ECLI:NL:RBOVE:2025:4998

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
29 juli 2025
Publicatiedatum
28 juli 2025
Zaaknummer
08-110548-22 (P)
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van een man voor diefstal met geweld, afpersing en wederrechtelijke vrijheidsberoving

Op 29 juli 2025 heeft de Rechtbank Overijssel een 47-jarige man veroordeeld tot een gevangenisstraf van 30 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 3 jaren. De man is schuldig bevonden aan diefstal met geweld, afpersing en wederrechtelijke vrijheidsberoving. De feiten vonden plaats tussen 19 en 20 april 2022 in Enschede, waar de verdachte samen met anderen het slachtoffer heeft gedwongen om geld af te geven door middel van geweld en bedreiging. Het slachtoffer werd onder valse voorwendselen naar een café gelokt, waar hij werd mishandeld en gedwongen om geld te betalen. De rechtbank oordeelde dat de verklaringen van het slachtoffer betrouwbaar waren en dat er voldoende bewijs was voor de tenlastelegging. De verdachte heeft zich niet gedistantieerd van de gewelddadige handelingen en heeft een essentiële bijdrage geleverd aan de gepleegde feiten. De rechtbank heeft rekening gehouden met de ernst van de feiten en de impact op het slachtoffer, wat leidde tot een hogere straf dan door de officier van justitie was gevorderd. Daarnaast is de vordering van de benadeelde partij toegewezen, waarbij de verdachte is veroordeeld tot betaling van een schadevergoeding van € 19.397,55 aan het slachtoffer.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team Strafrecht
Meervoudige kamer
Zittingsplaats Almelo
Parketnummer: 08-110548-22 (P)
Datum vonnis: 29 juli 2025
Vonnis op tegenspraak (artikel 279 Wetboek van Strafvordering) in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1977 in [geboorteplaats] ,
wonende aan de [adres 1] .

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 15 juli 2025.
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie en van wat door de gemachtigd raadsvrouw mr. J. Klomp, advocaat in Enschede, namens verdachte naar voren is gebracht. Verdachte is niet verschenen.
Ook heeft de rechtbank kennis genomen van de door [slachtoffer] voorgedragen slachtofferverklaring en van wat namens de benadeelde partij [slachtoffer] door mr. E.M. Keulen is aangevoerd.

