ECLI:NL:RBOVE:2025:6038

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
13 oktober 2025
Publicatiedatum
14 oktober 2025
Zaaknummer
08.285273.24 en 96-027663-24 (gev.ttz) (P)
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van een man voor het bereiden van GHB en rijden onder invloed van drugs

Op 13 oktober 2025 heeft de Rechtbank Overijssel een 41-jarige man veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf van negen maanden en een meldplicht bij de reclassering. De man was beschuldigd van het bereiden van GHB en het besturen van een auto onder invloed van GHB en amfetamine. De rechtbank oordeelde dat de verdachte op 3 februari 2024 in IJhorst opzettelijk 222,22 gram GHB had bereid en op 2 december 2023 een voertuig had bestuurd na gebruik van deze en andere drugs. Tijdens de zitting op 29 september 2025 werd het bewijs besproken, waaronder de verklaring van de verdachte en de resultaten van bloedonderzoek. De rechtbank oordeelde dat de binnentreding van de woning van de verdachte rechtmatig was en dat de aangetroffen GHB als bewijs kon worden gebruikt. De verdachte had eerder al meerdere veroordelingen voor soortgelijke feiten en de rechtbank hield rekening met zijn verslavingsproblematiek. De officier van justitie had een voorwaardelijke gevangenisstraf van vijf maanden geëist, maar de rechtbank legde uiteindelijk een langere voorwaardelijke straf op, met bijzondere voorwaarden voor behandeling en controle.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team Strafrecht
Meervoudige kamer
Zittingsplaats Zwolle
Parketnummer: 08.285273.24 en 96-027663-24 (gev.ttz) (P)
Datum vonnis: 13 oktober 2025
Vonnis op tegenspraak in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1984 in [geboorteplaats] ,
wonende aan de [adres] .

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 29 september 2025.
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie en van wat door verdachte en zijn raadsman mr. K. Kok, advocaat in Zwolle, naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

De verdenking komt er na wijziging van de tenlastelegging van 29 september 2025, kort en zakelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
In de zaak met parketnummer 08-285273-24, hierna aangeduid als feit 1:
op 3 februari 2024 in IJhorst opzettelijk 222,22 gram/173 ml GHB heeft bereid en verkocht, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad;
In de zaak met parketnummer 96-027663-24, hierna aangeduid als feit 2:
op 2 december 2023 in IJhorst een voertuig heeft bestuurd na gebruik van amfetamine en GHB.
Voluit luidt de tenlastelegging aan verdachte, dat:
feit 1
hij op of omstreeks 03 februari 2024 te IJhorstopzettelijkheeft bereid en/of bewerkt en/of verwerkt en/of verkocht en/ofafgeleverd en/of verstrekt en/of vervaardigd,in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad,ongeveer 222,22 gram/173 ml, in elk geval een hoeveelheid van een materiaalbevattende GHB, zijnde GHB een middel als bedoeld in de bij de Opiumwetbehorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet
feit 2
hij op of omstreeks 2 december 2023 te IJhorst, gemeente Staphorsteen voertuig, te weten een personenauto, heeft bestuurd of als bestuurder heeftdoen besturen,na gebruik van een of meer in artikel 2, van het Besluit alcohol, drugs engeneesmiddelen in het verkeer, aangewezen stoffen als bedoeld in artikel 8, eerstelid van de Wegenverkeerswet 1994, te weten amfetamine en/of GHB,terwijl ingevolge een onderzoek in de zin van artikel 8 van genoemde Wet, hetgehalte in zijn bloed bij iedere aangewezen stoffen vermelde meetbare stoffen 270microgram amfetamine per liter bloed en/of 92 milligram GHB per liter bloedbedroeg, in elk geval (telkens) zijnde hoger dan de in artikel 3 van het genoemdBesluit, bij die stoffen afzonderlijk vermelde grenswaarde.

