlopige hechtenis van verdachte gevorderd met ingang van de datum van het vonnis.
6.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft op het standpunt gesteld dat, indien de rechtbank tot een bewezenverklaring van alle feiten komt, [verdachte] hooguit een gevangenisstraf voor de duur van twee jaar opgelegd zou moeten krijgen. Gelet op de 16 maanden voorarrest en de schending van de redelijke termijn, verzoekt de raadsman om aan [verdachte] een gevangenisstraf 16 maanden op te leggen met aftrek en een taakstraf. Zo nodig twee taakstraffen voor feit 2 en feit 3. Op deze manier kan worden voorkomen dat [verdachte] terug moet naar de gevangenis, kan zijn opgebouwde stabiliteit behouden worden en kan hij zich richten op zijn partner en toekomst.
6.3
De gronden voor een straf of maatregel
Bij de strafoplegging houdt de rechtbank rekening met de aard en de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en de persoon van verdachte zoals die uit het dossier en tijdens de behandeling ter terechtzitting naar voren zijn gekomen. De rechtbank acht daarbij in het bijzonder het volgende van belang.
De ernst van de strafbare feiten
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het medeplegen van meerdere mensensmokkelincidenten. Bij mensensmokkel wordt misbruik gebruik gemaakt van de afhankelijkheid van de gesmokkelden, door voor het transport uit winstbejag (veel) geld te vragen. De internationale georganiseerde smokkel van vreemdelingen is een fenomeen dat afbreuk doet aan de waardigheid van de mens omdat de mens daarbij slechts als handelswaar wordt gezien, waarmee geld te verdienen valt. Het vervoer vindt vaak onder mensonterende en gevaarlijke omstandigheden plaats, zoals ook in verschillende zaaksdossiers schrijnend naar voren is gekomen. Door mensensmokkel wordt bovendien het overheidsbeleid inzake de bestrijding van illegaal verblijf in een land en de illegale toegang tot Nederland en andere landen van de Europese Unie doorkruist en wordt ook bijgedragen aan een illegaal circuit. De handelswijze van verdachte ondermijnt dit beleid en veroorzaakt onrust en gevoelens van onveiligheid in de samenleving. Ook leiden dit soort feiten makkelijk tot vormen van uitbuiting en misbruik van kwetsbare personen. De rechtbank verwijt verdachte dat hij niet heeft stilgestaan bij het ontwrichtende karakter van mensensmokkel en evenmin bij de (levensgevaarlijke) risico’s die de gesmokkelden tijdens het vervoer liepen.
Ook heeft verdachte zich schuldig gemaakt aan het meermalen witwassen door geldbedragen (in totaal € 2.640,00), waarvan hij wist dat deze van misdrijf afkomstig waren, voorhanden te hebben. Het witwassen van gelden heeft een ontwrichtende werking op de integriteit van het financieel en economisch verkeer en op de openbare orde. Met haar handelen heeft verdachte opbrengsten van misdrijven aan het zicht van justitie onttrokken. Het betreft een ondermijnend feit dat de maatschappij veel schade toebrengt.
Tot slot heeft verdachte zich schuldig gemaakt aan het verkopen en afleveren van een hoeveelheid hennep en het bezit daarvan. De handel in drugs gaat vaak gepaard met andere strafbare feiten die ondermijnend en maatschappij-ontwrichtend werken. Om de mogelijke gevolgen voor afnemers van de drugs en voor de samenleving in het algemeen lijkt verdachte zich niet te hebben bekommerd.
Persoon van de verdachte
Bij het bepalen van de straf heeft de rechtbank acht geslagen op het strafblad van verdachte van 20 mei 2025. Hieruit blijkt dat verdachte eerder is veroordeeld voor strafbare feiten, onder andere voor opiumwetdelicten. De rechtbank zal rekening houden met artikel 63 Sr vanwege een recente strafoplegging.