2.De tenlastelegging

De verdenking komt er, kort en zakelijk weergegeven, op neer dat verdachte, al dan niet samen met anderen:
feit 1:door (dreiging met) geweld [slachtoffer] heeft gedwongen om geld af te geven,
en/ofdat hij door (dreiging met) geweld geld van die [slachtoffer] heeft gestolen.
feit 2:die [slachtoffer] wederrechtelijk van zijn vrijheid heeft beroofd.
Voluit luidt de tenlastelegging aan verdachte, dat:
1
hij in of omstreeks de periode van 19 april 2022 tot en met 20 april 2022 te Enschede,
althans in Nederland,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen
door geweld en/of bedreiging met geweld
[slachtoffer] heeft gedwongen tot de afgifte van (in totaal) 15.700 euro, in elk geval enig
goed/geldbedrag, dat/die geheel of ten dele aan die [slachtoffer] en/of een derde toebehoorde
door
die [slachtoffer] onder valse voorwendselen naar een café (gelegen aan de [adres 2]
) te lokken, althans met die [slachtoffer] af te spreken in genoemd café en/of
die [slachtoffer] in dat café onverhoeds met een overtalsituatie te confronteren en/of
(telkens) die [slachtoffer] (meermalen) in het gezicht/tegen het hoofd te slaan/stompen
en/of te schoppen/trappen en/of
die [slachtoffer] (meermalen) op het lichaam te slaan/stompen en/of te schoppen/trappen
en/of
de telefoon van die [slachtoffer] af te pakken en/of
die [slachtoffer] te sommeren op een stoel plaats te nemen en/of (intimiderend) om die
[slachtoffer] te gaan staan en/of zitten en/of
(telkens) te zeggen dat die [slachtoffer] geld moest regelen en/of dat hij 40.000 euro moest
betalen en/of dat die [slachtoffer] hem, verdachte [verdachte] , financieel geruïneerd had en
hiervoor moest boeten, althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking
en/of
een (vuur)wapen op die [slachtoffer] te richten en/of dat wapen aan die [slachtoffer] te tonen
en/of (vervolgens) de patroonhouder uit het wapen te halen en de kogels aan die
[slachtoffer] te tonen en/of
die [slachtoffer] zijn vrouw te laten bellen om te vragen hoeveel geld er thuis lag en/of
die [slachtoffer] te sommeren zijn zwager te bellen om hem geld te laten brengen en/of
die [slachtoffer] te sommeren de code van zijn telefoon te geven en/of (vervolgens) de
telefoon te ontgrendelen en/of
die [slachtoffer] te sommeren zijn bankapplicatie te openen en/of
die [slachtoffer] te sommeren in een auto plaats te nemen en/of (vervolgens) met die
[slachtoffer] naar het huis van die [slachtoffer] te rijden en/of
het huis van die [slachtoffer] in te lopen en/of die [slachtoffer] een envelop met geld (in totaal
2.700 euro) te laten pakken en/of (vervolgens) te laten afgeven en/of
tegen die [slachtoffer] te zeggen 'laat het geld maar zitten, het liefst wil ik al je botten
breken', althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking en/of
(in meerdere transacties) geld (in totaal 13.000 euro) van de bankrekening van die
[slachtoffer] over te maken naar de bankrekening van hem, verdachte [verdachte] en/of
tegen die [slachtoffer] te zeggen dat als hij naar de politie zou gaan ze wisten waar hij
woont en waar zijn panden zijn en dat ze hier op zouden schieten
en/of
hij in of omstreeks de periode van 19 april 2022 tot en met 20 april 2022 te Enschede,
althans in Nederland,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
(in totaal) 15.700 euro, in elk geval enig goed/geldbedrag
dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer] , in elk geval aan een ander dan aan
verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde
heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen,
welke diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of
bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer] ,
gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te
maken, en/of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf en/of zijn mededader
hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren
door
die [slachtoffer] onder valse voorwendselen naar een café (gelegen aan de [adres 2]
) te lokken, althans met die [slachtoffer] af te spreken in genoemd café en/of