3.De bewijsmotivering

3.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat het onder feit 1 ten laste gelegde feit wettig en overtuigend bewezen kan worden, met uitzondering van het ten laste gelegde afleveren, verkopen en verstrekken van GHB. Ook het onder feit 2 ten laste gelegde feit kan wettig en overtuigend worden bewezen.
3.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft bepleit dat op de machtiging tot binnentreding geen tijdstip van afgeven van die machtiging is opgenomen, waardoor onduidelijk is of er ten tijde van de binnentreding van de woning van verdachte een machtiging was. Nu niet kan worden vastgesteld dat er op het tijdstip van binnentreden een machtiging was, is sprake van een onherstelbaar vormverzuim. Het resultaat van de binnentreding, de aangetroffen drugs, moet daarom worden uitgesloten van het bewijs. Er is aldus onvoldoende wettig en overtuigend bewijs voor het onder feit 1 ten laste gelegde feit, zodat verdachte hiervan moet worden vrijgesproken. Ten aanzien van het onder feit 2 ten laste gelegde heeft de raadsman bepleit dat verdachte moet worden vrijgesproken, omdat de uitslag van het bloedonderzoek onduidelijk is. In het rapport van het Maasstad Ziekenhuis staat dat twee buisjes bloed zijn onderzocht, terwijl maar één buisje bloed bij verdachte is afgenomen.
3.3
Het oordeel van de rechtbank
Ten aanzien van het onder feit 1 ten laste gelegde
De rechtbank komt op grond van de hieronder opgenomen feiten en omstandigheden, die in de bewijsmiddelen [1] zijn vervat en waarop de bewezenverklaring steunt, tot een bewezenverklaring van het onder feit 1 ten laste gelegde feit. De rechtbank overweegt daartoe als volgt.
De feiten en omstandigheden
Op 3 februari 2024 betraden verbalisanten de woning van verdachte aan de [adres] . [2] Door de hulpofficier van justitie is daartoe een machtiging tot binnentreding afgegeven. Deze machtiging is getoond aan degene die optrad namens de bewoner. [3] In de woning troffen de verbalisanten op de plank boven de keuken in de woonkamer een flesje met een inhoud van 125 milliliter aan. Het flesje was gevuld met een doorzichtige, geelachtige gekleurde, stroperige vloeistof. Op het aanrechtblad van de keuken stond een steelpan met daarin restanten van een soortgelijke doorzichtige, geelachtige gekleurde, stroperige vloeistof. [4] De inhoud van het flesje bleek 175,32 gram GHB te bevatten en de inhoud van de steelpan 46,90 gram GHB. [5] Verdachte heeft ter zitting verklaard dat hij deze GHB kort daarvoor had gemaakt. [6]
Overwegingen en oordeel
De rechtbank stelt op basis van de bewijsmiddelen vast dat de woning van verdachte is betreden nadat hiervoor door de hulpofficier van justitie een machtiging is afgegeven. Deze machtiging is getoond aan degene die optrad namens de bewoner. Het binnentreden door de verbalisanten in de woning van verdachte is daarmee rechtmatig en er is geen sprake van een vormverzuim. De rechtbank verwerpt het verweer van de raadsman.
Uit de verklaring van verdachte volgt dat de in zijn woning aangetroffen GHB door hem was bereid. Het onder feit 1 ten laste gelegde bereiden en vervaardigen van GHB is daarmee wettig en overtuigend bewezen.
Ten aanzien van het onder feit 2 ten laste gelegde
De rechtbank komt op grond van de hieronder opgenomen feiten en omstandigheden, die in de bewijsmiddelen [7] zijn vervat en waarop de bewezenverklaring steunt, tot een bewezenverklaring van het onder feit 2 ten laste gelegde feit. De rechtbank overweegt daartoe als volgt.
De feiten en omstandigheden
Verbalisanten zagen op 2 december 2023 in IJhorst het voertuig van verdachte rijden. Het was hen ambtshalve bekend dat verdachte vaker onder invloed van verdovende middelen reed en de verbalisanten hielden hem staande. De verbalisanten zagen in de middenconsole een klein plastic flesje met daarin een doorzichtige vloeistof liggen. Uit de speekseltest volgde een positief resultaat op cocaïne en amfetamine. [8]
Er is vervolgens bloed van verdachte afgenomen. Het bloed van verdachte is voorzien van SIN-stickers met de nummers TACQ1780NL en TACQ1781NL. [9] Uit onderzoek blijkt dat 270 microgram amfetamine per liter en 92 milligram GHB per liter in het bloed van verdachte zat. Het onderzochte bloed is afkomstig van het ontvangen bloedblok met SIN TACQ178
NL. Een extract van dat bloedblok, aangeduid met SIN TACQ178
1NL is geanalyseerd. [10]
Overwegingen en oordeel
De rechtbank stelt op basis van de bewijsmiddelen vast dat verdachte op 3 december 2023 in IJhorst een auto heeft bestuurd na gebruik van amfetamine en GHB. Uit het onderzoek naar het bloed van verdachte volgt dat het gehalte in het bloed van verdachte 270 microgram amfetamine per liter en 92 milligram GHB per liter bedroeg. De rechtbank stelt vast dat het bloed van verdachte is onderzocht. In het rapport staat dat een extract van TACQ1781NL is geanalyseerd. Dit extract is afkomstig van het bloedblok dat van verdachte is afgenomen. Het onder feit 2 ten laste gelegde is daarmee wettig en overtuigend bewezen.
3.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van de opgegeven bewijsmiddelen waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt, wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de ten laste gelegde feiten heeft begaan, met dien verstande dat:
feit 1
hij op 3 februari 2024 te IJhorst opzettelijk heeft bereid en vervaardigd, ongeveer 222,22 gram/173 ml GHB, een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I.
feit 2
hij op 2 december 2023 te IJhorst, gemeente Staphorst een voertuig, te weten een personenauto, heeft bestuurd na gebruik van een of meer in artikel 2, van het Besluit alcohol, drugs en geneesmiddelen in het verkeer, aangewezen stoffen als bedoeld in artikel 8, eerste lid van de Wegenverkeerswet 1994, te weten amfetamine en GHB,terwijl ingevolge een onderzoek in de zin van artikel 8 van genoemde Wet, hetgehalte in zijn bloed bij iedere aangewezen stoffen vermelde meetbare stoffen 270microgram amfetamine per liter bloed en 92 milligram GHB per liter bloedbedroeg, zijnde telkens hoger dan de in artikel 3 van het genoemdBesluit, bij die stoffen afzonderlijk vermelde grenswaarde.
De rechtbank acht niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.