De rechtbank heeft kennisgenomen van het voortgangsverslag van Reclassering Nederland van 25 september 2025. De reclassering beschrijft dat er geen sprake is van een duidelijk delictpatroon aangaande soortgelijke delicten als de verdenking, maar dat het opvallend is dat verdachte tot tweemaal toe is gerecidiveerd tijdens de huidige proeftijd (de rechtbank begrijpt: schorsing van de voorlopige hechtenis). Door de ontkennende houding van verdachte kan de reclassering geen zicht krijgen op risicofactoren en het delictgedrag. Verdachte houdt zich aan de meldplicht en toont zich meewerkend richting de reclassering. Doordat er een nieuwe verdenking is, zijn er zorgen. Bij een inval in de woning van verdachte is cocaïne aangetroffen. Verdachte stelt zelf cocaïne te gebruiken als coping mechanisme bij stress en stelt de cocaïne niet te verhandelen. Verder sluit de reclassering negatieve sociale contacten niet uit, heeft verdachte – ondanks structureel inkomen uit werk en cryptohandel – schulden en een beperkt overzicht over zijn financiën. Dit ziet de reclassering als een zorgelijke ontwikkeling, nu financiële druk in combinatie met middelengebruik kan leiden tot delictgedrag. Ook zijn er risicofactoren in het psychosociaal functioneren (impulsiviteit). Ondanks een eerder positief afgesloten gedragsinterventie (CoVa training), zijn de mogelijkheden tot gedragsverandering beperkt, waardoor toezicht geen meerwaarde heeft, aldus de reclassering.
Strafoplegging
De rechtbank is van oordeel dat in verband met de ernst van de feiten niet kan worden volstaan met een andersoortige straf dan een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van aanzienlijke duur. De rechtbank heeft bij het bepalen van de duur van de gevangenisstraf grote betekenis toegekend aan de wezenlijke rol die verdachte heeft gespeeld binnen de organisatie die zich bezighield met levensgevaarlijke mensensmokkelincidenten.
De landelijke oriëntatiepunten straftoemeting indiceren voor mensensmokkel een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van 3 maanden per gesmokkelde persoon. Bij meerdere gesmokkelden volgt in beginsel een lineaire verhoging, dus wordt het oriëntatiepunt vermenigvuldigd met het aantal gesmokkelden. Dit impliceert voor alle mensensmokkelincidenten samen met een totaal van 110 gesmokkelden dat als uitgangspunt heeft te gelden een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van 330 maanden. Bij dit uitgangspunt zijn dan nog niet betrokken de strafverzwarende gronden dat het feit in vereniging is begaan en dat er levensgevaar was te duchten. Bovendien is er sprake van recidive met betrekking tot drugs.
Redelijke termijn
De rechtbank stelt vast dat de redelijke termijn is aangevangen op 11 januari 2022 op het moment van inverzekeringstelling. Gelet op dit vonnis van 10 november 2025 is er sprake van een overschrijding van de redelijke termijn. De rechtbank kwalificeert deze overschrijding als een (ernstige) schending van het recht op berechting binnen een redelijke termijn. Zonder deze schending had de rechtbank een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van 6 jaren opgelegd, maar zal gelet op deze schending één jaar op deze straf in mindering brengen.
Alles afwegende is de rechtbank van oordeel dat een gevangenisstraf voor de duur van 5 jaren, met aftrek van het voorarrest, passend en geboden is en zij zal verdachte daartoe dan ook veroordelen.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat aan de verdachte voorwaardelijke invrijheidstelling wordt verleend als bedoeld in artikel 6:2:10 van het Wetboek van Strafvordering.
Voorlopige hechtenis
De rechtbank is, mede gelet op het arrest van de Hoge Raad van 24 juni 2025 [113] en het feit dat de voorlopige hechtenis al geschorst is sinds 18 april 2023 en er geen nieuwe omstandigheden zijn die een opheffing van het geschorste bevel noodzakelijk maken, van oordeel dat de schorsing van de voorlopige hechtenis moet voortduren.
6.4
De in beslag genomen voorwerpen
De officier van justitie heeft het standpunt ingenomen dat de in beslag genomen voorwerpen moeten worden verbeurdverklaard.
De raadsman heeft geen standpunt ingenomen over de in beslag genomen voorwerpen
De rechtbank is van oordeel dat de op de beslaglijst vermelde autobus, twee telefoons en een computer moeten worden verbeurdverklaard, omdat het voorwerpen betreffen met betrekking tot welke de feiten zijn begaan.

7.De toegepaste wettelijke voorschriften

De hierna te nemen beslissing berust op de hiervoor genoemde wetsartikelen. Daarnaast berust deze beslissing op de artikelen 33, 33a en 57 Sr.

