9.De beslissing
- verklaart bewezen dat verdachte het onder 1, primair en het onder 2, primair ten laste gelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
- verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
- verklaart het bewezen verklaarde strafbaar;
- verklaart dat het bewezen verklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
meerdaadse samenloop van:
feit 1, primair:het misdrijf: medeplegen van diefstal;
feit 2, primair:het misdrijf: medeplegen van poging tot doodslag;
- verklaart verdachte strafbaar voor het bewezen verklaarde;
- veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
5 (vijf) jaren;
- bepaalt dat de tijd die de verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht;
- wijst de vordering van de benadeelde partij:
[slachtoffer]toe tot een bedrag van € 8.863,35 bestaande uit € 1.063,35 materiële schade en € 7.800,00 aan immateriële schade;
- veroordeelt de verdachte
hoofdelijktot betaling aan de benadeelde partij van een bedrag van
€ 8.863,35 (achtduizend achthonderddrieënzestig euro en vijfendertig eurocent), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 19 juli 2024, met dien verstande dat als en voor zover al door een ander (gedeeltelijk) is betaald, verdachte (in zoverre) van deze verplichting zal zijn bevrijd;
- veroordeelt de verdachte daarnaast in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, alsook in de kosten van betekening van dit vonnis, de in verband met de tenuitvoerlegging van dit vonnis nog te maken kosten en de kosten vallende op de invordering;
- legt de
maatregelop dat de verdachte
hoofdelijkverplicht is ter zake van de bewezen verklaarde feiten tot betaling aan de Staat der Nederlanden van een bedrag van
€ 8.863,35, (zegge: achtduizend achthonderddrieënzestig euro en vijfendertig eurocent), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 19 juli 2024 ten behoeve van de benadeelde, en bepaalt, voor het geval volledig verhaal van het verschuldigde bedrag niet mogelijk blijkt, dat gijzeling voor de duur van
79 dagenkan worden toegepast, (een en ander voor zover dit bedrag niet door een mededader zal zijn voldaan). Tenuitvoerlegging van de gijzeling laat de betalingsverplichting onverlet;
- bepaalt dat als de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van bedoeld bedrag daarmee de verplichting van de verdachte om aan de benadeelde partij het bedrag te betalen, komt te vervallen, en andersom, als de verdachte aan de benadeelde partij het verschuldigde bedrag heeft betaald, dat daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van dat bedrag komt te vervallen.
Dit vonnis is gewezen door mr. B.T.C. Jordaans, voorzitter, mr. M.A.H. Heijink en mr. I. Piksen, rechters, in tegenwoordigheid van mr. W.H. Bomans-Weekhout, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 31 januari 2025.
Leeswijzer
Deze bijlage maakt deel uit van het vonnis en bevat de bewijsmiddelen.
Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van politie eenheid Oost-Nederland met nummer ON2R024042/MENDOZA24 van 8 november 2024. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar pagina’s van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
1. Het proces-verbaal van bevindingen opgemaakt door [verbalisant 1] van 22 juli 2024, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven (pagina’s 123-126):
Op vrijdag 19 juli 2024, omstreeks 20.52 uur, kregen wij de melding om te gaan naar de [adres] in verband met een mishandeling.
Ik zag dat de toegangsdeur van perceel [adres] open stond en dat er allemaal glas in het gangetje lag. Ik zag dat de ruit, die in deze deur zat, allemaal barsten had en dat er stukken van deze ruit er niet meer inzaten.
