ECLI:NL:RBOVE:2025:564

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
30 januari 2025
Publicatiedatum
31 januari 2025
Zaaknummer
08.730171.18
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging terbeschikkingstelling van een terbeschikkinggestelde met twee jaren na vastgelopen behandeltraject

Op 30 januari 2025 heeft de Rechtbank Overijssel in Almelo uitspraak gedaan in de zaak betreffende de terbeschikkingstelling van een terbeschikkinggestelde, geboren in 1970. De rechtbank heeft de terbeschikkingstelling met twee jaren verlengd, na een vordering van het Openbaar Ministerie die op 30 september 2024 was ingediend. De terbeschikkinggestelde was eerder ter beschikking gesteld na bewezenverklaring van verschillende misdrijven, waaronder mishandeling en bedreiging. De rechtbank constateerde dat het behandeltraject in de huidige kliniek vastgelopen was en dat er geen zicht was op doorplaatsing of uitstroom. De terbeschikkinggestelde had te maken met een complexe psychiatrische problematiek, waaronder een antisociale persoonlijkheidsstoornis en een beperkte neurocognitieve stoornis door traumatisch hersenletsel. Tijdens de zitting op 16 januari 2025 werd duidelijk dat de terbeschikkinggestelde ontevreden was over de behandeling en dat er sprake was van een behandelimpasse. Deskundigen adviseerden om de terbeschikkingstelling te verlengen, gezien het hoge recidiverisico en het gebrek aan perspectief op een succesvolle behandeling. De rechtbank oordeelde dat de veiligheid van anderen eist dat de maatregel wordt voortgezet, en dat een verlenging met twee jaren noodzakelijk was om de terbeschikkinggestelde de kans te geven op een passende vervolgvoorziening.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team Strafrecht
Zittingsplaats Almelo
Parketnummer: 08.730171.18
Datum uitspraak: 30 januari 2025
Beslissingop de vordering van het Openbaar Ministerie tot verlenging van de terbeschikkingstelling van:
[de terbeschikkinggestelde],
geboren op [geboortedatum] 1970 te [geboorteplaats],
verblijvende in [locatie],
hierna te noemen: de terbeschikkinggestelde.

1.De aanleiding

De terbeschikkinggestelde is bij vonnis van de rechtbank Overijssel van 26 februari 2019,
met verbetering van de kwalificatie en voor het overige bevestigd bij arrest van het
gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 25 oktober 2019, ter beschikking gesteld met bevel tot
verpleging van overheidswege, na bewezenverklaring van de misdrijven:
  • mishandeling;
  • bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht;
  • poging tot zware mishandeling;
-
schennis van de eerbaarheid op of aan een plaats, voor het openbaar verkeer

bestemd;

-
mishandeling, tweemaal gepleegd.
Het cassatieberoep tegen het arrest van het gerechtshof is bij arrest van de Hoge Raad van
10 november 2020 niet-ontvankelijk verklaard. De terbeschikkingstelling is ingegaan op
10 november 2020 en eindigt, behoudens nadere voorziening, op 10 november 2024.

