In deze zaak heeft eiser, die werkzaamheden heeft verricht voor gedaagde in het kader van een beroepsbegeleidende leerweg-opleiding, vorderingen ingesteld voor achterstallig loon, wettelijke verhoging, wettelijke rente, buitengerechtelijke incassokosten en proceskosten. De kantonrechter heeft op 21 oktober 2025 uitspraak gedaan. Eiser heeft in de periode van 2 oktober 2023 tot en met 6 juni 2024 vier dagen per week gewerkt en één dag per week onderwijs gevolgd. Ondanks herhaalde verzoeken heeft gedaagde nagelaten het salaris te betalen. De kantonrechter heeft geoordeeld dat gedaagde het achterstallige loon moet betalen, en heeft de vorderingen van eiser grotendeels toegewezen. De kantonrechter heeft vastgesteld dat gedaagde het loon niet op tijd heeft betaald, wat aanleiding gaf tot toewijzing van de wettelijke verhoging en rente. Ook zijn de buitengerechtelijke incassokosten en een deel van de proceskosten toegewezen. Gedaagde is veroordeeld tot betaling van een totaalbedrag van € 12.278,40 bruto, inclusief wettelijke verhoging en rente, en de proceskosten zijn begroot op € 1.186,71.