ECLI:NL:RBOVE:2025:5983

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
10 september 2025
Publicatiedatum
9 oktober 2025
Zaaknummer
C/08/337705 / JE RK 25-1484
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Machtiging tot uithuisplaatsing van minderjarigen in het kader van jeugdbescherming

In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Overijssel op 10 september 2025 een beschikking gegeven met betrekking tot de machtiging tot uithuisplaatsing van twee minderjarigen, [kind 1] en [kind 2]. De kinderrechter heeft kennisgenomen van het verzoek van de gecertificeerde instelling (GI), het Leger des Heils Jeugdbescherming & Reclassering, die verzocht om een machtiging tot uithuisplaatsing van de kinderen in een accommodatie voor jeugdhulpaanbieders. De moeder van de kinderen, die het ouderlijk gezag uitoefent, heeft twijfels geuit over de bevoegdheid van het Landelijke Expertiseteam Jeugdbescherming (LET) om namens de GI op te treden en heeft verzocht om vernietiging van de eerdere beschikking van 28 augustus 2025, die de kinderen met spoed uithuisplaatste.

De kinderrechter heeft vastgesteld dat er grote zorgen zijn over de veiligheid van de kinderen, vooral gezien het verleden van de vader, die in 2022 is veroordeeld voor mishandeling en die recentelijk weer in contact is gekomen met de moeder. Ondanks een contact- en locatieverbod heeft de moeder zelf contact gezocht met de vader, wat de zorgen van de GI heeft vergroot. De kinderrechter heeft geconcludeerd dat de moeder niet in staat is om de kinderen te beschermen tegen de risico's die voortkomen uit het contact met de vader. Daarom is de kinderrechter van mening dat een machtiging tot uithuisplaatsing noodzakelijk is voor de veiligheid van de kinderen.

De kinderrechter heeft de machtiging tot uithuisplaatsing verleend voor de duur van één maand, met ingang van 11 september 2025 tot 11 oktober 2025, en heeft de GI verzocht om uiterlijk 1 oktober 2025 een getekende volmacht voor de medewerkers van het LET in te dienen. De beslissing is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en de kinderrechter heeft het verzoek voor het overige aangehouden.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

locatie Zwolle
team familie- en jeugdrecht
zaakgegevens: C/08/337705 / JE RK 25-1484
datum uitspraak: 10 september 2025

beschikking machtiging tot uithuisplaatsing

in de zaak van

Leger des Heils Jeugdbescherming & Reclassering, de gecertificeerde instelling,

gevestigd te Enschede,
hierna te noemen: de GI,
betreffende

[kind 1] ,

geboren op [geboortedatum 1] 2016 te [geboorteplaats 1] ,
hierna te noemen: [kind 1] ,
en

[kind 2] ,

geboren op [geboortedatum 2] 2020 te [geboorteplaats 2] ,
hierna te noemen [kind 2] .
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:

[de moeder] ,

hierna te noemen: de moeder,
wonende te [woonplaats] ,
advocaat: mr. J. Sietsma.

Het procesverloop

De kinderrechter heeft kennisgenomen van de volgende stukken:
- het verzoek met bijlagen van de GI, ingekomen bij de griffie op 28 augustus 2025.
De mondelinge behandeling heeft op 3 september 2025 met gesloten deuren plaatsgevonden.
Verschenen zijn:
- de moeder, bijgestaan door haar advocaat,
- [naam 1] en [naam 2] van het LET (Landelijke Expertiseteam Jeugdbescherming) namens de GI.
Op augustus 2025 heeft de kinderrechter met [kind 1] gesproken. De kinderrechter heeft ter zitting samengevat wat [kind 1] gezegd heeft. De aanwezigen hebben hierop kunnen reageren.

De feiten

Het ouderlijk gezag over [kind 1] en [kind 2] wordt uitgeoefend door de moeder.
[kind 1] en [kind 2] wonen bij de moeder.
Bij beschikking van 10 maart 2022 zijn [kind 1] en [kind 2] onder toezicht gesteld. Bij beschikking van 19 maart 2025 is de ondertoezichtstelling van [kind 1] en [kind 2] laatstelijk verlengd tot 23 maart 2026.
Bij beschikking van 28 augustus 2025 zijn [kind 1] en [kind 2] met spoed uithuisgeplaatst in een gezinshuis tot 11 september 2025.

