ECLI:NL:RBOVE:2025:6108

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
15 oktober 2025
Publicatiedatum
16 oktober 2025
Zaaknummer
C/08/327803 / HA ZA 25-29
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot voortzetting van spaarhypotheek na overlijden echtgenote en informatieplicht van de bank

In deze zaak vordert eiser, de heer [eiser], dat de Rabobank hem in de gelegenheid stelt om de spaarhypotheek op eigen naam voort te zetten zonder halvering van de maandelijkse inleg en het te bereiken eindspaarbedrag, na het voortijdige overlijden van zijn echtgenote. Eiser stelt dat de bank hem onvoldoende heeft geïnformeerd over de risico's van voortijdig overlijden bij het afsluiten van de spaarhypotheek. De rechtbank oordeelt dat de Rabobank voldoende informatie heeft verstrekt en dat de vorderingen van eiser worden afgewezen. De rechtbank concludeert dat de bank niet verplicht is om de spaarhypotheek zonder halvering van de inleg en het eindspaarbedrag voort te zetten, aangezien dit expliciet in de overeenkomst is vastgelegd. Eiser wordt in de proceskosten veroordeeld.

Uitspraak

RECHTBANK Overijssel

Civiel recht
Zittingsplaats Almelo
Zaaknummer: C/08/327803 / HA ZA 25-29
Vonnis van 15 oktober 2025
in de zaak van
de heer
[eiser],
wonend in [woonplaats],
eisende partij,
hierna te noemen: [eiser],
advocaat: mr. E. Nijhoff,
tegen
de coöperatie
COÖPERATIEVE RABOBANK U.A.,
gevestigd in Utrecht,
gedaagde partij,
hierna te noemen: Rabobank,
advocaat: mr. M. van den Broek.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding van 20 januari 2025, met 6 producties;
- de conclusie van antwoord van 19 maart 2025, met 5 producties;
- de brief van de rechtbank waarin is meegedeeld dat een mondelinge behandeling is bepaald;
- de pleitnota van mr. Nijhoff, die is voorgedragen tijdens de mondelinge behandeling van 28 augustus 2025;
- de mondelinge behandeling van 28 augustus 2025.
1.2.
Aansluitend is vonnis bepaald.

2.Waar gaat de zaak over?

2.1.
Deze zaak gaat over een spaarhypotheek die [eiser] en zijn echtgenote bij de Rabobank hebben afgesloten. De echtgenote van [eiser] is voortijdig overleden, waarna de bank zowel de maandelijkse inleg als het te bereiken eindspaarbedrag heeft gehalveerd. [eiser] lijdt hierdoor vermogensnadeel, met name door gemist rente-op-rente-effect als gevolg van de verminderde inleg. De stelling van [eiser] is dat de bank hem, voorafgaand aan de totstandkoming van de overeenkomst, onvoldoende heeft geïnformeerd over de risico’s van voortijdig overlijden. [eiser] vordert primair dat Rabobank hem in de gelegenheid moet stellen om de spaarhypotheek op eigen naam te continueren zonder halvering van de inleg en zonder halvering van het te bereiken spaarbedrag. Subsidiair vordert [eiser] schadevergoeding. De rechtbank is van oordeel dat Rabobank voldoende deugdelijk heeft geïnformeerd over de gevolgen bij een voortijdig overlijden van één van de echtgenoten. Naar het oordeel van de rechtbank rust op de bank niet de verplichting om – in aanvulling op wat zij zijn overeengekomen – [eiser] in de gelegenheid te stellen om de spaarhypotheek alleen voort te zetten zonder halvering van de maandelijkse inleg en zonder halvering van het te bereiken spaarbedrag. De vorderingen worden afgewezen.