8.De beslissing

De rechtbank:
bewezenverklaring
- verklaart bewezen dat verdachte het onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
- verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
strafbaarheid feiten
- verklaart het bewezenverklaarde strafbaar;
- verklaart dat het bewezen verklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
feit 1
het misdrijf:
mensensmokkel, terwijl het feit wordt begaan door een persoon die daarvan een beroep of gewoonte heeft gemaakt, en het feit in vereniging wordt begaan door meerdere personen en terwijl daarvan levensgevaar voor een ander te duchten is
en
een ander uit winstbejag behulpzaam zijn geweest bij het zich verschaffen van verblijf in een lidstaat van de Europese Unie, terwijl hij weet of ernstige redenen heeft te vermoeden dat dat verblijf wederrechtelijk is, terwijl het feit wordt begaan door een persoon die daarvan een beroep of gewoonte heeft gemaakt, en het feit in vereniging wordt begaan door meerdere personen en terwijl daarvan levensgevaar voor een ander te duchten is;
feit 2
het misdrijf:
witwassen, meermalen gepleegd;
feit 3
het misdrijf:
opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 3 onder A van de Opiumwet gegeven verbod;
en
opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 3 onder B van de Opiumwet gegeven verbod.
strafbaarheid verdachte
- verklaart verdachte strafbaar voor het onder 1, 2 en 3 bewezen verklaarde;
straf
- veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
5 (vijf) jaren;
- bepaalt dat de tijd die de verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht;
de in beslag genomen voorwerpen
- verklaart
verbeurdhet in beslag genomen voorwerp, te weten een autobus, met goednummer 27FCB200003_12004;
- verklaart
verbeurdhet in beslag genomen voorwerp, te weten een telefoon, met goednummer PL2700-27FCB200003_11029;
- verklaart
verbeurdhet in beslag genomen voorwerp, te weten een telefoon, met goednummer PL2700-27FCB200003_11030;
- verklaart
verbeurdhet in beslag genomen voorwerp, te weten een computer, met goednummer PL2700-27FCB200003_11020.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.J.A.L. Beljaars, voorzitter, mr. S.K. Huisman en
mr. R. ter Haar, rechters, in tegenwoordigheid van mr. J.E. Doornwaard en
mr. R. van der Hulst, griffiers, en is in het openbaar uitgesproken op 10 november 2025.

Voetnoten

1.Hierna wordt verwezen naar het procesdossier behorende bij het onderzoek 27TOLTOL, proces-verbaalnummer 039.
2.Algemeen dossier, pagina 9 tot en met 11.
3.Persoonsdossier Verdachte [medeverdachte 1] : Het proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte 1] van 18 januari 2022 (pagina 82).
4.Zaaksdossier 4 [betrokkene 13] / [betrokkene 14] , pagina 107.
5.Persoonsdossier Verdachte [medeverdachte 3] : Het proces-verbaal vaststellen identiteit (pagina 15) en het persoonsdossier Verdachte [medeverdachte 4] : Het proces-verbaal vaststellen identiteit (pagina 49).
6.Persoonsdossier Verdachte [verdachte] : Het proces-verbaal van verdenking (pagina 12).
7.Algemeen dossier, ARVO-relaas, proces-verbaal begeleiding informatie-inwinning art.3 PW, nummer 2106091 100: AMB, zie bijlage 01, pagina 991, 1006 tot en met 1008.
8.Zaaksdossier 1 [betrokkene 12] , bijlagen, pagina’s 35 tot en met 57, inhoudende processen-verbaal van bevindingen.
9.Algemeen dossier, ARVO- relaas, pagina 554.
10.Zaaksdossier 5 [betrokkene 8] / [betrokkene 9] , proces-verbaal van bevindingen, pagina 270.
11.Zaaksdossier 11 [betrokkene 4] /Van [betrokkene 5] , proces-verbaal van bevindingen, pagina 126.
12.Zaaksdossier 12 [betrokkene 6] , proces-verbaal van bevindingen, pagina’s 146 tot en met 151.
13.Zaaksdossier 6 [betrokkene 10] / [betrokkene 11] , uittreksel Kamer van Koophandel, pagina 117.
14.Zaaksdossier 1 [betrokkene 12] , bijlagen, inhoudende processen-verbaal van bevindingen, pagina 46, 4e alinea.
15.Hoge Raad 7 april 1998, ECLI:NL:HR:1998: ZD001, NJ1998, 558, overweging 5.5.
16.Kamerstukken II 1995/96, 24269, 5, pagina’s 8 en 9.
17.HR 17 februari 2009, LJN BG 1653, NJ 2009, 120.