die [slachtoffer] in dat café onverhoeds met een overtalsituatie te confronteren en/of
(telkens) die [slachtoffer] (meermalen) in het gezicht/tegen het hoofd te slaan/stompen
en/of te schoppen/trappen en/of
die [slachtoffer] (meermalen) op het lichaam te slaan/stompen en/of te schoppen/trappen
en/of
de telefoon van die [slachtoffer] af te pakken en/of
die [slachtoffer] te sommeren op een stoel plaats te nemen en/of (intimiderend) om die
[slachtoffer] te gaan staan en/of zitten en/of
(telkens) te zeggen dat die [slachtoffer] geld moest regelen en/of dat hij 40.000 euro moest
betalen en/of dat die [slachtoffer] hem, verdachte [verdachte] , financieel geruïneerd had en
hiervoor moest boeten, althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking
en/of
een (vuur)wapen op die [slachtoffer] te richten en/of dat wapen aan die [slachtoffer] te tonen
en/of (vervolgens) de patroonhouder uit het wapen te halen en de kogels aan die
[slachtoffer] te tonen en/of
die [slachtoffer] zijn vrouw te laten bellen om te vragen hoeveel geld er thuis lag en/of
die [slachtoffer] te sommeren zijn zwager te bellen om hem geld te laten brengen en/of
die [slachtoffer] te sommeren de code van zijn telefoon te geven en/of (vervolgens) de
telefoon te ontgrendelen en/of
die [slachtoffer] te sommeren zijn bankapplicatie te openen en/of
die [slachtoffer] te sommeren in een auto plaats te nemen en/of (vervolgens) met die
[slachtoffer] naar het huis van die [slachtoffer] te rijden en/of
het huis van die [slachtoffer] in te lopen en/of die [slachtoffer] een envelop met geld (in totaal
2.700 euro) te laten pakken en/of (vervolgens) te laten afgeven en/of
tegen die [slachtoffer] te zeggen 'laat het geld maar zitten, het liefst wil ik al je botten
breken', althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking en/of
(in meerdere transacties) geld (in totaal 13.000 euro) van de bankrekening van die
[slachtoffer] over te maken naar de bankrekening van hem, verdachte [verdachte] en/of
tegen die [slachtoffer] te zeggen dat als hij naar de politie zou gaan ze wisten waar hij
woont en waar zijn panden zijn en dat ze hier op zouden schieten;
2
hij in of omstreeks de periode van 19 april 2022 tot en met 20 april 2022 te Enschede,
althans in Nederland,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
opzettelijk
[slachtoffer]
wederrechtelijk van de vrijheid heeft beroofd en/of beroofd gehouden
door
die [slachtoffer] onder valse voorwendselen naar een café (gelegen aan de [adres 2]
) te lokken, althans met die [slachtoffer] af te spreken in genoemd café en/of
(telkens) die [slachtoffer] (meermalen) in het gezicht/tegen het hoofd te slaan/stompen
en/of te schoppen/trappen en/of
die [slachtoffer] (meermalen) op het lichaam te slaan/stompen en/of te schoppen/trappen
de telefoon van die [slachtoffer] af te pakken en/of
die [slachtoffer] te sommeren op een stoel plaats te nemen en/of
een (vuur)wapen op die [slachtoffer] te richten en/of dat wapen aan die [slachtoffer] te tonen
en/of (vervolgens) de patroonhouder uit het wapen te halen en de kogels aan die
[slachtoffer] te tonen en/of
die [slachtoffer] te sommeren in een auto plaats te nemen en/of (vervolgens) naar het huis
van die [slachtoffer] te rijden en/of
tegen die [slachtoffer] te zeggen 'laat het geld maar zitten, het liefst wil ik al je botten
breken', althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking en/of
tegen die [slachtoffer] te zeggen dat als hij naar de politie zou gaan ze wisten waar hij
woont en waar zijn panden zijn en dat ze hier op zouden schieten en/of
met gebruikmaking van hun psychisch en getalsmatig overwicht voor die [slachtoffer] een
dusdanige situatie te creëren dat hij belet werd zijn eigen bewegingsvrijheid te bepalen
en zich te onttrekken aan de gewelddadige en/of intimiderende en/of bedreigende
invloedssfeer van verdachte en/of zijn mededader(s) en aldus die [slachtoffer] te beletten
en te
belemmeren te gaan waarheen hij zich wilde begeven en/of
voor die [slachtoffer] (voortdurend) een bedreigende situatie heeft/hebben laten bestaan
waaraan hij zich niet kon onttrekken.