Ik keek de kamer in en ik zag dat er een chaos was in de kamer. Ik zag op de deur, ter hoogte van de deurklink, een schoenafdruk zitten. Ik zag links in de kamer, op de grond, een elektrische fiets liggen. Onder deze elektrische fiets zag ik een TV liggen. Ik zag dat het beeldscherm van deze TV kapot was met allemaal barsten in het scherm. Ik zag dat er een stoel op de grond lag. Ik zag dat er een kast op de kant lag. Ik zag dat een deel van het slotbeslag in het midden van de kamer lag. Ik zag dat het deurkozijn, op de plek waar het slotbeslag hoort te zitten, beschadigd was. Ik zag dat er een man op het bed lag met zijn handen voor zijn gezicht. Deze man bleek het slachtoffer [slachtoffer] te zijn. Op het moment dat [slachtoffer] zijn handen voor zijn gezicht weghaalde zag ik dat het gezicht van [slachtoffer] onder het bloed zat. Ik zag dat de ogen van [slachtoffer] opgezwollen waren en dat deze donkerder van kleur waren dan de rest van het lichaam. Ik zag dat er bloed uit de neus van [slachtoffer] kwam. Ik zag dat [slachtoffer] bloed op zijn linkerschouder had. Ik zag dat de handen van [slachtoffer] onder het bloed zaten. Ik zag in het midden van de kamer een telefoonhoesje liggen. Ik heb dit telefoonhoesje opgepakt en deze geopend. Ik zag dat er geen telefoon in het hoesje zat. Ik heb rondgekeken of ik de telefoon zag liggen. Ik zag de telefoon niet liggen.
2. Het proces-verbaal van verhoor getuige [getuige] van 19 juli 2024, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven (pagina’s 199-201):
Ik woon sinds een half jaar op de [adres] . Ik zat op 19 juli 2024 op mijn kamer toen ik ineens hoorde dat de voordeur kapot werd geslagen. Ik zag dat er twee mannen naar boven kwamen. Dit was rond 20.00 uur. Ik zag dat ze door de hal naar de kamer van [slachtoffer] , het slachtoffer, liepen. Ik ben toen snel via de keuken naar het dakterras gevlucht. Ik was bang voor deze mannen. Ik ging vervolgens via de keuken weer stiekem kijken. Ik zag dat een huisgenoot genaamd ' [medeverdachte] ' de keuken in kwam lopen. Ik herkende hem als persoon welke zojuist door de voordeur was gekomen samen met een andere persoon. Ik zag dat hij 'crazy' was. Ik zag dat hij weer weg liep en schreeuwde: ' [verdachte] , [verdachte] , kom, kom snel', of woorden van gelijke strekking. Ik hoorde toen [verdachte] ook iets zeggen. Ik weet niet meer wat hij zei maar ik herkende hem aan zijn stem. [verdachte] en [medeverdachte] waren samen binnengekomen en gingen samen weer weg. Ik weet dat [medeverdachte] en [verdachte] , de daders, in een zwarte auto rijden van het uitzendbureau ' [bedrijf] '.
3. Het proces-verbaal van verhoor getuige [getuige] van 24 juli 2024, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven (pagina’s 202-204):
Ik hoorde dat ze de deur insloegen. Ze liepen gelijk naar de kamer van [slachtoffer] . Ik ben toen naar het terras gelopen. Op het moment dat ik op het terras stond kwam [medeverdachte] ook op het terras en de andere [verdachte] kwam ook in de keuken dus ik heb ze goed gezien. Ik dacht dat [medeverdachte] voor mij kwam omdat hij op mij af kwam. Vervolgens zag ik dat ze beiden de kant weer opliepen van [slachtoffer] . Ik zag dat [medeverdachte] en [verdachte] voorbij lopen en naar beneden lopen. Ik heb toen gewacht ik hoorde dat de auto van [medeverdachte] en [verdachte] wegreed en daarna heb ik nog even gewacht want ik was erg bang. Vervolgens ben ik naar [slachtoffer] gelopen en ik zag hem op zijn bed zitten. Verder dan ik was de Roemeense huisgenoot in huis en [slachtoffer] . Verder was er niemand in huis.
