ECLI:NL:RBOVE:2025:5227

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
14 augustus 2025
Publicatiedatum
18 augustus 2025
Zaaknummer
08-054018-25
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van een man voor twee nachtelijke bedrijfsinbraken in Borne met aanzienlijke schade

Op 14 augustus 2025 heeft de Rechtbank Overijssel een 34-jarige man veroordeeld tot een gevangenisstraf van zestien maanden voor zijn betrokkenheid bij twee nachtelijke bedrijfsinbraken in Borne. De verdachte heeft samen met anderen ingebroken op een afgesloten bedrijventerrein, waar hij geld en een grote hoeveelheid elektrisch en gemotoriseerd gereedschap heeft gestolen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte zich de toegang tot de plaats delict heeft verschaft door middel van braak en dat er overtuigend bewijs was van zijn aanwezigheid op de plaats delict, waaronder DNA-sporen en camerabeelden. De verdediging voerde aan dat er onvoldoende bewijs was voor een veroordeling, maar de rechtbank oordeelde dat de verdachte een wezenlijke bijdrage heeft geleverd aan de inbraken. De rechtbank heeft de ernst van de feiten en de recidive van de verdachte meegewogen in de strafoplegging, en heeft geoordeeld dat een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van zestien maanden passend is.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team Strafrecht
Meervoudige kamer
Zittingsplaats Almelo
Parketnummer: 08-054018-25
Datum vonnis: 14 augustus 2025
Vonnis op tegenspraak in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1990 in [geboorteplaats] ,
nu verblijvende in [verblijfplaats] .

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzittingen van 2 juni 2025 en 31 juli 2025.
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie en van wat door verdachte en zijn raadsvrouw mr. N.C. Reehuis, advocaat in Amsterdam, naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

De verdenking komt er, kort en zakelijk weergegeven, op neer dat verdachte in de nacht van 20 januari 2025 op 21 januari 2025 in Borne, al dan niet samen met anderen, op een afgesloten bedrijventerrein heeft ingebroken en daarbij:
feit 1:geld (€ 237,50) van [bedrijf 1] uit een bedrijfspand heeft gestolen;
feit 2:en een grote hoeveelheid elektrisch en gemotoriseerd gereedschap van [bedrijf 2] uit loodsen en bedrijfsvoertuigen heeft gestolen.
Voluit luidt de tenlastelegging aan verdachte, dat:
1
hij in of omstreeks de nacht van 20 januari 2025 op 21 januari 2025 te Borne in/uit een bedrijfspand, gelegen op een afgesloten bedrijfsterrein op/aan de [adres 1] tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, geld (237,50 euro), in elk geval enig geld, dat geheel of ten dele aan [bedrijf 1] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn/haar mededader(s) toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of dat weg te nemen geld onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming;
2
hij in of omstreeks de nacht van 20 januari 2025 op 21 januari 2025 te Borne uit één of meer loodsen en/of uit één of meer afgesloten bedrijfsvoertuigen, gelegen aan en/of staande op een afgesloten bedrijfsterrein gelegen op/aan de [adres 1] tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een grote hoeveelheid elektrisch en/of gemotoriseerd gereedschap, in elk geval enig(e) goed(eren), die geheel of ten dele aan [bedrijf 2] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of die weg te nemen goederen onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of verbreking.