3.De feiten

3.1.
Tussen [eiser] en zijn toenmalige echtgenote [overledene] (hierna gezamenlijk: ‘[gedaagden]’) enerzijds en Rabobank anderzijds, is op 27 januari 2011 een zogeheten Overeenkomst Rabo OpbouwSpaarrekening (hierna: ‘ROS 2011’) tot stand gekomen. De ROS 2011 was gekoppeld aan een hypothecaire geldlening die [gedaagden] in 2007 hadden afgesloten ten behoeve van de financiering van de aankoop van een perceel grond waarop zij een huis wilden bouwen.
3.2.
Op grond van de ROS 2011 waren [gedaagden] verplicht maandelijks een spaarbedrag in te leggen, waarop door Rabobank een rentepercentage zou worden vergoed van 4,6% per jaar. De periodieke inleg van [gedaagden] en de rentevergoeding door de Rabobank zouden aan het eind van de looptijd van de ROS 2011 – die aanvankelijk was voorzien op 1 mei 2032 – resulteren in een eindspaarbedrag. Dat eindspaarbedrag zou worden gebruikt als aflossing op de hypothecaire lening.
3.3.
In de ROS 2011 staat op bladzijde 2 – voor zover van belang – het volgende:
“Uitgaande van:
een openingsdatum op 1 januari 2011
een eindspaarbedrag van € 286.344,95,
(…)
is de rekeninghouder verplicht om op de Rabo OpbouwSpaarrekening, de volgende bedragen in te leggen:
- maandelijks € 220,-, uiterlijk op de eerste dag van iedere maand, voor het eerst op de openingsdatum en voor het laatst op de datum gelegen eenentwintig rekeningjaren en drie maanden na de openingsdatum (hierna te noemen: laatste inlegdatum),
tenzij één van de rekeninghouders eerder overlijdt. Vanaf dat moment tot en met de laatste inlegdatum is de langstlevende verplicht om uiterlijk op de eerste dag van iedere maand een bedrag in te leggen gelijk aan de helft van de hiervoor vermelde dan wel de gewijzigde spaarinlegbedragen. De bank zal dan de hoogte van het eindspaarbedrag aanpassen tot een bedrag ter grootte van de helft van het dan laatst vastgestelde eindspaarbedrag. Als de langstlevende rekeninghouder ook overlijdt, eindigt de verplichting tot inleg van de spaarinlegbedragen in zijn geheel.”
En op bladzijde 3 – voor zover van belang – het volgende:
“Als één van de rekeninghouders overlijdt, moet de langstlevende rekeninghouder de bank daarover zo snel mogelijk informeren. De bank zal zodra zij op de hoogte is van het overlijden van die rekeninghouder:
- een bedrag ter grootte van de helft van de waarde van het totale tegoed op de Rabo OpbouwSpaarrekening op het moment van overlijden en de tot dan opgebouwde maar nog niet bijgeschreven rente,
aanwenden voor aflossing (van een deel) van de geldlening.”
3.4.
Op 9 april 2018 zijn [gedaagden] en Rabobank anderzijds een Overeenkomst Rabo OpbouwSpaarrekening 2018 overeengekomen (hierna: ‘ROS 2018’). De maandelijkse inleg en het te bereiken eindspaarbedrag zijn daarin aangepast ten opzichte van ROS 2011.
3.5.
Op bladzijde 3 van de ROS 2018 staat – voor zover van belang – het volgende:

