ECLI:NL:RBOVE:2025:6040

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
13 oktober 2025
Publicatiedatum
14 oktober 2025
Zaaknummer
08.281607.23, 08.194979.23 (ttz. gev.), 08.215429.23 (ttz. gev.) en 08.270680.22 (TUL) (P)
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van verdachte voor belaging, bedreiging, wederspannigheid en vernieling

Op 13 oktober 2025 heeft de Rechtbank Overijssel uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van meerdere strafbare feiten, waaronder belaging, bedreiging met brandstichting, wederspannigheid, en vernieling. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte in de periode van 18 augustus 2023 tot en met 22 oktober 2023 stelselmatig inbreuk heeft gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van slachtoffer 1 door herhaaldelijk WhatsApp-berichten en e-mails te sturen. Daarnaast heeft hij op 26 september 2023 slachtoffer 2 bedreigd met brandstichting en op 26 oktober 2023 zich verzet tegen zijn aanhouding door politieambtenaren. De verdachte is ook schuldig bevonden aan het vernielen van eigendommen van slachtoffers 3 en 2 op 4 augustus en 28 augustus 2023. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 150 dagen, waarvan 35 dagen voorwaardelijk, met een proeftijd van drie jaar en een uitgebreid reclasseringstraject. De rechtbank heeft rekening gehouden met de psychische toestand van de verdachte, die als verminderd toerekeningsvatbaar werd beschouwd, en heeft bijzondere voorwaarden opgelegd voor zijn behandeling en begeleiding.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team Strafrecht
Meervoudige kamer
Zittingsplaats Almelo
Parketnummers: 08.281607.23, 08.194979.23 (ttz. gev.), 08.215429.23 (ttz. gev.) en 08.270680.22 (TUL) (P)
Datum vonnis: 13 oktober 2025
Vonnis op tegenspraak in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] in [geboorteplaats] ,
wonende aan de [adres verdachte] in [woonplaats 1] ,
nu verblijvende op de [locatie] .

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 29 september 2025.
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie en van wat door verdachte en zijn raadsvrouw mr. M.Th.M. Demmer, advocaat in Hengelo (O), naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