3.De bewijsmotivering

3.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de ten laste gelegde feiten wettig en overtuigend kunnen worden bewezen.
3.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft zich op het standpunt gesteld dat verdachte integraal moet worden vrijgesproken van de ten laste gelegde feiten, wegens onvoldoende wettig en overtuigend bewijs. Daartoe is aangevoerd dat verdachte niet als medepleger kan worden aangemerkt, omdat geen sprake is geweest van een nauwe en bewuste samenwerking met anderen en evenmin van een significante intellectuele en/of materiële bijdrage aan de diefstallen. Verdachte heeft enkel twee mannen naar Borne vervoerd. Het DNA van verdachte - dat is aangetroffen in een bloedspoor op de opengebroken kluis bij [bedrijf 1] - is daar terechtgekomen via secundaire overdracht, nu de dader gebruik heeft gemaakt van handschoenen uit de auto van verdachte. Verdachte heeft diabetes type 2 en meet iedere dag zijn bloedsuiker met een vingerprik. Daarnaast sleutelt hij bijna dagelijks aan motorvoertuigen, waarbij hij handschoenen draagt. De raadsvrouw stelt zich daarom op het standpunt dat het niet vreemd is dat er bloed zit op een (of meerdere) handschoenen van verdachte. Bovendien heeft verdachte de foto’s van de goederen - die op zijn telefoon zijn aangetroffen - ontvangen en niet zelf gemaakt.
3.3
Het oordeel van de rechtbank
Feiten 1 en 2
Gelet op de samenhang van de ten laste gelegde feiten zal de rechtbank de feiten 1 en 2 gezamenlijk bespreken.
De redengevende feiten en omstandigheden
De rechtbank stelt op grond van de inhoud van het dossier en het verhandelde ter terechtzitting het volgende vast.
In de nacht van 20 op 21 januari 2025 is er ingebroken op het afgesloten bedrijventerrein dat is gelegen aan de [adres 1] . Op dit bedrijventerrein bevindt zich een bedrijfsverzamelpand waarin onder meer het bedrijf [bedrijf 1] is gevestigd. Namens [bedrijf 1] is aangifte gedaan van diefstal van een geldbedrag van € 237,50. De ruit van de ruimte van [bedrijf 1] was ingegooid en de kluis die daar binnen stond was geopend en onherstelbaar beschadigd. Het voornoemde geldbedrag is uit een geldkistje in die kluis weggenomen.
Ook namens het bedrijf [bedrijf 2] is aangifte gedaan van diefstal, gepleegd in diezelfde nacht. Het buitenterrein van [bedrijf 2] is op het bedrijventerrein aan de [adres 1] gevestigd. Op dat buitenterrein bevinden zich twee loodsen en staan meerdere bedrijfsbussen geparkeerd. Het buitenterrein van [bedrijf 2] is afgesloten met een hek dat op slot zit middels een cilinderslot. Dit hek was geforceerd. Uit acht bedrijfsbussen is het elektrisch en gemotoriseerd gereedschap van [bedrijf 2] weggenomen, waarbij bij zeven van deze bedrijfsbussen het slot is verbroken. Daarnaast zijn bij de twee loodsen de sloten van de deuren verbroken en is het aldaar opgeslagen elektrisch en gemotoriseerd gereedschap weggenomen.
In het dossier bevinden zich camerabeelden met zicht op het elektronische schuifhek dat toegang biedt tot het gehele bedrijventerrein. Daarop is te zien dat er op 20 januari 2025 vanaf 23.42 uur drie personen gehurkt bij het hek zitten. Het hek wordt door die personen geopend op 21 januari 2025 om 01.31.00 uur, waarna te zien is dat zij het bedrijventerrein oplopen. Daarna rijden gedurende enige tijd meerdere voertuigen heen en weer door het geopende hek. Om 02.56 uur is vervolgens te zien dat de drie personen het bedrijventerrein verlaten via diezelfde toegangspoort.
Tijdens het forensisch onderzoek werd duidelijk dat er aan de onderzijde van de elektronische toegangspoort van het bedrijventerrein diverse geleiders (tandrails) zijn verwijderd. De bevestigingsbouten en de geleiders lagen bij de poort op de grond. Door het verwijderen van die geleiders werd de poort niet meer geblokkeerd of bediend door het tandwiel van de schuifpoortaandrijving en kon de poort makkelijk opengeduwd worden.
Op de opengebroken kluis van [bedrijf 1] is tijdens het forensisch onderzoek een bloedspoor aangetroffen en bemonsterd. Dit bloedmonster is door The Maastricht Forensic Institute (TMFI) onderzocht. Door het TMFI is vastgesteld dat dit bloedmonster een enkelvoudig DNA-profiel bevat met een matchkans van kleiner dan één op één miljard. Het TMFI heeft geconcludeerd dat dit bloedmonster mogelijk DNA van verdachte bevat, vanwege een match met het DNA van verdachte.
Daarnaast is onderzoek gedaan naar de veiliggestelde data op de telefoon (van het merk Xiaomi Redmi) die onder verdachte in beslag is genomen. Dit betreft data in de periode van 10 januari 2025 tot en met 18 februari 2025. Op deze telefoon zijn afbeeldingen van verdachte in zijn privésfeer, van zijn identiteitskaart en van aan hem gerichte post aangetroffen. Deze afbeeldingen zijn met dat toestel gemaakt. Ook is een groot aantal afbeeldingen aangetroffen van weggenomen gereedschap van [bedrijf 2] . Zo komt het soort machine, het type en het interne nummer meermalen overeen met stukken gereedschap die bij [bedrijf 2] zijn weggenomen in de nacht van 20 op 21 januari 2025. Daarnaast zijn de tekst “ [bedrijf 2] ” en ook de keuringssticker met het logo van [bedrijf 2] meermalen duidelijk te zien op de betreffende afbeeldingen van die gereedschappen.
