ECLI:NL:RBOVE:2025:5341

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
28 augustus 2025
Publicatiedatum
29 augustus 2025
Zaaknummer
C/08/337697 / KG ZA 25-206
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot terugplaatsing luchtbehandelingsinstallatie in kort geding

In deze zaak heeft de rechtbank Overijssel op 28 augustus 2025 uitspraak gedaan in een kort geding tussen [eiser] B.V. en [gedaagde] B.V. De eiser, die een deel van een bedrijfspand verhuurt aan de gedaagde, vorderde dat de gedaagde alle door haar uit het gehuurde weggenomen delen van de luchtbehandelingsinstallatie zou terugplaatsen. De gedaagde had aangekondigd de huurovereenkomst buitengerechtelijk te ontbinden en was begonnen met het verwijderen van de luchtbehandelingsinstallatie, die op initiatief van de gedaagde was geïnstalleerd. De voorzieningenrechter oordeelde dat de gedaagde onrechtmatig handelde door de installatie te verwijderen, aangezien dit de bedrijfsvoering van de andere huurders, waaronder een sportschool, ernstig zou verstoren. De rechtbank heeft de gedaagde veroordeeld tot terugplaatsing van de installatie en zich te onthouden van verdere verwijdering of beschadiging, onder verbeurte van een dwangsom. Tevens is de gedaagde in de proceskosten veroordeeld. De voorzieningenrechter heeft de zaak als spoedeisend gekwalificeerd, gezien de afhankelijkheid van de andere huurders van de luchtbehandelingsinstallatie.

Uitspraak

RECHTBANK Overijssel

Civiel recht
Zittingsplaats Almelo
Zaaknummer: C/08/337697 / KG ZA 25-206
Vonnis in kort geding van 28 augustus 2025
in de zaak van
[eiser] B.V.,
te [vestigingsplaats 1],
eisende partij,
hierna te noemen: [eiser],
advocaat: mr. F. Kolkman,
tegen
[gedaagde] B.V.,
te [vestigingsplaats 2],
gedaagde partij,
hierna te noemen: [gedaagde],
niet verschenen.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit de dagvaarding van 28 augustus 2025.
1.2.
De mondelinge behandeling heeft diezelfde dag plaatsgevonden. Daarbij waren aanwezig: de heer M. ter Schegget namens [eiser], bijgestaan door mr. F. Kolkman.

2.De feiten

2.1.
[eiser] verhuurt aan [gedaagde] een deel van een bedrijfspand, op basis van een op 27 september 2022 gesloten huurovereenkomst.
2.2.
In het gehuurde bevond zich bij aanvang van de huur een airco-installatie en een cv-installatie. Op initiatief van [gedaagde] zijn deze installaties, met instemming van [eiser], door [gedaagde] vervangen door een luchtbehandelingsinstallatie die het gehele pand voorziet van gefilterde – zowel warme als gekoelde – lucht. De kosten van deze nieuwe installatie bedroegen ongeveer € 125.000,-, waaraan een andere huurder (de sportschool) een bedrag van ongeveer € 77.000,- heeft bijgedragen. De installatie is namelijk mede ten behoeve van de overige gebruikers van het gehele pand aangelegd.
2.3.
Bij brief van 27 augustus 2025 heeft de advocaat van [gedaagde] laten weten – namens deze – over te gaan tot buitengerechtelijke ontbinding van de huurovereenkomst per 31 augustus 2025. Daarnaast liet zij weten dat [gedaagde] de volgende dag (op 28 augustus 2025) onder meer de laadpalen en airco-units zal (laten) verwijderen. Daarbij is [eiser] verzocht toegang tot de meterkast te verlenen en mocht [eiser] daar niet aan meewerken, [gedaagde] in dat geval de zaken zal ontkoppelen zonder dat [gedaagde] kan nagaan welke mogelijke invloed dat heeft op de installatie in de meterkast en stroomvoorziening voor het pand.
2.4.
In de ochtend van 28 augustus 2025 hebben werklieden in opdracht van [gedaagde] een aanvang gemaakt met het verwijderen van laadpalen en airco-units, conform de aankondiging in de genoemde brief van de advocaat van [gedaagde].

3.Het geschil

3.1.
[eiser] vordert veroordeling van [gedaagde]:
om binnen vier uur na betekening van dit vonnis tot terugplaatsing van alle door haar uit het gehuurde weggenomen (delen) van de luchtbehandelingsinstallatie, waaronder de airco’s en de laadpalen op de oorspronkelijke locaties werkend en in dezelfde staat als waarin zij zich bevonden;
om zich met onmiddellijke ingang te onthouden van het wegnemen, beschadigen of anderszins verstoren van de in het gehuurde aanwezige (delen van de) luchtbehandelingsinstallatie, waaronder de airco’s en de laadpalen, zulks op verbeurte van een dwangsom van € 10.000,- voor iedere overtreding en een dwangsom van € 10.000,- voor iedere dag of gedeelte daarvan dat [gedaagde] in strijd handelt met deze veroordeling;
in de proceskosten, inclusief nakosten, vermeerderd met de wettelijke rente.