De verdenking komt er, kort en zakelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
Parketnummer 08.281607.23
[slachtoffer 1] heeft gestalkt (feit 1), zijn moeder heeft bedreigd (feit 2) en zich heeft verzet bij zijn aanhouding (feit 3);
Parketnummer 08.194979.23
op 4 augustus 2023 een ruit heeft vernield (feit 1) en de woning waar zijn zus en ouders verbleven wederrechtelijk is binnengedrongen (feit 2);
Parketnummer 08.215429.23
op 28 augustus 2023 een ruit heeft vernield (feit 1) en een politieambtenaar heeft beledigd (feit 2).
Voluit luidt de tenlastelegging aan verdachte, dat:
‌Parketnummer 08.281607.23
1
hij in of omstreeks de periode van 18 augustus 2023 tot en met 22 oktober 2023 te [woonplaats 1] , gemeente [woonplaats 1] , althans in Nederland, wederrechtelijk stelselmatig opzettelijk
inbreuk heeft gemaakt op eens anders persoonlijke levenssfeer, te weten die van [slachtoffer 1] , in elk geval een ander, met het oogmerk die [slachtoffer 1] te dwingen iets te doen, niet te doen, te dulden en/of vrees aan te jagen, immers heeft hij, verdachte, toen daar meermalen, althans veelvuldig,
- WhatsApp-berichten en/of e-mailberichten naar die [slachtoffer 1] gestuurd;
2
hij op of omstreeks 26 september 2023 te [woonplaats 1] , gemeente [woonplaats 1] , althans in Nederland
(indirect) [slachtoffer 2] heeft bedreigd met
- enig misdrijf waardoor gevaar voor de algemene veiligheid van personen
of goederen of gemeen gevaar voor de verlening van diensten ontstond, en/of
- enig misdrijf tegen het leven gericht, en/of
- zware mishandeling, en/of
- brandstichting,
door die [slachtoffer 2] (via haar dochter [dochter slachtoffer] ) (via Facebook Messenger) dreigend de woorden toe te voegen: "of ik zet het huis in de brand", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
3
hij op of omstreeks 26 oktober 2023 te [woonplaats 1] , gemeente [woonplaats 1] , zich met geweld en/of bedreiging met geweld, heeft verzet tegen (een) ambtena(a)r(en), [verbalisant 1] (brigadier bij de Eenheid Oost-Nederland)en/of [verbalisant 2] (hoofdagent bij de Eenheid Oost-Nederland), werkzaam in de rechtmatige uitoefening van zijn/haar/hun bediening, te weten de aanhouding verdachte, door
- meermalen los te rukken en/of
- meermalen zijn spieren aan te spannen;
Parketnummer 08.194979.23
1
hij op of omstreeks 4 augustus 2023 te [woonplaats 1] , gemeente [woonplaats 1] , opzettelijk en wederrechtelijk
- een ruit,
in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer 3] en/of haar ouders, in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft vernield, beschadigd, onbruikbaar gemaakt en/of weggemaakt
2
hij op of omstreeks 4 augustus 2023 te [woonplaats 1] , gemeente [woonplaats 1] , in de woning (gelegen aan de [adres 1] ), bij een ander, te weten bij [slachtoffer 3] en/of haar ouders, althans bij een ander of anderen dan bij verdachte, in gebruik wederrechtelijk is binnengedrongen
Parketnummer 08.215429.23
1
hij op of omstreeks 28 augustus 2023 te [woonplaats 1] , althans in de gemeente [woonplaats 1] opzettelijk en wederrechtelijk een raam (van een woning/pand aan de [adres 1]
1), in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan
[slachtoffer 2] , in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft vernield, beschadigd, onbruikbaar gemaakt en/of weggemaakt
2
hij op of omstreeks 28 augustus 2023 te [woonplaats 1] , althans in de gemeente [woonplaats 1] opzettelijk een (politie)ambtenaar,te weten [verbalisant 3] (Inpecteur Eenheid Oost-Nederland), gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn/haar bediening, in zijn/haar tegenwoordigheid, mondeling heeft beledigd,door hem/haar de woorden toe te voegen: "Kankerlijer" en/of "Klootzak", althans woorden van gelijke beledigende aard en/of strekking.