4. Het proces verbaal van aanhouding verdachte [medeverdachte] van 20 juli 2024, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven (pagina’s 28-31):
Op zaterdag 20 juli 2024, omstreeks 01.19 uur, stond ik op de [adres] . Ik zag dat de Kia de straat inreed. Nadat het voertuig gestopt was, zag ik dat de bestuurder uitstapte. Deze bleek later te zijn verdachte [verdachte] . Tegelijkertijd zag ik dat er een man op de bijrijdersstoel zat. Deze man bleek te zijn verdachte [medeverdachte] . Hierna legde ik hem de handboeien aan. Ik hoorde dat [medeverdachte] verklaarde: "Dit is mijn telefoon. Deze is vandaag vernield door [verdachte] . [verdachte] heeft alcohol gedronken en heeft een kamer vernield. Hij heeft problemen in zijn familie". Terwijl de verdachte dit zei, wees hij met zijn hoofd in de richting van het bedrijfspand waarin de pd zich bevond. Toen ik aan de verdachte vroeg wie er agressief geweest was, zag ik dat hij met zijn hoofd wees in de richting van verdachte [verdachte] .
5. Het proces-verbaal van verhoor slachtoffer [slachtoffer] van 23 juli 2024, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven (pagina’s 176 en 177):
Ik voel me niet goed, slecht eigenlijk. Mijn hoofd doet pijn en ik moet overgeven. Ik ben bang dat de personen die dit bij mij hebben gedaan nogmaals terug komen en wellicht mij doodmaken. Dat zijn [medeverdachte] en [verdachte] . Zij wonen bij mij in hetzelfde hotel.
6. Het proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer] van 30 juli 2024, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven (pagina’s 183 en 184):
Ik wil aangifte doen van vernieling van mijn spullen. Ik ben vrijdag 19 juli 2024
ernstig mishandeld door twee personen. Dit is gebeurd op mijn kamer aan de
[adres] . Tijdens deze mishandeling hebben ze mijn kamer vernield. Mijn side table, televisie, tablet (lenovo), telefoon en soundbar zijn onder andere kapot. Ook mis ik nog ongeveer € 200,00 aan geld. Dit waren 4 biljetten van € 50,00.
7. Het proces-verbaal van aanvullend verhoor aangever [slachtoffer] van 16 oktober 2024, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven (pagina’s 186-188):
Ik wil graag aangifte doen van mishandeling van mij. Ik heb [medeverdachte] en [verdachte] geen toestemming gegeven om mij zo te mishandelen en bijna dood te slaan en mijn spullen te vernielen. Ik heb niet mijn spullen, portemonnee, telefoon en paspoort in de auto neergelegd.
Ik zag hem mijn kamer binnen stormen hij heeft de deur ingetrapt hij heeft mij vervolgens buitenwesten geslagen. En hij is [medeverdachte] . Ik hoorde dat ze beneden aankwamen. Ik hoorde dat de deur vernield werd. Ik heb [verdachte] alleen gehoord toen. Dus ze waren zeker met z'n tweeën. Ik heb sowieso één klap gehad met de vlakke hand tegen mijn hoofd van [medeverdachte] en ben hierna buitenwesten geraakt. Ik weet niet wat er hierna gebeurd is. Ik weet dat ik erge pijn voelde bij mijn hoofd waar ik geslagen werd.
Voor de mishandeling lagen de spullen in mijn kamer, in mijn rugtas van het merk Puma daar zaten in ieder geval mijn paspoort en portemonnee en passen in. De telefoon lag op mijn bed, samen met mijn pinpas en dat soort dingen. Ik heb geheugen problemen en uitval van mijn arm aan één kant. Ik ben nog steeds bang voor deze personen, [medeverdachte] en [verdachte] , dat ze mij nog een keer zullen pakken. Ook omdat ze dit ook zo uit het niets gedaan hebben en ik nu weer gezegd heb dat [medeverdachte] mij sowieso mishandeld heeft en [verdachte] hierbij was.