Wat gebeurt er bij overlijden?
Overlijdt één van uw beiden? Dan moet de ander ons dat zo snel mogelijk laten weten. De langstlevende rekeninghouder moet dan:
- de helft van het geld dat op het moment van overlijden op de Rabo OpbouwSpaarrekening staat, gebruiken om het leningdeel van de Rabo OpbouwHypotheek voor een deel terug te betalen.
Wat gebeurt er met de rekening?
Tekent u deze overeenkomst? Dan draag ieder van u daarmee uw rechtsverhouding met ons uit deze overeenkomst, over aan de ander. Dit geldt alleen als u overlijdt. Ieder van u neemt deze overdracht aan. Dit noemen wij ‘contractsoverneming’. Wij geven toestemming voor deze contractsoverneming. Horen wij van het overlijden van één van u? Dan zetten wij de rekening op naam van de langstlevende rekeninghouders. En alleen deze rekeninghouder heeft dan alle rechten en verplichtingen uit deze overeenkomst. De erfgenamen van de overledene hebben geen rechten en verplichtingen uit deze overeenkomst.
Wat geldt voor de langstlevende rekeninghouder?
Vanaf het moment van overlijden moet de langstlevende rekeninghouder op de Rabo OpbouwSpaarrekening de spaarinleg inleggen. De langstlevende rekeninghouder legt vanaf dan de helft in van de spaarinleg die op dat moment geldt. De andere afspraken, zoals de duur van de inleg, de aflosdatum veranderen niet. Maar wij passen wel het eindspaarbedrag aan. Wij halveren het eindspaarbedrag dat op dat moment geldt.”
3.6.
Op [overlijdensdatum] 2023 is mevrouw [overledene] (hierna: ‘[overledene]’), de echtgenote van [eiser], overleden.
3.7.
Bij brief van 6 februari 2023 heeft Rabobank [eiser] geïnformeerd over de gevolgen van het overlijden van [eiser]-Voortman met betrekking tot de ROS 2018 en de daaraan gekoppelde hypotheek. In de bijlage bij de brief staat het volgende:
“Door het overlijden van uw partner wordt de helft van het bedrag dat op het moment van overlijden op de Rabo OpbouwSpaarrekening stond, inclusief de rente die tot dat moment was opgebouwd, gebruikt om de lening terug te betalen. Dit is een bedrag van € 122.795,75. Wij hebben de aflossing van dit bedrag op de Rabo OpbouwHypotheek 1514.911.639 in gang gezet. De verwerking kan enkele dagen duren. Na aflossing resteert een leningdeel van € 205.203,25.”

4.Het geschil

4.1.
[eiser] vordert – samengevat – primair een veroordeling van Rabobank om de handelingen van Rabobank zoals verwoord in de brief van 6 februari 2023 ongedaan te maken en de Rabo Opbouwspaarrekening volledig en alleen op eigen naam voort te zetten, zodat het oorspronkelijke eindspaarbedrag alsnog kan worden behaald. Subsidiair vordert [eiser] schadevergoeding, na eisvermindering tijdens de mondelinge behandeling, tot een bedrag van € 17.350,00.
4.2.
[eiser] legt aan zijn vordering het standpunt ten grondslag dat Rabobank ten opzichte van hem een informatieplicht heeft geschonden, door zowel voorafgaand aan de totstandkoming van de overeenkomst als in de uitvoeringsfase van de overeenkomst onvoldoende deugdelijk te wijzen op de gevolgen van een voortijdig overlijden van één van de echtgenoten. Dit leidt er volgens [eiser] toe dat Rabobank hem alsnog in de gelegenheid moet stellen om de spaarhypotheek volledig en op eigen naam voort te zetten, dus zonder halvering van de maandelijkse inleg en zonder halvering van het te bereiken spaarbedrag (hierna: ‘de doorschuifmogelijkheid’). Indien dat niet mogelijk is, vordert [eiser] schade die hij heeft geleden als gevolgen van de gestelde schending van de informatieplicht door Rabobank.
4.3.
Rabobank voert verweer. Rabobank concludeert tot afwijzing van de vorderingen van [eiser], met een veroordeling van [eiser] in de proceskosten.
4.4.
Rabobank legt aan haar verweer ten grondslag het standpunt dat zij ten opzichte van [eiser] niet tekort is geschoten in de op haar rustende informatieplicht. In het verlengde daarvan betoogt Rabobank dat zij ten opzichte van [eiser] niet gehouden is om meer of anders te doen dan wat zij met [eiser] in de overeenkomst is overeengekomen.
4.5.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.

