ECLI:NL:RBOVE:2025:5063

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
5 augustus 2025
Publicatiedatum
31 juli 2025
Zaaknummer
08-323840-24 (P)
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Terbeschikkingstelling van verdachte na opzettelijk brand stichten met gevaar voor derden

In deze zaak heeft de Rechtbank Overijssel op 5 augustus 2025 uitspraak gedaan in de strafzaak tegen een verdachte die opzettelijk brand heeft gesticht in zijn woning. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte, geboren in 1978, op 10 oktober 2024 in zijn appartement brand heeft gesticht door een dekbed in brand te steken met een aansteker. Dit leidde tot gemeen gevaar voor de omliggende woningen en de bewoners daarvan. Tijdens de zittingen op 21 januari, 15 april, 8 juli en 22 juli 2025 heeft de rechtbank de verklaringen van de verdachte, de officier van justitie en de raadsman gehoord, evenals deskundigen die de psychische toestand van de verdachte hebben beoordeeld. De rechtbank heeft geconcludeerd dat de verdachte lijdt aan een ernstige psychische stoornis, waardoor hij niet in staat was om de gevolgen van zijn daden te overzien. De rechtbank heeft de verdachte niet strafbaar verklaard, maar heeft hem ter beschikking gesteld onder voorwaarden, omdat er ernstig rekening mee moet worden gehouden dat hij opnieuw een strafbaar feit zal plegen. De rechtbank heeft de maatregel van terbeschikkingstelling (tbs) met voorwaarden opgelegd, die dadelijk uitvoerbaar is, en heeft de voorlopige hechtenis opgeheven. De rechtbank heeft benadrukt dat intensieve behandeling van de psychische problematiek van de verdachte noodzakelijk is om het recidiverisico te verlagen.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team Strafrecht
Meervoudige kamer
Zittingsplaats Almelo
Parketnummer: 08-323840-24 (P)
Datum vonnis: 5 augustus 2025
Vonnis op tegenspraak in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1978 in [geboorteplaats],
nu verblijvende in de P.I. [locatie].

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzittingen van 21 januari 2025, 15 april 2025, 8 juli 2025 en 22 juli 2025.
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie en van wat door verdachte en zijn raadsman mr. J. Ruarus, advocaat in Almelo, naar voren is gebracht.
Daarnaast heeft de rechtbank kennis genomen van de door [reclasseringswerker] (hierna: [reclasseringswerker]), werkzaam als reclasseringswerker, als deskundige ter zitting gegeven toelichting.

2.De tenlastelegging

De verdenking komt er, kort en zakelijk weergegeven, op neer dat verdachte opzettelijk brand heeft gesticht in zijn woning, waardoor goederen en/of personen in gevaar zijn gebracht.
Voluit luidt de tenlastelegging aan verdachte, na aanpassing op grond van artikel 314a van het Wetboek van Strafvordering, dat:
hij op of omstreeks 10 oktober 2024 te [plaats] opzettelijk brand heeft gesticht door een aansteker, althans open vuur, in aanraking te brengen met een dekbed/matras, althans een brandbare stof, terwijl daarvan
- gemeen gevaar voor goederen, te weten de (inboedel van) de omliggende woningen, en/of
- levensgevaar en/of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor een ander, te weten de bewoners van de omliggende woningen, te duchten was.

3.De bewijsmotivering

3.1
Het oordeel van de rechtbank
De verklaring van verdachte
Verdachte heeft bekend dat hij in zijn woning met een aansteker een dekbed in brand heeft gestoken waardoor brand is ontstaan in die woning.
De redengevende feiten en omstandigheden
Op grond van de inhoud van het dossier en van hetgeen ter terechtzitting is besproken, stelt de rechtbank de volgende feiten en omstandigheden vast.
Op 20 oktober 2024 heeft verdachte in zijn appartement in [plaats] brand gesticht door een dekbed in brand te steken met een aansteker. Tijdens het ontstaan van de brand waren er negen andere bewoners aanwezig in de aangrenzende en omliggende appartementen in hetzelfde complex. Er is forse schade ontstaan aan het appartement van verdachte, het appartement op nummer [nummer] en de galerij. De brand is door ingrijpen van de brandweer gedoofd.
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank acht, net zoals de officier van justitie en de raadsman, wettig en overtuigend bewezen te verklaren dat verdachte het ten laste gelegde feit heeft begaan.
De rechtbank komt tot een bewezenverklaring van het ten laste gelegde op grond van de volgende bewijsmiddelen, waarbij de rechtbank - nu verdachte dit feit heeft bekend en door of namens hem geen vrijspraak is bepleit - conform artikel 359, derde lid, laatste volzin van het Wetboek van Strafvordering (Sv), zal volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen [1] :
  • het proces-verbaal van de terechtzitting van 8 juli 2025, inhoudende de bekennende verklaring van verdachte;
  • het proces-verbaal forensisch onderzoek woning ([adres]) met bijbehorend fotoblad van 21 oktober 2024, p. 42-59;
  • het in de wettelijke vorm opgemaakte aanvullende proces-verbaal van bevindingen van 15 november 2024, p. 1-4.
3.2
De bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van de opgegeven bewijsmiddelen waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het ten laste gelegde feit heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op
of omstreeks10 oktober 2024 te [plaats] opzettelijk brand heeft gesticht door een aansteker
, althans open vuur,in aanraking te brengen met een dekbed/
matras,
althans een brandbare stof,terwijl daarvan
- gemeen gevaar voor goederen, te weten de (inboedel van) de omliggende woningen, en
/of
- levensgevaar
en/of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor een ander, te weten de bewoners van de omliggende woningen, te duchten was.
De rechtbank acht niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.