4.De beoordeling

4.1.
Gedaagde is niet op de zitting verschenen. De voorzieningenrechter stelt vast dat bij het betekenen van de dagvaarding de wettelijke vereisten zijn nageleefd en overige formaliteiten in acht zijn genomen. Het betreft een spoedkortgeding, zodat de gebruikelijke termijnen voor een kort geding buiten beschouwing zijn gelaten. De voorzieningenrechter verleent daarom verstek tegen gedaagde.
4.2.
Naar het oordeel van de voorzieningenrechter is de zaak spoedeisend. [eiser] heeft onweersproken gesteld dat alle gebruikers van het pand afhankelijk zijn van de installaties die [gedaagde] momenteel aan het verwijderen is.
4.3.
Naar [eiser] onweersproken heeft gesteld, is de huidige installatie een vervanging van de installatie die reeds in het gehuurde aanwezig was ten tijde van het aangaan van de huurovereenkomst. Door deze installatie te verwijderen, laat [gedaagde] [eiser] feitelijk achter zonder enige installatie in het pand. Van een voornemen om de oude installatie terug te plaatsen is de voorzieningenrechter niet gebleken. Daarbij komt dat deze verwijdering een dag van tevoren is aangekondigd, zodat [eiser] onvoldoende gelegenheid heeft (gehad) om zelf noodmaatregelen te treffen.
4.4.
De inpandige sportschool, die het grootste gedeelte van de luchtbehandelingsinstallatie heeft betaald, is voor haar bedrijfsvoering afhankelijk van de werking van deze installatie. Zonder deze installatie kan de sportschool niet meer functioneren. [gedaagde] handelt aldus onrechtmatig jegens [eiser] en haar huurder(s). De discussie tussen partijen over de vraag of al dan niet sprake is van een verbetering van het gehuurde die [gedaagde] ongedaan mag maken, dan wel dat sprake is van natrekking – zoals [gedaagde] betoogt – kan daarom buiten beschouwing blijven in dit kort geding.
4.5.
De gevorderde dwangsommen zullen worden toegewezen, met dien verstande dat deze zullen worden gemaximeerd tot een bedrag van € 100.000,-. In het petitum (zoals vermeld onder rechtsoverweging 3.1 sub b)) wordt feitelijk een dubbele dwangsom gevorderd, namelijk voor iedere overtreding en voor iedere dag of gedeelte daarvan dat [gedaagde] in strijd handelt met deze veroordeling. De rechtbank zal een enkele dwangsom van € 10.000,- toewijzen voor iedere dag of gedeelte daarvan dat [gedaagde] in strijd handelt met deze veroordeling, voor zover deze ziet op het met onmiddellijke ingang onthouden van het wegnemen van, beschadigen of anderszins verstoren van het in het gehuurde aanwezige (delen) van de luchtbehandelingsinstallatie, waaronder de airco’s en de laadpalen.
4.6.
Aangezien [gedaagde] in het ongelijk wordt gesteld, veroordeelt de voorzieningenrechter haar in de proceskosten (inclusief nakosten) van [eiser]. De kosten aan de zijde van [eiser] worden begroot op:
- griffierecht € 714,00
- salaris advocaat € 715,00
- nakosten
€ 178,00(plus de verhoging zoals vermeld in de beslissing)
Totaal € 1.607,00
De dagvaardingskosten blijven achterwege, omdat deze niet blijken uit de overgelegde betekende dagvaarding.
4.7.
De gevorderde wettelijke rente over de proceskosten wordt toegewezen, zoals vermeld in de beslissing.

5.De beslissing

De voorzieningenrechter
5.1.
veroordeelt [gedaagde] binnen vier uur na betekening van dit vonnis tot terugplaatsing van alle door haar uit het gehuurde weggenomen (delen) van de luchtbehandelingsinstallatie, waaronder de airco’s en de laadpalen op de oorspronkelijke locaties werkend en in dezelfde staat als waarin zij zich bevonden;
5.2.
veroordeelt [gedaagde] zich met onmiddellijke ingang te onthouden van het wegnemen, beschadigen of anderszins verstoren van de in het gehuurde aanwezige (delen van de) luchtbehandelingsinstallatie, waaronder de airco’s en de laadpalen, zulks op verbeurte van een dwangsom van € 10.000,- voor iedere dag of gedeelte daarvan dat [gedaagde] in strijd handelt met deze veroordeling, met een maximum van € 100.000,-;
5.3.
veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten van [eiser], tot op heden begroot op € 1.607,00 te betalen binnen veertien dagen na de datum van dit vonnis. Als [gedaagde] niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend, dan moet [gedaagde] aan nakosten € 92,00 extra aan [eiser] betalen, plus de kosten van betekening;
5.4.
veroordeelt [gedaagde] in de wettelijke rente over de proceskosten te betalen als deze niet binnen veertien dagen na de datum van het vonnis aan [eiser] zijn betaald;
5.5.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
5.6.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.J. Louter en in het openbaar uitgesproken op 28 augustus 2025. (JK)