In deze zaak heeft Stichting Aveleijn een kantoorruimte gehuurd van een gedaagde partij. Na het beëindigen van de huurovereenkomst heeft Aveleijn de huurbetalingen voortgezet, waardoor er een bedrag van € 31.604,24 onverschuldigd is betaald. Na herhaaldelijke verzoeken om terugbetaling heeft de gedaagde partij een deel van dit bedrag terugbetaald, maar niet de buitengerechtelijke incassokosten en proceskosten die Aveleijn vordert. De kantonrechter heeft de vorderingen van Aveleijn, na eisvermindering, toegewezen. De gedaagde partij is veroordeeld tot betaling van de buitengerechtelijke incassokosten van € 1.091,04, vermeerderd met wettelijke rente. Daarnaast is de gedaagde ook veroordeeld in de proceskosten van Aveleijn, die zijn begroot op € 988,29. De kantonrechter heeft geoordeeld dat de gedaagde niet kan worden aangemerkt als consument en dat de gevorderde buitengerechtelijke incassokosten redelijk zijn, gezien de omstandigheden van de zaak. Het vonnis is uitgesproken op 23 september 2025.