4.De strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Verdachte heeft verklaard dat hij ten tijde van het onder feit 2 bewezen verklaarde, op doktersvoorschrift dagelijks acht tabletten van 5 mg (dus in totaal 40 mg per dag) dexamfetamine gebruikte die het hiervoor genoemde aangetroffen gehalte amfetamine in zijn bloed zouden kunnen verklaren. De raadsman heeft ter onderbouwing een deskundigenbericht, uitgebracht in een andere zaak, overlegd.
De rechtbank overweegt het volgende. Uit het door de raadsman overlegde deskundigenbericht volgt dat bij een dagelijkse dosering van viermaal 20 mg dexamfetamine de maximale piekconcentratie 426 microgram amfetamine per liter bloed is. Bij de dosering dexamfetamine die verdachte gebruikte, te weten 40 mg dexamfetamine per dag, is de maximale piekconcentratie 213 microgram per liter bloed. In het bloed van verdachte is 270 microgram amfetamine per liter bloed aangetroffen. Gelet hierop is de rechtbank van oordeel dat de uitslag van het bloedonderzoek niet kan worden verklaard door uitsluitend het gebruik van medicatie. Het verschil tussen beide hoeveelheden is bovendien hoger dan de te hanteren grenswaarde van 50 microgram. Het verweer wordt daarom verworpen.
Ook voor het overige zijn er geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. Het bewezen verklaarde is strafbaar gesteld in de artikelen 2 en 10 van de Opiumwet en de artikelen 8 en 176 van de Wegenverkeerswet 1994. Het bewezen verklaarde levert op:
feit 1
het misdrijf:
opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 aanhef en onder B van de Opiumwet gegeven verbod;
feit 2
het misdrijf:
overtreding van artikel 8, vijfde lid, van de Wegenverkeerswet 1994.