Verder zijn de historische verkeersgegevens van de telefoon, over de periode van
1 november 2024 tot en met 18 februari 2025, onderzocht. Daaruit is af te leiden dat verdachte op 20 januari 2025 om 19:46:20 uur tot en met 21 januari 2025 om 02:65:22 uur gebruik heeft gemaakt van drie zendmasten (cell-ID’s) die zich in de buurt van het bedrijventerrein aan de [adres 1] bevinden. Dit betreffen de zendmasten die zijn gelegen aan de [adres 2] , de [adres 3] en het [adres 4] .
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank stelt op grond van het bovenstaande vast dat er in een bloedspoor - dat is achtergelaten aan de achterkant van de opengebroken kluis in het kantoor van [bedrijf 1] - een enkelvoudig DNA-profiel is aangetroffen dat door het TMFI is gematcht aan het DNA van verdachte. Die matchkans is kleiner dan één op één miljard.
Verdachte heeft daarover verklaard dat de dader bij de inbraken vermoedelijk handschoenen van verdachte heeft gebruikt met daarop bloed van verdachte. Deze handschoenen heeft de dader meegenomen uit de auto(deur) van verdachte, nadat verdachte hem (samen met nog een ander) vanaf zijn restaurant in [plaats] naar Borne heeft gebracht. De verdediging heeft zich daarom op het standpunt gesteld dat sprake is geweest van secundaire overdracht van het DNA van verdachte op de plaats delict.
De rechtbank overweegt dat dit alternatieve scenario wordt geschetst in een erg laat stadium van het strafproces, namelijk pas tijdens de inhoudelijke behandeling en nadat verdachte kennis heeft genomen van de inhoud van het procesdossier. Bij de politie en de rechter-commissaris heeft verdachte geen verklaring willen afleggen. In de raadkamer had verdachte (daarnaar gevraagd) geen verklaring voor de aanwezigheid van het bloedspoor dat is aangetroffen op de plaats delict.
De rechtbank is van oordeel dat het alternatieve scenario dat door verdachte is geschetst geen concrete en verifieerbare verklaring betreft die de aanwezigheid van zijn DNA in het bloedspoor op de verbroken kluis zou kunnen verklaren. Temeer niet nu bloed relatief snel opdroogt en de rechtbank de verklaring van verdachte - dat er dus kennelijk nat bloed van hem aan de door de dader gebruikte handschoenen zou zitten - niet aannemelijk acht, mede gelet op het tijdsverloop van bijna twee uren tussen het eerste moment waarop de daders bij de elektrische toegangspoort naar het bedrijventerrein te zien zijn en het moment dat zij het bedrijventerrein daadwerkelijk betreden om de inbraken te plegen. De rechtbank acht de verklaring van verdachte onaannemelijk en zal die als ongeloofwaardig terzijde schuiven.
Verder stelt de rechtbank vast dat de telefoon van verdachte - op het moment van de inbraken - drie zendmasten in de buurt van de plaats delict heeft aangestraald en dat er een grote hoeveelheid afbeeldingen op de telefoon van verdachte is aangetroffen van de gereedschappen van [bedrijf 2] die daar op dat moment zijn gestolen.
Gelet op de hiervoor genoemde omstandigheden, in samenhang bezien, is de rechtbank van oordeel dat verdachte bij de ten laste gelegde inbraken aanwezig is geweest en dat hij daaraan een wezenlijke bijdrage heeft geleverd. Nu op de camerabeelden te zien is dat drie personen het elektronische toegangshek naar het bedrijventerrein forceren en enkele uren later dit bedrijventerrein ook weer samen verlaten, is de rechtbank van oordeel dat sprake is geweest van een nauwe en bewuste samenwerking en dat verdachte de inbraken bij
[bedrijf 1] en [bedrijf 2] samen met meerdere personen heeft gepleegd.
Gelet op het bovenstaande is de rechtbank van oordeel dat wettig en overtuigend is bewezen dat verdachte de ten laste gelegde feiten onder 1 en 2 heeft begaan.
3.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van de in de bijlage opgenomen bewijsmiddelen waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de ten laste gelegde feiten onder 1 en 2 heeft begaan, met dien verstande dat:
1
hij in de nacht van 20 januari 2025 op 21 januari 2025 te Borne uit een bedrijfspand, gelegen op een afgesloten bedrijfsterrein aan de [adres 1] , tezamen en in vereniging met anderen, geld (237,50 euro) dat aan [bedrijf 1] toebehoorde, heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en zijn mededaders zich de toegang tot de plaats van het misdrijf hebben verschaft en dat weg te nemen geld onder hun bereik hebben gebracht door middel van braak en verbreking;
2
hij in de nacht van 20 januari 2025 op 21 januari 2025 te Borne uit loodsen en uit afgesloten bedrijfsvoertuigen, gelegen aan en staande op een afgesloten bedrijfsterrein, gelegen aan de [adres 1] , tezamen en in vereniging met anderen, een grote hoeveelheid elektrisch en gemotoriseerd gereedschap die aan [bedrijf 2] toebehoorde, heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en zijn mededaders zich de toegang tot de plaats van het misdrijf hebben verschaft en die weg te nemen goederen onder hun bereik hebben gebracht door middel van braak.
De rechtbank acht niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is tenlastegelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.
De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten zijn verbeterd in de bewezenverklaring. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