5.De beoordeling

Ambtshalve toetsing
5.1.
De overeenkomsten die in deze procedure centraal staan, zijn gesloten tussen Rabobank als professionele partij en [gedaagden], die particulieren zijn. De rechtbank moet deze overeenkomsten om die reden ambtshalve toetsen aan het Europese en Nederlandse consumentenrecht. De rechtbank is van oordeel dat de relevante bepalingen (zie rechtsoverwegingen 3.3. en 3.5. hiervoor) kernbedingen zijn, die voldoende duidelijk en begrijpelijk zijn, zoals hierna verder zal worden toegelicht. Evenmin is de rechtbank gebleken van oneerlijke of onredelijk bezwarende bedingen. Een schending van het consumentenrecht is niet gesteld en evenmin is daarvan (ambtshalve) gebleken.
De primaire vordering
5.2.
De primaire vordering van [eiser] is gericht op nakoming (artikel 3:296 BW). Het betoog van [eiser] berust op de gedachte dat er een verbintenis bestaat die Rabobank ertoe verplicht om [eiser] alsnog (met terugwerkende kracht vanaf 6 februari 2023) de doorschuifmogelijkheid aan te bieden.
5.3.
De primaire vordering van [eiser] kan niet worden toegewezen op grond van wat [gedaagden] zijn overeengekomen in ROS 2011 en ROS 2018. Tussen partijen staat niet ter discussie dat zij daarin zijn overeengekomen dat, bij voortijdig overlijden van één van de echtgenoten, de maandelijkse inleg en het te bereiken spaarbedrag door Rabobank zouden worden gehalveerd. In dat opzicht heeft Rabobank simpelweg uitvoering gegeven aan hetgeen zij met [gedaagden] is overeengekomen.
5.4.
[eiser] beroept zich aanvullend nog op de eisen van redelijkheid en billijkheid, waarbij niet duidelijk is of dat is op de aanvullende werking van de redelijkheid en billijkheid (artikel 6:248 lid 1 BW) of de beperkende werking van redelijkheid en billijkheid (artikel 6:248 lid 2 BW). Beide grondslagen kunnen niet leiden tot toewijzing van de primaire vordering van [eiser].
5.5.
De rechtbank is van oordeel dat uit de eisen van redelijkheid van billijkheid voor Rabobank niet een verbintenis voortvloeit die haar ertoe verplicht om aan [eiser] de doorschuifmogelijkheid aan te bieden. De rechtbank acht hierbij van belang dat, juist op het punt dat hier ter discussie staat, in de overeenkomst uitdrukkelijk is voorzien. In de overeenkomst staat expliciet dat de doorschuifmogelijkheid niet zal worden aangeboden. Bij gebrek aan een leemte in de overeenkomst is er geen ruimte voor de aanvullende werking van de redelijkheid en billijkheid (lid 1) ten aanzien van precies datzelfde onderwerp.
5.6.
Bovendien geldt het beginsel van contractsvrijheid als uitgangspunt. Het is ter discretie van Rabobank hoe zij financiële producten aan haar klanten aan wil bieden. Rabobank heeft in de randnummers 34 tot en met 38 van de conclusie van antwoord gemotiveerd uiteengezet waarom zij (gelet op haar eigen belangen én die van haar klanten) de doorschuifmogelijkheid niet aanbiedt. Dat Rabobank de doorschuifmogelijkheid fiscaalrechtelijk wel zou mogen en kunnen aanbieden, doet daar niet aan af.
5.7.
Het beroep van [eiser] op de beperkende werking van de redelijkheid en billijkheid (lid 2) slaagt evenmin. Pas wanneer de toepassing van bepaalde overeengekomen regels naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar zou zijn, moet daaraan de werking worden ontnomen. De rechtbank moet hierbij de nodige terughoudendheid betrachten en een beroep daarop kan alleen in uitzonderlijke gevallen slagen.
5.8.
Door [eiser] zijn onvoldoende feiten en omstandigheden gesteld die – indien juist – tot het oordeel zouden kunnen leiden dat het beroep van Rabobank op de contractuele afspraak dat de doorschuifmogelijkheid niet wordt aangeboden, naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is. Het enige argument dat [eiser] heeft genoemd, houdt in dat hij vermogensnadeel lijdt door een gemist rente-op-rente-effect van enkele jaren. Dat vermogensnadeel is echter een logisch gevolg van de contractuele afspraak zoals die is gemaakt. Hoewel de rechtbank oog heeft voor de verdrietige omstandigheid van het voortijdig overlijden van de echtgenote van [eiser], vormt het enkele feit dat een contractspartij vermogensnadeel lijdt doordat haar contractuele wederpartij een contractsbepaling inroept, onvoldoende grond voor het buiten toepassing laten van die contractsbepaling op grond van de beperkende werking van de redelijkheid en billijkheid.