5.De strafbaarheid van verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De rechtbank oordeelt daarom dat verdachte strafbaar is voor de bewezen verklaarde feiten.

6.De op te leggen straf of maatregel

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat aan verdachte een geheel voorwaardelijke gevangenisstraf van vijf maanden wordt opgelegd, met een proeftijd van drie jaren. De officier van justitie heeft gevorderd dat aan deze voorwaardelijke straf de door Tactus Reclassering Zwolle (hierna: de reclassering) geadviseerde bijzondere voorwaarden worden gekoppeld. Daarnaast heeft de officier van justitie gevorderd dat aan verdachte een taakstraf van honderd uren en een ontzegging van de rijbevoegdheid voor de duur van veertien maanden wordt opgelegd.
6.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman kan zich vinden in de eis van de officier van justitie, met uitzondering van de geëiste ontzegging van de rijbevoegdheid.
6.3
De gronden voor een straf of maatregel
Bij de strafoplegging houdt de rechtbank rekening met de aard en de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en de persoon van verdachte, zoals die uit het dossier en tijdens de behandeling ter terechtzitting naar voren zijn gekomen. De rechtbank acht daarbij in het bijzonder het volgende van belang.
De aard en de ernst van de gepleegde feiten
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het bereiden van 222,22 gram GHB. GHB is een gevaarlijke en zeer sterke chemische substantie. GHB is zeer verslavend en het gebruik ervan kan vervolgens leiden tot ernstige gezondheidsproblemen. Het gebruik van GHB wordt bovendien zowel direct als indirect in verband gebracht met vele vormen van criminaliteit en overlast.
Daarnaast heeft verdachte een auto op de openbare weg bestuurd terwijl hij onder invloed van GHB en amfetamine verkeerde. Het is een feit van algemene bekendheid dat het gebruik van drugs de rijvaardigheid nadelig beïnvloedt, indien de hoeveelheden in het bloed aangetroffen stoffen boven de gehanteerde grenswaarden uitstijgen. Daardoor komt de verkeersveiligheid in gevaar. Met zijn handelen heeft verdachte niet alleen voor zichzelf, maar ook voor andere weggebruikers een onverantwoord risico genomen.
De persoon van verdachte
De rechtbank heeft acht geslagen op het strafblad van verdachte van 6 september 2025. Hieruit blijkt dat verdachte in het verleden meermaals voor Opiumwet- en Wegenverkeerswetfeiten is veroordeeld. De rechtbank stelt vast dat artikel 63 Sr van toepassing is, omdat verdachte op 18 oktober 2024 door de politierechter is veroordeeld.
Daarnaast heeft de rechtbank kennisgenomen van het reclasseringsrapport van
12 februari 2025 en van wat verdachte op de zitting over zijn persoonlijke omstandigheden heeft verteld.
De reclassering beschrijft dat er inmiddels verschillende beschermende factoren in het leven van verdachte zijn. Hij heeft een bewindvoerder, een jobcoach en een re-integratiecoach. Verdachte werkt voltijds bij een autobedrijf en is bezig met het afronden van zijn werkstraf. Binnen het vrijwillige kader wordt verdachte ondersteund door het FACT-team van Tactus Verslavingszorg. Desondanks is al jaren sprake van een ernstige verslaving aan harddrugs, voornamelijk GHB. Verdachte heeft verschillende klinische opnames en behandelingen ondergaan die nog niet hebben geleid tot een langdurige gedragsverandering. Verdachte heeft zonder overleg een klinische opname in september 2024 stopgezet en heeft een ambivalente houding ten aanzien van ambulante behandeling. Op dit moment is er onvoldoende zicht op zijn middelengebruik, wat deels te wijten is aan de ambivalente houding van verdachte. Het middelengebruik vormt een belangrijke factor in zijn delictgedrag. Het risico op recidive wordt als gemiddeld ingeschat. De reclassering adviseert de bijzondere voorwaarden van een meldplicht, opname in een zorginstelling, ambulante behandeling, ambulante woonbegeleiding en zo nodig beschermd of begeleid wonen en meewerken aan middelencontrole.