3.De voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zij bevoegd is tot kennisneming van deze zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

4.De bewijsmotivering

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de ten laste gelegde feiten wettig en overtuigend kunnen worden bewezen verklaard, waarbij wat betreft het onder 1 alternatief ten laste gelegde kan worden bewezen dat € 13.000, onder dwang is afgegeven en € 2.700, (onder dreiging) met geweld is weggenomen.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat de aangifte van [slachtoffer] niet gebruikt kan worden voor het bewijs omdat deze verklaring te veel onduidelijkheden bevat en onvoldoende steun vindt in het dossier. De raadsvrouw heeft bepleit dat verdachte moet worden vrijgesproken vanwege het ontbreken van wettig en overtuigend bewijs.
Namens verdachte heeft de raadsvrouw aangevoerd dat het door aangever aan verdachte overgemaakte bedrag van € 13.000, een door aangever vrijwillig verstrekte nieuwe lening betrof.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
Betrouwbaarheid verklaring [slachtoffer]
Aangever [slachtoffer] heeft uitgebreid en gedetailleerd verklaard over wat zich in de nacht van 19 op 20 april 2022 heeft afgespeeld. De verklaring van [slachtoffer] vindt in belangrijke mate en op overtuigende wijze steun in andere stukken in het dossier zoals de foto’s van het letsel van aangever, de verklaring van getuige [getuige] die [slachtoffer] kort na het incident heeft gesproken, de historische gespreksgegevens in de telefoon van aangever, de beelden met tijdstippen van camera’s op/langs de door aangever beschreven routes, de locatiegegevens van de telefoon van verdachte, de bankgegevens van verdachte en de nachtelijke banktransactie tussen [slachtoffer] en verdachte, die aan de korte tijd daarna gevolgde serie contante opnames door verdachte voorafging. De rechtbank acht de verklaringen van [slachtoffer] dan ook betrouwbaar en bruikbaar voor het bewijs.
Feiten en omstandigheden
De rechtbank stelt op grond van de inhoud van het dossier en het onderzoek ter terechtzitting de volgende feiten en omstandigheden vast.
Op 19 juni 2022 heeft verdachte ’s middags telefonisch gesproken met [slachtoffer] en gezegd dat hij, verdachte, die avond geleend geld kon terugbetalen aan [slachtoffer] . Om 22.06 uur heeft verdachte telefonisch aan [slachtoffer] gevraagd om naar café [de café] aan de [adres 2] te komen. Om 22.45 uur heeft [slachtoffer] , inmiddels bijna ter plaatse, gebeld naar verdachte, omdat de brug voor het café voor autoverkeer was afgesloten. Verdachte is naar hem toegekomen en is via een omweg met hem naar het café gereden. Verdachte en [slachtoffer] zijn samen het café binnen gegaan. In het café waren, voor [slachtoffer] onverwacht, vier mannen aanwezig en [slachtoffer] kreeg twee of drie klappen. [slachtoffer] werd onder andere tegen de rechterkant van zijn gezicht geslagen. Er werd tegen [slachtoffer] gezegd dat hij mee moest komen en zijn telefoon werd afgepakt. [slachtoffer] ging op een stoel zitten, waarna de andere aanwezigen om hem heen gingen staan en zitten. De mannen zeiden tegen [slachtoffer] dat hij verdachte financieel geruïneerd had en dat hij € 40.000, moest betalen aan verdachte. [slachtoffer] moest zijn vrouw bellen om te vragen hoeveel geld er in hun woning lag. [slachtoffer] heeft om 23.56 uur gebeld naar zijn vrouw. Ook werd hij gesommeerd om zijn zwager te bellen om te vragen om geld te komen brengen. Toen [slachtoffer] daarmee instemde, werd het hem alsnog niet toegestaan zijn zwager te bellen. Twee van de in het café aanwezige personen zijn met [slachtoffer] naar zijn woning gereden. Daar heeft [slachtoffer] € 2.700, gepakt en afgegeven aan een van de mannen. De mannen zijn met [slachtoffer] teruggegaan naar het café. Een van hen zei dat hij alle botten van [slachtoffer] wilde breken en de mannen hebben [slachtoffer] geslagen en geschopt. Verdachte was daarbij aanwezig en hij zag wat er gebeurde. Daarna heeft een aantal van de mannen [slachtoffer] gedwongen om zijn bankapplicatie te openen en hebben zij € 13.000, overgemaakt naar de rekening van verdachte, nadat verdachte zijn rekeningnummer had gezegd. De mannen hebben gedreigd dat [slachtoffer] niet naar de politie moet gaan, omdat zij weten waar hij woont en zij hebben gedreigd dat ze op zijn panden zouden schieten. [slachtoffer] mocht daarna het café verlaten. Verdachte reed achter hem aan en heeft de telefoon van [slachtoffer] teruggegeven bij de woning van [slachtoffer] .
Op foto’s die op 20 april 2022 zijn gemaakt, is te zien dat de rechterwang van aangever verdikt is.
Uit de bankgegevens van verdachte blijkt dat hij op 20 april 2022 om 1.02 uur € 13.000, heeft ontvangen vanaf de rekening van [slachtoffer] . Van dat bedrag is € 8.000, om 1.32 uur overgemaakt naar een andere rekening van verdachte. Tussen 1.42 uur en 2.01 uur is bij opeenvolgende pintransacties van telkens 500 euro in totaal € 13.000, in contanten opgenomen vanaf de bankrekeningen van verdachte bij een pinautomaat in Gronau in Duitsland.
