Uitspraak
1.De procedure
- de conclusie van antwoord
- de brief waarin een mondelinge behandeling is bepaald
Rechtbank Overijssel
In deze zaak heeft de rechtbank Overijssel, zittingsplaats Almelo, op 4 februari 2025 een vonnis gewezen in een civiele procedure tussen Zilveren Kruis Zorgverzekeringen N.V. en een gedaagde partij. Zilveren Kruis vorderde betaling van een bedrag van € 884,70, vermeerderd met rente en kosten, van de gedaagde, die tekortgeschoten was in de nakoming van zijn betalingsverplichtingen voor de zorgverzekering. De gedaagde had de premies voor de maanden maart tot en met augustus 2024 niet betaald, ondanks herhaalde aanmaningen. De gedaagde voerde verweer en stelde dat er geen overeenkomst tot stand was gekomen omdat hij geen contract had afgesloten en er geen wilsovereenstemming was.
De kantonrechter overwoog dat volgens de Zorgverzekeringswet iedereen die in Nederland woont of werkt verplicht is om een zorgverzekering af te sluiten, tenzij er een ontheffing is verleend. Aangezien er geen ontheffing was verleend aan de gedaagde, was hij verplicht om premie te betalen. De rechtbank oordeelde dat de zorgverzekeringsovereenkomst tussen Zilveren Kruis en de gedaagde tot stand was gekomen en dat de gedaagde gehouden was om de openstaande premies te betalen. Het gevorderde bedrag van € 884,70 werd toegewezen, evenals de wettelijke rente en de buitengerechtelijke incassokosten.
De gedaagde werd in het ongelijk gesteld en moest de proceskosten betalen, die door de rechtbank werden begroot op € 802,88. Het vonnis werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat Zilveren Kruis het bedrag direct kon vorderen, ook al was er nog geen definitieve uitspraak in hoger beroep gedaan.