2.De stukken

De rechtbank heeft kennis genomen van de op grond van artikel 6:6:12 van het Wetboek van Strafvordering (Sv) overgelegde stukken, te weten:
  • het verlengingsadvies van [locatie] (hierna ook: de kliniek) van 2 september 2024, opgemaakt en ondertekend door R. Wennink, MSc, behandelcoördinator en GZ-psycholoog, drs. R. Vreugdenhil, psychiater en [naam], plaatsvervangend hoofd van de instelling, directeur algemene zaken;
  • de pro Justitia rapportage van prof. dr. mr. E.D.M. Masthoff, MSc, BA, psychiater, van 26 juli 2024;
  • de pro Justitia rapportage van drs. J.P.M. van der Leeuw, GZ-psycholoog, psychotherapeut, van 20 juli 2024;
  • de wettelijke aantekeningen over de periode van 1 oktober 2022 tot en met 1 oktober 2024 en van 1 oktober 2024 tot 1 januari 2025 (in concept).
3.
De procedure
Het Openbaar Ministerie heeft op 30 september 2024 een vordering ingediend tot verlenging van de terbeschikkingstelling met twee jaren.
Het onderzoek van de zaak heeft plaatsgevonden op de openbare terechtzitting van
16 januari 2025. De rechtbank heeft op die zitting gehoord:
  • de terbeschikkinggestelde, bijgestaan door zijn raadsman mr. W.B. Lisi, advocaat te Utrecht;
  • de officier van justitie;
  • M. Hendriks, behandelcoördinator, als deskundige;
  • E.D.M. Masthoff, psychiater, als deskundige.
De officier van justitie heeft gepersisteerd bij de vordering tot verlenging van de termijn van terbeschikkingstelling met twee jaren.
De terbeschikkinggestelde en zijn raadsman hebben – conform de overlegde pleitnota primair – verzocht om de maatregel van terbeschikkingstelling te beëindigen. Subsidiair heeft de raadsman verzocht om de verlenging van de maatregel te beperken tot een jaar. Dat zou de terbeschikkinggestelde hoop bieden.