4.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde is strafbaar gesteld in het artikel 311 van het Wetboek van Strafrecht (Sr). Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. Het bewezenverklaarde levert op:
feit 1
het misdrijf: diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak, en waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van verbreking;
feit 2
het misdrijf: diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak, meermalen gepleegd.

5.De strafbaarheid van verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De rechtbank oordeelt daarom dat verdachte strafbaar is voor de bewezen verklaarde feiten.

6.De op te leggen straf of maatregel

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte te veroordelen tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van zestien maanden met aftrek van de tijd die hij in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht.
6.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft verzocht om - in het geval van een bewezenverklaring - aansluiting te zoeken bij de geldende oriëntatiepunten van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht (hierna: LOVS).
6.3
De gronden voor een straf of maatregel
Bij de strafoplegging houdt de rechtbank rekening met de aard en de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en de persoon van verdachte zoals die uit het dossier en tijdens de behandeling ter terechtzitting naar voren zijn gekomen. De rechtbank acht daarbij in het bijzonder het volgende van belang.
De ernst van de feiten
Verdachte heeft zich samen met anderen schuldig gemaakt aan twee nachtelijke bedrijfsinbraken. Verdachte heeft daarbij op een bedrijventerrein een elektronisch hekwerk geforceerd, een ruit vernield en een kluis opengebroken om een contant geldbedrag van
[bedrijf 1] weg te nemen. Daarnaast heeft verdachte een groot aantal gereedschappen weggenomen uit acht bedrijfsbussen en twee loodsen van [bedrijf 2] , waarbij hij de sloten van zeven bedrijfsauto’s en die van de loodsen heeft opengebroken. Verdachte heeft hiermee voor de aangevers veel schade aangericht die niet alleen bestaat uit de (enorme) waarde van de weggenomen goederen, maar ook uit braakschade. Zo blijkt uit de aangifte van [bedrijf 2] dat de geleden schade meer dan een ton bedraagt. Verdachte heeft er bij het plegen van deze misdrijven blijk van gegeven andermans eigendomsrechten niet te respecteren en alleen maar aan zijn eigen financiële gewin te denken. De rechtbank rekent dit verdachte aan. Bovendien heeft verdachte op geen enkele wijze verantwoordelijkheid genomen voor zijn handelen.
De persoon van verdachte
De rechtbank heeft acht geslagen op het uittreksel uit de justitiële documentatie van verdachte van 10 juni 2025. Verdachte heeft een omvangrijk strafblad en is meermalen veroordeeld voor vermogensdelicten. De straffen die hem daarvoor zijn opgelegd, waaronder (forse) onvoorwaardelijke gevangenisstraffen, weerhouden hem er kennelijk niet van om opnieuw soortgelijke strafbare feiten te plegen.
De rechtbank heeft ook kennis genomen van het over verdachte opgemaakte reclasseringsrapport van 30 mei 2025. Hieruit volgt dat verdachte zich in het verleden schuldig heeft gemaakt aan het plegen van vermogensdelicten wegens een tekort aan financiële middelen. Er lijkt zich geen problematiek af te spelen op het gebied van middelengebruik en zijn geestelijke gezondheid, maar een deels problematisch sociaal netwerk kan niet worden uitgesloten. De reclassering schat de kans op recidive in als gemiddeld. De reclassering ziet geen meerwaarde in het inzetten van interventies, nu het gedrag van verdachte een bewuste keuze lijkt te zijn geweest en overige factoren daar geen invloed op hebben gehad. De reclassering adviseert daarom om aan verdachte een straf zonder bijzondere voorwaarden op te leggen.
De op te leggen straf
De rechtbank heeft bij de bepaling van de straf de geldende oriëntatiepunten van het LOVS in aanmerking genomen. In het geval van veelvuldige recidive vermelden de oriëntatiepunten een gevangenisstraf voor de duur van vier maanden voor een inbraak in een bedrijfspand.
In dit geval is er sprake van twee bestolen bedrijven, van medeplegen en van aanzienlijke schade.
Alles afwegende acht de rechtbank een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van zestien maanden met aftrek van de tijd die verdachte in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, passend en geboden.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat aan de verdachte voorwaardelijke invrijheidstelling wordt verleend als bedoeld in artikel 6:2:10 van het Wetboek van Strafvordering.