Het verzoek

De GI heeft verzocht een machtiging tot uithuisplaatsing van [kind 1] en [kind 2] in een accommodatie jeugdhulpaanbieder te verlenen voor de duur van de ondertoezichtstelling.
De GI onderbouwt haar verzoek als volgt. De GI is sinds 10 maart 2022 weer betrokken bij het gezin. De vorige ondertoezichtstelling liep in december 2021 af. De vader is in 2022 veroordeeld tot een detentie van 45 maanden voor meerdere strafbare feiten waaronder mishandeling van de moeder en de kinderen en vuurwapenbezit. Bovendien heeft de vader in juni 2025 een contact- en locatieverbod opgelegd gekregen voor de duur van 3 jaar. De vader mag geen contact met de moeder en/of de kinderen opnemen en het contactverbod geldt ook als wanneer de moeder of de kinderen zelf contact met de vader zoeken. Op de naleving van de verboden wordt elektronisch toezicht gehouden, onder andere door GPS-gegevens in te zien.
De vader heeft geen gezag meer over de minderjarigen en er is geen omgang tussen de kinderen en de vader. Vanwege de grote zorgen en veiligheidsrisico’s voor het gezin en de medewerkers van de GI, is het LET recent weer betrokken.
Tijdens de ondertoezichtstelling is gebleken dat het de moeder niet altijd lukt om buiten de invloed van de vader te blijven en dat zij door de vader onder druk gezet wordt. De moeder is daar transparant en eerlijk over in de gesprekken met de GI. De vader is eind juni 2025 in vrijheid gesteld en sindsdien ziet de GI een verandering in het gedrag van de moeder. De moeder zoekt nu zelf contact met de vader. De moeder heeft van de GI een vooraankondiging van een schriftelijke aanwijzing ontvangen waarin de moeder onder andere is bericht dat er geen (direct en indirect) contact tussen de vader en de minderjarige kinderen mag zijn.
Ondanks de vooraankondiging wilde de moeder op 25 augustus 2025 haar awareknop inleveren en heeft zij een schriftelijke verklaring afgelegd in het kort geding van de vader van 27 augustus 2025 waarin hij om opheffing van het gebieds- en contactverbod vraagt. De verklaring van de moeder houdt in dat zij instemt met opheffing van de verboden ten aanzien van haarzelf.
De GI kan de beweegredenen van de moeder niet langer inschatten en vreest dat als de verboden van de vader worden opgeheven het risico groot is dat de kinderen opnieuw blootgesteld worden aan de eerdere onveiligheid zoals (psychische) mishandeling of uit het zicht van de GI verdwijnen, zoals eerder is gebeurd. De GI kan en wil dat risico niet nemen en is van mening dat de kinderen in veiligheid gesteld moeten worden voordat het te laat is.

Het standpunt van de belanghebbende

De moeder
De moeder heeft twijfels aan de bevoegdheid van het LET om in deze procedure namens de GI op te treden. De moeder heeft geen mandaat gezien waarmee het LET bevoegd is de behandeling van de zaak van de GI over te nemen. De moeder stelt zich primair op het standpunt dat de (spoed)beschikking van 28 augustus 2025 moet worden vernietigd. Subsidiair stelt de moeder dat er geen acuut gevaar is en dus geen noodzaak tot een uithuisplaatsing. Ook op die grond moet de beschikking van 28 augustus 2025 worden vernietigd.
De moeder vindt dat zij het recht heeft haar leven in te richten zoals zij dat wil en als zij weer contact met de vader wil, dat dat kan. Daarom heeft zij de verklaring in het kort geding van de vader afgelegd. Zij vindt dat de vader veranderd is en staat open voor therapie voor de vader en haar en mogelijk in de toekomst voor contact tussen de vader en de kinderen als dat kan. Zij vindt het haar goed recht om uit te vinden wat zij wil met de vader. Dat zij weer contact met de vader heeft, betekent niet dat er nu alweer contact tussen de kinderen en hun vader zal zijn. Bovendien zijn de beperkende voorwaarden van de vader op 27 augustus 2025 verzwaard zodat er geen vrees hoeft te zijn voor contact tussen de vader en de kinderen. De kinderen kunnen dus gewoon terug naar de moeder, aldus de moeder. Als de GI als eis voor verblijf/terugkeer van de kinderen bij haar stelt dat er helemaal geen contact tussen de moeder en de vader mag zijn, dan zal zij geen contact met de vader hebben.
[kind 1]
heeft de kinderrechter uitgelegd dat waar zij nu is het anders is dan thuis, maar dat het wel fijn is. Zij zit met haar broertje in hetzelfde gezinshuis en was daarvoor bij haar zus Loraine. Ze is een beetje verdrietig dat haar moeder er niet is. Ze weet niets van haar vader en ook niet wanneer zij hem gezien heeft. [kind 1] wil wel blijven waar zij nu is en met haar moeder telefonisch contact hebben.