4.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde is strafbaar gesteld in artikel 157 van het Wetboek van Strafrecht (Sr). Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten. Het bewezenverklaarde levert op:
het misdrijf: opzettelijk brand stichten, terwijl daarvan gemeen gevaar voor goederen en levensgevaar of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor een ander te duchten is.

5.De strafbaarheid van verdachte

5.1
Standpunten van de officier van justitie en de verdediging
De officier van justitie en de raadsman hebben zich op het standpunt gesteld dat verdachte moet worden ontslagen van alle rechtsvervolging omdat het feit hem in het geheel niet kan worden toegerekend.
5.2
Het oordeel van de rechtbank
Bij de beoordeling van de strafbaarheid van verdachte heeft de rechtbank acht geslagen op het Pro Justitia-rapport van 2 april 2025, opgesteld door A.C.M. Kleinsman, psychiater (hierna: de psychiater) en het Pro Justitia-rapport van 14 april 2025, opgesteld door
mr. drs. R.A. Sterk, psycholoog (hierna: de psycholoog). Zij komen tot de volgende bevindingen.
- Diagnostiek
De psychiater komt tot de conclusie dat bij verdachte sprake is van een psychotische stoornis (in DSM-5 termen: een andere gespecificeerde schizofreniespectrum- of andere psychotische stoornis), een stoornis in het gebruik van cannabis en traumagerelateerde symptomen.
De psycholoog concludeert dat sprake is van een schizoaffectieve stoornis, een posttraumatische stressstoornis en een lichte stoornis in het cannabisgebruik.
De psychiater rapporteert dat het psychotische toestandsbeeld op de voorgrond staat en dat dit beeld zowel [door de psychiater] bij het trajectconsult als door de psychiater van de penitentiaire inrichting (PI) waar verdachte verblijft, is vastgesteld. Aanvankelijk waren er naast paranoïde wanen ook akoestische hallucinaties. Het beeld is deels in remissie, maar paranoïde denkbeelden zijn nog steeds aanwezig.
De psycholoog stelt wanen en zowel visuele als akoestische hallucinaties vast. De deskundigen oordelen dat de stoornis in het cannabisgebruik geen invloed heeft gehad op het psychotische toestandsbeeld, omdat de psychotische symptomen ook tijdens langere periodes van abstinentie aanwezig zijn.
- Beïnvloeding ten tijde van het delict
Beide deskundigen concluderen dat de stoornissen van verdachte aanwezig waren ten tijde van het gepleegde feit. Samengevat luiden hun bevindingen als volgt. Verdachte ontwikkelde een paranoïde waansysteem waarin mensen hem beschuldigden van het dealen in drugs en seksueel misbruik van jongens uit de buurt. Door akoestische en visuele hallucinaties raakte verdachte ervan overtuigd dat mensen (waaronder de bovenbuurman) hem wilden vermoorden. Op diverse manieren heeft verdachte hulp gevraagd, die hij niet kreeg. De wanhoop werd dusdanig groot dat verdachte geen andere uitweg zag dan het stichten van brand. Het psychotische toestandsbeeld beïnvloedde de gedragskeuzes en gedragingen van verdachte en heeft rechtstreeks tot het tenlastegelegde geleid waarbij verdachte geen keuzevrijheid had. Beide deskundigen komen tot de slotsom dat er sprake was van een volledig en rechtstreeks verband tussen de psychische problematiek en het tenlastegelegde.
- Advies toerekenbaarheid
De deskundigen adviseren om het ten laste gelegde feit in het geheel niet toe te rekenen aan verdachte.
Conclusie van de rechtbank
De rechtbank is van oordeel dat de bevindingen van de deskundigen hun conclusie dragen, verenigt zich voor wat betreft de adviezen over de stoornissen, de doorwerking daarvan en de toerekenbaarheid van de strafbare feiten aan verdachte met de conclusies van de psychiater en de psycholoog, neemt die over en maakt deze tot de hare. De rechtbank is van oordeel dat het hiervoor bewezenverklaarde strafbare feit in het geheel niet aan verdachte kan worden toegerekend en zal verdachte dan ook ontslaan van alle rechtsvervolging.

