Uitspraak
RECHTBANK Overijssel
1.De procedure
- de incidentele conclusie tot verwijzing tevens conclusie van antwoord in conventie en eis in reconventie;
2.De beoordeling
3.De beslissing
dinsdag 30 september 2025om
10:00 uur,
Rechtbank Overijssel
Op 24 september 2025 heeft de Rechtbank Overijssel, zittingsplaats Zwolle, uitspraak gedaan in een incident betreffende onbevoegdheid in een huurgeschil. De eiser, vertegenwoordigd door mr. R.E.P. de Koning, vorderde ontruiming van een onroerende zaak die door de verweerder, vertegenwoordigd door mr. Y.K. van Dijk, zou worden bewoond zonder recht of titel. De eiser stelde dat hij de onroerende zaak zonder tegenprestatie aan de verweerder in gebruik had gegeven en dat hij dit gebruik had opgezegd. De verweerder betwistte dit en stelde dat er een huurovereenkomst voor onbepaalde tijd was, omdat zij huur betaalde aan de eiser. In reconventie vorderde de verweerder een verklaring voor recht dat er sprake was van een huurovereenkomst op basis van artikel 7:230a BW en vroeg om verwijzing naar de kantonrechter op grond van artikel 71 Rv, omdat de zaak tot de exclusieve bevoegdheid van de kantonrechter zou behoren.
De rechtbank oordeelde dat de vraag of er een huurovereenkomst tot stand was gekomen, moest worden beantwoord door de kantonrechter, aangezien dit type geschil onder de exclusieve bevoegdheid van de kantonrechter valt. De rechtbank heeft de vordering van de verweerder in het incident toegewezen en de zaak naar de kantonrechter verwezen. Tevens werd de eiser in de proceskosten veroordeeld, die zijn begroot op € 614,-. De rechtbank heeft partijen erop gewezen dat zij niet hoeven te verschijnen op de rolzitting van de kantonrechter en dat het griffierecht zal worden verlaagd, met terugbetaling van eventueel teveel betaald griffierecht.