9.De beslissing
- verklaart bewezen dat verdachte het onder 1 primair, 2 primair en 3 ten laste gelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
- verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
- verklaart het bewezen verklaarde strafbaar;
- verklaart dat het bewezen verklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
feit 1 primair, het misdrijf:
poging tot afpersing, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen;
feit 2 primair, het misdrijf:
diefstal, voorafgegaan en vergezeld van bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen;
feit 3, het misdrijf:
handelen in strijd met artikel 13, eerste lid, van de Wet wapens en munitie;
- verklaart verdachte strafbaar voor het bewezen verklaarde, zoals hierboven beschreven;
- veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
42 (tweeënveertig) maanden;
- bepaalt dat de tijd die de verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht;
- wijst de vordering van de
benadeelde partij [slachtoffer](feiten 1 primair en 2
- veroordeelt de verdachte
hoofdelijktot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer] van een bedrag van € 2.500,00 (bestaande uit immateriële schade), te vermeerderen met de
wettelijke rentevanaf 18 april 2025), met dien verstande dat als en voor zover al door een ander/anderen (gedeeltelijk) is betaald, verdachte (in zoverre) van deze verplichting zal zijn bevrijd;
- veroordeelt de verdachte daarnaast in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op
nihil, alsook in de kosten van betekening van dit vonnis, de in verband met de tenuitvoerlegging van dit vonnis nog te maken kosten en de kosten vallende op de invordering;
- legt de
maatregelop dat de verdachte verplicht is ter zake van de bewezen verklaarde feiten tot betaling aan de Staat der Nederlanden van een bedrag van € 2.500,00, (zegge: vijfentwintighonderd euro), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 18 april 2025 ten behoeve van de benadeelde, en bepaalt, voor het geval volledig verhaal van het verschuldigde bedrag niet mogelijk blijkt, dat gijzeling voor de duur van 35 dagen kan worden toegepast, (een en ander voor zover dit bedrag niet door een mededader zal zijn voldaan). Tenuitvoerlegging van de gijzeling laat de betalingsverplichting onverlet;
- bepaalt dat als de verdachte of diens mededader heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van bedoeld bedrag daarmee de verplichting van de verdachte om aan de benadeelde partij het bedrag te betalen, komt te vervallen, en andersom, als de verdachte of diens mededader aan de benadeelde partij het verschuldigde bedrag heeft betaald, dat daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van dat bedrag komt te vervallen.
Dit vonnis is gewezen door mr. P.A.M. Miltenburg, voorzitter, mr. P. van Kesteren en
mr. B.T.C. Jordaans, rechters, in tegenwoordigheid van mr. M.R. Vis, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 14 augustus 2025.
Buiten staat
De griffier is niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.
Leeswijzer
Deze bijlage maakt deel uit van het vonnis en bevat de bewijsmiddelen.
Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van politie eenheid Oost-Nederland met onderzoeksnummer ON2R025028 / GEIT25. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar pagina’s van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
Ten aanzien van de feiten 1 primair, 2 primair en 3
1. Het proces-verbaal van de terechtzitting van 31 juli 2025, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van de verdachte:
Van 17 op 18 april 2025 was medeverdachte [medeverdachte] bij mij thuis. We hadden alcohol en drugs gebruikt en het geld raakte op. We bespraken de optie van een overval. De wapens, een revolver en een lang wapen dat op een Kalasjnikov lijkt, waren van mij. Die had ik thuis liggen. Ik wist dat medeverdachte het lange wapen bij zich droeg toen wij bij het tankstation waren. Ik had het andere wapen mee in mijn tas.
2. Het proces-verbaal van de terechtzitting van 31 juli 2025, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van de getuige [medeverdachte]:
Van 17 op 18 april 2025 was ik bij [verdachte] thuis. Daar lag ook het lange wapen. We hadden alcohol en drugs gebruikt en bespraken een overval om aan geld te komen voor drugs. Dat zouden we gezamenlijk doen. Bij het verlaten van de woning van [verdachte] heb ik blijkbaar dat lange wapen meegenomen. Ik ben de persoon die op de ‘stills’ van de camerabeelden in de tankshop te zien is. Ik kan me vaag herinneren dat [verdachte] en ik daarna een sigaret uit het pakje PallMall hebben gerookt.
3. Het proces-verbaal van aanhouding verdachte van 18 april 2025, p. 34, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Op vrijdag 18 april 2025 om 02:46 uur werd door ons aangehouden als verdachte [verdachte].
Op de Javastraat zagen wij twee personen lopen die voldeden aan het opgegeven signalement. Wij zagen dat één van de personen een opvallende tatoeage in zijn gezicht had. Wij herkende deze persoon beiden als ambtshalve bekende [medeverdachte]. Wij zagen dat de persoon die naast de verdachte liep een zwarte jas droeg, wat eerder in de melding was opgeven. Wij troffen de beiden personen ongeveer vierhonderd (400) meter van het plaats delict aan.