5.9.
De conclusie is dat de primaire vordering van [eiser] wordt afgewezen.
De subsidiaire vordering
5.10.
De subsidiaire vordering van [eiser] is gericht op schadevergoeding. [eiser] stelt dat Rabobank ten opzichte van [gedaagden] een norm heeft geschonden, door hen voorafgaand aan de totstandkoming van ROS 2011 en ROS 2018 onvoldoende te informeren over de gevolgen van een voortijdig overlijden van één van de echtgenoten. [eiser] maakt Rabobank het verwijt dat hij en zijn echtgenote, voorafgaand aan de totstandkoming van de overeenkomsten ROS 2011 en ROS 2018, door Rabobank niet expliciet zijn gewezen op het feit dat er een spaartekort zou ontstaan bij voortijdig overlijden van één van de echtgenoten.
5.11.
De rechtbank verwerpt het standpunt van [eiser]. Door Rabobank is onbetwist gesteld dat [gedaagden] voorafgaand aan de totstandkoming van ROS 2011 en ROS 2018 de tekst van de overeenkomst hebben ontvangen, in de vorm van een offerte. Daarin stond de tekst zoals geciteerd in de rechtsoverwegingen 3.3. (voor wat betreft ROS 2011) en 3.5. (voor wat betreft ROS 2018) van dit vonnis. Naar het oordeel van de rechtbank volgt uit de geciteerde teksten voldoende duidelijk dat, bij een overlijden van één van de echtgenoten, (i) de maandelijkse inleg wordt gehalveerd en (ii) het op dat moment te bereiken eindspaarbedrag wordt gehalveerd.
5.12.
In de genoemde passages staat duidelijk wat de (financiële) consequenties zijn bij een voortijdig overlijden van één van de echtgenoten. [eiser] was dan ook expliciet geïnformeerd over het gevolg van een voortijdig overlijden; een vermindering van inleg en eindspaarbedrag waarbij er geen doorschuifmogelijkheid wordt geboden. Dat het eindspaarbedrag lager uitvalt dan aanvankelijk was voorzien, is een logisch gevolg van het feit dat rente-op-rente-effect wordt gemist. Hoe lager een (ingelegd) kapitaal zal zijn, hoe lager (in absolute zin) immers ook de rente zal zijn, die als percentage van dat kapitaal wordt gegenereerd. Ook dat moet [gedaagden], voorafgaand aan de totstandkoming van ROS 2011 en ROS 2018, naar het oordeel van de rechtbank redelijkerwijs duidelijk zijn geweest op basis van de informatie zoals die is verstrekt. De rechtbank is van oordeel dat Rabobank op dit punt niet gedetailleerder of explicieter had moeten informeren dan zij heeft gedaan. Een volledig overzicht van ieder mogelijk bedrag op ieder mogelijk moment in de overeenkomst (met en zonder een overlijdenssituatie), zoals door [eiser] gewenst, mocht niet van Rabobank worden verwacht.
5.13.
De conclusie is dat Rabobank ten opzichte van [gedaagden] en/of [eiser] geen norm heeft geschonden. Niet in de fase voorafgaand aan de totstandkoming van de overeenkomsten en evenmin in de uitvoeringsfase van de overeenkomsten. De subsidiaire vordering wordt afgewezen.
De proceskosten
5.14.
[eiser] is in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten (inclusief nakosten) betalen. De proceskosten van Rabobank worden begroot op:
- griffierecht
714,00
- salaris advocaat
1.572,00
(2 punten × € 786,00)
- nakosten
178,00
(plus de verhoging zoals vermeld in de beslissing)
Totaal
2.464,00

6.De beslissing

De rechtbank
6.1.
wijst de vorderingen van [eiser] af,
6.2.
veroordeelt [eiser] in de proceskosten van € 2.464,00, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met € 92,00 plus de kosten van betekening als [eiser] niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend,
6.3.
verklaart dit vonnis wat betreft de proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. drs. A.M. van Diggele en in het openbaar uitgesproken op 15 oktober 2025.