Uit locatiegegevens van de telefoon van verdachte blijkt dat zijn telefoon tussen 19 april 2022 om 22.14 uur en 20 april 2022 om 00.58 uur verbinding heeft gemaakt met zendmasten binnen welk dekkingsgebied café [de café] is gevestigd. Om 1.18 uur heeft de telefoon van verdachte verbinding gemaakt met een mast die dekking geeft aan het woonadres van [slachtoffer] ; dit was kort nadat [slachtoffer] was vrijgelaten uit het café en verdachte de telefoon van [slachtoffer] heeft teruggegeven bij de woning van [slachtoffer] . Om 1.25 uur heeft verdachte gebeld met medeverdachte [medeverdachte] , terwijl zijn telefoon verbinding maakte met een zendmast die was gericht richting Duitsland; 17 minuten daarna is het van [slachtoffer] afkomstige geldbedrag opgenomen bij een geldautomaat in Duitsland.
[slachtoffer] heeft om 1.21 uur gebeld naar zijn zwager, getuige [getuige] . [getuige] hoorde tijdens het telefoongesprek dat [slachtoffer] angstig klonk. [getuige] is naar de woning van [slachtoffer] gekomen en hij zag dat [slachtoffer] geëmotioneerd was en dat zijn gezicht gezwollen was. [slachtoffer] klaagde over pijn aan zijn ribben. [slachtoffer] heeft aan [getuige] verteld wat er was gebeurd; dat hij door verdachte is gevraagd naar het café te komen, dat hij is geschopt en geslagen en dat hij geld moest betalen aan verdachte.
De rechtbank acht het door de verdediging geschetste scenario – dat het door [slachtoffer] midden in de nacht overgemaakte geld een nieuwe lening betrof – volkomen ongeloofwaardig. Verdachte heeft in verhoren bij de politie verklaard dat hij beschikte over spaargeld en dat [slachtoffer] woekerrentes rekende over leningen. Ook was sprake van een conflictueuze situatie tussen verdachte en [slachtoffer] over het terugbetalen van een reeds bestaande lening. De rechtbank acht het onder die omstandigheden dan ook allerminst aannemelijk dat [slachtoffer] opnieuw een lening zou verstrekken aan verdachte, laat staan dat verdachte opnieuw een lening van hem zou willen ontvangen. Dit nog daargelaten het nachtelijk tijdstip waarop de overboeking van het bedrag plaatsvond.
Medeplegen
De rechtbank stelt voorop dat de betrokkenheid aan een strafbaar feit als medeplegen kan worden bewezenverklaard wanneer is komen vast te staan dat bij het begaan daarvan sprake is geweest van een voldoende nauwe en bewuste samenwerking. Bij de beoordeling of sprake is van medeplegen kan onder meer rekening worden gehouden met de intensiteit van de samenwerking, de onderlinge taakverdeling, de rol in de voorbereiding, de uitvoering of de afhandeling van het delict en het belang van de rol van de verdachte, zijn aanwezigheid op belangrijke momenten en het zich niet terugtrekken op een daartoe geëigend tijdstip. Het is niet vereist dat precies duidelijk is geworden wie van de medeverdachten precies welke (gewelds)handelingen heeft of hebben verricht. [1]
Uit de vastgestelde feiten en omstandigheden leidt de rechtbank af dat verdachte [slachtoffer] naar het café heeft gelokt, waar de medeverdachten hem hebben opgewacht. [slachtoffer] is vervolgens vastgehouden in het café en er is geweld en dreigende taal gebruikt tegen [slachtoffer] onder de beschuldiging dat hij verdachte financieel zou hebben geruïneerd. Verdachte was daarbij aanwezig en hij heeft zich op geen enkele wijze gedistantieerd. Het geld van [slachtoffer] is overgemaakt naar de rekening van verdachte, waarvan een deel is overgeboekt naar een andere door verdachte aangehouden rekening en het volledige bedrag is vanaf die rekeningen opgenomen. De rechtbank is van oordeel dat verdachte een essentiële bijdrage heeft geleverd en dat dan ook sprake was van een bewuste en nauwe samenwerking tussen verdachte en de medeverdachten.
Conclusie feit 1
De rechtbank acht op grond van voornoemde bewijsmiddelen wettig en overtuigend bewezen dat verdachte samen met anderen [slachtoffer] door geweld en bedreiging met geweld heeft gedwongen om € 2.700, af te geven en dat verdachte samen met anderen € 13.000, door geweld en bedreiging met geweld heeft weggenomen van [slachtoffer] .
De rechtbank acht niet bewezen dat een vuurwapen is gericht op [slachtoffer] of dat een vuurwapen en kogels zijn getoond aan [slachtoffer] . De rechtbank zal verdachte daarom vrijspreken van die delen van de tenlastelegging.
Conclusie feit 2
Er is sprake van wederrechtelijke vrijheidsberoving als bedoeld in artikel 282 Sr in een situatie waarin men – zonder dat de verdachte daartoe gerechtigd is – iemand doet verblijven op een plaats waarvan of waaruit die persoon zich niet op ieder gewenst ogenblik kan verwijderen.
Uit de gebezigde bewijsmiddelen blijkt dat [slachtoffer] wederrechtelijk van zijn vrijheid is beroofd door verdachte en de medeverdachten. [slachtoffer] is naar een café gelokt door verdachte en werd daar onverwacht geconfronteerd met de aanwezigheid van meerdere personen. [slachtoffer] werd onder druk gezet om geld te betalen voordat hij het café mocht verlaten. Er is geweld gebruikt tegen [slachtoffer] en er werd dreigend tegen hem gesproken terwijl hij in het café was. [slachtoffer] werd meegenomen in een auto naar zijn woning om daar geld op te halen en hij werd weer teruggebracht naar het café. [slachtoffer] kon het café pas verlaten nadat hij onder dwang geld had afgegeven en geld van zijn bankrekening was weggenomen. Nadien kreeg [slachtoffer] ook zijn telefoon pas weer terug. De rechtbank acht dan ook wettig en overtuigend bewezen dat verdachte samen met anderen [slachtoffer] wederrechtelijk van zijn vrijheid heeft beroofd.
De rechtbank acht niet bewezen dat een vuurwapen is gericht op [slachtoffer] of dat een vuurwapen en kogels zijn getoond aan [slachtoffer] . De rechtbank zal verdachte daarom vrijspreken van die delen van de tenlastelegging.