6.De op te leggen maatregel

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft oplegging gevorderd van de maatregel van terbeschikkingstelling (hierna: tbs) met de voorwaarden zoals die door de reclassering zijn geadviseerd en een bevel tot dadelijke uitvoerbaarheid.
6.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich voor het opleggen van de maatregel van tbs met voorwaarden gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
6.3
De gronden voor een maatregel
Omdat verdachte niet strafbaar is, kan hem voor het gepleegde feit geen straf worden opgelegd. De rechtbank dient de vraag te beantwoorden of aan verdachte een maatregel kan worden opgelegd en zo ja, welke maatregel dat zou moeten zijn.
Het bewezenverklaarde feit en de achtergrond
Verdachte heeft onder invloed van zijn psychotisch toestandsbeeld een dekbed in zijn woning in brand gestoken waardoor veel schade is ontstaan en omwonenden in gevaar zijn gebracht. Nadat verdachte op vele manieren hulp had gezocht – die hem niet op adequate wijze is verleend - heeft hij uit toenemende angst gehandeld in de hoop dat hij door een brand te stichten door de politie en brandweer in veiligheid zou worden gebracht.
De persoon van de verdachte
- De justitiële documentatie
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de Justitiële Documentatie van verdachte van 13 juni 2025. Hieruit blijkt dat verdachte voor het laatst in 2017 is veroordeeld voor strafbare feiten.
- De deskundigenrapportages
In de eerder benoemde Pro Justitie rapporten is te lezen dat het risico op herhaling wordt ingeschat als matig tot hoog als het psychotisch toestandsbeeld van verdachte aanwezig blijft. Door adequate behandeling en begeleiding kan dit risico dalen tot een laag risico. Hoewel verdachte verzoekt om hulp en hij vrijwillig met een behandeltraject wil starten, is een dwingend kader nodig. Het is onzeker of verdachte zich op langere termijn zal blijven committeren. Behandeling van de ernstige psychische problematiek staat op de voorgrond en daarvoor is een klinische behandeling in eerste instantie aangewezen. Het behandeltraject kan daarna worden voortgezet richting beschermd wonen en ambulante behandeling. Beide deskundigen zijn van oordeel dat een zorgmachtiging, dan wel tbs met voorwaarden een passend gedwongen kader is voor de geïndiceerde behandeling van verdachte.
In het over verdachte opgemaakte reclasseringsrapport van 21 mei 2025 valt te lezen dat de reclassering, met inachtneming van de Pro Justitia rapporten, adviseert om verdachte in aanmerking te laten komen voor tbs met voorwaarden en de maatregel dadelijk uitvoerbaar te verklaren. [reclasseringswerker] heeft ter zitting het advies uit het rapport gehandhaafd en heeft toegelicht dat verdachte bij FPA de Boog is geaccepteerd voor een klinische opname, maar dat hier op korte termijn hoogstwaarschijnlijk geen plek beschikbaar is. Indien de rechtbank het advies zou volgen zou een – eveneens schaarse – overbruggingsplek gezocht en hopelijk gevonden kunnen worden. Wanneer het ten laste gelegde feit in het geheel niet aan verdachte kan worden toegerekend, geeft hem dit prioriteit op de wachtlijst en zal er direct na de uitspraak gestart worden met het zoeken naar een overbruggingsplek.
- De ontwikkeling na onderbreking van het onderzoek ter zitting en voor sluiting daarvan
