ECLI:NL:RBOVE:2025:5794

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
30 september 2025
Publicatiedatum
30 september 2025
Zaaknummer
05.086654.24
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling tot betaling van wederrechtelijk verkregen voordeel in drugshandel

Op 30 september 2025 heeft de Rechtbank Overijssel in Zwolle uitspraak gedaan in een strafzaak betreffende de ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel. De rechtbank heeft vastgesteld dat de veroordeelde, die betrokken was bij de handel in drugs, een bedrag van € 124.726,48 aan wederrechtelijk verkregen voordeel heeft genoten. Dit bedrag is gebaseerd op de opbrengsten van de drugshandel, die plaatsvond van 15 januari 2022 tot en met 12 maart 2024. De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie behandeld, waarbij de veroordeelde bijgestaan werd door zijn raadsman, mr. S.Ph.Chr. Wester. De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie, die een hoger bedrag van € 249.456,45 vorderde, gematigd en het bedrag vastgesteld op € 124.726,48. De rechtbank heeft de berekening van het wederrechtelijk verkregen voordeel gebaseerd op een rapport dat de opbrengsten van de drugshandel en de gemaakte kosten in kaart bracht. De rechtbank heeft de verplichting opgelegd aan de veroordeelde om dit bedrag aan de Staat te betalen. De uitspraak is gedaan in het openbaar en is ondertekend door de rechters van de meervoudige kamer voor strafzaken.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team Strafrecht
Zittingsplaats Zwolle
Parketnummer: 05.086654.24
Datum vonnis: 30 september 2025
Vonnis op tegenspraak van de rechtbank Overijssel, meervoudige kamer voor strafzaken, rechtdoende op de vordering op grond van artikel 36e van het Wetboek van Strafrecht (Sr) van de officier van justitie ten aanzien van de veroordeelde:
[veroordeelde] ,
geboren op [geboortedatum] 1997 in [geboorteplaats] ,
wonende aan [woonplaats] .

1.De vordering van de officier van justitie

De officier van justitie vordert dat de rechtbank het bedrag vaststelt waarop het wederrechtelijk verkregen voordeel als bedoeld in artikel 36e Sr wordt geschat en de veroordeelde de hoofdelijke verplichting oplegt tot betaling aan de Staat van het geschatte voordeel ter hoogte van € 249.456,45

2.De procedure

De vordering is behandeld op de openbare terechtzittingen van 12 september 2024,
26 september 2024 en 16 september 2025. De veroordeelde, bijgestaan door zijn raadsman mr. S.Ph.Chr. Wester, advocaat in Amsterdam, is op de twee laatstgenoemde terechtzittingen verschenen en op de vordering gehoord.
Op de terechtzitting heeft de officier van justitie de vordering gehandhaafd.
De raadsman heeft zich, overeenkomstig de inhoud van een aan de rechtbank overgelegde pleitnota, op het standpunt gesteld dat de vordering moet worden afgewezen.
Subsidiair heeft de raadsman zich op het standpunt gesteld dat de vordering dient te worden gematigd en dat moet worden volstaan met wat concreet naar veroordeelde via Tikkies is overgemaakt.

