ECLI:NL:RBOVE:2025:6003

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
8 oktober 2025
Publicatiedatum
9 oktober 2025
Zaaknummer
C/08/317609 / HA ZA 24-284
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Benoeming deskundige in civiele procedure inzake bouwpathologie

In deze civiele procedure heeft de Rechtbank Overijssel op 8 oktober 2025 een vonnis gewezen in de zaak tussen [partij A] en [partij B]. De rechtbank heeft een deskundige benoemd, een bouwpatholoog, om onderzoek te verrichten naar de door [partij A] gestelde gebreken in de uitvoering van de overeenkomst door [partij B]. De deskundige is gevraagd om specifieke vragen te beantwoorden met betrekking tot de kwaliteit van het werk, de naleving van bouwvoorschriften en de kosten van herstel van eventuele tekortkomingen. De rechtbank heeft vastgesteld dat het voorschot voor de deskundige € 9.075,00 bedraagt, inclusief btw, en heeft bepaald dat [partij A] dit bedrag moet overmaken. De rechtbank heeft ook aangegeven dat partijen de deskundige toegang moeten geven tot noodzakelijke plaatsen voor het onderzoek en dat de deskundige binnen vier maanden na betaling van het voorschot een schriftelijk rapport moet indienen. De zaak is aangehouden voor verdere beslissingen, afhankelijk van de voortgang van het deskundigenonderzoek.

Uitspraak

RECHTBANK Overijssel

Civiel recht
Zittingsplaats Zwolle
Zaaknummer: C/08/317609 / HA ZA 24-284
Vonnis van 8 oktober 2025
in de zaak van

1.[partij A 1],

wonende te [woonplaats 1],
2.
[partij A 2],
wonende te [woonplaats 2],
eisende partijen in conventie, verwerende partijen in reconventie,
hierna samen te noemen: [partij A],
advocaat: mr. T.M. Spoler,
tegen
[partij B], h.o.d.n. [bedrijf 1],
wonende te [woonplaats 3],
gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie,
hierna te noemen: [partij B],
advocaat: mr. C.A. Boeve.

1.De verdere procedure

1.1.
Het verdere verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 21 mei 2025;
- de akte uitlaten van [partij A] van 18 juni 2025;
- de akte uitlaten van [partij B] van 18 juni 2025;
- het e-mailbericht (met bijlage) van de griffier van 18 augustus 2025 aan de advocaten van partijen waarbij het voorschot van de deskundige is opgegeven;
- het e-mailbericht van mr. Spoler van 20 augustus 2025 waarin deze verklaart dat zijn cliënten geen bezwaar hebben tegen het begrote voorschot;
- het e-mailbericht van mr. Boeve van 28 augustus 2025 waarin deze verklaart dat zijn cliënten geen bezwaar hebben tegen het begrote voorschot.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De verdere beoordeling

2.1.
De rechtbank neemt hier over hetgeen zij in het tussenvonnis van 21 mei 2025 reeds heeft overwogen en beslist.
2.2.
De rechtbank zal de onder de beslissing vermelde deskundige benoemen. Gelet op de aard en omvang van de door [partij A] gestelde gebreken en gelet op de uitbreide en specifieke vraagstelling aan de deskundige heeft de rechtbank een deskundige met specialistische kennis en ervaring op het gebied van bouwpathologie aangezocht en bereid gevonden het onderzoek te verrichten. Deze deskundige heeft verklaard dat hij vrij staat ten opzichte van partijen.
2.3.
De deskundige heeft het voorschot begroot op een bedrag van € 9.075,00 (inclusief btw). Partijen zijn in de gelegenheid gesteld om hierop te reageren. Zij hebben verklaard geen bezwaar te hebben tegen de begroting van het voorschot. De rechtbank zal het voorschot daarom vaststellen op een bedrag van € 9.075,00 (inclusief btw). In de vorige beslissing is al aangekondigd en toegelicht dat door [partij A] het voorschot op de kosten van de deskundige moet worden betaald.
2.4.
Partijen hebben verklaard geen bezwaar te hebben tegen de door de rechtbank in vorenbedoeld tussenvonnis geformuleerde vragen. [partij A] hebben verzocht om de eerste vraag aan te vullen, in die zin dat daarin ook wordt verwezen naar punt 9 van hun akte van 8 januari 2025. [partij B] heeft daartegen geen bezwaar gemaakt. [partij B] heeft in zijn akte enkele aanvullende vragen opgenomen die hij aan de deskundige wenst voor te leggen. De rechtbank is van oordeel dat ook die vragen aan de deskundige kunnen worden gesteld nu [partij A] tegen die vragen geen bezwaar hebben gemaakt, met dien verstande dat de rechtbank bij de vragen onder 14 en 21 de tekst “volgens [partij B]” zal toevoegen nu het hier kennelijk gaat om veronderstellingen van [partij B] zelf en niet om reeds vastgestelde feiten. De deskundige zal daarover, zo nodig, een eigen oordeel kunnen vormen.
2.5.
[partij B] heeft in zijn akte nog de wens uitgesproken dat de deskundige ter plaatse onderzoek gaat doen in aanwezigheid van partijen en dat er ruimte moet zijn om eventuele aanvullende vragen aan de deskundige te stellen. De rechtbank is ten aanzien daarvan van oordeel dat het is aan de deskundige is om te bepalen hoe hij het onderzoek zal inrichten. Partijen hebben op grond van de wet uiteraard wel de mogelijkheid om tijdens het onderzoek hun verzoeken aan de deskundige voor te leggen.
2.6.
Iedere verdere beslissing wordt aangehouden.