18.Overzichtsarrest HR 2 februari 2014: ECLI:HR: 2014:3474, NJ 2015/39.
19.Persoonsdossier [verdachte] : Het proces-verbaal van verhoor verdachte van 21 januari 2021 (pagina 166, alinea 2).
20.Zaaksdossier 7 [betrokkene 1] : Een schriftelijk bescheid, te weten ‘Bedrijfsprofiel - [bedrijf 2] ’ van de Kamer van Koophandel van 17 januari 2022 (pagina 42).
21.Zaaksdossier 11 [betrokkene 4] / [betrokkene 5] : Het proces-verbaal van bevindingen van 17 november 2021 (pagina’s 77 tot en met 89).
22.Zaaksdossier 11 [betrokkene 4] / [betrokkene 5] : Het proces-verbaal begeleiding informatie-inwinning art.3 PW, nummer 2106091 100: AMB van 15 juni 2021 (pagina’s 90 tot en met 92).
23.Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van de Koninklijke Marechaussee, Robuust Team 2, met de aanduiding 27TOLTOL /27FCB200003 “Zaak 7: [betrokkene 1] ”. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar bladzijden van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
24.Siena-bericht 1718371-2-3 (pagina 20).
25.Het proces-verbaal van bevindingen van 29 maart 2022 (pagina 124).
26.Het proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 1] van 22 februari 2022 (pagina 90).
27.Het proces-verbaal van bevindingen van 29 maart 2022 (pagina 106).
28.Een schriftelijk bescheid, te weten ‘Bedrijfsprofiel - [bedrijf 2] ’ van de Kamer van Koophandel van 17 januari 2022 (pagina 42).
29.Het proces-verbaal van bevindingen van 29 maart 2022 (pagina’s 110 en 111).
30.Het proces-verbaal van relaas van 20 oktober 2022 (pagina 12).
31.Het proces-verbaal van bevindingen van 29 maart 2022 (pagina’s 105 tot en met 118).
32.Het proces-verbaal van bevindingen van 21 juli 2022 (pagina’s 243 tot en met 247) en het proces-verbaal van bevindingen van 20 oktober 2022 (pagina 248).
33.Persoonsdossier [medeverdachte 4] : Het proces-verbaal van verhoor verdachte van 15 juni 2022 (pagina’s 168 tot en met 170) en het proces-verbaal van verhoor verdachte van 15 juni 2022 (pagina 2025).
34.Algemeen dossier: Een schriftelijk bescheid, te weten de Rapportage over levensgevaar te duchten bij de gebruikte modus operandi mensensmokkel van 2 november 2022 (pagina 565).
35.Het proces-verbaal van de terechtzitting van 30 september 2025, voor zover inhoudende de verklaring van [verdachte] .
36.Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van de Koninklijke Marechaussee, Robuust Team 2, met de aanduiding 27TOLTOL /27FCB200003 “Zaak 8: [betrokkene 2] ”. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar bladzijden van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
37.Siena-bericht 1720187-1-1 (pagina 26).
38.Het proces-verbaal van relaas van 24 oktober 2022 (pagina 4, onder ‘omschrijving van de zaak’).
39.Het proces-verbaal van bevindingen van 24 november 2021 (pagina 51, onder ‘X. [betrokkene 2] huurt voertuig bij [bedrijf 4] ’) en het proces-verbaal van bevindingen van 22 april 2021 (pagina’s 32 tot en met 34).
40.Het proces-verbaal van bevindingen van 24 november 2021 (pagina’s 50 tot en met 52).
41.Het proces-verbaal van bevindingen van 22 augustus 2022 (pagina 164) en het proces-verbaal van bevindingen van 4 maart 2022 (pagina 88).
42.Het proces-verbaal van bevindingen van 24 oktober 2022 (pagina’s 95 en 97).
43.Persoonsdossier [verdachte] : Het proces-verbaal van verhoor verdachte van 21 januari 2021 (pagina 168).
44.Persoonsdossier [medeverdachte 4] : Het proces-verbaal van verhoor verdachte van 15 juni 2022 (pagina’s 201 en 202).
45.Persoonsdossier [medeverdachte 3] : Het proces-verbaal van verhoor verdachte van 24 januari 2022 (pagina’s 132, 133 en 136).
46.Persoonsdossier [verdachte] : Het proces-verbaal van verhoor verdachte van 21 januari 2022 (pagina 167).
