ECLI:NL:RBOVE:2025:5635

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
17 september 2025
Publicatiedatum
18 september 2025
Zaaknummer
C/08/334621 / HA ZA 25-191
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Incident vrijwaring in civiele procedure tussen Villanueva Invest S.R.O. en MetaDecor B.V.

Op 17 september 2025 heeft de Rechtbank Overijssel, zittingsplaats Zwolle, uitspraak gedaan in een incident tot vrijwaring in de zaak tussen Villanueva Invest S.R.O. en MetaDecor B.V. Villanueva, een rechtspersoon naar buitenlands recht gevestigd in Tsjechië, is eiseres in de hoofdzaak en verweerster in het incident. MetaDecor, gevestigd in Kampen, is gedaagde in de hoofdzaak en eiseres in het incident. De procedure is gestart met een dagvaarding op 10 juni 2025, gevolgd door een incidentele conclusie tot oproeping in vrijwaring en een conclusie van antwoord in het incident. De rechtbank heeft vastgesteld dat de vordering een internationaal karakter heeft, wat de bevoegdheid van de Nederlandse rechter betreft. De rechtbank oordeelt dat MetaDecor voldoende heeft aangetoond dat er een rechtsverhouding bestaat tussen haar en de derde partij die zij in vrijwaring wil oproepen. De rechtbank wijst de vordering van MetaDecor toe en compenseert de proceskosten, zodat iedere partij de eigen kosten draagt. De hoofdzaak wordt aangehouden voor conclusie van antwoord door MetaDecor op 15 oktober 2025.

Uitspraak

RECHTBANK Overijssel

Civiel recht
Zittingsplaats Zwolle
Zaaknummer: C/08/334621 / HA ZA 25-191
Vonnis in incident van 17 september 2025
in de zaak van
de rechtspersoon naar buitenlands recht
VILLANUEVA INVEST S.R.O.,
te Praag (Tsjechië),
eiseres in de hoofdzaak,
verweerster in het indicent,
hierna te noemen: Villanueva,
advocaat: mr. S. Boonstra,
tegen
METADECOR B.V.,
te Kampen,
gedaagde in de hoofdzaak,
eiseres in het incident,
hierna te noemen: MetaDecor,
advocaat: mr. J.W. Both.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding van 10 juni 2025
- de incidentele conclusie tot oproeping in vrijwaring
- de conclusie van antwoord in het incident
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.
2. Het geschil
Rechtsmacht Nederlandse rechter
2.1.
De rechtbank stelt voorop dat de vordering een internationaal karakter heeft omdat Villanueva (eiseres in de hoofdzaak) een rechtspersoon is naar buitenlands recht die in het buitenland is gevestigd. Daarom dient allereerst de vraag te worden beantwoord of de Nederlandse rechter bevoegd is van de vordering kennis te nemen. Op grond van artikel
6 lid 2 EEX-Verordening nr. 44/2001 en artikel 216 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) is de rechter bij wie de hoofdzaak aanhangig is, ook bevoegd kennis te nemen van de vrijwaringszaak. De Nederlandse rechter is derhalve bevoegd kennis te nemen van de incidentele vordering van MetaDecor tot oproeping in vrijwaring van [bedrijf] B.V. (hierna: [bedrijf] ) gevestigd te [adres] .
Toepasselijk recht
2.2.
Nu de vordering een internationaal karakter heeft, dient tevens te worden beoordeeld welk recht van toepassing is. Wat betreft het procesrecht is in internationale gedingen uitgangspunt dat dit wordt beheerst door de wet van het land van de aangezochte rechter. In lijn hiermee is in artikel 10:3 van het Burgerlijk Wetboek (BW) bepaald dat op de wijze van procederen ten overstaan van de Nederlandse rechter het Nederlands recht van toepassing is. Dit heeft tot gevolg dat de in de onderhavige zaak aan de orde zijnde incidentele vordering tot oproeping in vrijwaring, beoordeeld dient te worden naar Nederlands procesrecht.
In de hoofdzaak
2.3.
Partijen hebben op 16 juli 2015 een overeenkomst gesloten, op grond waarvan MetaDecor van Villanueva de opdracht kreeg voor onder andere de engineering, detaillering, coördinatie, levering en montage van MD Design perforatie panelen. Na afronding van het project hebben zich in december 2020 gebreken voorgedaan aan de gevelbekleding. Tussen partijen is – kort samengevat – in geschil of MetaDecor toerekenbaar is tekortgekomen in haar verplichtingen onder de overeenkomst en onder de garantieovereenkomst.
2.4.
MetaDecor heeft in de hoofdzaak nog niet voor antwoord geconcludeerd.
In het incident
2.5.
MetaDecor heeft gevorderd haar toe te staan om [bedrijf] in vrijwaring te mogen oproepen.
2.6.
MetaDecor heeft aan haar vordering in het incident, kort samengevat, het volgende ten grondslag gelegd. De gebreken waar de procedure in de hoofdzaak op ziet hebben betrekking op de gevelbekleding en meer in het bijzonder op de coating-laag die door [bedrijf] , in opdracht van MetaDecor, is aangebracht. MeteDecor is van mening, indien zij aansprakelijk is richting Villanueva, dat zij [bedrijf] kan aanspreken op grond van de afgegeven garantie, de overeenkomst dan wel onrechtmatige daad.
2.7.
Villanueva heeft verweer gevoerd en concludeert dat het verzoek moet worden afgewezen. Subdidiair vordert zij, indien en voor zover de rechtbank het verzoek om vrijwaring desalniettemin zou willen toewijzen, verzoekt Villanueva om de hoofdzaak in ieder geval niet te schorsen voor de duur van de vrijwaring, maar onverminderd voort te zetten.
2.8.
Villanueva legt aan dit verweer ten grondslag dat niet kan worden vastgesteld dat tussen MetaDecor en [bedrijf] een rechtsverhouding bestaat, omdat MetaDecor heeft nagelaten de overeenkomst te overleggen. Daarnaast heeft Villanueva MetaDecor aangesproken in de hoofdzaak op de tussen partijen bestaande contractuele rechtsverhouding, [bedrijf] is hierbij geen partij en staat dus geheel buiten de rechtsverhouding. Verder is MetaDecor op grond van artikel 6:75 BW aansprakelijk voor gedragingen van hulppersonen ( [bedrijf] ).