3.De bewijsmotivering

3.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht de tenlastegelegde feiten wettig en overtuigend te bewijzen.
3.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft geen bewijsverweer gevoerd.
3.3
Het oordeel van de rechtbank
‌Parketnummer 08.281607.23 [1]
Feit 1
De rechtbank komt tot bewezenverklaring van het ten laste gelegde op grond van de volgende bewijsmiddelen, waarbij de rechtbank – omdat verdachte heeft bekend en door de verdediging geen vrijspraak is bepleit – conform artikel 359 lid 3 van het Wetboek van Strafvordering (Sv), zal volstaan met een opsomming van de bewijsmiddelen:
- Het proces-verbaal van de terechtzitting van 29 september 2025, voor zover inhoudende de bekennende verklaring van verdachte;
- Het proces-verbaal van aangifte van [aangever] van 18 oktober 2023, pagina 8 tot en met 15;
- Het proces-verbaal van verhoor [slachtoffer 1] , pagina 16 tot en met 21.
Feit 2
De rechtbank komt tot bewezenverklaring van het ten laste gelegde op grond van de volgende bewijsmiddelen, waarbij de rechtbank – omdat verdachte heeft bekend en door de verdediging geen vrijspraak is bepleit – conform artikel 359 lid 3 Sv zal volstaan met een opsomming van de bewijsmiddelen.
- Het proces-verbaal van de terechtzitting van 29 september 2025, voor zover inhoudende de bekennende verklaring van verdachte;
- Het proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer 2] , pagina 32 en 33.
Feit 3
Op 26 oktober 2023 hielden verbalisanten [verbalisant 1] (brigadier) en [verbalisant 2] (hoofdagent) verdachte in zijn woning buiten heterdaad aan. Verdachte weigerde echter om mee te werken en de verbalisanten voelden dat verdachte meerdere keren spierspanning opbouwde en meerdere keren probeerde los te komen.
Op grond van het op ambtseed en ambtsbelofte opgestelde proces-verbaal waarin verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 2] hebben vermeld wat zij zelf hebben waargenomen en ondervonden, acht de rechtbank gezien artikel 344, tweede lid, Sv het tenlastegelegde wettig en overtuigend bewezen.
Parketnummer 08.194979.23 [2]
De rechtbank komt tot bewezenverklaring van het ten laste gelegde op grond van de volgende bewijsmiddelen, waarbij de rechtbank – omdat verdachte heeft bekend en door de verdediging geen vrijspraak is bepleit – conform artikel 359 lid Sv, zal volstaan met een opsomming van de bewijsmiddelen:
Feit 1 en feit 2:
- Het proces-verbaal van de terechtzitting van 29 september 2025, voor zover inhoudende de bekennende verklaring van verdachte;
-Het proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer 3] , pagina 5 tot en met 8.
Parketnummer 08.215429.23 [3]
Feit 1
De rechtbank komt tot bewezenverklaring van het ten laste gelegde op grond van de volgende bewijsmiddelen, waarbij de rechtbank – omdat verdachte heeft bekend en door de verdediging geen vrijspraak is bepleit – conform artikel 359 lid 3 Sv zal volstaan met een opsomming van de bewijsmiddelen:
- Het proces-verbaal van de terechtzitting van 29 september 2025, voor zover inhoudende de bekennende verklaring van verdachte;