9.De toegepaste wettelijke voorschriften

De hierna te nemen beslissing berust op het hiervoor genoemde wetsartikel. Daarnaast berust deze beslissing op het artikel 57 Sr.

10.De beslissing

De rechtbank:
bewezenverklaring
- verklaart bewezen dat verdachte het onder 1 en 2 tenlastegelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
- verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is tenlastegelegd en spreekt hem daarvan vrij;
strafbaarheid feiten
- verklaart het bewezenverklaarde strafbaar;
- verklaart dat het bewezenverklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
feit 1
het misdrijf: diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak, en waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van verbreking;
feit 2
het misdrijf: diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak, meermalen gepleegd;
strafbaarheid verdachte
- verklaart verdachte strafbaar voor het onder 1 en 2 bewezenverklaarde;
straf
- veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
16 (zestien) maanden;
- bepaalt dat de tijd die de verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht.
Dit vonnis is gewezen door mr. P. van Kesteren, voorzitter, mr. B.T.C. Jordaans en
mr. P.A.M. Miltenburg, rechters, in tegenwoordigheid van mr. K.J. ten Brink en
mr. S. Koster, griffiers, en is in het openbaar uitgesproken op 14 augustus 2025.
Bijlage bewijsmiddelen
Leeswijzer
Deze bijlage maakt deel uit van het vonnis en bevat de bewijsmiddelen.
Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van politie eenheid Oost-Nederland met nummer PL0600-2025030974, gesloten op 30 juni 2025. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar pagina’s van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
Feiten 1 en 2
1.
Het proces-verbaal van aangifte namens [bedrijf 1] van 2 juli 2025, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven (pagina 49):
Ik ben werkzaam voor het bedrijf [bedrijf 1] . Het bedrijf is gelegen aan de [adres 1] . We zijn gevestigd in een bedrijfsverzamelpand.
Op 21 januari 2025 omstreeks 8:45 uur kwam ik aan bij ons bedrijf. Ik zag toen dat er een ruit was ingegooid van onze ruimte in het bedrijfsverzamelpand. Ik zag dat onze kluis was geopend. Er is 237,50 euro weggenomen uit de kluis. Dit geld zat in een geldkistje dat zich in de kluis bevond. Verder is de kluis onherstelbaar beschadigd.
2.
Het proces-verbaal van aangifte namens [bedrijf 3] ( [bedrijf 2] ) van 23 januari 2025, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven (pagina’s 16-17):
Ik ben werkzaam voor het bedrijf [bedrijf 2] . Het bedrijf is gelegen aan de [adres 1] . Op 21 januari 2025 omstreeks 6:15 uur werd ik gebeld door [naam] , een collega van [bedrijf 2] . Ik hoorde hem zeggen dat er was ingebroken bij [bedrijf 2] .
Ons bedrijventerrein, wat wij delen met andere bedrijven, is afgesloten middels een elektronisch schuifhek. Het bedrijf [bedrijf 2] heeft rechts van het pand, gezien vanaf dit elektronische schuifhek, een eigen buitenterrein. Dit buitenterrein is afgesloten met een hek dat op slot zit middels een cilinderslot.
[naam] vertelde mij dat het elektronische hek vanmorgen niet reageerde op de sleutel waarmee normaal het hek geopend wordt. Ik hoorde de motor van het hek nu ook draaien, terwijl het hek al helemaal geopend is. Ik hoorde van onze pandbeheerder dat dit toegangshek op 20 januari 2025 om 21:30 uur is afgesloten.
Het hek dat ons buitenterrein afsluit, is op 20 januari 2025 om 16:00 uur slotvast afgesloten door collega [naam] . Dit hek is geforceerd om toegang te verschaffen tot ons buitenterrein.
Op ons buitenterrein stonden meerdere bedrijfsbestelbussen. Er is in 7 bestelbussen ingebroken, waarbij er bij 6 bestelbussen het slot is verbroken om toegang tot de laadruimte te verkrijgen. In al deze bestelbussen lag elektrisch en gemotoriseerd gereedschap. Dit gereedschap is allemaal weggenomen.
Aan de linkerkant van het bedrijfspand is achterin nog één bedrijfsauto opengebroken. Hier is ook al het elektronisch en gemotoriseerd gereedschap uit weggenomen.
Op ons buitenterrein bevinden zich 2 loodsen. De eerste loods is te betreden middels een gewone deur en 2 openslaande deuren. De gewone deur is op 20 januari 2025 omstreeks 16:00 uur afgesloten met een cilinderslot. Dit slot is verbroken.
De tweede loods is te betreden middels een gewone deur en een roldeur. Deze gewone deur is op 20 januari 2025 omstreeks 16:00 uur slotvast afgesloten. Dit slot is verbroken.
In beide loodsen lag elektrisch gereedschap en gemotoriseerd gereedschap opgeslagen. Al dit gereedschap is weggenomen.