47.Het proces-verbaal van de terechtzitting van 30 september 2025, voor zover inhoudende de verklaring van [verdachte] .
48.Algemeen dossier: Een schriftelijk bescheid, te weten de Rapportage over levensgevaar te duchten bij de gebruikte modus operandi mensensmokkel van 2 november 2022 (pagina 566).
49.Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van de Koninklijke Marechaussee, Robuust Team 2, met de aanduiding 27TOLTOL /27FCB200003 “Zaak 10: [betrokkene 3] ”. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar bladzijden van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
50.Siena-bericht 1724403-1-1 (pagina 22).
51.Het proces-verbaal van bevindingen van 9 november 2021 (pagina’s 29 tot en met 31).
52.Het proces-verbaal van bevindingen van 3 december 2021 (pagina’s 34 en 36).
53.Het proces-verbaal van bevindingen van 6 mei 2022 (pagina’s 37 tot en met 40).
54.Het proces-verbaal van relaas van 4 april 2022 (pagina’s 8 tot en met 15).
55.Algemeen dossier (pagina 399).
56.Het proces-verbaal van relaas van 4 april 2022 (pagina’s 18 en 19).
57.Het proces-verbaal van bevindingen van 24 oktober 2022 (pagina’s 50 en 51).
58.Algemeen dossier: Een schriftelijk bescheid, te weten de Rapportage over levensgevaar te duchten bij de gebruikte modus operandi mensensmokkel van 2 november 2022 (pagina’s 566 en 567).
59.Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van de Koninklijke Marechaussee, Robuust Team 2, met de aanduiding 27TOLTOL /27FCB200003 “Zaak 11 [betrokkene 4] en [betrokkene 5] ”. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar bladzijden van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
60.Siena-bericht 1686309-18-1 (pagina’s 16 en 17).
61.Bijlage 10 van “Zaak 11 [betrokkene 4] en [betrokkene 5] ” (pagina’s 71 tot en met 73) en bijlage 8 van “Zaak 11 [betrokkene 4] en [betrokkene 5] ” (pagina’s 56 en 58).
62.Het proces-verbaal van bevindingen van 13 juni 2022 (pagina 30).
63.Het proces-verbaal van relaas van 24 oktober 2022 (pagina’s 6 tot en met 8).
64.Het proces-verbaal van bevindingen van 17 mei 2022 (pagina 122)
65.Het proces-verbaal van bevindingen van 4 maart 2022 (pagina 116) en het proces-verbaal van bevindingen van 18 augustus 2022 (pagina 124).
66.Het proces-verbaal van bevindingen van 24 oktober 2022 (pagina’s 131 tot en met 134).
67.Het proces-verbaal van relaas van 24 oktober 2022 (pagina 13).
68.Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van de Koninklijke Marechaussee, Robuust Team 2, met de aanduiding 27TOLTOL /27FCB200003 “Zaak 12: [betrokkene 6] ”. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar bladzijden van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
69.Siena-bericht 1735991-1-1 (pagina 19).
70.Een schriftelijk bescheid, te weten ‘Centraal Informatiepunt Onderzoek Telecommunicatie’ van 30 maart 2021 (pagina 28).
71.Het proces-verbaal van relaas van 4 april 2022 (pagina’s 7 en 8).
72.Het proces-verbaal van bevindingen van 22 september 2021 (pagina’s 44 en 45).
73.Het proces-verbaal van relaas van 4 april 2022 (pagina’s 13 en 14).
74.Het proces-verbaal van bevindingen van 24 oktober 2022 (pagina 56).
75.Het proces-verbaal van relaas van 23 mei 2022 (pagina 150).
76.Het proces-verbaal van relaas van 4 april 2022 (pagina 12).
77.Persoonsdossier [verdachte] : Het proces-verbaal van verhoor verdachte van 21 januari 2022 (pagina 167).
78.Algemeen dossier: Een schriftelijk bescheid, te weten de Rapportage over levensgevaar te duchten bij de gebruikte modus operandi mensensmokkel van 2 november 2022 (pagina 565).
79.EOB vertaalde uitvoeringsstukken map 2: Het proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 2] van 5 juli 2021 (pagina’s 224 tot en met 227).
80.Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van de Koninklijke Marechaussee, Robuust Team 2, met de aanduiding 27TOLTOL /27FCB200003 “Zaak 15: [betrokkene 7] ”. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar bladzijden van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
81.Siena-bericht 1627948-55-2 (pagina 41).
