In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Overijssel op 10 september 2025 een beschikking gegeven met betrekking tot de machtiging tot uithuisplaatsing van twee minderjarigen, [kind 1] en [kind 2]. De kinderrechter heeft kennisgenomen van het verzoek van de gecertificeerde instelling (GI), het Leger des Heils Jeugdbescherming & Reclassering, die verzocht om een machtiging tot uithuisplaatsing van de kinderen in een accommodatie voor jeugdhulpaanbieders. De moeder van de kinderen, die het ouderlijk gezag uitoefent, heeft twijfels geuit over de bevoegdheid van het Landelijke Expertiseteam Jeugdbescherming (LET) om namens de GI op te treden en heeft verzocht om vernietiging van de eerdere beschikking van 28 augustus 2025, die de kinderen met spoed uithuisplaatste.
De kinderrechter heeft vastgesteld dat er grote zorgen zijn over de veiligheid van de kinderen, vooral gezien het verleden van de vader, die in 2022 is veroordeeld voor mishandeling en die recentelijk weer in contact is gekomen met de moeder. Ondanks een contact- en locatieverbod heeft de moeder zelf contact gezocht met de vader, wat de zorgen van de GI heeft vergroot. De kinderrechter heeft geconcludeerd dat de moeder niet in staat is om de kinderen te beschermen tegen de risico's die voortkomen uit het contact met de vader. Daarom is de kinderrechter van mening dat een machtiging tot uithuisplaatsing noodzakelijk is voor de veiligheid van de kinderen.
De kinderrechter heeft de machtiging tot uithuisplaatsing verleend voor de duur van één maand, met ingang van 11 september 2025 tot 11 oktober 2025, en heeft de GI verzocht om uiterlijk 1 oktober 2025 een getekende volmacht voor de medewerkers van het LET in te dienen. De beslissing is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en de kinderrechter heeft het verzoek voor het overige aangehouden.