- Het proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer 2] , pagina 5 en 6.
Feit 2Op 28 augustus 2023 had verbalisant [verbalisant 3] (inspecteur bij de eenheid Oost-Nederland) verdachte aangehouden op de galerij van het appartementencomplex waar verdachte woont. [verbalisant 3] hoorde verdachte meerdere keren naar hem schreeuwen: ‘kankerlijer’ en ‘klootzak’. Op dat moment waren er meerdere bewoners op de galerij aanwezig.
Op grond van het op ambtseed opgemaakte proces-verbaal waarin verbalisant [verbalisant 3] vermeldt wat hij zelf heeft waargenomen en ondervonden, acht de rechtbank gezien artikel 344, tweede lid, Sv het tenlastegelegde wettig en overtuigend bewezen.
3.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van de opgegeven en in de bijlage opgenomen bewijsmiddelen waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de ten laste gelegde feiten heeft begaan, met dien verstande dat:
Parketnummer 08.281607.23
1
hij in de periode van 18 augustus 2023 tot en met 22 oktober 2023 in Nederland, wederrechtelijk stelselmatig opzettelijk inbreuk heeft gemaakt op eens anders persoonlijke levenssfeer, te weten die van [slachtoffer 1] , met het oogmerk die [slachtoffer 1] te dwingen iets te doen en te dulden, immers heeft hij, verdachte, toen veelvuldig, WhatsApp-berichten en
e-mailberichten naar die [slachtoffer 1] gestuurd;
2
hij op 26 september 2023 in Nederland [slachtoffer 2] heeft bedreigd met brandstichting, door die [slachtoffer 2] (via haar dochter [dochter slachtoffer] ) via Facebook Messenger dreigend de woorden toe te voegen: "of ik zet het huis in de brand";
3
hij op 26 oktober 2023 te [woonplaats 1] , zich met geweld heeft verzet tegen ambtenaren [verbalisant 1] (brigadier bij de Eenheid Oost-Nederland) en [verbalisant 2] (hoofdagent bij de Eenheid Oost-Nederland), werkzaam in de rechtmatige uitoefening van hun bediening, te weten de aanhouding van verdachte, door
- meermalen los te rukken en
- meermalen zijn spieren aan te spannen;
Parketnummer 08.194979.23
1
hij op 4 augustus 2023 te [woonplaats 1] , opzettelijk en wederrechtelijk een ruit,
die aan de ouders van [slachtoffer 3] toebehoorde heeft vernield;
2
hij op 4 augustus 2023 te [woonplaats 1] , in de woning (gelegen aan de [adres 1] ), bij een ander, te weten bij [slachtoffer 3] en haar ouders, in gebruik, wederrechtelijk is binnengedrongen;
Parketnummer 08.215429.23
1
hij op 28 augustus 2023 te [woonplaats 1] , opzettelijk en wederrechtelijk een raam (van een woning aan de [adres 1] ), dat aan [slachtoffer 2] toebehoorde, heeft vernield;
2
hij op 28 augustus 2023 te [woonplaats 1] , opzettelijk een politieambtenaar, te weten [verbalisant 3] (Inspecteur Eenheid Oost-Nederland), gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn bediening, in zijn tegenwoordigheid, mondeling heeft beledigd, door hem de woorden toe te voegen: "Kankerlijer" en "Klootzak".
De rechtbank acht niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.
De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten zijn verbeterd in de bewezenverklaring. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

