ECLI:NL:RBOVE:2025:528
Rechtbank Overijssel
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Uitspraak over verzoek voorlopige voorziening en beroep inzake handhaving bouwpilaren en erfafscheiding
Op 30 januari 2025 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Overijssel uitspraak gedaan in een zaak waarin eiser, vertegenwoordigd door mr. S.K. Boelens, een verzoek om voorlopige voorziening indiende tegen een besluit van het college van burgemeester en wethouders van Hof van Twente. Dit besluit, genomen op 31 oktober 2024, betrof de oplegging van een last onder dwangsom vanwege het zonder vergunning bouwen van twee pilaren en een erfafscheiding. Eiser betwistte dat deze bouwwerken zich op gemeentegrond bevonden en stelde dat er mogelijkheden waren voor legalisering. De voorzieningenrechter oordeelde echter dat het college op basis van de gegevens van het Kadaster mocht aannemen dat de grond in eigendom van de gemeente was. Eiser had onvoldoende concrete aanwijzingen gepresenteerd die zijn eigendom konden onderbouwen, waardoor er geen zicht op legalisering bestond.
De voorzieningenrechter concludeerde dat de belangen van het college bij handhaving zwaarder wogen dan die van eiser, die hoopte op een verlenging van de handhaving totdat het eigenaarschap onherroepelijk vaststond. De voorzieningenrechter wees het verzoek om voorlopige voorziening af en verklaarde het beroep ongegrond. Eiser kreeg geen griffierecht terug en ook geen vergoeding van proceskosten. De uitspraak benadrukt het belang van handhaving en de rol van het Kadaster in geschillen over eigendom.