3.De beoordeling van de vordering

3.1
Veroordeling
De veroordeelde is bij vonnis van deze rechtbank van 30 september 2025 veroordeeld voor de strafbare feiten:
feit 1
het misdrijf: medeplegen van het opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 2 onder B van de Opiumwet gegeven verbod,
feit 2
het misdrijf: medeplegen van het opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 3 onder B van de Opiumwet gegeven verbod
feit 3
het misdrijf: deelneming aan een organisatie die tot oogmerk heeft het plegen van een misdrijf als bedoeld in artikel 10 vierde en vijfde lid van de Opiumwet.
3.2
De beoordeling van de omvang van het wederrechtelijk verkregen voordeel
De rechtbank heeft kennisgenomen van de stukken, waaronder het met deze vordering samenhangende strafdossier en het in de onderhavige zaak opgemaakte rapport berekening
wederrechtelijk verkregen voordeel van 4 juli 2024 (hierna: het rapport) [1] .
De rechtbank neemt als grondslag voor de ontnemingsvordering wat onder de feiten 1 en 2 bewezen is verklaard in het hiervoor genoemde vonnis van de rechtbank. De rechtbank acht op basis van de bewijsmiddelen zoals omschreven in het vonnis en in het bijzonder het rapport waarin het wederrechtelijke voordeel is berekend, aannemelijk dat de veroordeelde voordeel heeft genoten uit de handel in hard- en softdrugs en de rechtbank ontleent aan de inhoud van die bewijsmiddelen de schatting van dat voordeel.
Uit de inhoud van de in het genoemde vonnis opgenomen bewijsmiddelen komt naar voren dat de veroordeelde in de periode van 15 januari 2022 tot en met 12 maart 2024 samen met anderen in hard- en softdrugs heeft gehandeld. In het rapport wordt in het voordeel van de veroordeelde uitgegaan van een periode van 1 februari 2022 tot en met 29 februari 2024.
Opbrengsten handel in hard- en softdrugs
In het rapport is een transactieberekening gemaakt. Hierbij is uitgegaan van de chatberichten die in de dealtelefoon (iPhone 7 Plus) zijn aangetroffen, welke telefoon op 3 september 2023 in beslag is genomen. Bij de berekening zijn alleen deals opgenomen waarvan het aan de hand van de informatie uit chats aannemelijk is dat deze daadwerkelijk hebben plaatsgevonden. Bij de berekening is uitgegaan van drie periodes:
Periode 1: van 1 februari 2022 tot en met 31 december 2022 (11 maanden)
Periode 2: van 1 januari 2023 tot en met 31 augustus 2023 (8 maanden)\
Periode 3: van 1 september 2023 tot en met 29 februari 2024 (6 maanden).
Bij de berekening van de verkochte hoeveelheden drugs per maand zijn voor de jaren 2022 en 2023 telkens drie willekeurige maanden uitgekozen. In het jaar 2022 zijn dit de maanden maart, juli en november, en in het jaar 2023 zijn dit de maanden februari, juni en augustus.
De hoeveelheden verkochte drugs zijn per maand vastgelegd in een Excellijst. Van de drie uitgekozen maanden is een gemiddelde van de hoeveelheid verkochte drugs per soort [2] uitgerekend.
De verkoopprijs is bepaald aan de hand van de prijslijsten die in de iPhone 7 Plus zijn aangetroffen. Vervolgens is voor de jaren 2022 en 2023 een gemiddelde opbrengst per soort per maand berekend door de gemiddelde per maand verkochte hoeveelheid te vermenigvuldigen met de verkoopprijs.
De opbrengst bedraagt op grond van de berekening:
Voor periode 1: (11 maanden in 2022) € 118.773,58. De rechtbank stelt vast dat bij deze berekening een kleine rekenfout is gemaakt en gaat daarom uit van het bedrag € 118.770,08
Voor periode 2: (8 maanden in 2023) € 141.412,00.
Periode 3 betreft de periode na inbeslagneming van de iPhone 7 Plus. Uit de bewijsmiddelen is gebleken dat veroordeelde in deze periode is doorgegaan met de handel in drugs. Voor deze periode kunnen de deals zoals die blijken uit iPhone 7 Plus echter niet als uitgangspunt worden genomen. Daarbij komt dat de gegevens in de nieuwe dealtelefoons voor een groot deel zijn gewist. Om die reden is bij de berekening van deze periode gekozen om te extrapoleren door het gemiddelde per maand van periode 2 te vermenigvuldigen met
zes maanden.
De opbrengst bedraagt op grond van de berekening:
Voor periode 3: (6 maanden in 2023/2024) € 106.059,00.
De totaalopbrengst is volgens de berekening € 366.241,08.
De rechtbank acht voornoemde berekening aannemelijk en zal deze overnemen.
Het voornoemde verweer van de raadsman brengt de rechtbank niet tot een ander oordeel. Uit het rapport blijkt dat bij de berekening alleen deals zijn opgenomen waarvan het aan de hand van de informatie uit chats aannemelijk is dat deze daadwerkelijk hebben plaatsgevonden. De verdediging heeft geen concrete aanknopingspunten geboden om aan de juistheid hiervan te twijfelen. Naar het oordeel van de rechtbank is op basis van de gegevens uit het politieonderzoek en de bewijsmiddelen zoals omschreven in het vonnis voldoende aannemelijk dat de totale opbrengst € 366.241,08 is. De rechtbank ziet geen aanleiding om alleen van de Tikkies uit te gaan. Het verweer wordt verworpen.
Kosten inkoop
In het rapport wederrechtelijk verkregen voordeel is rekening gehouden met de kosten die veroordeelde heeft gemaakt voor de inkoop van drugs. Daarbij zijn de prijzen uit het “Drugsprijzen overzicht 2022” van het Cluster Synthetische Drugs van de Dienst Landelijke Recherche gebruikt. De inkoopkosten zijn per periode berekend. Door de gemiddelde per maand verkochte hoeveelheid drugs te vermenigvuldigen met de inkoopprijs van deze drugs zijn de totale inkoopkosten berekend.
De inkoopkosten bedragen op grond van de berekening:
Voor periode 1: (11 maanden) € 34.133,30
Voor periode 2: (8 maanden) € 42.120,24
Voor periode 3: (6 maanden) € 31.590,17
De totale inkoopkosten van de drugs bedragen volgens de berekening € 107.843,71.
Kosten garagebox [adres]
Ook zijn er in het rapport wederrechtelijk verkregen voordeel kosten in mindering gebracht die de veroordeelde voor de huur van de garagebox heeft moeten betalen.
Deze huurkosten bedragen op grond van de berekening:
Voor periode 1: (10 maanden omdat de box sinds maart 2022 werd gehuurd) € 1.100,00.
Voor periode 2: (8 maanden) € 940,00.
Voor periode 3: (6 maanden) € 720,00.
De totale huurkosten zijn volgens de berekening € 2.760,00.
Kosten telefoon/internet
Daarnaast zijn in het rapport de kosten voor de mobiele telefoon/internet berekend.
Voor periode 1: (11 maanden) € 610,00.
Voor periode 2: (8 maanden) € 117,30,00.
Voor periode 3: (6 maanden) € 87,96.
De totale telefoonkosten zijn volgens de berekening: € 816,19.
Kosten auto’s
Tot slot zijn de kosten voor de aanschaf van twee auto’s voor koerier Willems berekend.
Omdat deze auto’s in periode 3 te naam zijn gesteld, zijn deze kosten bij periode 3 berekend.
Hierbij is voor een Opel Corsa, met kenteken [kenteken 1] , de consumentenprijs van
€ 2.000,00 gebruikt. Voor een Ford Ka, met kenteken [kenteken 2] is de verklaring van veroordeelde gebruikt dat hij en [medeverdachte] deze auto voor € 600,00 van een vriend hadden gekocht.
De totale kosten voor de voor Willems aangeschafte auto’s zijn volgens de berekening in periode 3 € 2.600,00.
De rechtbank acht voornoemde berekening van de kosten aannemelijk en zal deze overnemen. Dit resulteert in de volgende kostenposten per periode:
Periode 1
Periode 2
Periode 3
Totaal
Inkoop drugs
€ 34.133,30
€ 42.120,24
€ 31.590,17
€ 107.843,71
Telefoon
€ 610,93
€ 117,30
€ 87,96
€ 816,19
Garagebox
€ 1.100
€ 940,00
€ 720,00
€ 2.760,00
Auto’s
€ 0
€ 0
€ 2.600,00
€ 2.600,00
Totale kosten
€ 35.844,23
€ 43.177,54
€ 34.998,13
€ 114 019,9
Slotsom
Het voorgaande leidt tot de volgende eindberekening:
Periode 1
Opbrengst € 118.770,08
Af Inkoopkosten soft-en harddrugs € 34.133,30
Af_Overige kosten € 1.710,93
Wederrechtelijk verkregen voordeel € 82.925,85
Periode 2
Opbrengst € 141.412,00
Af Inkoopkosten soft-en harddrugs € 42.120,24
Af Overige kosten_ € 1.057,30
Wederrechtelijk verkregen voordeel € 98.234,46
Periode 3
Opbrengst € 106.059,00
Af Inkoopkosten soft- en harddrugs € 31.590,17
Af_Overige kosten € 6.176,19
Wederrechtelijk verkregen voordeel € 68.292,64
De rechtbank stelt op grond van het voorgaande het totale wederrechtelijk verkregen voordeel vast op een bedrag van € 249.452,95
3.2.1
verdelingswijze
Op basis van de bewijsmiddelen in het vonnis acht de rechtbank aannemelijk dat veroordeelde en [medeverdachte] beiden voordeel hebben genoten. Zij beheerden samen de dealtelefoon en de deallijn “[alias]”. Nu veroordeelden niets over de verdeling hebben verklaard en het dossier onvoldoende aanknopingspunten biedt voor een andere toerekening, zal de rechtbank het voordeel pondspondsgewijze aan veroordeelden toerekenen. Voor de door de officier gevorderde hoofdelijke aansprakelijkheid ziet de rechtbank geen aanleiding.
Dit betekent dat van het totale wederrechtelijke voordeel van € 249.452,95 het wederrechtelijke voordeel dat veroordeelde heeft verkregen, wordt geschat op
€ 124.726,48.
Gelet hierop stelt de rechtbank de omvang van het wederrechtelijk verkregen voordeel ten aanzien van veroordeelde vast op een bedrag van € 124.726,48.
3.3
De vaststelling van de betalingsverplichting
De rechtbank is van oordeel dat aan de veroordeelde de verplichting moet worden opgelegd tot betaling aan de Staat ter ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel van een bedrag van € 124.726,48.

