Uitspraak
RECHTBANK Overijssel
[partij A] B.V.,
1.de vennootschap onder firma [partij B1] V.O.F.,
[partij B2] B.V.,
[partij B3] B.V.,
gedaagde partijen in conventie,
1.De procedure
- de akte uitlating deskundigenbericht van [partij A]
- de akte uitlating deskundigenbericht van de Combinatie
- de akte uitlating deskundigenbericht van de Combinatie
2.De beoordeling
De rechtbank geeft de deskundige wel in overweging de in de begroting opgenomen “mondelinge toelichting” uit te voeren vóór het opstellen van zijn rapportage. Partijen kunnen dan zonodig een toelichting geven op de gehele gang van zaken. Partijen moeten op grond van voornoemde leidraad na het opstellen van het concept-rapport schriftelijk op dat rapport kunnen reageren, zodat een mondelinge toelichting in die fase van het deskundigenonderzoek niet nodig lijkt te zijn. Voor zover de deskundige in de begroting heeft bedoeld dat een mondelinge toelichting ten overstaan van de rechtbank wordt gegeven, is dat vooralsnog ook niet nodig. De rechtbank zal kennisnemen van het schriftelijke rapport.
de ondervloermoet derhalve
de ondergrondworden gelezen. De rechtbank zal in verband hiermee de door haar geformuleerde vraag 2 aanpassen, zoals partijen hebben verzocht.
borging, maar op de kwaliteit van het werk. Uit de antwoorden op de reeds geformuleerde vragen zal ook een conclusie kunnen worden getrokken ter zake van die kwaliteit. De rechtbank zal dus alleen vraag 2 aanpassen zoals toegelicht in r.o. 2.6 hiervoor en blijft verder bij de door haar in het tussenvonnis geformuleerde vragen.
3.De beslissing
binnen twee wekenna de datum van de nog te ontvangen nota met betaalinstructies van het Landelijk Dienstencentrum voor de Rechtspraak;
woensdag 14 januari 2026;