ECLI:NL:RBOVE:2025:6425

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
5 november 2025
Publicatiedatum
6 november 2025
Zaaknummer
11840271 \ RR FORM 25-25
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verstekverlening in civiele procedure met vordering tot terugbetaling van borg en kosten

In deze civiele procedure, behandeld door de kantonrechter in Zwolle, heeft eiser, procederend in persoon, een vordering ingesteld tegen gedaagde, die niet is verschenen. De procedure is gestart met een aanvraagformulier dat op 15 augustus 2025 door eiser is ingediend. De rechtbank heeft gedaagde meerdere keren op de hoogte gesteld van de zitting, maar gedaagde heeft geen gehoor gegeven aan deze uitnodigingen. Op 5 november 2025, na de mondelinge behandeling, heeft de kantonrechter besloten om verstek te verlenen tegen gedaagde, omdat deze niet rechtsgeldig in het geding is verschenen en de voorgeschreven termijnen zijn nageleefd.

De kantonrechter heeft vastgesteld dat de vorderingen van eiser niet onrechtmatig of ongegrond zijn en heeft deze toegewezen. Gedaagde is veroordeeld tot betaling van een bedrag van € 348,03 aan eiser, evenals de proceskosten van € 140,00. Dit vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard. Gedaagde heeft de mogelijkheid om binnen veertien dagen na aanschrijving aan de veroordelingen te voldoen, anders kunnen er extra kosten in rekening worden gebracht. Het vonnis is openbaar uitgesproken door mr. G.W.G. Wijnands op 5 november 2025.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Zwolle
Zaaknummer: 11840271 \ RR FORM 25-25
Vonnis van 5 november 2025 in de experimentele procedure bij de kantonrechter als regelrechter
in de zaak van
[eiser],
wonende te [woonplaats 1],
eisende partij,
hierna te noemen: [eiser],
procederend in persoon,
tegen
[gedaagde],handelende onder de naam
[gedaagde],
wonende te [woonplaats 2],
gedaagde partij,
hierna te noemen: [gedaagde],
niet verschenen.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het op 15 augustus 2025 ontvangen aanvraagformulier met bijlagen van [eiser],
- de schriftelijke ontvangstbevestiging van 15 augustus 2025 van de rechtbank aan [eiser],
- de brieven van de rechtbank van 26 augustus 2025 aan [eiser] en [gedaagde] met daarin de uitnodiging voor een zitting,
- de bevestiging van aangetekend verzenden aan [gedaagde] van 26 augustus 2025,
- de brieven van de rechtbank betreft informatie over de procedure van 2 september 2025 aan [eiser] en [gedaagde],
- de stukken ‘informatie over de procedure’ niet afgehaald van 15 september 2025,
- de bevestiging van aangetekend verzend aan [gedaagde] van 15 september 2025,
1.2.
Aan het slot van de mondelinge behandeling is bepaald dat vandaag vonnis wordt gewezen.

2.De beoordeling

2.1.
[gedaagde] is niet verschenen in deze regelrechterzaak. Als de gedaagde in een regelrechterzaak niet rechtsgeldig in het geding verschijnt en de voorgeschreven termijnen en formaliteiten zoals genoemd in artikel 8 derde lid, artikel 9 en artikel 11, eerste lid van het Tijdelijk besluit experiment regelrechter in acht zijn genomen, wordt tegen hem verstek verleend (artikel 14 Tijdelijke besluit experiment regelrechter).
2.2.
De regelrechter is van oordeel dat aan de voorgeschreven termijnen en formaliteiten is voldaan. De regelrechter zal daarom verstek verlenen tegen [gedaagde]. Daarbij merkt de regelrechter op dat de stukken met daarin een uitnodiging voor een zitting die op 15 september 2025 aangetekend aan het adres van [gedaagde] zijn verzonden, op 16 september 2025 zijn bezorgd en hiervoor namens [gedaagde] is getekend.
2.3.
De verstekverlening leidt ertoe dat de vorderingen ten aanzien van [gedaagde] zullen worden toegewezen, tenzij deze de regelrechter onrechtmatig of ongegrond voorkomen (artikel 139 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering).
2.4.
Gelet op hetgeen [gedaagde] op het aanvraagformulier met de bijgevoegde stukken en de toelichting op de mondelinge behandeling heeft aangevoerd komt de regelrechter de vordering niet onrechtmatig of ongegrond voor en zal deze worden toegewezen zoals is gevorderd.
2.5.
[gedaagde] is in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten (inclusief nakosten) betalen. De proceskosten van [eiser] worden begroot op € 90,00 aan griffierecht en een bedrag van € 50,00 aan reis-, verblijf, en verletkosten. De totale kosten aan de zijde van [eiser] komen hiermee op € 140,00.

3.De beslissing

De kantonrechter als regelrechter
3.1.
veroordeelt [gedaagde] om aan [eiser] te betalen een bedrag van € 348,03,
3.2.
veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten van € 140,00, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met de kosten van betekening als [gedaagde] niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend,
3.3.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
3.4.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. G.W.G. Wijnands, regelrechter, en in het openbaar uitgesproken op 5 november 2025.