3.Het proces-verbaal forensisch onderzoek bedrijf ( [adres 1] ) van

23 januari 2025, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven (pagina’s 60 en 63-64):

Aanvang onderzoekOp 21 januari 2025 kwam ik, naar aanleiding van een gekwalificeerde diefstal in/uit bedrijf/kantoor, voor forensisch onderzoek aan op de locatie [adres 1] .
ToelichtingDe pandbeheerder van [bedrijf 2] vertelde dat:
- aan de voorzijde van het terrein hebben wij een elektronisch te bedienen hekwerk (poort)
- nu wij bij de poort staan, zien wij dat er aan de onderzijde bij de poort diverse geleiders (tandrails) verwijderd zijn van de poort;
- de bevestigingsbouten en de geleiders liggen bij de poort op de grond;
- hierdoor wordt de poort niet meer geblokkeerd of bediend door het tandwiel van de schuifpoortaandrijving welke met zijn tandwiel in de geleiders hoort te vallen;
- hierdoor is de poort nu makkelijk open te duwen.
Forensisch onderzoek- Ik zag dat er een metalen kluis in het kantoor vernield en geopend was.
- Aan de achterzijde van de kluis zag ik een rode op bloed gelijkende veeg.
- Deze veeg heb ik door middel van een wattenstaaf bemonsterd en voorzien van een SIN: AARK2570NL.
4.
Het TMFI Rapport Forensisch DNA-onderzoek van 12 februari 2025, inclusief bijlage, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven (pagina’s 102 en 104):