4.De beoordeling

De vordering is op 30 september 2024 ingediend. Dit is tijdig.
De rechtbank constateert dat het onderzoek van de zaak niet uiterlijk twee maanden na de ontvangst van de vordering heeft plaatsgevonden. De rechtbank acht dit ongewenst, maar volstaat met de constatering dat de bedoelde termijn is overschreden.
De rechtbank dient op grond van het bepaalde in de artikelen 38d en 38e van het Wetboek
van Strafrecht (Sr) te bepalen of de termijn van de maatregel van terbeschikkingstelling moet worden verlengd.
De rechtbank neemt bij haar overwegingen het over de terbeschikkinggestelde opgemaakte advies van de kliniek, de pro Justitia rapportages en de toelichting van de deskundigen ter zitting in aanmerking.
Het verlengingsadvies van de kliniek en de toelichting ter zitting
Uit het verlengingsadvies komt, zakelijk weergegeven, het volgende naar voren.
Bij de terbeschikkinggestelde is sprake van een antisociale persoonlijkheidsstoornis met borderline en narcistische trekken, een stoornis in alcoholgebruik, langdurig in remissie in een gereguleerde omgeving, en een beperkte neurocognitieve stoornis door traumatisch hersenletsel. De terbeschikkinggestelde is in januari 2021 opgenomen bij [locatie]. Sindsdien is er met hem slechts beperkt overeenstemming bereikt over de beschreven diagnostiek. De terbeschikkinggestelde richt zich voornamelijk op zijn niet-aangeboren hersenletsel (NAH) en de gevolgen van de inname van de destijds aan hem voorgeschreven Tramadol, die naar zijn overtuiging hebben geleid tot de indexfeiten. De terbeschikkinggestelde is zeer ontevreden over zijn verblijf in de kliniek, het behandelaanbod en de inadequate wijze waarop de kliniek omgaat met zijn NAH. Desondanks heeft hij deelgenomen aan de delictanalyse en heeft hij vaktherapie gevolgd om beter te leren omgaan met zijn NAH. Momenteel is er geen behandeling, dagbesteding of vrijetijdsinvulling. De terbeschikkinggestelde heeft een euthanasiewens en is zelf een traject gestart bij het expertisecentrum voor euthanasie.
Sinds november 2023 verblijft de terbeschikkinggestelde in afzondering. Hij is zeer prikkelgevoelig wat regelmatig leidt tot grensoverschrijdend gedrag. Vanwege dat gedrag komt het ook voor dat hij wordt overgebracht naar een extra beveiligende kamer (separatie). Er is sprake van een behandelimpasse en dat leidt tot de nodige frustraties bij de terbeschikkinggestelde.
De kliniek heeft het Centrum voor Consultatie en Expertise (CCE) geconsulteerd vanwege het langdurend moeten treffen van repressieve maatregelen om het grensoverschrijdende gedrag van de terbeschikkinggestelde onder controle te houden en het gebrek aan samenwerking. Hieruit is gebleken dat prikkels op een gedoseerde wijze moeten worden aangeboden, maar dit kan, met de geldende veiligheidsmaatregelen in de kliniek niet worden gerealiseerd. Getracht wordt om zijn verblijf voorspelbaarder en duidelijker te laten verlopen en daarmee meer rekening te houden met zijn problematiek
Vanwege de chronische problematiek en psychiatrische kwetsbaarheid is het de verwachting dat de terbeschikkinggestelde langdurig afhankelijk zal zijn van een kader met intensieve begeleiding, structuur en controle. Aangezien binnen de kliniek alle opties zijn uitgeput, er geen enkel perspectief is op doorplaatsing/uitstroom, wordt een overplaatsingsverzoek (naar een ander FPC) ingediend. Er wordt tevens bekeken of een geschikte NAH + + organisatie is die met de problematiek van de terbeschikkinggestelde om kan gaan. De verwachting is dat dit lastig zal worden het forensische kader, de ondersteuning die hij nodig heeft en het feit dat hij niet groepsgeschikt is. Als uiteindelijk uitstroomdoel denkt de kliniek aan een kleinschalige woonvoorziening waar specialistische zorg met betrekking tot NAH-problematiek beschikbaar is, evenals forensische scherpte.
De kliniek adviseert om de behandeling voort te zetten binnen het kader van de terbeschikkingstelling met dwangverpleging waar een gefaseerde opbouw van vrijheden intensief gemonitord kan worden, gelet op de beperkte draagkracht en gebrekkige copingvaardigheden van de terbeschikkinggestelde, waardoor delictgedrag snel kan ontstaan. Bij beëindiging van het kader ontbreekt elke inbedding in de maatschappij en is de inschatting dat de terbeschikkinggestelde niet in staat zal zijn om zijn leven zelfstandig vorm te geven. De verwachting is dat hij overspoeld zal raken door wat hij in de maatschappij tegenkomt en snel overprikkeld raakt, hetgeen kan leiden tot delictgedrag. In het geval van beëindiging van de maatregel of voorwaardelijke beëindiging van het bevel tot verpleging wordt het recidiverisico als hoog ingeschat.