4.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van de in de bijlage opgenomen bewijsmiddelen waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de ten laste gelegde feiten heeft begaan, met dien verstande dat:
1
hij in de periode van 19 april 2022 tot en met 20 april 2022 te Enschede,
tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en bedreiging met geweld
[slachtoffer] heeft gedwongen tot de afgifte van 2.700 euro, die aan die [slachtoffer] toebehoorde
door
die [slachtoffer] onder valse voorwendselen naar een café (gelegen aan de [adres 2] ) te lokken en
die [slachtoffer] in dat café onverhoeds met een overtalsituatie te confronteren en
die [slachtoffer] meermalen tegen het hoofd te slaan/stompen en
die [slachtoffer] meermalen op het lichaam te slaan/stompen en te schoppen/trappen en
de telefoon van die [slachtoffer] af te pakken en
die [slachtoffer] te sommeren op een stoel plaats te nemen en intimiderend om die [slachtoffer] te gaan staan en zitten en
te zeggen dat die [slachtoffer] geld moest regelen en dat hij 40.000 euro moest betalen en dat die [slachtoffer] hem, verdachte [verdachte] , financieel geruïneerd had en hiervoor moest boeten en
die [slachtoffer] zijn vrouw te laten bellen om te vragen hoeveel geld er thuis lag en
die [slachtoffer] te sommeren zijn zwager te bellen om hem geld te laten brengen en
die [slachtoffer] te sommeren in een auto plaats te nemen en vervolgens met die [slachtoffer] naar het huis van die [slachtoffer] te rijden en
het huis van die [slachtoffer] in te lopen en die [slachtoffer] een envelop met geld (in totaal 2.700 euro) te laten pakken en vervolgens te laten afgeven en
tegen die [slachtoffer] te zeggen 'laat het geld maar zitten, het liefst wil ik al je botten breken' en
tegen die [slachtoffer] te zeggen dat als hij naar de politie zou gaan ze wisten waar hij woont en waar zijn panden zijn en dat ze hier op zouden schieten
en
hij in de periode van 19 april 2022 tot en met 20 april 2022 te Enschede,
tezamen en in vereniging met anderen, 13.000 euro, die aan [slachtoffer] toebehoorde heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen,
welke diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en gevolgd van geweld en bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer] ,
gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren
door
die [slachtoffer] onder valse voorwendselen naar een café (gelegen aan de [adres 2] ) te lokken en
die [slachtoffer] in dat café onverhoeds met een overtalsituatie te confronteren en
die [slachtoffer] meermalen tegen het hoofd te slaan/stompen en
die [slachtoffer] meermalen op het lichaam te slaan/stompen en te schoppen/trappen en
de telefoon van die [slachtoffer] af te pakken en
die [slachtoffer] te sommeren op een stoel plaats te nemen en intimiderend om die [slachtoffer] te gaan staan en/of zitten en
te zeggen dat die [slachtoffer] geld moest regelen en dat hij 40.000 euro moest betalen en dat die [slachtoffer] hem, verdachte [verdachte] , financieel geruïneerd had en hiervoor moest boeten en
die [slachtoffer] te sommeren de code van zijn telefoon te geven en vervolgens de telefoon te ontgrendelen en
die [slachtoffer] te sommeren zijn bankapplicatie te openen en
tegen die [slachtoffer] te zeggen 'laat het geld maar zitten, het liefst wil ik al je botten breken', en
geld (in totaal 13.000 euro) van de bankrekening van die [slachtoffer] over te maken naar de bankrekening van hem, verdachte [verdachte] en
tegen die [slachtoffer] te zeggen dat als hij naar de politie zou gaan ze wisten waar hij woont en waar zijn panden zijn en dat ze hier op zouden schieten;
2
hij in de periode van 19 april 2022 tot en met 20 april 2022 te Enschede,
tezamen en in vereniging met anderen, opzettelijk [slachtoffer] wederrechtelijk van de vrijheid heeft beroofd
door
die [slachtoffer] onder valse voorwendselen naar een café (gelegen aan de [adres 2] ) te lokken en
die [slachtoffer] meermalen tegen het hoofd te slaan/stompen en
die [slachtoffer] meermalen op het lichaam te slaan/stompen en te schoppen/trappen en de telefoon van die [slachtoffer] af te pakken en
die [slachtoffer] te sommeren op een stoel plaats te nemen en
die [slachtoffer] te sommeren in een auto plaats te nemen en vervolgens naar het huis van die [slachtoffer] te rijden en
tegen die [slachtoffer] te zeggen 'laat het geld maar zitten, het liefst wil ik al je botten breken' en
tegen die [slachtoffer] te zeggen dat als hij naar de politie zou gaan ze wisten waar hij woont en waar zijn panden zijn en dat ze hier op zouden schieten en
met gebruikmaking van hun psychisch en getalsmatig overwicht voor die [slachtoffer] een dusdanige situatie te creëren dat hij belet werd zijn eigen bewegingsvrijheid te bepalen
en zich te onttrekken aan de gewelddadige en intimiderende en bedreigende
invloedssfeer van verdachte en zijn mededaders en aldus die [slachtoffer] te beletten en te
belemmeren te gaan waarheen hij zich wilde begeven en voor die [slachtoffer] (voortdurend) een bedreigende situatie hebben laten bestaan waaraan hij zich niet kon onttrekken.
De rechtbank acht niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.
De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten zijn verbeterd in de bewezenverklaring. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