3.De beslissing

De rechtbank
3.1.
beveelt een onderzoek door een deskundige voor de beantwoording van de volgende vragen:
Is voor wat betreft de punten die genoemd zijn in de akte van 8 januari 2025 van [partij A] onder nummers 7, 8, 9 en 11 sprake van tekortkomingen, in die zin dat het werk ter uitvoering van de overeenkomst tussen partijen niet deugdelijk is uitgevoerd?
Is hetgeen door [partij B] is gebouwd naar uw mening al dan niet in strijd met de bouwvergunning en wet- of regelgeving, waaronder (maar niet beperkt tot) het Bouwbesluit?
Is het door [partij B] gebouwde werk naar uw deskundige mening wind- en waterdicht?
Wat zijn de kosten van herstel van de tekortkomingen? Indien het niet mogelijk is alle geconstateerde tekortkomingen te herstellen, kunt u dan aangeven wat de kosten zijn van sloop en heropbouw van het souterrain?
Is als gevolg van het ontbreken van dakbedekking lekkage in het souterrain ontstaan? Indien de dakbedekking niet gereed is kunt u de kosten van herstel van dat gebrek begroten? Kunt u, indien u schade als gevolg van lekkage vaststelt, de schade daarvan begroten?
Kunt u het aangegeven indien tekortkomingen het gevolg zijn van fouten in het door de architect van [partij A] opgestelde ontwerp en/of de (bouw)tekening(en)?
Is er na november 2022 (verdere) schade aan het souterrain ontstaan? Zo ja, kunt u deze schade omschrijven en de kosten van herstel daarvan begroten?
In hoeverre heeft [partij B] gebouwd conform de door [partij A], althans hun architect, aangeleverde tekening(en)?
Staat op de tekening van de architect van [partij A] vloerisolatie getekend?
Valt het souterrain onder het Bouwbesluit?
In hoeverre voldoet de tekening van de architect van [partij A] aan het Bouwbesluit?
De Rc-waarde van de vloer in de kelder is volgens [partij B] niet minimaal 3,7m2 K/W. Is dat een probleem in het kader van het Bouwbesluit en de omgevingsvergunning?
Indien het bouwwerk thans niet voldoet aan het Bouwbesluit: is dat alsnog op te lossen en, zo ja, op welke wijze(n)? Is dit onder meer op te lossen door middel van de thermische isolatie zoals voorgesteld in de notitie 20240480 / 3472 van 17 december 2024 van [bedrijf 2] 8 bij de akte van 8 januari 2025 van [partij B]?
Is het redelijk om te eisen dat de vloer in de kelder een Rc-waarde van minimaal 3,7 m2 K/W heeft? Speelt hierbij eventueel een rol dat dieper gelegen grond volgens [partij B] niet zo koud is?
Is het gebruikelijk dat de vloeren van kelders een Rc-waarde van minimaal 3,7 m2 K/W hebben?
Klopt de berekening van [bedrijf 2] dat het ontbreken van wandisolatie meer energieverlies oplevert dan het ontbreken van vloerisolatie?
Indien het bouwwerk niet voldoet aan het Bouwbesluit en u geen mogelijkheden ziet om het alsnog te laten voldoen aan het Bouwbesluit, is dan vrijstelling van het Bouwbesluit mogelijk?
In hoeverre is de gevelafwerking rondom de raamkozijnen en kozijnpui bepalend voor de waterdichtheid?
Is het gebruikelijk dat het aanbrengen van dakisolatie, dakbedekking, boeien en hemelwaterafvoer gedaan wordt nadat de gevelbekleding is aangebracht?
Is het constructief een optie om de raamkozijnen en de kozijnpui vóór de betonwand te plaatsen en (indien gewenst) iets op te hogen?
De dorpel van de aluminium kozijnpui is volgens [partij B] geïsoleerd. Is de koudebrug te verminderen door de betonstrook door te zagen en daar isolatie aan te brengen?
EBN schrijft in haar rapport van 31 mei 2023 (bladzijde 12) dat er een goot/drain voor het terras moet worden aangebracht. Tevens zal er, volgens EBN, een pomp in het buffervat geplaatst moeten worden. Op bladzijde 16 van dat rapport wordt vervolgens vermeld dat het afvalwater naar buiten moet worden afgevoerd middels een vuilwaterpomp. Wat is het gevolg indien dit alles niet wordt gerealiseerd?