4.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde is strafbaar gesteld in de artikelen 138, 180, 285, 285b, 266, 267 en 350 van het Wetboek van Strafrecht (Sr). Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. Het bewezenverklaarde levert op:
Parketnummer 08.281607.23
feit 1
het misdrijf:
belaging
feit 2
het misdrijf:
bedreiging met brandstichting
feit 3
het misdrijf:
wederspannigheid
Parketnummer 08.194979.23
feit 1
het misdrijf:
opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan
een ander toebehoort, vernielen
feit 2
het misdrijf:
in de woning bij een ander in gebruik, wederrechtelijk binnendringen
Parketnummer 08.215429.23
feit 1
het misdrijf:
opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan
een ander toebehoort, vernielen
feit 2
het misdrijf:
eenvoudige belediging, terwijl de belediging wordt aangedaan aan een ambtenaar gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn bediening, niet zijnde een lid van een algemeen vertegenwoordigend lichaam/een openbaar lichaam/een openbare instelling, meermalen gepleegd

5.De strafbaarheid van verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De rechtbank oordeelt daarom dat verdachte strafbaar is voor de bewezenverklaarde feiten.

6.De op te leggen straf of maatregel

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd om verdachte te veroordelen tot een gevangenisstraf van 200 dagen, waarvan 87 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaren, met aftrek van het voorarrest. Dat betekent dat verdachte niet terug hoeft in detentie. Als bijzondere voorwaarden dienen de door de reclassering geadviseerde voorwaarden te worden opgelegd, waarbij zij vordert dat de opname bij [locatie] maximaal een jaar kan duren vanaf de datum dat verdachte daar is opgenomen. De officier van justitie heeft gevorderd de voorwaarden dadelijk uitvoerbaar te verklaren.
6.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft betoogd verdachte geen langere onvoorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen dan de tijd die hij in voorarrest heeft doorgebracht, en een voorwaardelijke gevangenisstraf met de door de reclassering geadviseerde voorwaarden.
6.3
De gronden voor een straf of maatregel
Bij de strafoplegging houdt de rechtbank rekening met de aard en de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en de persoon van verdachte zoals die uit het dossier en tijdens de behandeling ter terechtzitting naar voren zijn gekomen. De rechtbank acht daarbij in het bijzonder het volgende van belang.
Verdachte heeft zich in een periode van nog geen drie maanden schuldig gemaakt aan belaging van een gemeentemedewerker, huisvredebreuk, twee vernielingen, wederspannigheid, belediging van een politiemedewerker en bedreiging van zijn moeder. Dit zijn vervelende feiten, waarmee verdachte voor veel overlast heeft gezorgd. Zijn uitlatingen tegenover de gemeentemedewerkers zijn ook van invloed geweest op het veiligheidsgevoel van de gemeentemedewerker en dat van haar thuisfront.
Bij het bepalen van de straf heeft de rechtbank de oriëntatiepunten van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht (LOVS) als uitgangspunt genomen. Vanwege de ernst van en de hoeveelheid strafbare feiten kan niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf. De rechtbank zal echter ook rekening houden met de persoonlijke omstandigheden van verdachte.
Uit het Pro Justitia-rapport van 14 juni 2025 dat is opgemaakt in de zaak met parketnummer 08.281607.23, door dr. T.W.D.P. van Os, psychiater/psychoanalyticus, wordt het volgende geconcludeerd. Bij verdachte is sprake van een waanstoornis, een licht verstandelijke beperking en een stoornis in gebruik van cannabis. De waanstoornis heeft een belangrijke rol gespeeld in het doen en laten van verdachte rond de belaging, waarbij de licht verstandelijke beperking waarschijnlijk niet helpend was en ook het gebruik van cannabis de realiteitstoetsing extra onder druk zal hebben gezet. Daarom wordt geadviseerd verdachte de belaging sterk verminderd toe te rekenen. De bedreiging en wederspannigheid ontkende verdachte, daarom wordt geen advies over de toerekeningsvatbaarheid gegeven ten aanzien van deze feiten. Het is wel aannemelijk dat de beschreven pathologie hierin een rol heeft gespeeld, maar het hoe en waarom en de mate waarin is niet duidelijk.