Verdachte heeft ter zitting verklaard dat hij in februari 2025 is opgenomen geweest in de [locatie] in [plaats] . Hij is na die opname al een tijdje abstinent van middelen en heeft naar eigen zeggen “de knop” omgezet. Verdachte werkt veel bij een autobedrijf. Dat hij niet beschikt over zijn rijbewijs is lastig, omdat hij steeds een collega moet vragen als er op de openbare weg proefgereden moet worden.
De strafoplegging
De rechtbank heeft bij het bepalen van de straf rekening gehouden met straffen die in vergelijkbare gevallen door rechters zijn opgelegd. In de oriëntatiepunten voor straftoemeting van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht (LOVS) wordt voor het bereiden van 200 tot 500 gram harddrugs een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van drie maanden genoemd. Daarnaast heeft de rechtbank gelet op het oriëntatiepunt voor rijden onder invloed waarbij sprake is van gecombineerd middelengebruik en recidive (een taakstraf van 40 uur en een ontzegging van de rijbevoegdheid voor de duur van twaalf maanden).
De rechtbank houdt er rekening mee dat verdachte recent een positieve ontwikkeling heeft doorgemaakt. Verdachte heeft zich vrijwillig laten opnemen in de [locatie] en is sindsdien abstinent van middelen. Verdachte werkt bij een autobedrijf. Omdat de baan van verdachte een belangrijke beschermende factor in zijn leven is en gelet op het tijdverloop sinds het onder feit 2 bewezen verklaarde, zal de rechtbank geen ontzegging van de rijbevoegdheid opleggen. Daartoe bestaat te minder aanleiding nu verdachte, in verband met het onderzoek naar zijn rijgeschiktheid door het CBR, al enige tijd niet in het bezit van een rijbewijs is. Een situatie die naar verwachting nog geruime tijd zal voortduren. Om te voorkomen dat verdachte, die voltijds werkt bij een garagebedrijf, wordt overvraagd, zal de rechtbank, naast een voorwaardelijke vijheidsstraf, geen taakstraf opleggen. De rechtbank zal aan verdachte een geheel voorwaardelijke gevangenisstraf van negen maanden opleggen. Daarbij zal verdachte zich moeten houden aan de voorwaarden die de reclassering heeft geadviseerd, waaronder een ambulante (verslavings)behandeling en middelencontrole. Dit moet verdachte duidelijk maken dat dit de laatste kans is de gevangenis te ontlopen. Verdachte zal zijn verslavingsgedrag daadwerkelijk moeten veranderen. Bij een nieuwe strafrechtelijke misstap volgt een gevangenisstraf van aanzienlijke duur. De rechtbank hoopt dat dit vooruitzicht verdachte zal stimuleren zich in te blijven zetten voor de behandeling en zijn streven naar een drugsvrij leven.
Aan de voorwaardelijke gevangenisstraf van negen maanden zal een proeftijd van drie jaren worden gekoppeld. De rechtbank zal daarbij de door de reclassering geadviseerde bijzondere voorwaarden opleggen, met uitzondering van de verplichte opname in een zorginstelling, nu daartoe op dit moment geen concreet voornemen of plan bestaat. De rechtbank zal bij de bijzondere voorwaarde van ambulante behandeling wel toevoegen dat het mogelijk is om dit om te zetten in een klinische opname bij een mogelijke terugval in gebruik, een en ander zoals in het dictum geformuleerd.