8. Het proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt door [verbalisant 2] en [verbalisant 3] van 23 juli 2024, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven (pagina’s 228 en 230):
Op 20 juli 2024 zagen wij in een zwarte KIA verschillende voorwerpen liggen op het dashboard van deze personenauto. Dit betroffen twee telefoons en een paspoort op naam van [slachtoffer] . Op de vloermat van de bijrijder lag een soort van etui/ portemonnee, naast een zwarte rugtas. Ook lagen er op diverse plekken in de auto verschillende bankpassen ook van het slachtoffer [slachtoffer] .
9. Het proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt door [verbalisant 3] en [verbalisant 4] van 21 juli 2024, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven (pagina’s 172-174):
Op zaterdag 20 juli 2024 werden diverse goederen in beslag genomen uit een voertuig voorzien van kenteken [kenteken] .
Op zondag 21 juli 2024 toonden wij [slachtoffer] de volgende goederen:
- portemonnee/ etui
- veiligheidscertificaat
- Bunqpas [rekeningnummer]
- USB stick
- paspoort.
Wij hoorden [slachtoffer] zeggen dat deze goederen van hem waren en dat er ook contant geld in de portemonnee had gezeten maar hij niet wist om hoeveel geld het ging. Wij hoorden [slachtoffer] zeggen dat het veiligheidscertificaat bij zijn telefoon had gelegen. Wij vroegen aan [slachtoffer] welk merk telefoon hij had. Wij hoorden hem zeggen dat dit een Samsung S22 betrof. Wij hoorden [slachtoffer] zeggen dat de USB stick in zijn rugtas had gezeten. Hij zou een grijze rugzak en een zwarte rugzak met gouden ritsje onder zijn bed hebben liggen.
10. Het proces-verbaal van bevindingen opgemaakt door [verbalisant 5] van 26 juli 2024, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven (pagina’s 265 en 266):
De gps-gegevens van het voertuig voorzien van kenteken [kenteken] .
Aankomst 19/07/2024 20:02:04 uur:
[adres] .
Vertrek 19/07/2024 20:20:38 uur:
[adres] .
Aankomst 20/07/2024 01:26:40 uur:
[adres] .
11. Een geschrift als bedoeld in artikel 344, eerste lid, onder 4 Sv, het forensisch medische letselrapportage opgemaakt door G. Reijnen, forensisch arts en NRGD-rapporteur bij het Landelijk Onderzoeks- en expertisebureau FMO van 13 januari 2025, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Samengevat vermeld de ontslagbrief vanuit het ziekenhuis het volgende:
Betrokkene werd op 19-07-2024 opgenomen n.a.v. vermoedelijke mishandeling. Op de CT van het hoofd werd een bloeding beiderzijds tussen de hersenvliezen gezien (subduraal hematoom), zwelling van het brein aan de achterzijde rechts en mogelijk ook rechtsvoor in het brein. Verder werden uitgebreide aangezichtsbreuken aan de rechterzijde gezien (orbitabodem, os nasale, en zygomaticomaxillary complex rechts).
Het inwendige geconstateerde letsel bestaat uit:
Letsel van het aangezicht:
- Breuk van het Zygomaticomaxillary complex (breuk van het jukbeen en meerdere aanliggende botstructuren)
- Breuk van os nasale (gebroken neus)
- Breuk van de orbita bodem (gebroken oogkas)
Letsel van het hoofd:
- Subarachnoidale bloeding (bloeding tussen de hersenvliezen)
- Subdurale bloeding niet nader geclassificeerd (bloeding tussen de hersenvliezen)
- Contusie (zwelling) van het brein
- Diffuse axonale schade DAI graad 2 (schade aan de uitlopers van de zenuwcellen in de hersenen door afscheuren)
Inwendig letsel binnen de schedel
Stomp botsend geweld kan, afhankelijk van de locatie van impact, leiden tot breuken van de hersenschedel (neurocranium), botstructuren in het aangezicht en bloedingen binnen de schedel. De bloedingen rondom de hersenvliezen bij betrokkene (subdurale en subarachnoïdale bloeding) zijn ontstaan t.g.v. stomp inwerkend geweld op het hoofd; onder stomp inwerkend geweld op het hoofd kan worden verstaan trappen, schoppen, slaan (al dan niet met een voorwerp) maar ook vallen en botsen.
