ECLI:NL:RBOVE:2025:6062

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
14 oktober 2025
Publicatiedatum
15 oktober 2025
Zaaknummer
11637939 \ CV EXPL 25-611
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Verstek
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vonnis inzake rekening en verantwoording door curator van nalatenschap

Op 14 oktober 2025 heeft de Rechtbank Overijssel, zittingsplaats Almelo, een verstekvonnis uitgesproken in de zaak tussen Omega Beheer B.V., handelend als curator van Willemiène Henriëtte Beuker, en een gedaagde partij die niet is verschenen. De procedure volgde op een tussenvonnis van 27 mei 2025, waarin de gedaagde werd veroordeeld tot afgifte van stukken en het betalen van een dwangsom bij niet-naleving. Omega Beheer heeft haar vordering tot vaststelling van de nalatenschap ingetrokken, maar heeft de vordering tot inzage en afgifte van de rekening en verantwoording van de gedaagde gehandhaafd. De kantonrechter heeft geoordeeld dat deze vordering niet onrechtmatig of ongegrond is en heeft deze toegewezen. Tevens is een dwangsom opgelegd voor het geval de gedaagde niet aan de hoofdveroordeling voldoet. De proceskosten zijn gecompenseerd, zodat iedere partij de eigen kosten draagt. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad en het meer of anders gevorderde is afgewezen.

Uitspraak

RECHTBANKOVERIJSSEL
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Almelo
Zaaknummer: 11637939 \ CV EXPL 25-611
Vonnis van 14 oktober 2025
in de zaak van
de besloten vennootschap:
OMEGA BEHEER B.V.,
gevestigd in Hoogeveen,
hierna te noemen: Omega Beheer,
handelend in de hoedanigheid van curator van:
WILLEMIENE HENRIËTTE BEUKER,
wonende in Almelo,
eisende partij,
gemachtigde: mr. I.M. Verhaar,
tegen
[gedaagde],
wonende in [woonplaats],
hierna te noemen: [gedaagde],
gedaagde partij,
niet verschenen.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 27 mei 2025,
- de akte uitlating van Omega Beheer met daarin een vermindering en wijziging van eis.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De beoordeling

2.1.
Bij tussenvonnis van 27 mei 2025 heeft de rechtbank [gedaagde] veroordeeld tot afgifte van stukken met veroordeling tot het betalen van een dwangsom als zij niet aan die verplichting voldoet. Omega Beheer is in de gelegenheid gesteld zich uit te laten over haar andere vorderingen.
2.2.
Omega Beheer heeft vervolgens de vordering onder IV (tot vaststelling van de nalatenschap) ingetrokken. Omega Beheer heeft wel de andere vordering gehandhaafd. Dat is de vordering onder I tot inzage en afgifte van de rekening en verantwoording van [gedaagde] inzake het door haar gevoerde beheer over de nalatenschap, onder verbeurte van een dwangsom en met veroordeling in de proceskosten gevorderd.
2.3.
Die resterende vordering komt de kantonrechter niet onrechtmatig of ongegrond voor en zal worden toegewezen. De gevorderde dwangsom zal ook worden toegewezen, zij het dat deze wordt beperkt zoals in het dictum is vermeld, rekening houdend met de al in het tussenvonnis toegewezen dwangsom.
2.4.
Gelet op de relatie tussen partijen zullen de proceskosten tussen hen worden gecompenseerd, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.

3.De beslissing

De kantonrechter
3.1.
veroordeelt [gedaagde] tot inzage en afgifte aan Omega Beheer van de rekening en verantwoording van [gedaagde] inzake het door haar gevoerde beheer over de nalatenschap, binnen veertien dagen na betekening van dit vonnis,
3.2.
veroordeelt [gedaagde] om aan Omega Beheer een dwangsom te betalen van € 150,00 voor iedere dag of gedeelte daarvan dat zij niet aan de hoofdveroordeling onder r.o. 3.1. voldoet, tot een maximum van € 7.000,00 is bereikt, met dien verstande dat [gedaagde], in verband met de in het tussenvonnis van 27 mei 2025 onder r.o. 5.2. toegewezen dwangsom, per dag of dagdeel in totaal niet meer dan € 150,00 aan dwangsommen verschuldigd is en de beide dwangsommen gezamenlijk niet het maximum van € 7.000,00 mogen overschrijden,
3.3.
compenseert de kosten van de procedure tussen partijen, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt,
3.4.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad,
3.5.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. D.N.R. Wegerif en in het openbaar uitgesproken op 14 oktober 2025.