5.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde is strafbaar gesteld in de artikelen 47, 282, 312 en 317 van het Wetboek van Strafrecht (Sr). Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. Het bewezenverklaarde levert op:
feit 1
de misdrijven:
afpersing, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen;
en
diefstal, voorafgegaan, vergezeld gevolgd van geweld of bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen;
feit 2
het misdrijf:
het medeplegen van opzettelijk wederrechtelijk iemand van de vrijheid beroven.

6.De strafbaarheid van verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De rechtbank oordeelt daarom dat verdachte strafbaar is voor de bewezenverklaarde feiten.

7.De op te leggen straf of maatregel

7.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van vijftien maanden. Daarnaast heeft de officier van justitie gevorderd dat een dadelijk uitvoerbare vrijheidsbeperkende maatregel als bedoeld in artikel 38v Sr voor de duur van drie jaren wordt opgelegd, inhoudende een contactverbod en een locatieverbod. Verdachte mag op geen enkele wijze direct of indirect contact opnemen met [slachtoffer] of zich ophouden in de nabijheid van de woning van [slachtoffer] . Iedere keer dat verdachte de maatregel overtreedt, moet vervangende hechtenis worden toegepast voor de duur van zeven dagen, met een maximum van zes maanden.
7.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft verzocht om rekening te houden met het tijdverloop sinds het tenlastegelegde feit.
7.3
De gronden voor een straf of maatregel
Bij de strafoplegging houdt de rechtbank rekening met de aard en de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en de persoon van verdachte zoals die uit het dossier en tijdens de behandeling ter terechtzitting naar voren zijn gekomen. De rechtbank acht daarbij in het bijzonder het volgende van belang.
De ernst van de feiten
Verdachte heeft zich samen met anderen schuldig gemaakt aan diefstal met geweld, afpersing en wederrechtelijke vrijheidsberoving. [slachtoffer] is door verdachte in een gewelddadige situatie gelokt, waarna hij meerdere uren is vastgehouden en een groot geldbedrag van zijn bankrekening is weggenomen. Ook is [slachtoffer] meegenomen naar zijn eigen woning, waar zijn vrouw en jonge kinderen lagen te slapen, en is hij daar gedwongen om een geldbedrag af te geven. Uit de ter zitting voorgelezen spreekrechtverklaring blijkt hoeveel angst deze gebeurtenissen hebben veroorzaakt bij [slachtoffer] en zijn vrouw. Ook veroorzaken dergelijke ernstige geweldsdelicten gevoelens van angst en onveiligheid in de maatschappij. De rechtbank rekent dit verdachte aan.
De persoon van de verdachte
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie betreffende verdachte van 24 juni 2025. Hieruit blijkt dat verdachte niet eerder is veroordeeld voor een soortgelijk strafbaar feit.
De rechtbank heeft ook acht geslagen op het reclasseringsrapport van Reclassering Nederland van 25 februari 2025. De reclassering kan geen inschatting maken van het recidiverisico of interventies adviseren vanwege de ontkennende houding van verdachte. De reclassering beschrijft dat verdachte zichzelf ziet als slachtoffer van aangever [slachtoffer] die hem woekerrentes in rekening zou hebben gebracht.
De redelijke termijn
De rechtbank is van oordeel dat er rekening mee moet worden gehouden dat de redelijke termijn zoals bedoeld in artikel 6, eerste lid, van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens is overschreden. Op 25 januari 2023 is verdachte in verzekering gesteld. Verdachte kon daaraan in redelijkheid de verwachting ontlenen dat tegen hem door het Openbaar Ministerie een strafvervolging zou worden ingesteld. De rechtbank stelt aldus vast dat op 25 januari 2023 de redelijke termijn, waarbinnen verdachte dient te worden berecht, is aangevangen. Als uitgangspunt heeft in deze zaak te gelden dat de behandeling ter terechtzitting moet worden afgerond met een eindvonnis binnen twee jaren nadat de redelijke termijn is aangevangen, tenzij sprake is van bijzondere omstandigheden. De zaak stond gepland voor een inhoudelijke behandeling op 31 maart 2025; door omstandigheden van de zijde van de verdediging kon die zitting geen doorgang vinden. De rechtbank zal het verdere tijdsverloop tussen 31 maart 2025 en 29 juli 2025 daarom buiten beschouwing laten bij het berekenen van de overschrijding van de redelijke termijn. De rechtbank stelt vast dat de redelijke termijn is overschreden met twee maanden en is van oordeel dat dit moet leiden tot de strafvermindering zoals hierna te oordelen.
De strafoplegging
Gezien de ernst van de gepleegde feiten kan niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf.
De rechtbank zal een hogere straf opleggen dan door de officier van justitie is gevorderd gelet op de ernst van de feiten en de straffen die bij uitspraken in vergelijkbare zaken zijn opgelegd, waarbij de rechtbank tevens zaken betrekt die betrekking hebben op (woning)overvallen en gewelddadige berovingen. De rechtbank zal een deel van de gevangenisstraf voorwaardelijk opleggen om verdachte ervan te weerhouden opnieuw strafbare feiten te begaan.
Alles afwegende acht de rechtbank in beginsel oplegging van een gevangenisstraf voor de duur van 32 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 3 jaren passend en geboden. Nu de redelijke termijn is overschreden, ziet de rechtbank daarin aanleiding om het onvoorwaardelijk deel van de gevangenisstraf met twee maanden te verlagen. De rechtbank zal verdachte daarom veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van 30 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 3 jaren.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat aan de verdachte voorwaardelijke invrijheidstelling wordt verleend als bedoeld in artikel 6:2:10 van het Wetboek van Strafvordering.
Anders dan de officier van justitie heeft gevorderd, is de rechtbank van oordeel dat aan verdachte geen 38v-maatregel moet worden opgelegd vanwege het tijdverloop van drie jaren (binnen welk tijdsverloop zich geen nieuwe incidenten hebben voorgedaan) en de omstandigheid dat verdachte en aangever elkaar geregeld tegen (zullen) komen nu zij onderdeel zijn van dezelfde geloofsgemeenschap.