3.De beoordeling

In het incident
3.1.
De rechtbank stelt voorop dat een vordering tot vrijwaring op grond van artikel 210 Rv in beginsel toewijsbaar is, wanneer voldoende concreet en gemotiveerd wordt gesteld dat de verzoekster tot vrijwaring, in geval van een voor haar ongunstige afloop van de hoofdzaak, op grond van de onderlinge rechtsverhouding een verhaalsrecht kan hebben op diegene die zij in vrijwaring wenst te roepen. Het bestaan van deze rechtsverhouding hoeft in dit vrijwaringsincident niet vast komen te staan.
3.2.
Naar het oordeel van de rechtbank heeft MetaDecor voldoende gesteld en onderbouwd dat sprake is van een rechtsverhouding tussen MetaDecor en [bedrijf] en zij, als de beslissing in de hoofdzaak nadelig uitvalt, de schade kan verhalen op [bedrijf] . MetaDecor heeft gesteld dat zij [bedrijf] kan aanspreken voor de non-conformiteit. Dit is voldoende voor toewijzing van het verzoek tot vrijwaring. Dat tussen Villanueva en [bedrijf] geen contractuele rechtsverhouding bestaat, zoals Villanueva aanvoert, staat aan toewijzing niet in de weg.
3.3.
De rechtbank wijst de vordering van MetaDecor in dit verzoek toe.
3.4.
Villanueva wordt in het ongelijk gesteld. Daarom moet zij de proceskosten betalen. De kantonrechter stelt deze kosten vast op:
- salaris gemachtigde € 135,00 (1 punt x € 135,00).
Naar het oordeel van de rechtbank kan in het vrijwaringsincident geen van partijen als de in het ongelijk gestelde partij worden beschouwd. Daarom zal de rechtbank de proceskosten compenseren in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.
In de hoofdzaak
3.5.
Door MetaDecor is nog niet geconcludeerd voor antwoord in de hoofdzaak zodat de rechtbank de zaak weer op de rol zal plaatsen van woensdag 15 oktober 2025 voor conclusie van antwoord door MetaDecor.
3.6.
Iedere verdere beslissing wordt aangehouden.

4.De beslissing

De rechtbank
In het incident
4.1.
staat MetaDecor toe om [bedrijf] B.V. (KvK [KvK-nummer]), gevestigd te [adres] , in vrijwaring te doen dagvaarden tegen de civiele terechtzitting van de rechtbank Overijsel, locatie Zwolle, Team kanton en handelsrecht, op
woensdag 15 oktober 2025, teneinde op de eis in vrijwaring te antwoorden;
4.2.
veroordeelt Villanueva in de proceskosten van € 135,00, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe.
In de hoofdzaak
4.3.
verwijst de zaak naar de rolzitting van
woensdag 15 oktober 2025, teneinde MetaDecor in staat te stellen te concluderen voor antwoord;
4.4.
houdt elke verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. R.F. van Aalst en in het openbaar uitgesproken op
17 september 2025.