De kernproblematiek van de terbeschikkinggestelde is chronisch van aard. Hij is in psychiatrisch opzicht kwetsbaar en zal naar verwachting langdurig afhankelijk zijn van een kader met intensieve begeleiding, structuur en controle. De kliniek adviseert de maatregel van terbeschikkingstelling met twee jaar te verlengen, nu er geen zicht is op doorplaatsing/uitstroom uit de kliniek, sprake is van een vastgelopen behandeltraject en er nog een intensief traject nodig is om uit te stromen.
De deskundige heeft het advies van de kliniek ter zitting gehandhaafd. Aanvullend heeft hij opgemerkt dat bij de terbeschikkinggestelde sprake is van persoonlijkheidsproblematiek in combinatie met een beperkte neurocognitieve stoornis door traumatisch hersenletsel. De afgelopen periode heeft de terbeschikkinggestelde op een zorggerichte afdeling van de kliniek gezeten, maar dat heeft onvoldoende geholpen. Er zijn veel incidenten en er kan worden gesteld dat sprake is van een behandelimpasse. Dit heeft ertoe geleid dat de kliniek een overplaatsing heeft aangevraagd naar de Van der Hoeven kliniek. De terbeschikkinggestelde is aangemeld voor een interne ruiling. Het is de verwachting dat de terbeschikkinggestelde daar binnen enkele maanden terecht kan. De intake zal op korte termijn plaatsvinden. Het CCE zal betrokken blijven en kan haar netwerk aanspreken om een vervolgplek te vinden. Een dergelijke (positieve) tussenstap is noodzakelijk om de kans te vergroten dat er uiteindelijk een geschikte instelling wordt gevonden waar zorg met betrekking tot NAH-problematiek is. De deskundige verwacht niet dat binnen twee jaar een dergelijke instelling is gevonden en acht een verlenging van de maatregel met één jaar dan ook niet wenselijk.
Het pro Justitia rapport van de psychiater en de toelichting ter zitting
Uit het rapport van de psychiater komt, zakelijk weergegeven, het volgende naar voren.
Bij de terbeschikkinggestelde is sprake van een beperkte neurocognitieve stoornis door traumatisch hersenletsel met ernstige gedragsstoornissen (hoofddiagnose) en een lichte stoornis in alcoholgebruik, in langdurige volledige remissie. De psychiater concludeert niet tot een antisociale persoonlijkheidsstoornis. Dit laat onverlet dat de antisociale gedragsproblemen van de terbeschikkinggestelde ernstig zijn en tot ingewikkeldheden leiden in de omgang met hem. De terbeschikkinggestelde raakt gemakkelijk in conflict met zijn omgeving, waardoor het risico op grensoverschrijdend agressief gedrag hoog is. Het behandeltraject in de [locatie] is vastgelopen en overplaatsing naar een andere kliniek is aangewezen, waarbij direct aandacht moet zijn voor een passend uitstroomperspectief, zoals kleinschalig beschermd wonen met ambulante zorg. Een nieuw langdurig klinisch traject is niet wenselijk omdat de kans dan groot is dat dezelfde situatie ontstaat als in de huidige kliniek.
Gezien het feit dat er geen enkel perspectief is op doorplaatsing/uitstroom uit de kliniek, er sprake is van een vastgelopen behandeltraject en het recidiverisico bij einde terbeschikkingstelling zonder enige inbedding in de maatschappij hoog is, adviseert de psychiater de maatregel te verlengen. Er is sprake van een schrijnende situatie en gebrek aan perspectief. De psychiater acht een verlenging met twee jaar het meest realistisch is, maar merkt op dat een verlenging van één jaar ook verdedigbaar is om vinger aan de pols te houden ten aanzien van de voortgang van het traject. De deskundige adviseert het bevel tot verpleging te continueren. Het forceren van een uitstroomtraject via een voorwaardelijke beëindiging van de dwangverpleging is niet aan de orde, nu er te weinig basis is voor een voorwaardelijke samenwerking met de terbeschikkinggestelde en er geen enkel zicht is op uitstroming.