De rechtbank neemt de conclusie en het advies van de psychiater/psychoanalyticus over en maakt deze tot de hare. De rechtbank zal verdachte daarom als sterk verminderd toerekeningsvatbaar beschouwen. De rechtbank zal verdachte ook verminderd toerekeningsvatbaar beschouwen ten aanzien van de overige feiten. De rechtbank acht het namelijk zeer aannemelijk dat verdachte deze feiten in ieder geval ten dele heeft gepleegd onder invloed van de in het Pro Justitia genoemde psychische stoornissen.
De rechtbank heeft ook acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie betreffende verdachte van 6 september 2025. Hieruit blijkt dat verdachte eerder is bestraft voor vernieling. De rechtbank weegt dit in het nadeel van verdachte mee.
Alles afwegende acht de rechtbank een gevangenisstraf van 150 dagen passend en geboden. Verdachte heeft zich tijdens de schorsing van de voorlopige hechtenis goed ingezet, en verdachte heeft veel baat gehad bij het traject dat hij tot nu toe heeft doorlopen. De rechtbank heeft de indruk dat het een stuk beter gaat met verdachte, al ziet de rechtbank ook dat verdachte kwetsbaar is en begeleiding nodig heeft. Daarom zal de rechtbank een onvoorwaardelijke gevangenisstraf opleggen die gelijk is aan de tijd die verdachte in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht. De rechtbank berekent die tijd als 115 dagen. De andere 35 dagen gevangenisstraf zal de rechtbank voorwaardelijk opleggen, met een proeftijd van drie jaren.
Bij het bepalen van de bijzondere voorwaarden heeft de rechtbank acht geslagen op het reclasseringsrapport van [reclassering] van 26 augustus 2025, waar verdachte in het kader van de schorsing van zijn voorlopige hechtenis onder toezicht staat. Uit dat rapport blijkt dat verdachte stabiel is nu hij is ingesteld op een antipsychoticum. De reclassering acht het van belang dat verdachte langer in beeld blijft bij de reclassering. Hij is sinds 15 februari 2024 klinisch opgenomen bij [locatie] (met een onderbreking van 6 maart 2024 tot 14 maart 2024). Het is van belang dat verdachte deze klinische opname kan voortzetten zolang dit wenselijk is. Na afronding van de klinische opname zal hij terugkeren naar zijn eigen woning. Hij zal blijvend ondersteuning nodig hebben in verband met medicatiecontroles. Het is nog onduidelijk of verdachte intensieve ambulante behandeling thuis krijgt aangeboden of dat er een vorm van begeleid wonen in zijn eigen woning gerealiseerd kan worden. Daarom worden beide voorwaarden geadviseerd. De rechtbank zal de bijzondere voorwaarden opleggen zoals door de reclassering is geadviseerd. Verdachte is bereid zich daaraan te houden. De rechtbank zal de officier van justitie niet volgen in haar vordering dat opname bij [locatie] maximaal een jaar kan duren vanaf de datum dat verdachte daar is opgenomen. Verdachte verblijft daar immers al langer dan een jaar, dit zou betekenen dat de opname per direct zou moeten worden beëindigd. Verder is het in het belang van verdachte dat naar de overgang naar zelfstandig wonen (in welke vorm dat ook is) kan worden toegewerkt en dat [locatie] als vangnet zou kunnen fungeren mocht die overgang ‘met vallen en opstaan’ gaan. Het alternatief is immers tenuitvoerlegging van de voorwaardelijk op te leggen gevangenisstraf.
De rechtbank is van oordeel dat de op grond van artikel 14c Sr te stellen voorwaarden en het op grond van artikel 14c, zesde lid, Sr uit te oefenen toezicht dadelijk uitvoerbaar moeten zijn, in afwachting van het onherroepelijk worden van deze uitspraak. De rechtbank acht dat noodzakelijk, onder meer gezien de twijfels van verdachte over het nut van de antipsychoticum en omdat volgens de reclassering zonder het huidige kader het recidiverisico direct zal toenemen en als hoog wordt ingeschat.
Gelet op de op te leggen straf zal de rechtbank vanwege het bepaalde in artikel 72, derde lid, Sv het (geschorste) bevel tot voorlopige hechtenis opheffen.