Bij betrokkene is traumatische axonale schade graad 2 vastgesteld op een MRI-scan. Axonale schade ontstaat t.g.v. een stompe krachtsinwerking op het brein. Meer specifiek ontstaat t.g.v. een acceleratie-deceleratie trauma een kracht op de axonen (uitlopers van zenuwcellen) waardoor deze zenuwuitlopers afscheuren en hun functie verliezen. Een dergelijk trauma wordt gezien bij motorongevallen. Ook andere mechanismen die zorgen voor acceleratie-deceleratie van het hoofd, zoals schoppen tegen het hoofd, kunnen axonale schade veroorzaken.
Bij betrokkene is sprake geweest van stomp inwerkend geweld verspreid op het lichaam. Dit heeft geleid tot diverse breuken van het aangezicht, in potentie kritiek hersenletsel en verspreid huidletsel. De bijbehorende ISS-score van dit daadwerkelijk opgelopen letsel bedraagt 30. De kans op overlijden bij een ISS-score van 30 is ca. 20%.
In casu was de kans op overlijden t.g.v. het opgetreden letsel ca. 20%. Het totale letselbeeld past bij een meervoudige stompe krachtsinwerking op meerdere lichaamsdelen. In potentie had nog ernstiger letsel kunnen ontstaan met een hogere kans op overlijden.
De combinatie van (complexe) breuken van het aangezicht, diverse bloedingen tussen de hersenvliezen, zwelling van de hersenen, het uitwendige letsel en de axonale schade maakt dat het om multipele krachtsinwerkingen moet zijn gegaan. Een exact aantal geweldsinwerkingen is niet te geven.
T.a.v het letsel in het hoofd is het de vraag of, en zo ja wanneer dit (volledig) hersteld. Het letsel van de hersenen (zowel de bloedingen tussen de hersenvliezen, de zwelling van de hersenen als de axonale schade) kunnen blijvende schade geven variërend van mild tot ernstig;
- H1: Het letsel is ontstaan doordat het slachtoffer is geschopt en/of gestompt en/of met het hoofd tegen de grond is gegooid?
- H2: Het letsel is ontstaan doordat verdachte één keer is komen te vallen.
Het totale letselbeeld van (complexe) breuken van het aangezicht, diverse bloedingen tussen de hersenvliezen, zwelling van de hersenen, het uitwendige letsel verspreid over het lichaam en de axonale schade van de hersenen maakt dat multipele krachtsinwerkingen nodig zijn geweest om dit beeld te verklaren. Los hiervan vereist een breuk van het zygomaticomaxillary complex over het algemeen een ander ontstaansmechanisme dan een enkelvoudige val. Verder vereist axonale schade een aceleratie-deceleratie trauma, een enkelvoudige val veroorzaakt in
beginsel geen aceleratie-deceleratie. Het letsel is veel waarschijnlijker ontstaan onder hypothese H1 dan onder hypothese H2.
12. Het proces-verbaal forensisch onderzoek persoon opgemaakt door [verbalisant 6] en [verbalisant 7] van 16 augustus 2024, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven (pagina’s 277, 278, 280 en 281)
Verdachte [medeverdachte] was gekleed in een zwarte korte broek.
Wij, verbalisanten, hebben de volgende kledingstukken in beslag genomen en
veiliggesteld voor eventueel DNA vervolgonderzoek:
- AAQJ0626NL, zwarte korte broek. Wij zagen dat er op de linker broekspijp vlekken zichtbaar waren, dit kan mogelijk bloed zijn.