7.De toegepaste wettelijke voorschriften

De hierna te nemen beslissing berust op de hiervoor genoemde wetsartikelen. Daarnaast berust deze beslissing op de artikelen 14a, 14b, 14c en 57 Sr.

8.De beslissing

De rechtbank:
bewezenverklaring
- verklaart bewezen dat verdachte het onder feit 1 en feit 2 ten laste gelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
- verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
strafbaarheid feiten
- verklaart het bewezen verklaarde strafbaar;
- verklaart dat het bewezen verklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
feit 1
het misdrijf:
opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 aanhef en onder B van de Opiumwet gegeven verbod;
feit 2
het misdrijf:
overtreding van artikel 8, vijfde lid, van de Wegenverkeerswet 1994.
strafbaarheid verdachte
- verklaart verdachte strafbaar voor het bewezen verklaarde;
straf
  • veroordeelt verdachte tot een
  • bepaalt dat deze gevangenisstraf
  • stelt als
  • stelt als
  • zich uiterlijk binnen vijf dagen na het ingaan van de proeftijd meldt bij Tactus Reclassering en zich blijft melden op afspraken met de reclassering, zo vaak en zolang de reclassering dat nodig vindt, waarbij verdachte zich houdt zich aan de aanwijzingen van de reclassering en meewerkt aan huisbezoeken;
  • zich laat behandelen door Tactus Verslavingszorg te Zwolle of een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering. De behandeling duurt de gehele proeftijd of zoveel korter, als de reclassering dat nodig vindt. Verdachte houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling. Het innemen van medicijnen kan onderdeel zijn van de behandeling;
  • Bij een terugval in middelengebruik of verslechtering van het psychiatrische ziektebeeld kan de reclassering een indicatiestelling aanvragen voor een kortdurende opname voor crisisbehandeling, detoxificatie, stabilisatie, observatie of diagnostiek. Als de voor indicatie verantwoordelijke instantie een kortdurende opname indiceert, zal verdachte zich, na goedkeuring door de rechter, laten opnemen in een zorginstelling voor zeven weken of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. De justitiële instantie die verantwoordelijk is voor plaatsing in forensische zorg, bepaalt in welk zorginstelling de opname plaatsvindt. Verdachte houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorginstelling geeft voor de behandeling. Gelet op de problematiek kan hieronder ook het innemen van medicijnen vallen, als de zorginstelling dat nodig vindt;
  • zich houdt aan de aanwijzingen van de ambulante woonbegeleider, dan wel verblijft in een instelling voor beschermd of begeleid wonen, te bepalen door de reclassering, indien de reclassering dit nodig acht. Het verblijf duurt de gehele proeftijd of zoveel korter, als de reclassering dat nodig vindt. Verdachte houdt zich in dat geval aan de huisregels en het dagprogramma dat de instelling in overleg met de reclassering voor hem heeft opgesteld;
  • meewerkt aan controle op het gebruik van alcohol of drugs om het middelengebruik te beheersen. De reclassering kan urineonderzoek en ademonderzoek (blaastest) gebruiken voor de controle. De reclassering bepaalt hoe vaak verdachte wordt gecontroleerd.
Dit vonnis is gewezen door mr. M. Melaard, voorzitter, mr. M.W. Eshuis en
mr. J.G.M. Fluttert, rechters, in tegenwoordigheid van mr. M.G. Drent, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 13 oktober 2025.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van de politie eenheid Oost-Nederland, met nummer PL0600-2024053788. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar bladzijden van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
2.Het proces-verbaal van bevindingen van 5 februari 2024 (pagina’s 12 tot en met 15).
3.Het proces verbaal van binnentreden in woning van 5 februari 2024 (pagina’s 34 en 35).
4.Het proces-verbaal van bevindingen van 5 februari 2024 (pagina’s 12 tot en met 15).
5.Het proces-verbaal van onderzoek verdovende middelen van 19 november 2024 (pagina’s 86 tot en met 92), inclusief het als bijlage gevoegde NFiDENT-rapporten van 15 april 2024 (pagina’s 93 en 94).
6.de verklaring van verdachte, afgelegd tijdens het onderzoek ter terechtzitting van 29 september 2025.
7.Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van de politie eenheid Oost-Nederland, met nummer PL0600-2023556601. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar bladzijden van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
8.Het proces-verbaal van bevindingen van 3 december 2023 (pagina’s 27 en 28).
9.Het proces-verbaal rijden onder invloed van 14 januari 2024 (pagina’s 3 tot en met 7).
10.Een schriftelijk bescheid, inhoudende het rapport van het Maasstad Ziekenhuis van 27 december 2023, opgemaakt dr. T.M. Bosch.