De behandeling van de zaak is ter zitting van 8 juli jl. onderbroken tot de zitting van 22 juli 2025 en toen gesloten. In de tussentijd berichtte de officier van justitie op 17 juli 2025 per e-mail de rechtbank en de raadsman het volgende. De reclassering heeft de officier van justitie na 8 juli 2025 laten weten dat plaatsing binnen de FPA De Boog lang, maanden, gaat duren.
Gezien deze wachttijd is enkel een overbruggingsplek vinden nadelig voor de verdachte Inmiddels is gebleken dat binnen FPA Kompas (van de Pompestichting) op zeer korte termijn wél plaats en dat daar de gehele behandeling van verdachte kan plaatsvinden. De reclassering heeft hier akkoord op gegeven en wijzigt de voorgestelde voorwaarde in het maatregelrapport (FPA De Boog) in FPA Kompas.
Daarna heeft de officier van justitie per sms (inmiddels waren de systemen van het Openbaar Ministerie van het internet ontkoppeld ten gevolge van een mogelijke hack) de rechtbank bericht dat verdachte op 5 augustus 2025, de datum van dit vonnis, bij FPA Kompas kan worden opgenomen. Voorwaarde was wel dat hij zich daar op 5 augustus 2025 om 11:00 uur zou melden. De rechtbank heeft vervolgens, na telefonisch akkoord van zowel de officier van justitie als de raadsman, de voorlopige hechtenis bij beslissing van 23 juli 2025 ambtshalve geschorst per 5 augustus 2025 om 11:00 uur, op de wijze zoals omschreven in de apart opgemaakte schorsingsbeslissing.
De overwegingen van de rechtbank
De rechtbank deelt de bevindingen en de conclusies van de deskundigen en de reclassering. Het strafbare handelen van verdachte is enkel ingegeven door zijn ernstige psychiatrische problematiek. Intensieve behandeling hiervan is naar het oordeel van de rechtbank dan ook de enige manier om het recidiverisico te verlagen. Na onderzoek is inmiddels gebleken dat een zorgmachtiging niet tot de mogelijkheden behoort. Dit heeft tot gevolg dat tbs met voorwaarden als enige passende optie voor de juiste behandeling en begeleiding van verdachte overblijft. Van groot belang is dat verdachte zo spoedig mogelijk de behandeling en hulp krijgt die hij zelf graag wil ontvangen en nodig heeft.
De rechtbank stelt vast dat aan de wettelijke vereisten van artikel 37a Sr voor het opleggen van de tbs-maatregel (met voorwaarden) is voldaan. Opzettelijke brandstichting is een feit waarop naar de wettelijke omschrijving een gevangenisstraf van vier jaren of meer is gesteld. Bij verdachte bestond blijkens de rapportages van de gedragsdeskundigen ten tijde van het plegen van de feiten een gebrekkige ontwikkeling en een ziekelijke stoornis van zijn geestvermogens. Verder eist de veiligheid van anderen en de algemene veiligheid van personen en goederen het opleggen van de maatregel. De rechtbank zal gelasten dat verdachte ter beschikking wordt gesteld onder de voorwaarden zoals door de reclassering (nader) geadviseerd en hierna opgenomen.
De rechtbank stelt verder vast dat de tbs wordt opgelegd ter zake van een misdrijf dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakte voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen zoals bedoeld in artikel 38e, eerste lid, Sr.
Dadelijke uitvoerbaarheid
Gelet op al hetgeen hiervoor is overwogen, is de rechtbank van oordeel dat er ernstig rekening mee moet worden gehouden dat verdachte wederom een misdrijf zal begaan dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van één of meerdere personen. De klinische behandeling van verdachte is dringend nodig. De rechtbank zal derhalve bevelen dat de tbs met voorwaarden dadelijk uitvoerbaar is.

