ECLI:NL:RBOVE:2025:527

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
23 januari 2025
Publicatiedatum
30 januari 2025
Zaaknummer
11434916 \ CV EXPL 24-3935
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Verstek
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontruiming huurwoning na intimidatie en geweld door huurder

In deze zaak vordert de woningstichting Domijn de ontruiming van een huurwoning in verband met ernstige incidenten die zich hebben voorgedaan met de huurder, aangeduid als [gedaagde]. De huurder heeft herhaaldelijk medewerkers van Domijn geïntimideerd, beledigd, bedreigd en zelfs mishandeld. De procedure begon met een dagvaarding op 8 januari 2025, waarin Domijn een voorlopige voorziening vroeg. De zitting vond plaats op 21 januari 2025, waarbij Domijn vertegenwoordigd was door haar gemachtigde, mr. S. Goriya. De gedaagde partij was niet verschenen, waardoor verstek werd verleend.

De feiten tonen aan dat de huurder vanaf september 2024 betrokken was bij een reeks incidenten, waaronder een ernstige lekkage in de woning die hij niet adequaat had verholpen. Na meerdere pogingen van Domijn om contact op te nemen, werd de brandweer ingeschakeld om de woning te openen. De huurder vertoonde ongewenst gedrag tijdens zijn bezoeken aan het kantoor van Domijn, waarbij hij medewerkers intimideerde en zelfs fysiek geweld gebruikte. Dit leidde tot een strafrechtelijke veroordeling van de huurder door het Openbaar Ministerie.

De kantonrechter oordeelde dat de vordering van Domijn om de huurder te veroordelen tot ontruiming van de woning niet onrechtmatig of ongegrond was. De rechter wees de vordering toe, waarbij de huurder werd veroordeeld om de woning binnen veertien dagen te ontruimen en de proceskosten te vergoeden. De totale kosten werden begroot op € 1208,45, inclusief wettelijke rente indien deze niet tijdig werd voldaan. Het vonnis werd uitgesproken door mr. U. van Houten op 23 januari 2025.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Enschede
Zaaknummer : 11434916 \ CV EXPL 24-3935
Vonnis in kort geding van 23 januari 2025
in de zaak van
de stichting
WONINGSTICHTING DOMIJN,
gevestigd en kantoorhoudende te Enschede,
eisende partij, hierna te noemen Domijn,
gemachtigde: mr. S. Goriya,
tegen
[gedaagde],
wonende te [woonplaats] ,
gedaagde partij, hierna te noemen [gedaagde] ,
niet verschenen.