7.De vordering tenuitvoerlegging

7.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd de vordering af te wijzen, omdat het nu goed gaat met de verdachte en hij dat traject moet kunnen voortzetten.
7.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft zich aangesloten bij het standpunt van de officier van justitie.
7.3
Het oordeel van de rechtbank
Met de officier van justitie en raadsvrouw is de rechtbank van oordeel dat de vordering tot tenuitvoerlegging moet worden afgewezen, omdat tenuitvoerlegging niet opportuun is.

8.De toegepaste wettelijke voorschriften

De hierna te nemen beslissing berust op de hiervoor genoemde wetsartikelen. Daarnaast berust deze beslissing op de artikelen 14a, 14b, 14c, 14e en 57 Sr.

9.De beslissing

De rechtbank:
bewezenverklaring
- verklaart bewezen dat verdachte het in de zaak met parketnummer 08.281607.23 (feit 1, 2 en 3), in de zaak met parketnummer 08.194979.23 (feit 1 en 2) en in de zaak met parketnummer 08.215429.23 (feit 1 en 2) ten laste gelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
- verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
strafbaarheid feiten
- verklaart het bewezen verklaarde strafbaar;
- verklaart dat het bewezen verklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
Parketnummer 08.281607.23
feit 1
het misdrijf:
belaging
feit 2
het misdrijf:
bedreiging met brandstichting
feit 3
het misdrijf:
wederspannigheid
Parketnummer 08.194979.23
feit 1
het misdrijf:
opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan
een ander toebehoort, vernielen
feit 2
het misdrijf:
in de woning bij een ander in gebruik, wederrechtelijk binnendringen
Parketnummer 08.215429.23
feit 1
het misdrijf:
opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan
een ander toebehoort, vernielen
feit 2
het misdrijf:
eenvoudige belediging, terwijl de belediging wordt aangedaan aan een ambtenaar gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn bediening, niet zijnde een lid van een algemeen vertegenwoordigend lichaam/een openbaar lichaam/een openbare instelling, meermalen gepleegd
strafbaarheid verdachte
- verklaart verdachte strafbaar voor het bewezen verklaarde;
straf
- veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
150 (honderdvijftig) dagen;
- bepaalt dat van deze gevangenisstraf een gedeelte van
35 (vijfendertig) dagen niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten. De rechter kan de tenuitvoerlegging gelasten indien de verdachte voor het einde van de
proeftijd van 3 (drie) jarende navolgende algemene voorwaarde niet is nagekomen:
- stelt als
algemene voorwaardedat de verdachte zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
- stelt als
bijzondere voorwaardendat verdachte:
- binnen drie dagen na deze uitspraak telefonisch contact opneemt met [reclassering] op het telefoonnummer [reclassering] . Hij zal zich daarna blijven melden op afspraken met de reclassering, zo vaak en zo lang de reclassering dat nodig vindt;
- de opname in [locatie] voortzet, of in een andere soortgelijke zorginstelling, te bepalen door de justitiële instantie die verantwoordelijk is voor plaatsing. De opname duurt een jaar of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. Verdachte houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorginstelling geeft voor behandeling. Daar kan ook het innemen van medicatie onder vallen, als de zorginstelling dat nodig vindt. Als de reclassering een overgang naar ambulante zorg, begeleid wonen of maatschappelijke opvang gewenst vindt, werkt verdachte mee aan indicatiestelling en plaatsing;
- zich ambulant laat behandelen (gericht op psychische problematiek) door een nader te bepalen zorgverlener, te bepalen door de reclassering. De behandeling start na afloop van de klinische behandeling, en duurt de hele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. Verdachte houdt zich aan de huisregels en aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor behandeling. Daar kan ook het innemen van medicatie onder vallen, als de zorgverlener dat nodig vindt;
- zich – indien nodig – ambulant laat behandelen (gericht op middelenproblematiek) door [reclassering] of een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering. De behandeling duurt de hele proeftijd, of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. Verdachte houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling;
- verblijft – indien nodig – in een nader te bepalen instelling voor beschermd wonen of maatschappelijke opvang, te bepalen door de reclassering. Het verblijf duurt de hele proeftijd, of zoveel korter als de reclassering dat nodig vindt. Verdachte houdt zich aan de huisregels en het dagprogramma dat de instelling in overleg met de reclassering voor hem heeft opgesteld;
- zich – indien nodig – ambulant laat begeleiden door een nader te bepalen zorgverlener, te bepalen door de reclassering. De begeleiding duurt de hele proeftijd, of zoveel korter als de reclassering dat nodig vindt. Verdachte houdt zich aan de huisregels en aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de begeleiding;
- geen drugs gebruikt en meewerkt aan controle op dit verbod. De controle vindt plaats met urineonderzoek. De reclassering bepaalt of en hoe vaak verdachte wordt gecontroleerd;
- op geen enkele manier - direct of indirect - contact zoekt of heeft met [slachtoffer 1] (geboren op [geboortedatum slachtoffer 1] ), zolang het Openbaar Ministerie dit verbod nodig vindt;
