Uitspraak
uitspraak van de enkelvoudige kamer op het verzet van
en uitspraak in de beroepszaak
opposant, tevens eiser,
de Minister van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur, verweerder.
Inleiding
Beoordeling door de rechtbank van het verzet
niet-ontvankelijk verklaard, omdat opposant verweerder te vroeg (prematuur) in gebreke heeft gesteld. Omdat de rechtbank geen twijfel had over de uitkomst van de zaak, heeft zij uitspraak gedaan zonder zitting. Dat mag op grond van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
13 mei 2025 met zes weken is verlengd, terwijl uit de stukken blijkt dat de verlenging van de beslistermijn foutief is geadresseerd en daardoor opposant nooit bereikt heeft. De brief met de verlenging van de beslistermijn is verzonden aan het adres [adres 1], terwijl het vestigingsadres van opposant [adres 2] is. Dit vestigingsadres staat ook in het bezwaarschrift, aldus opposant.
Beoordeling van het verzet
13 mei 2025 opposant niet heeft bereikt als gevolg van een fout van verweerder, namelijk een verkeerde adressering, die aan verweerder te wijten is. Het verdagingsbesluit is dus niet op de voorgeschreven wijze bekendgemaakt en daarmee niet in werking getreden. Daardoor is de beslistermijn niet rechtsgeldig verlengd en is de beslistermijn verstreken op
15 mei 2025. Dat maakt dat niet buiten redelijke twijfel kon worden geoordeeld dat het beroep niet-ontvankelijk is. De grond van het verzet slaagt.
Beoordeling door de rechtbank van het beroep
18 juni 2025, ontvangen. Omdat verweerder niet binnen twee weken na ontvangst van de ingebrekestelling een besluit op het bezwaar heeft genomen, en dat nog altijd niet heeft gedaan, is het beroep ontvankelijk en gegrond.
Welke beslistermijn moet aan verweerder worden opgelegd?
Woo-verzoeken heeft ingediend, die allemaal betrekking hebben op de uitvoering van de Meststoffenwet door verweerder. Voor een deel betreft het omvangrijke, gedetailleerde en/of (technisch) complexe Woo-verzoeken, bijvoorbeeld omdat wordt gevraagd om informatie vanaf 2020 of informatie die niet eenvoudig uit de systemen van verweerder is op te maken.
11 augustus 2025 heeft plaatsgevonden en dat het bezwaar verder zal worden afgehandeld. Uit de stukken van eiser die de rechtbank op 30 augustus 2025 heeft ontvangen, blijkt ook dat er een overleg tussen eiser en verweerder heeft plaatsgevonden op 11 augustus 2025.
Beslissing
- verklaart het verzet gegrond;
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt het, met een besluit gelijk te stellen, niet tijdig nemen van een besluit;
- draagt verweerder op om binnen twee weken na de dag van verzending van deze uitspraak een besluit op het bezwaar van eiser bekend te maken;
- bepaalt dat verweerder aan eiser een dwangsom van € 100,- moet betalen voor elke dag waarmee hij de hiervoor genoemde termijn overschrijdt, met een maximum van
- bepaalt dat verweerder het griffierecht van € 53,- aan eiser moet vergoeden.
R.A.R. van Westering, griffier. Uitgesproken in het openbaar op