1.De procedure

Het verloop van de procedure blijkt uit:
1.1.
de namens Domijn betekende dagvaarding van 8 januari 2025, waarbij Domijn een vordering heeft ingesteld tot het treffen van een voorlopige voorziening en [gedaagde] heeft opgeroepen ter zitting in kort geding te verschijnen.
1.2.
De vordering is behandeld ter zitting van 21 januari 2025.
Domijn (vertegenwoordigd door [naam 1] en [naam 2] ) is verschenen, bijgestaan door haar gemachtigde.
Tegen de niet verschenen [gedaagde] is verstek verleend.
1.3.
Domijn heeft haar standpunt laten toelichten door haar gemachtigde, die daarbij gebruik heeft gemaakt van pleitaantekeningen.
1.4.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
De woningstichting Domijn heeft met ingang van 16 april 2024 voor onbepaalde tijd aan huurder [gedaagde] verhuurd de woning aan de [adres] .
Het betreft een appartement in een flatgebouw. Op de huurovereenkomst zijn van toepassing de Algemene Huurvoorwaarden van Domijn.
2.2.
Vanaf september 2024 is er sprake van een reeks incidenten met [gedaagde] , kort samengevat als volgt.
2.2.1.
Op 19 september 2024 belt [gedaagde] naar Domijn om een melding te maken van een lekkage bij de keuken van zijn woning. [gedaagde] is vervolgens weggegaan en hij heeft niet de hoofdkraan in de woning dichtgedraaid en/of andere noodmaatregelen getroffen om verdere schade te voorkomen. Na klachten van andere huurders, die onder [gedaagde] wonen, over lekkage in de meterkast, heeft Domijn een derde ingeschakeld om de lekkage bij [gedaagde] te verhelpen. [gedaagde] was echter niet bereikbaar. Meerdere partijen (de derde, Domijn, de politie) hebben geprobeerd hem te bellen en/of te whatsappen, maar kregen geen contact. Omdat de situatie te gevaarlijk was om langer af te wachten zijn de autoriteiten ingeschakeld om de woning van [gedaagde] te openen. De brandweer heeft de deur geopend, de politie is de woning binnengetreden. In de woning van [gedaagde] troffen zij een forse lekkage aan. Deze lekkage veroorzaakte de gevaarlijke situatie in de meterkasten van de bewoners van de appartementen onder [gedaagde] . Na het verhelpen van de lekkage is de voordeur van [gedaagde] eerst provisorisch gerepareerd, later definitief.
2.2.2.
Op 27 september 2024 bezoekt [gedaagde] (zonder afspraak) het hoofdkantoor van Domijn in Enschede. [gedaagde] vertoonde ongewenst gedrag, hij kwam al boos binnen, schreeuwde op hoog volume en kwam heel dichtbij een van de medewerkers van Domijn zitten. Ook praatte hij met uitgestoken vinger richting het gezicht van de medewerker. [gedaagde] moest eerst gekalmeerd worden voordat hij verder kon worden geholpen.
2.2.3.
Op 2 oktober 2024 bezoekt [gedaagde] het inloopspreekuur van Domijn in het buurthuis “ [locatie] ” in [plaats] . Het ging over schade in zijn woning en wie in dat verband iets moest doen. [gedaagde] zei onder andere “ik betaal huur en jullie moeten voor mij werken”. Daarbij ging [gedaagde] ongevraagd op de stoel van een van de medewerkers zitten toen de medewerker opstond om een pen te pakken. Toen [gedaagde] uiteindelijk vertrok beoordeelde hij een van de medewerkers met een cijfer en liep hij hoofdschuddend weg.
2.2.4.
Op 4 oktober 2024 verscheen [gedaagde] wederom onaangekondigd op het kantoor van Domijn in Enschede. Hij heeft daar een medewerker van Domijn uitgescholden, geïntimideerd en geslagen op de arm, toen de medewerker wat meer afstand tussen hem en [gedaagde] wilde creëren.
2.2.5.
Op 9 oktober 2024 bezocht [gedaagde] opnieuw onaangekondigd en zonder afspraak het inloopspreekuur in buurtcentrum [locatie] . Ook toen liep het contact uit de hand: [gedaagde] sloeg een medewerker van Domijn meerdere malen met zijn vuist, onder andere in zijn gezicht en op zijn schouders, en probeerde hem vast te pakken. De beheerder van het buurtcentrum pakte [gedaagde] vast. De politie was snel ter plaatse en [gedaagde] werd gearresteerd. Het Openbaar Ministerie heeft [gedaagde] wat dit voorval betreft schuldig bevonden en een straf aan hem opgelegd, een geldboete van € 500,00.
2.3.
Na deze incidenten heeft op 31 oktober 2024 nog een gesprek plaatsgevonden tussen Domijn en [gedaagde] , inmiddels vergezeld van een medewerker van een reclassering. [gedaagde] werd boos toen Domijn aangaf dat zij de huurovereenkomst wilde beëindigen. Domijn heeft toen nog een brief over de beëindiging achtergelaten bij de medewerker van de reclassering, die de brief met [gedaagde] door zou nemen.
Tot het maken van afspraken over beëindiging van de huurovereenkomst is het niet gekomen.

3.Het geschil en de beoordeling

3.1.
Bij de dagvaarding zijn de voorgeschreven termijnen en formaliteiten in acht genomen.
3.2.
Domijn vordert -samengevat- om [gedaagde] te veroordelen tot ontruiming van de woning, met veroordeling van [gedaagde] in de proceskosten. [gedaagde] heeft zich op grond van de wet en de huurovereenkomst te gedragen als een goed huurder en in die verplichting is hij ernstig tekort geschoten. Domijn verwijst naar de incidenten. [gedaagde] gedraagt zich agressief richting medewerkers van Domijn en hij heeft medewerkers van Domijn geïntimideerd, beledigd, bedreigd en mishandeld. Er is herhaaldelijk sprake geweest van fysiek en verbaal geweld en [gedaagde] is na iedere tekortkoming weer opnieuw de fout in gegaan. De incidenten hebben een vergaande impact gehad op de medewerkers van Domijn en zij accepteert dergelijk gedrag absoluut niet. Gelet op de ernstige tekortkomingen zal de bodemrechter de vorderingen van Domijn waarschijnlijk toewijzen. Daarop vooruitlopend kan de ontruiming vast in kort geding worden toegewezen, aldus Domijn.
3.3.
De vordering van Domijn komt de kantonrechter vooralsnog niet onrechtmatig of ongegrond voor en behoort daarom te worden toegewezen.
3.4.
[gedaagde] is in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten (inclusief nakosten) betalen. De proceskosten van Domijn worden begroot op:
- dagvaarding € 124,45
- griffierecht € 135,00
- salaris gemachtigde € 814,00
- nakosten €
135,00
Totaal € 1208,45.
De gevorderde wettelijke rente over de proceskosten wordt toegewezen zoals vermeld in de beslissing.

4.De beslissing in kort geding

I Veroordeelt [gedaagde] om de woning aan de [adres] binnen veertien dagen na betekening van dit vonnis leeg, schoon en ontruimd op te leveren en ontruimd te houden, en alle sleutels aan Domijn af te geven, zodat Domijn weer de vrije beschikking heeft over het gehuurde.
II Veroordeelt [gedaagde] in de kosten van deze procedure tot op heden aan de zijde van Domijn begroot op € 1208,45. Veroordeelt [gedaagde] in de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 Burgerlijk Wetboek over de proceskosten als deze niet binnen veertien dagen na aanschrijving zijn voldaan.
III Verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad.
IV Wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. U. van Houten, kantonrechter, en in het openbaar uitgesproken op 23 januari 2025.