Welke voorzieningen zijn door [partij A] aangebracht om wateroverlast te voorkomen?
Zijn er nog andere punten die u naar voren wilt brengen waarvan de rechter volgens u kennis moet nemen bij de verdere beoordeling?
3.2.
benoemt tot deskundige:
de heer [naam], bouwpatholoog,
verbonden aan [bedrijf 3]
adres: [adres],
telefoon: [telefoonnummer],
fax: [nummer],
e-mailadres: [e-mailadres]
het voorschot
3.3.
stelt de hoogte van het voorschot op de kosten van de deskundige vast op € 9.075,00 (inclusief btw),
3.4.
bepaalt dat [partij A] het voorschot moeten overmaken
binnen twee wekenna de datum van de nog te ontvangen nota met betaalinstructies van het Landelijk Dienstencentrum voor de Rechtspraak,
3.5.
draagt de griffier op om de deskundige onmiddellijk in kennis te stellen van de betaling van het voorschot,
het onderzoek
3.6.
bepaalt dat [partij A] het procesdossier in afschrift aan de deskundige moeten toesturen,
3.7.
bepaalt dat de deskundige het onderzoek zelfstandig zal instellen op de door de deskundige in overleg met partijen te bepalen tijd en plaats,
3.8.
wijst de deskundige erop dat:
- de deskundige voor aanvang van het onderzoek kennis moet nemen van de Gedragscode voor gerechtelijk deskundigen in civielrechtelijke en bestuursrechtelijke zaken én van de Leidraad deskundigen in civiele zaken (beide te raadplegen op www.rechtspraak.nl),
- de deskundige het onderzoek pas begint na het bericht van de griffier omtrent betaling van het voorschot,
- de deskundige het onderzoek onmiddellijk staakt en contact opneemt met de griffier, als tijdens de uitvoering van de werkzaamheden het voorschot niet toereikend blijkt te zijn,
- de deskundige bij het onderzoek de partijen in de gelegenheid moet stellen opmerkingen te maken en verzoeken te doen, en dat de deskundige in het schriftelijk bericht vermeldt of aan dit voorschrift is voldaan, onder vermelding van de eventueel gemaakte opmerkingen en/of gedane verzoeken,
3.9.
bepaalt dat partijen nadere inlichtingen en gegevens aan de deskundige moeten verstrekken als de deskundige daarom vraagt, de deskundige toegang moeten verschaffen tot voor het onderzoek noodzakelijke plaatsen, en de deskundige ook voor het overige gelegenheid moeten geven om het onderzoek te verrichten,
het schriftelijk rapport
3.10.
draagt de deskundige op om vier maanden na het schriftelijk bericht van de griffier over de betaling van het voorschot een schriftelijk en ondertekend rapport in drievoud ter griffie van de rechtbank in te leveren, met een gespecificeerde declaratie,
3.11.
wijst de deskundige erop dat:
  • uit het schriftelijk rapport moet blijken op welke stukken het oordeel van de deskundige is gebaseerd,
  • de het concept van het deskundigenrapport aan de advocaten van partijen toezenden, waarna partijen de gelegenheid krijgen om binnen
3.12.
bepaalt dat partijen bij de deskundige geen gelegenheid hebben om op elkaars opmerkingen en verzoeken naar aanleiding van het concept-rapport te reageren,
overige bepalingen
3.13.
bepaalt dat de zaak op de rol zal komen van
woensdag 25 februari 2026;
3.14.
draagt de griffier op om de zaak op een eerdere rol te plaatsen:
- als het voorschot niet binnen de daarvoor bepaalde (eventueel verlengde) termijn is ontvangen: voor akte uitlating voortprocederen van beide partijen op een termijn van twee weken of
- na ontvangst ter griffie van het rapport: voor conclusie na deskundigenbericht van [partij A] op een termijn van vier weken,
3.15.
verklaart de beslissing over het voorschot uitvoerbaar bij voorraad;
3.16.
verwijst voor het overige naar de beslissingen in het tussenvonnis in deze zaak van 21 mei 2025,
3.17.
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.N. Bartels en in het openbaar uitgesproken op 8 oktober 2025.