ECLI:NL:RBOVE:2025:5189

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
12 augustus 2025
Publicatiedatum
12 augustus 2025
Zaaknummer
11638006 \ CV EXPL 25-612
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Huurachterstand en proceskostenveroordeling in civiele procedure

In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Overijssel, is een tussenvonnis van 1 juli 2025 gevolgd door een eindvonnis op 12 augustus 2025. Eiseres, een burgerlijk maatschap, heeft gedaagden aangeklaagd wegens huurachterstand. Gedaagde 1 huurt een woning voor een maandelijkse huurprijs van € 803,43, maar heeft een aanzienlijke achterstand in de huurbetalingen. Gedaagde 2 heeft zich garant gesteld voor gedaagde 1. De kantonrechter heeft in het tussenvonnis eiseres verzocht om de toepasselijke algemene voorwaarden over te leggen, welke zijn ingediend. De kantonrechter heeft vervolgens ambtshalve de algemene voorwaarden beoordeeld en vastgesteld dat deze niet in strijd zijn met de wettelijke bepalingen. Aangezien gedaagden zich niet hebben verweerd tegen de vordering, heeft de kantonrechter de vordering toegewezen. Gedaagden zijn veroordeeld tot betaling van een totaalbedrag van € 4.071,89, inclusief rente en buitengerechtelijke incassokosten, en zijn ook veroordeeld in de proceskosten van € 1.067,81. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Almelo
Zaaknummer : 11638006 \ CV EXPL 25-612
Vonnis van 12 augustus 2025
in de zaak van
de burgerlijk maatschap
[eiser],
gevestigd en kantoorhoudende te [vestigingsplaats],
eisende partij,
gemachtigde: mr. O.J. Boender,
tegen

1.[gedaagde 1]wonende te [woonplaats 1],

gedaagde partij, hierna te noemen: [gedaagde 1],
gemachtigde: mr. D.A. IJpelaar, die zich met ingang van 3 juni 2025 heeft onttrokken,
nadien in persoon procederend;

2.[gedaagde 2],

wonende te [woonplaats 2],
gedaagde partij, hierna te noemen: [gedaagde 2],
niet verschenen.
Hierna gezamenlijk te noemen: gedaagden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 1 juli 2025;
1.2.
Bij tussenvonnis heeft de kantonrechter eiseres verzocht om de van toepassing zijnde algemene voorwaarden over te leggen. Eiseres heeft de algemene bepalingen bij brief van 2 juli 2025 overgelegd.
1.3.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
Eiseres is rechtsopvolgster van [naam] onder de bijzondere titel van koop en in die hoedanigheid is zij verhuurster van de woning gelegen te [adres] (hierna: de woning).
2.2.
[gedaagde 1] huurt de woning tegen een huurprijs van op dit moment € 803,43 per maand, bij vooruitbetaling te voldoen.
2.3.
Vast staat dat er een achterstand bestaat in de huurbetalingen.
2.4.
[gedaagde 2] heeft zich garant gesteld voor [gedaagde 1].

3.De verdere beoordeling

3.1.
De kantonrechter verwijst naar en handhaaft hetgeen bij tussenvonnis is overwogen.
Ambtshalve toetsing van toepasselijke algemene voorwaarden
3.2.
De kantonrechter heeft ambtshalve beoordeeld of in de overeenkomst en/of de daarop van toepassing zijnde algemene voorwaarden bepalingen zijn opgenomen ten aanzien van de gevorderde hoofdsom, de gevorderde vergoeding voor gemaakte buitengerechtelijke incassokosten en/of de gevorderde vergoeding van rente, die zodanig afwijken van de wettelijke regelingen dat de consument daardoor aanzienlijk wordt benadeeld en daarom door de kantonrechter vernietigd moeten worden. Dat is niet het geval.
De vordering
3.3.
Omdat gedaagden zich niet tegen de vordering hebben verweerd en de kantonrechter deze ook niet onrechtmatig of ongegrond voorkomt, zal deze worden toegewezen. Dit ziet op een bedrag van € 4.071,89 (bestaande uit € 4.820,58 aan huurachterstand tot en met maart 2025 plus € 50,96 aan rente plus € 482,19 (incl. BTW) aan buitengerechtelijke incassokosten minus € 1.281,89 aan betalingen), te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 25 maart 2025 tot de dag van volledige betaling.
De proceskosten
3.4.
Gedaagden zullen als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten (inclusief nakosten) worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van eiseres worden begroot op:
- dagvaarding € 147,81
- griffierecht € 514,00
- salaris gemachtigde € 271,00 (1 punt x tarief € 271,00)
- nakosten
€ 135,00Totaal € 1.067,81.

4.De beslissing

De kantonrechter:
4.1.
veroordeelt gedaagden tegen bewijs van kwijting aan eiseres te betalen een bedrag van € 4.071,89, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW hierover vanaf 25 maart 2025 tot de dag van volledige betaling;
4.2.
veroordeelt gedaagden in de proceskosten van € 1.067,81, te betalen binnen veertien dagen na dit vonnis, te vermeerderen de kosten van betekening, indien gedaagden niet binnen genoemde termijn betaalt en vervolgens betekening van het vonnis plaatsvindt;
4.3.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. drs. A.M. van Diggele en in het openbaar uitgesproken op
12 augustus 2025. (ak)