82.Het proces-verbaal van aangifte van 24 november 2021 (221).
83.EOB vertaalde uitvoeringsstukken map 4: verklaring van de verdachte [betrokkene 7] van 27 oktober 2021 (pagina 246).
84.EOB vertaalde uitvoeringsstukken map 4: verklaring van de verdachte [betrokkene 7] van 6 januari 2022 (pagina’s 251 en 252).
85.Het proces-verbaal van relaas van 4 november 2022 (pagina 9, eerste alinea).
86.Tapgesprek 15 november 2021, sessienr. 26324 (pagina 137).
87.Tapgesprek 19 oktober 2021, sessienr. 28569 (pagina’s 141 en 142) en Tapgesprek 19 oktober 2021, sessienr. 28580 (pagina 143).
88.Tapgesprek 21 oktober 2021, sessienr. 29860 (pagina 148) en Tapgesprek 21 oktober 2021, sessienr. 29876 (pagina 151).
89.Tapgesprek 23 oktober 2021, sessienr. 136697 (pagina 161).
90.Tapgesprek 27 oktober 2021, sessienr. 140338 (pagina 170) en Tapgesprek 27 oktober 2021, sessienr. 140345 (pagina 170).
91.Tapgesprek 27 oktober 2021, sessienr. 35933 (pagina 172).
92.Tapgesprek 2 november 2021, sessienr. 39792 (pagina’s 182 en 183).
93.Het proces-verbaal van bevindingen van 14 oktober 2022 (pagina’s 227 tot en met 239).
94.Het proces-verbaal van relaas van 4 november 2022 (pagina 32).
95.Het proces-verbaal van relaas van 4 november 2022 (pagina 28, laatste alinea, en pagina 30).
96.Persoonsdossier [medeverdachte 3] : Het proces-verbaal van verhoor verdachte van 12 januari 2021 (pagina’s 94 tot en met 109).
97.Persoonsdossier [verdachte] : Het proces-verbaal van verhoor verdachte van 21 januari 2021 (pagina’s 174 en 175).
98.Persoonsdossier [medeverdachte 4] : Het proces-verbaal van verhoor verdachte van 15 juni 2022 (pagina’s 160 tot en met 164, 167 en 178).
99.Algemeen dossier: Een schriftelijk bescheid, te weten de Rapportage over levensgevaar te duchten bij de gebruikte modus operandi mensensmokkel van 2 november 2022 (pagina’s 570 tot en met 572).
100.Het proces-verbaal van bevindingen van 27 oktober 2022 (pagina’s 457 en 462).
101.Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van de Koninklijke Marechaussee, Robuust Team 2, met de aanduiding 27TOLTOL /27FCB200003 “Algemeen dossier”, bijlage 27, inhoudende proces-verbaal van bevindingen (witwassen) pagina 990 en verder. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar bladzijden van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
102.Het proces-verbaal van bevindingen van 4 maart 2022(pagina 1059).
103.Het proces-verbaal van bevindingen van 1 maart 2022 (pagina 1054, derde tabel).
104.Het proces-verbaal van bevindingen van 1 maart 2022 (pagina 1056).
105.Het proces-verbaal van bevindingen van 4 maart 2022 (pagina’s 1062 en 1063).
106.Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van de Koninklijke Marechaussee, Robuust Team 2, met de aanduiding 27TOLTOL /27FCB200003 “Zaak 18: Opiumwet Hoogerheide ”. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar bladzijden van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
107.Het proces-verbaal van relaas van 31 oktober 2022 (pagina 5) en het proces-verbaal van doorzoeking van 12 januari 2022 (pagina’s 13 tot en met 15 en 17).
108.Proces-verbaal van vooronderzoek verdovende middelen van 25 januari 2022 (pagina 31) en een schriftelijk bescheid, te weten het rapport van het Douane Laboratorium van 17 februari 2022 (pagina 42).
109.Het proces-verbaal van relaas van 31 oktober 2022 (pagina 7).
110.Tapgesprek 1 december 2021, sessienr. 27602 (pagina’s 53 en 54).
111.Het proces-verbaal van relaas van 31 oktober 2022 (pagina 11, laatste alinea).
112.Het proces-verbaal van de terechtzitting van 30 september 2025, voor zover inhoudende de verklaring van [verdachte] .
113.HR 24 juni 2025 ECLI:NL:HR: 2025:987.