De beoordeling

Ontvankelijkheid LET
De moeder betwist de bevoegdheid van het LET om het door de GI ingediende verzoek verder te behandelen. De kinderrechter zal derhalve eerst beoordelen in hoeverre de GI in haar verzoek kan worden ontvangen indien het LET betrokken is.
Het LET is een team dat is opgezet vanuit een samenwerking van de verschillende gecertifi-ceerde instellingen en heeft geen rechtspersoonlijkheid. Om te kunnen optreden namens de GI, is het nodig dat de betrokken LET-medewerkers daartoe door de GI worden gevolmachtigd en voor bepaalde taken mandaat krijgen van de GI.
In deze zaak is er geen schriftelijke volmacht of mandaat overgelegd voor de betrokken medewerkers van het LET zodat niet kan worden vastgesteld dat die volmacht bestaat.
De kinderrechter heeft op voorhand echter geen reden om aan de bevoegdheid van beide medewerkers te twijfelen maar zal de GI wel verzoeken alsnog de volmacht aan de rechtbank toe te zenden.
Inhoudelijk
De kinderrechter zal het verzoek van de GI toewijzen. De kinderrechter licht dit als volgt toe. Uit de overgelegde stukken en hetgeen op de mondelinge behandeling is besproken volgt dat er bij de GI grote zorgen zijn ontstaan sinds de vader eind juni 2025 in vrijheid is gesteld. Die zorgen zijn ontstaan doordat de moeder ondanks een gebieds- en contactverbod van de vader, dat met een enkelband wordt gecontroleerd, recent zelf contact met de vader heeft gezocht en een verklaring voor de vader heeft opgesteld waaruit volgt dat de beperkende maatregelen die de vader opgelegd zijn, ten aanzien van haarzelf niet langer nodig zijn. Vanwege het verleden van de vader en de moeder en hun kinderen, waarbij er onder andere sprake was van forse kindermishandeling door de vader, oordeelt de kinderrechter dat enig contact tussen de vader en de moeder, terwijl zij de zorg voor de kinderen draagt, op dit moment een ernstige bedreiging van de veiligheid van de kinderen vormt. In het verleden is het eerder voorgekomen dat de moeder en de vader ondanks de beperkende voorwaarden samenkwamen met een (meerderjarig) kind erbij. De moeder is kennelijk nog steeds ontvankelijk voor de aandacht van de vader. De rechtbank acht het risico, dat de kinderen bij de moeder zonder enig toezicht met hun vader geconfronteerd kunnen worden nu de moeder wel openstaat voor contact tussen haar en de vader, te groot. De veiligheid van de kinderen is in dat geval niet te garanderen. De moeder ziet kennelijk de ernst van deze dreiging niet in.
De rechtbank acht de moeder, gelet op het verleden en op haar sinds de vrijlating van de vader veranderde houding tegen de GI, niet in staat de vader buiten het leven van de kinderen te houden als zij zelf wel contact met de vader wil hebben en acht haar ook niet opgewassen tegen een mogelijke wens van de vader om de kinderen te zien. De veiligheid van de kinderen staat daarom onder druk en een uithuisplaatsing is naar het oordeel van de kinderrechter op zijn plaats.
Uit voorgaande volgt dat een machtiging tot uithuisplaatsing van [kind 1] en [kind 2] noodzakelijk is in het belang van de verzorging en de opvoeding [1] .
De duur van de machtiging
Zoals hiervoor is overwogen is in deze procedure geen volmacht voor de medewerkers van het LET in het geding gebracht. De kinderrechter zal de GI daartoe alsnog in staat stellen. Vanwege dit formele aspect, zal de kinderrechter het verzoek tot het verlenen van de machtiging toewijzen tot 11 oktober 2025 en de beslissing voor het resterend verzochte deel aanhouden en verzoekt de GI uiterlijk 1 oktober 2025 een getekende volmacht ten aanzien van beide medewerkers van het LET in het geding te brengen. Daarna zal de kinderrechter zonder nader mondelinge behandeling beslissen op het aangehouden gedeelte van het verzoek.

De beslissing

De kinderrechter:
- verleent een machtiging tot uithuisplaatsing van [kind 1] en [kind 2] in een accommodatie jeugdhulpaanbieder voor de duur van één maand, met ingang van 11 september 2025 tot 11 oktober 2025;
- verklaart deze beschikking tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
- houdt de beslissing op het verzoek voor het overige aan en verzoekt de GI
uiterlijk 1 oktober 2025een getekende volmacht ten aanzien van beide medewerkers van het LET in het geding te brengen.
Deze beschikking is gegeven door mr. M. van der Hoeven, kinderrechter, in tegenwoordigheid van mr. E.R. van Schaik, als griffier en in het openbaar uitgesproken op 10 september 2025.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoeker en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend ter griffie van het gerechtshofArnhem-Leeuwarden

Voetnoten

1.artikel 1:265b, eerste lid, van het Burgerlijk Wetboek.