ECLI:NL:RBOVE:2025:526
Rechtbank Overijssel
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek tot schuldsanering na tussentijdse beëindiging wegens verwijtbaar gedrag
Op 20 januari 2025 heeft de Rechtbank Overijssel uitspraak gedaan in een zaak betreffende een nieuw verzoek tot toepassing van de wettelijke schuldsaneringsregeling door [verzoeker]. Dit verzoek volgde op de tussentijdse beëindiging van een eerdere schuldsaneringsregeling op 21 december 2021, die plaatsvond op zeer verwijtbare gronden. De rechtbank oordeelde dat het niet de bedoeling van de wetgever kan zijn dat schuldenaren zoals [verzoeker], wiens vorige regeling binnen drie jaar voor de indiening van het huidige verzoek is beëindigd, opnieuw kunnen worden toegelaten tot de schuldsaneringsregeling. De rechtbank concludeerde dat [verzoeker] niet aannemelijk heeft gemaakt dat hij de verplichtingen uit de schuldsaneringsregeling nu wel zal nakomen, gezien zijn eerdere frauduleuze handelingen en het structureel niet voldoen aan de inlichtingenplicht.
De rechtbank heeft vastgesteld dat [verzoeker] tijdens de eerdere schuldsaneringsregeling heeft gefraudeerd met emailberichten en dat hij stelselmatig niet voldeed aan zijn inlichtingenplicht. Dit werd bevestigd door het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, dat het vonnis van de rechtbank bekrachtigde. De rechtbank oordeelde dat de schuldenlast van [verzoeker] buiten de driejaarstermijn van de goede-trouw-toets is ontstaan, maar dat dit niet betekent dat hij opnieuw in aanmerking kan komen voor de schuldsaneringsregeling. De rechtbank wees het verzoek van [verzoeker] af, omdat hij niet overtuigend heeft aangetoond dat hij zijn gedrag heeft veranderd en dat hij in staat is om de verplichtingen van de schuldsaneringsregeling na te komen.
De rechtbank benadrukte dat de verklaringen van [verzoeker] inconsistent waren en dat hij niet aannemelijk heeft gemaakt dat hij niet samenwoont met [naam 5] en hun kinderen. De rechtbank concludeerde dat het verzoek tot schuldsanering moet worden afgewezen, gezien de ernstige verwijtbaarheid van [verzoeker] en zijn gebrek aan geloofwaardigheid.