4.Interpretatie DNA-resultaten

[afbeelding]
Bijlage (NFI)
Omschrijving onderzoeksmateriaal een bloedspoor
SIN/DNA-identiteitszegel AARK2570NL#01
5.
Het proces-verbaal van bevindingen van 18 februari 2025, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven (pagina’s 77-78, 81-82 en 94):
In kader van het onderzoek zijn camerabeelden gevorderd in de omgeving van de plaats delict.
Datum & tijd: 20-01-2025 23:42:48
Bevindingen:
Ik zag dat er drie personen rechts in beeld komen lopen en bij de toegangspoort van het bedrijf [bedrijf 2] gaan staan. Ik zag dat ze gehurkt bij de toegangspoort zitten.
[afbeelding]
Datum & tijd: 21-01-2025 01:31:00
Bevindingen:
Ik zag dat de personen de toegangspoort openen.
[afbeelding]
Datum & tijd: 21-01-2025 02.56
Bevindingen:
Ik zag dat om 02.56 uur, drie personen door de toegangspoort weer het terrein van [bedrijf 2] verlaten.
[afbeelding]
6.
Het proces-verbaal van bevindingen van 3 maart 2025, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven (pagina’s 147-148):
Ik, verbalisant, heb een onderzoek ingesteld naar de data aanwezig op de telefoon die onder verdachte [verdachte] in beslag is genomen. Dit betreft data in de periode van
10 januari 2025 tot en met 18 februari 2025.
In het onderzoek naar de data heb ik in de beschikbare afbeeldingen gezocht. Ik zag vervolgens meerdere afbeeldingen van tuingereedschappen. Dit zijn gereedschappen overeenkomstig met de weggenomen gereedschappen zoals deze zijn weggenomen bij de inbraak bij het bedrijf [bedrijf 2] te Borne .
Afbeelding 1 & 2:
Dit betreft een foto van een rug gedragen bladblazer. Ik zie dat er op de bladblazer de volgende tekst staat: “ [omschrijving] [bedrijf 2] ”. Ik zie dat het soort machine, type en interne nummer overeenkomen met de machines die zijn weggenomen. Ik zie dat het logo op de keuringssticker overeenkomt met het logo van het bedrijf [bedrijf 2] .
Afbeelding 3:
Dit betreft een foto van een drietal bosmaaiers. Ik zie dat op twee van deze bosmaaiers de tekst “ [bedrijf 2] ” staat. Ik zie dat het soort machines en het type overeenkomen met de machines die zijn weggenomen.
Afbeelding 4:
Dit betreft een foto van een viertal motor heggenscharen. Ik zie dat op één van deze heggenscharen de tekst “ [bedrijf 2] ” staat. Ik zie dat het soort machines overeenkomt met de machines die zijn weggenomen. Ik zie tevens dat alle heggenscharen voorzien zijn van een keuringssticker van het bedrijf [bedrijf 2] .
Naast de bovenstaande beschreven foto's zijn er nog tientallen andere foto's met daarop (elektrisch) gereedschap en tuingereedschappen.
7.
Het proces-verbaal van bevindingen van 30 juni 2025, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven (pagina’s 198-200):
Ik, verbalisant, heb dit proces-verbaal opgemaakt en dit betreft een aanvulling op de reeds eerder opgemaakte processen-verbaal met betrekking tot de telefoon van verdachte [verdachte] en de daarop aangetroffen data.
Ik heb onderzoek gedaan naar de veiliggestelde data. In de afbeeldingen die ik in de data aantrof, zit een groot aantal selfies/afbeeldingen in de privésfeer van verdachte [verdachte] . Deze foto's zijn gemaakt met het in beslag genomen toestel.
Tevens is een aantal keer de identiteitskaart van verdachte te zien in de aangetroffen afbeeldingen. Ook deze zijn met het in beslag genomen toestel gemaakt. Daarnaast zijn er meerdere foto's van poststukken die gericht zijn aan verdachte. Wederom gemaakt met het desbetreffende in beslag genomen toestel.
Zoals beschreven in het proces-verbaal van bevindingen onder
PL0600-2025030974-45 is in de data aanwezig op de telefoon, die onder verdachte in beslag is genomen, een groot aantal afbeeldingen aangetroffen van gereedschap. Op basis van de afbeeldingen is het vastgesteld dat dit de gereedschappen zijn die zijn weggenomen tijdens de bedrijfsinbraak bij het bedrijf [bedrijf 2] , tussen
20 januari, 23:50 uur, en 21 januari 2025, 3:10 uur.
Door de provider zijn de historische verkeersgegevens verstrekt die beschikbaar waren. Dit zijn gegevens in de periode van 1 november 2024 tot en met
18 februari 2025. Uit de verkregen data is af te leiden dat de telefoon van verdachte gebruik heeft gemaakt van 3 cell-ID’s die zich in de buurt van de plaats delict bevinden. Dit in de periode van 20 januari 2025 19:46:20 uur tot en met
21 januari 2025 02:65:22 uur.
Dit betreft de volgens cell-ID’s:
- Een cell-ID gelegen aan de [adres 2] te Borne
- een cell-ID gelegen aan de [adres 3] te Borne
- een cell-ID gelegen aan het [adres 4] te Borne .