7.De toegepaste wettelijke voorschriften

De hierna te nemen beslissing berust op de hiervoor genoemde wetsartikelen. Daarnaast berust deze beslissing op de artikelen 38 en 57 Sr.

8.De beslissing

De rechtbank:
bewezenverklaring
- verklaart bewezen dat verdachte het ten laste gelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
- verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
strafbaarheid feit
- verklaart het bewezen verklaarde strafbaar;
- verklaart dat het bewezen verklaarde het volgende strafbare feit oplevert:
het misdrijf: opzettelijk brand stichten, terwijl daarvan gemeen gevaar voor goederen en levensgevaar of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor een ander te duchten is.
strafbaarheid verdachte
- verklaart verdachte niet strafbaar voor het bewezen verklaarde en ontslaat verdachte op dat onderdeel van alle rechtsvervolging;
maatregel
- gelast dat de verdachte
ter beschikking wordt gestelden stelt daarbij de volgende
voorwaarden:

Algemene voorwaarden

  • verdachte maakt zich niet schuldig aan een strafbaar feit;
  • verdachte gaat niet naar het buitenland of het Caribisch deel van het Koninkrijk der Nederlanden zonder toestemming van de reclassering;
  • verdachte verleent medewerking aan het verstrekken van een actuele foto aan de reclassering ten behoeve van eventuele opsporing;
  • als de reclassering dat nodig vindt en verdachte daarmee instemt, kan verdachte voor een time-out worden opgenomen in een Forensisch Psychiatrisch Centrum (FPC) of andere instelling. Deze time-out duurt totdat de reclassering of verdachte deze beëindigt, maar maximaal zeven weken, met de mogelijkheid van verlenging met nog eens maximaal zeven weken, tot maximaal veertien weken per jaar;
  • verdachte verleent medewerking aan reclasseringstoezicht. Deze medewerking houdt onder andere, maar niet uitsluitend, in:
- medewerking verlenen aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of het ter inzage aanbieden van een geldig identiteitsbewijs (als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht) ten behoeve van het vaststellen van de identiteit;
- zich melden op afspraken bij de reclassering, zo vaak de reclassering dat nodig acht;
- zich houden aan de voorschriften en aanwijzingen van de reclassering, die nodig zijn voor de uitvoering van het toezicht of om verdachte te bewegen tot het naleven van de voorwaarden;
- medewerking verlenen aan huisbezoeken;
- inzicht geven aan de reclassering over de voortgang van begeleiding of behandeling door andere instellingen/hulpverleners;
- niet verhuizen of van adres veranderen zonder toestemming van de reclassering;
- medewerking verlenen aan het uitwisselen van informatie met personen en instanties die contact hebben met verdachte, als dat van belang is voor het toezicht;
Bijzondere voorwaarden
  • verdachte laat zich opnemen in FPA Kompas (of soortgelijke zorginstelling), zulks te bepalen door de voor plaatsing verantwoordelijke instantie, zolang de reclassering dat nodig acht. Hij volgt de aanwijzingen van de behandelaars conform de op stellen (delictpreventieve) behandelovereenkomst en het nader te formuleren behandelplan op, ook als dit inhoudt het innemen van medicatie die nodig is voor de behandeling. Dit behandelplan zal op geëigende momenten bijgesteld en nader gespecificeerd worden;
  • verdachte houdt zich aan de huisregels en aanwijzingen die de zorginstelling aan hem geeft in het kader van de behandeling;
  • indien tijdens de behandeling een overgang naar een FBW, ambulante zorg, begeleid wonen of maatschappelijke opvang gewenst is, zulks ter beoordeling van de reclassering, werkt verdachte mee aan de indicatiestelling en plaatsing. Verdachte zal zich committeren aan het nazorgtraject waaraan te zijner tijd invulling gegeven zal gaan worden. Dit omvat tevens het bepalen van een woonplek na overleg en toestemming van de reclassering. Contact en afstemming met de wijkagent zal in de (nieuwe) woonomgeving tot stand gebracht worden;
  • verdachte laat zich begeleiden/behandelen door een ambulante zorgverlener of een nader te bepalen forensische polikliniek/forensisch FACT te bepalen door de reclassering. De behandeling start na de klinische opname en de behandeling duurt zolang de reclassering dat nodig vindt;
  • verdachte onthoudt zich van alcohol- en drugsgebruik tenzij hiervoor toestemming gegeven wordt door de begeleidende instellingen. Hij werkt mee aan controles zo vaak en lang als de reclassering dit nodig acht;
  • verdachte zal inzicht geven in zijn sociaal netwerk en medewerking verlenen aan het betrekken van zijn sociaal netwerk bij de behandeling;
  • verdachte werkt, indien en zolang de reclassering dit noodzakelijk acht, mee aan het verkrijgen en/of behouden van een dagbesteding passend bij zijn draagkracht;
  • verdachte verschaft de reclassering zicht in zijn financiën en eventuele schulden, zolang de reclassering dat nodig acht;
- beveelt dat deze maatregel
dadelijk uitvoerbaaris, omdat er ernstig rekening mee moet
worden gehouden dat de verdachte opnieuw een strafbaar feit zal plegen dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van één of meerdere personen;
opheffing bevel voorlopige hechtenis
- heft op het bevel tot voorlopige hechtenis met ingang van heden.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.M.G. Ellenbroek, voorzitter, mr. J. Wentink en mr. T.H. Kapinga, rechters, in tegenwoordigheid van mr. E.A.B. Kroeze, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 5 augustus 2025.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van de politie eenheid Oost-Nederland met nummer PL0600-2024477299. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar bladzijden van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.