Bijlage: voor deze uitspraak belangrijke wet- en regelgeving
1. Een vergunning wordt geweigerd indien:
a. niet wordt voldaan aan de ingevolge de artikelen 8 tot en met 10 geldende eisen;
b. redelijkerwijs moet worden aangenomen, dat de feitelijke toestand niet met het in de aanvrage vermelde in overeenstemming zal zijn;
c. artikel 7, tweede lid, artikel 31, vierde lid, en artikel 32, tweede lid, zich tegen de verlening van de gevraagde vergunning verzet;
d. redelijkerwijs moet worden aangenomen dat een of meer van de bij of krachtens de artikelen 2 en 13 tot en met 24 gestelde verboden zal worden overtreden of dat in strijd zal worden gehandeld met aan de vergunning verbonden beperkingen of voorschriften;
e. niet wordt voldaan aan het bepaalde krachtens artikel 25a, derde lid. (=> vloeroppervlak)
2. Een vergunning ten aanzien van een inrichting, waarvan de vergunning op grond van artikel 31, eerste lid, onder c, is ingetrokken, kan gedurende een bij die intrekking vastgestelde termijn van ten hoogste vijf jaar worden geweigerd.
3. Een vergunning kan worden geweigerd in het geval en onder de voorwaarden, bedoeld in artikel 3 van de Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur.
4. Voordat toepassing wordt gegeven aan het derde lid, kan het Bureau bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur, bedoeld in artikel 8 van de Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur, om een advies als bedoeld in artikel 9 van die wet worden gevraagd.
Artikel 28
Een vergunning wordt verleend, indien geen der in artikel 27 bedoelde weigeringsgronden aanwezig is.
Algemene Plaatselijke Verordening gemeente Almelo 2021
Artikel 2:28 Vergunningplicht openbare inrichting
1. Het is verboden een openbare inrichting te exploiteren zonder vergunning van de burgemeester.
2. Indien een terras onderdeel is van een openbare inrichting wordt voor het exploiteren van het terras slechts een vergunning verleend, indien het terras onmiddellijk aansluit aan de gevel van het pand waarin zich de openbare inrichting bevindt. Voor de overige terrassen kan slechts een vergunning worden verleend, indien zij in de onmiddellijke nabijheid van een openbare inrichting zijn gelegen.
3. De vergunning wordt verleend aan de exploitant en op diens naam gesteld. De vergunning is locatie gebonden.
4. In afwijking van hetgeen is bepaald in het tweede lid en in artikel 1:5, eerste lid, is een vergunning voor een openbare inrichting die verleend is aan een paracommerciële rechtspersoon niet persoonsgebonden. De vergunning kan op naam worden gesteld van de paracommerciële rechtspersoon.
Artikel 2:28f Weigeringsgronden
1. Een vergunning voor een openbare inrichting wordt geweigerd indien:
a. de exploitant of de leidinggevende onder curatele staat;
b. de exploitant of de leidinggevende in enig ander opzicht van slecht levensgedrag is;
c. de leidinggevende de leeftijd van 21 jaar nog niet heeft bereikt;
d. redelijkerwijs moet worden aangenomen dat de feitelijke toestand niet met het in de aanvraag vermelde in overeenstemming zal zijn;
e. redelijkerwijs moet worden aangenomen dat de aanvrager in strijd zal handelen met aan de vergunning verbonden beperkingen of voorschriften; of
f. de voorgenomen uitoefening van de openbare inrichting strijd zal opleveren met een geldend bestemmingsplan, een bestemmingsplan in ontwerp dat ter inzage is gelegd, een geldend exploitatieplan, voorbereidingsbesluit of omgevingsplan.
3. Onverminderd hetgeen bepaald is in artikel 1:8, kan een vergunning voor een openbare inrichting worden geweigerd indien:
a. voor de openbare inrichting reeds eerder een vergunning is ingetrokken op grond van artikel 2:28g, gedurende een periode van vijf jaar na de intrekking van de vergunning;
b. voor de openbare inrichting reeds eerder een vergunning is ingetrokken onder de voorwaarden, bedoeld in artikel 3 van de Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur, gedurende een periode van vijf jaar na de intrekking van de vergunning; of
c. de openbare orde, de openbare veiligheid of de woon- en leefomgeving nadelig wordt beïnvloed door de aanwezigheid van de openbare inrichting waarvoor de vergunning is aangevraagd.