4. Het proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer] van 18 april 2025, p. 52-53, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Op vrijdag 18 april 2025 omstreeks 02:15 uur was ik aan het werk in het [bedrijf]. Ik zag een man voor de winkel staan bij de prullenbak gelegen naast pomp 3. Ik kan de man als volgt omschrijven:
- lengte tussen 1,60 meter en 1,70 meter;
- tattoo rechterzijde gezicht op kaaklijn lijkend op een pistool;
- tattoo op beide handen lijkend op letters.
Ik zag dat de man de winkel in liep. Ik zag dat hij naar de kassa liep. Ik hoorde dat hij zei dat hij een klein pakje PallMall rood wou en een aansteker. Ik zag dat hij de rits van zijn jas opende. Ik zag dat er aan de binnenzijde van zijn jas een wapen zat. Ik zag dat het wapen een lange loop had. Ik schrok en dook direct naar beneden onder de balie. Ik probeerde het raam van de balie omlaag te doen. Ik zag dat het raam omhoogging. Ik hoorde dat de man zei dat ik hem geld moest geven anders zou hij schieten. Ik hoorde dat hij dit nogmaals herhaalde. Ik hoorde dat hij zei dat hij ditmaal echt ging schieten. Ik kroop richting het magazijn. Ik liep naar het kantoor en belde 112. Ik zag dat de man de winkel had verlaten. Ik zag dat mijn fooien geld weg was van de balie. Dit betrof een briefje van 5 euro en een aantal losse munten. Ik zag dat mijn telefoon weg was van de balie. Ik zag dat de sigaretten PallMall rood en de aansteker weg waren van de balie.
5. Het proces-verbaal van bevindingen van verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 2] van 18 april 2025, p. 56, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Op voornoemde datum, omstreeks 02.20 uur, kregen wij de melding van het Operationeel Centrum te Apeldoorn om te gaan naar [adres]. Wij troffen in de tankshop een hevig geëmotioneerde medewerkster. Wij hoorden haar zeggen dat zij zojuist was overvallen door één man met een lang geweer.
6. Het proces-verbaal van bevindingen door verbalisant [verbalisant 3] van 18 april 2025, p. 59, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Ik hoorde dat collega [verbalisant 4] zei dat de verdachte een tas bij zich had. Ik pakte deze tas en bekeek de inhoud. Ik opende de rits en zag dat daar een klein op een vuurwapen gelijkend voorwerp in zat.
7. Het proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant 1] van 18 april 2025, p. 71, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Ik, verbalisant [verbalisant 1], bekeek de camerabeelden van de tankshop. Ik zag dat er op de beelden, omstreeks 02.12 uur twee mannen in beeld kwamen lopen. Ik zag op de beelden dat de mannen richting de ingang liepen en bleven staan bij de prullenbak van pomp 3. Ik zag dat deze twee mannen er als volgt uitzagen:
Persoon 1:
- donkere schoenen met witte zool.
Op enig moment loopt persoon 1 richting de geluidswal en verdwijnt uit beeld achter de geluidswal. Om 02.18 uur zag ik dat persoon 2 richting de ingang liep van de tankshop. Ik zag dat persoon 2 vervolgens de tankshop inliep en uit beeld verdween. Om 02.20 uur zag ik dat persoon 2 de tankshop uitliep. Ik, verbalisant [verbalisant 1], herkende beide mannen op de camerabeelden direct ambtshalve. Ik herkende de man met de spijkerbroek (persoon 1) direct als zijnde [verdachte] van [geboortedatum 1]-1976. Ik herkende [verdachte] direct aan zijn postuur en junkachtig uiterlijk. Ik herkende de man met de donkere broek (persoon 2) direct als zijnde [medeverdachte] van [geboortedatum 2]-1987. Ik herkende [medeverdachte] direct aan zijn gelaat en postuur. Ik herkende hem specifiek aan zijn brede mond en smalle lippen. Daarnaast herkende ik hem aan zijn gezicht tatoeage welke deels zichtbaar was naast zijn linker mondhoek.
8. Het proces-verbaal van bevindingen door verbalisant [verbalisant 5] van 18 april 2025, p. 80-92, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Beelden binnen. Om 02:18:38 uur zie ik een persoon, nader te noemen verdachte, richting de balie lopen. Ik zie dat de verdachte de rits van de jas open maakt. Ik zie dat de verdachte met zijn rechterhand een op een vuurwapen gelijkend voorwerp pakt, richt in de richting van aangeefster, verdachte wijst in de richting van de kassalade. Ik zie dat de verdachte het op een vuurwapen gelijkende voorwerp ‘prikt’ in de richting van de aangeefster, grijpt naar de telefoon en het contante geld welke op de balie liggen Ik zie dat de verdachte dit meeneemt. Ik zie dat verdacht deze aansteker en pak sigaretten pakt.
9. Het proces-verbaal van bevindingen door verbalisant [verbalisant 6] van 2 mei 2025, p. 138, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
De strafbaarstelling van de revolver: Wapens en Munitie, Artikel 2, Categorie 1, lid 7, juncto artikel 13 lid 1, juncto artikel 55 lid 1, revolver met een 1.75 inch (4.45cm) loop.