13. Rapport onderzoek naar biologische sporen en DNA-onderzoek, opgemaakt door dr. J. Warnaar, NFI-deskundige onderzoek biologische sporen en DNA, van 2 augustus 2024, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven (pagina’s 320, 322, 324, 327, 329 en 330):
Korte broek van verdachte [medeverdachte] AAQJ0626NL
De broek is met het blote oog onderzocht op de aanwezigheid van bloed. Hierbij zijn verspreid op de broek meerdere bloedsporen aangetroffen. Twee bloedsporen zijn geselecteerd, bemonsterd en veiliggesteld voor DNA-onderzoek.
Korte broek van verdachte [medeverdachte]
AAQJ0626NL#02 bloedspoor rechterkant achterzijde
Bewijskracht van het vergelijkend DNA-onderzoek
AAQJ0626NL#02 (bloedspoor rechterkant achterzijde)
Voor deze bemonstering is de bewijskracht ten aanzien van slachtoffer [slachtoffer] berekend. Hierbij is aangenomen dat de bemonstering DNA bevat van twee personen. Tevens is aangenomen dat verdachte [medeverdachte] één van de donoren is. DNA-mengprofiel AAQJ0626NL#02 is meer dan 1 miljard keer waarschijnlijker wanneer het DNA afkomstig is van verdachte [medeverdachte] en slachtoffer [slachtoffer] , dan wanneer het DNA afkomstig is van verdachte [medeverdachte] en een willekeurige onbekende persoon.
14. Rapport onderzoek naar biologische sporen en DNA-onderzoek, opgemaakt door dr. J. Warnaar, NFI-deskundige onderzoek biologische sporen en DNA, van 9 december 2024, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Korte broek van verdachte [medeverdachte] AAQJ0626NL
De buitenzijde van de broek is met het blote oog en microscopisch onderzocht op de aanwezigheid van bloed. Op basis hiervan zijn zes extra bloedsporen geselecteerd, bemonsterd en veiliggesteld voor DNA-onderzoek.
AAQJ0626NL#06 bloedspoor rechterkant achterzijde
AAQJ0626NL#07 bloedspoor rechterkant achterzijde
Eindconclusie:
Op de korte broek van verdachte [medeverdachte] AAQJ0626NL zijn bloedsporen aanwezig die afkomstig kunnen zijn van verdachte [medeverdachte] . Op de achterzijde aan de rechterkant van deze broek is tevens DNA aangetroffen dat afkomstig kan zijn van slachtoffer [slachtoffer] . Op basis van het uitgevoerde onderzoek kan niet worden vastgesteld dat het aan Slachtoffer [slachtoffer] gekoppelde celmateriaal bloed betreft.
15. Het proces-verbaal van de terechtzitting van 17 januari 2025, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, de verklaring van deskundige dr J. Warnaar:
Ik durf te zeggen dat het aangetroffen DNA van het slachtoffer hoogstwaarschijnlijk geen epitheel is. Dan is de vraag wat het anders kan zijn. Er zijn globaal meerdere categorieën van sporen. De hoeveelheid aangetroffen DNA past bij bloedsporen, maar het kan ook sperma of speeksel zijn. Sperma kunnen we uitsluiten omdat dit niet om een zedenzaak gaat. Speeksel in beginsel niet. Maar dan is de vraag hoe er dan zoveel speeksel op de achterzijde van de broek terecht kan zijn gekomen. Dit zou kunnen komen door gericht spugen, likken of bijten. Speeksel en bloed blijven dus als mogelijkheid over waarbij, gelet op de toedracht, het voor de hand ligt dat het in dit geval om bloed gaat. Er is gericht bemonsterd en dat maakt het onwaarschijnlijker dat er dan drie monsters speeksel bevatten. Dit zou er door één handeling er terecht kunnen zijn gekomen, bijvoorbeeld door likken aan de hand en dit dan afvegen aan de broek, maar buiten dit is er geen voor de hand liggende verklaring voor het aantreffen van speeksel. Het ligt dus meer voor de hand dat het om bloed gaat maar het is moeilijk om dit in precieze aantallen te zeggen. Ik heb ook gekeken naar de mengverhoudingen en die zijn ook in balans met elkaar. Dit past in het beeld dat het gaat om mengsels van bloed.