4.De wettelijke voorschriften

De oplegging van de maatregel is gegrond op artikel 36e Sr.

5.De beslissing

De rechtbank:
  • stelt het bedrag waarop het door de veroordeelde wederrechtelijk verkregen voordeel wordt geschat vast op € 124.726,48;
  • legt de veroordeelde de verplichting op tot betaling van € 124.726,48 aan de Staat ter ontneming van het wederrechtelijk verkregen voordeel;
  • bepaalt de duur van de gijzeling die met toepassing van artikel 6:6:25 van het Wetboek van Strafvordering ten hoogste kan worden gevorderd op 1080 dagen.
Dit vonnis is gewezen door mr. G.H. Meijer, voorzitter, mr. M.W. Eshuis en mr. J.G.M. Fluttert, rechters, in tegenwoordigheid van mr. H.R. Lageveen, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 30 september 2025.
Mr. J.G.M. Fluttert is niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.

Voetnoten

1.Het rapport berekening wederrechtelijk verkregen voordeel per delict ex artikel 36e lid 2 Sr van 4 juli 2024, met rapportnummer 202405290800. BEV, pagina’s 759 tot en met 780 van het strafdossier.
2.De volgende soorten worden onderscheiden: cocaïne, 3mmc, XTC, Haze, Hasj, 4mmc, Keta, MDMA, Wiet, Speed, GHB en LSD.