- zich inspant voor het vinden en behouden van betaald werk en/of vrijetijdsbesteding, met een vaste structuur;
- draagt de reclassering op om toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de verdachte ten behoeve daarvan te begeleiden;
daarbij gelden als voorwaarden van rechtswege dat de verdachte:
- ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
- medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14c, zesde lid, Sr, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht daaronder begrepen;
- beveelt dat de op grond van artikel 14c Sr gestelde voorwaarden en het op grond van artikel 14c, zesde lid, Sr uit te oefenen toezicht, dadelijk uitvoerbaar zijn;
- bepaalt dat de tijd die verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht;
opheffing bevel voorlopige hechtenis
- heft het (reeds geschorste) bevel tot voorlopige hechtenis op met ingang van heden;
tenuitvoerlegging voorwaardelijke straf met parketnummer 08.270680.22
-
wijstde vordering
af.
Dit vonnis is gewezen door mr. T.H. Kapinga, voorzitter, mr. P.M.F. Schreurs en mr. R.A. Heblij, rechters, in tegenwoordigheid van mr. J.P. Ponsteen, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 13 oktober 2025.
Mr. J.P. Ponsteen is buiten staat dit vonnis mede de ondertekenen.
Bijlage bewijsmiddelen
Leeswijzer
Deze bijlage maakt deel uit van het vonnis en bevat de bewijsmiddelen.
‌Parketnummer 08.281607.23
Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het digitale dossier van de politie met bestandsnaam ‘ON00000_2023495111_Pv voorgeleiding op eind-pv.pdf’. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar bladzijden van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
Feit 3
1.
Het proces-verbaal aanhouding verdachte, pagina’s 37 tot en met 39, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Wij, verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 2] , verklaren het volgende:
Op donderdag 26 oktober 2023 werd door ons op de locatie [adres verdachte]
[woonplaats 1] , aangehouden als verdachte:
Achternaam: [verdachte]
Voornamen: [verdachte]
Ik, verbalisant [verbalisant 1] , deelde de verdachte mede dat hij was aangehouden voor belaging. Hij deelde ons mede dat hij niet meeging. Wij zagen dat hij vervolgens door de woning liep en
bij ons vandaan bewoog.
Op het moment dat wij, verbalisanten, in de gang stonden en hem de transportboeien aan wilde leggen, voelden wij dat de verdachte spierspanning opbouwde en trachtte zijn handen los te rukken. Wij, verbalisanten, hadden dat moment zijn linker en rechterarm vast om zodoende de controle te houden en de boeien aan te leggen. Ik verbalisant [verbalisant 1] , vroeg de verdachte mee te werken en zijn armen te spreiden. Wij, verbalisanten, voelden en zagen dat de verdachte zijn armen terug wilde trekken. Hierna legden wij, verbalisanten, een polsklem aan op de linker en rechterpols. Dit deden wij om hem vervolgens te kunnen boeien. Wij voelden dat de verdachte ondanks de klemmen toch probeerde los te komen. Dit lukte de verdachte niet waarna wij hem konden boeien. Gedurende het boeien voelden wij steeds zijn spierspanning. Terwijl de verdachte op zijn buik lag, probeerde hij los te komen en op te staan. Ik, verbalisant [verbalisant 1] , hield de verdachte middels de transportboei vast en hield mijn hand op zijn schouder om hem op de grond te houden. daarbij deelde ik hem wederom mede dat hij rustig moest doen en gewoon moest blijven liggen. Ik voelde dat de verdachte nog steeds los wilde komen. Ik voelde dat de verdachte er alles aan deed om los te komen.
Parketnummer 08.215429.23
Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het digitale dossier van de politie met bestandsnaam ‘ON00000_2023394847_Politieprocesdossier.pdf’. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar bladzijden van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
Feit 2
1.
Het proces-verbaal aanhouding verdachte, pagina’s 16 en 17, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Ik, verbalisant [verbalisant 3] , verklaar het volgende:
Op maandag 28 augustus 2023 werd door mij op de locatie [adres verdachte] [woonplaats 1] , aangehouden als verdachte:
Achternaam: [verdachte]
Voornamen: [verdachte]
Ik hoorde dat de verdachte schreeuwde: "kankerlijer", "klootzak". Ik hoorde dat de verdachte deze woorden meerdere malen herhaalde. Ik zag ook dat er inmiddels door de hectiek bewoners naar de galerij gekomen waren. Ik zag dat minimaal twee omwonenden deze woorden van de verdachte goed konden horen.
[verbalisant 3] , werkzaam als inspecteur bij de Eenheid Oost-Nederland.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het digitale dossier van de politie met bestandsnaam ‘ON00000_2023495111_Pv voorgeleiding op eind-pv.pdf’. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar bladzijden van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
2.Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het digitale dossier van de politie met bestandsnaam ‘ON00000_2023356631_Politieprocesdossier.pdf’. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar bladzijden van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
3.Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het digitale dossier van de politie met bestandsnaam ‘ON00000_2023394847_Politieprocesdossier.pdf’. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar bladzijden van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.