Ter zitting heeft de deskundige toegelicht dat er weliswaar een verschil is met de kliniek over de gestelde diagnoses, maar dat het vooral gaat om de vraag welke beperkingen de terbeschikkinggestelde heeft en welke perspectieven er zijn. Er bestaat geen verschil van inzicht met de kliniek over de (on)veranderbaarheid van de beperkingen ten gevolge van de neurocognitieve stoornis: er is geen therapie die de stoornis kan wegnemen. De terbeschikkinggestelde heeft verklaard niet te willen blijven leven in deze situatie. Hij verblijft veelal in isolement en dat is niet goed voor zijn gezondheid. De kliniek heeft hem weinig te bieden. Het is van belang om vanuit een nieuwe kliniek (de deskundige ondersteunt het overplaatsingsverzoek) snel toe te werken naar een vervolgvoorziening. Het is wenselijk dat de terbeschikkinggestelde op een plek terecht komt met begeleiding die verstand heeft van NAH-problematiek, in een omgeving waar hij zelfstandig woont, individuele begeleiding krijgt en zoveel mogelijk autonomie behoudt. Een dergelijk uitstroomperspectief is voor de terbeschikkinggestelde van groot belang. De deskundige adviseert om de terbeschikkinggestelde vanuit een transmuraal verlof(kader) door te plaatsen, zodat hij eventueel naar zijn oude plek in een kliniek terug kan als het niet slaagt. In aanvulling op zijn geschreven advies merkt de deskundige op dat een verlenging met twee jaren passender is nu de terbeschikkinggestelde zal worden overgeplaatst naar een andere kliniek en er een andere route wordt ingezet. Een kortere termijn is niet realistisch.
Het pro Justitia rapport van de psycholoog
De psycholoog heeft de terbeschikkinggestelde onvoldoende kunnen onderzoeken om tot een onderbouwde forensisch psychologische beschouwing te kunnen komen. Gelet hierop kunnen de gestelde vragen niet beantwoord worden.
Het oordeel van de rechtbank
Gelet op de rapportages en de toelichting van de deskundigen ter zitting is de rechtbank van oordeel dat de veiligheid van anderen, dan wel de algemene veiligheid van personen eist dat de maatregel van terbeschikkingstelling wordt verlengd. Er is sprake van een stoornis en het recidiverisico is hoog. Aan de gronden voor verlenging van de maatregel wordt voldaan. De rechtbank neemt daarbij in aanmerking dat de terbeschikkingstelling is opgelegd ter zake van een misdrijf dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen. Dat betekent dat de maatregel een zogenoemde ongemaximeerde terbeschikkingstelling betreft, waarvan de duur een termijn van vier jaren te boven kan gaan.
De rechtbank constateert dat het behandeltraject in de huidige kliniek is vastgelopen en dat overplaatsing naar een andere kliniek is aangewezen. Hopelijk kan de terbeschikkinggestelde binnen een aantal maanden worden overgeplaatst. Vervolgens zal in de nieuwe kliniek moeten worden gekeken in hoeverre een passende vervolgvoorziening, zoals een kleinschalig beschermd wonen met ambulante zorg (en expertise van NAH), tot de mogelijkheden behoort. Het is de bedoeling dat het CCE daarin meedenkt. Gezien de complexe problematiek van de terbeschikkinggestelde zal dit traject geleidelijk en zorgvuldig gevolgd moeten worden, binnen het kader van de terbeschikkingstelling met dwangverpleging. Tegen die achtergrond én gelet op het hoge recidiverisico is het te vroeg om de maatregel te beëindigen. De rechtbank wijst het primaire verzoek van de raadsman daarom af.
De rechtbank ziet onvoldoende grond voor een verlengingstermijn van een jaar, zoals door de raadsman van de terbeschikkinggestelde is bepleit. De rechtbank hanteert als uitgangspunt dat, indien aannemelijk is geworden dat de behandeling en resocialisatie binnen het bestaande juridische kader meer tijd in beslag zal nemen dan de tijd die resteert bij een verlenging met een jaar, de terbeschikkingstelling in beginsel verlengd dient te worden met een termijn van twee jaren.
De rechtbank stelt vast dat niet te verwachten is dat binnen een jaar gronden aanwezig zullen zijn die een voorwaardelijke beëindiging van de verpleging van overheidswege rechtvaardigen en/of een ander juridisch kader mogelijk maken, zodat de rechtbank geen aanleiding ziet om van het hiervoor geschetste uitgangspunt af te wijken. Het is wenselijk dat de terbeschikkinggestelde zo snel mogelijk in een nieuwe kliniek terecht kan. Een verlenging met een jaar zal dit proces niet kunnen versnellen. De huidige kliniek is met voortvarendheid bezig om de terbeschikkinggestelde naar een andere kliniek over te plaatsen en zet daarvoor de noodzakelijke stappen.
De rechtbank zal de terbeschikkingstelling met twee jaren verlengen.

5.De beslissing

De rechtbank:
- verlengt de terbeschikkingstelling van
[de terbeschikkinggestelde]met twee jaren.
Aldus gegeven door mr. M.H. van der Lecq, voorzitter, mr. C. Verdoold en
mr. R.G.J. Gehring, rechters, in tegenwoordigheid van mr. M.R. Vis als griffier en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 30 januari 2025.
Buiten staat
mrs. M.H. van der Lecq en R.G.J. Gehring zijn buiten staat deze beslissing te ondertekenen.