8.De schade van benadeelde

8.1
De vordering van de benadeelde partij
[slachtoffer] heeft zich als benadeelde partij gevoegd in dit strafproces. De benadeelde partij vordert verdachte te veroordelen om schadevergoeding te betalen tot een totaalbedrag van € 19.397,55 (negentienduizend driehonderdzevenennegentig euro en vijfenvijftig cent), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het moment waarop de schade is ontstaan. De gevorderde materiële schade bestaat uit de volgende posten:
- onrechtmatig verkregen geld: € 15.700,;
- zorgkosten: € 439,86;
- camerabeveiliging: € 257,69.
Ter vergoeding van immateriële schade wordt een bedrag van € 3.000,-- gevorderd.
8.2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering van de benadeelde partij moet worden toegewezen, te vermeerderen met de verschuldigde wettelijke rente vanaf de datum waarop het strafbare feit is gepleegd en met oplegging daarbij van de schadevergoedingsmaatregel.
8.3
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft zich primair op het standpunt gesteld dat de vordering moet worden afgewezen vanwege de bepleite vrijspraak. Subsidiair heeft de raadsvrouw verzocht om de benadeelde partij nietontvankelijk te verklaren in de vordering vanwege onvoldoende onderbouwing dan wel onvoldoende rechtstreeks verband tussen de feiten en de schade.
8.4
Het oordeel van de rechtbank
Materiële schade
Door de gebezigde bewijsmiddelen en de behandeling op de terechtzitting is komen vast te staan dat verdachte door de bewezen verklaarde feiten rechtstreeks schade heeft toegebracht aan de benadeelde partij. De opgevoerde schadeposten zijn voldoende onderbouwd en aannemelijk. Anders dan de verdediging heeft bepleit, blijkt niet dat het van de benadeelde partij weggenomen bedrag van € 13.000, reeds is terugbetaald door verdachte. De verdediging heeft een bevrijdend verweer gevoerd maar niet voldaan aan de op de haar rustende civiele stelplicht; voor het verweer ontbreekt iedere onderbouwing. Wat betreft de kosten voor de camerabeveiliging, overweegt de rechtbank dat er voldoende rechtstreeks verband bestaat tussen de bewezenverklaarde feiten die zich deels in de woning van de benadeelde partij hebben afgespeeld en de schade. De benadeelde partij heeft vanwege onveiligheidsgevoelens een camerasysteem aangeschaft kort na de bewezenverklaarde feiten. [2] Gelet daarop is de rechtbank van oordeel dat deze schadepost aan verdachte kan worden toegerekend. Ook de post zorgkosten is voldoende onderbouwd met medische stukken, waaruit blijkt dat verdachte als gevolg van de bewezenverklaarde feiten medische kosten heeft gemaakt.
De rechtbank zal de gevorderde schadeposten toewijzen tot een bedrag van € 16.397,55, te vermeerderen met de verschuldigde wettelijke rente vanaf de datum waarop de schade is ontstaan.
Immateriële schade
De benadeelde partij heeft gesteld dat sprake is van lichamelijk letsel en van aantasting in de persoon ‘op andere wijze’ vanwege geestelijk letsel ex artikel 6:106, onder b, van het Burgerlijk Wetboek. Van de bedoelde aantasting in de persoon ‘op andere wijze’ is in ieder geval sprake wanneer de benadeelde partij geestelijk letsel heeft opgelopen. De rechtbank overweegt dat de benadeelde partij met medische gegevens voldoende heeft onderbouwd dat sprake is van lichamelijk letsel en geestelijk letsel als gevolg van de feiten. De rechtbank zal gebruik maken van haar bevoegdheid om de omvang van de schade naar billijkheid vast te stellen. Zij stelt de schade vast op € 3.000,, te vermeerderen met de verschuldigde wettelijke rente vanaf de datum waarop de schade is ontstaan.
8.5
De schadevergoedingsmaatregel
De benadeelde partij heeft verzocht en de officier van justitie heeft gevorderd de schadevergoedingsmaatregel op te leggen.
De rechtbank zal de maatregel als bedoeld in artikel 36f Sr opleggen, aangezien verdachte jegens de benadeelde partij naar burgerlijk recht aansprakelijk is voor de schade die door de feiten is toegebracht.
Als door de verdachte niet volledig wordt betaald, kan deze verplichting worden aangevuld met 131 dagen gijzeling, waarbij toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft.

9.De toegepaste wettelijke voorschriften

De hierna te nemen beslissing berust op de hiervoor genoemde wetsartikelen. Daarnaast berust deze beslissing op de artikelen 14a, 14b, 14c, 55 en 57 Sr.

10.De beslissing

De rechtbank:
bewezenverklaring
- verklaart bewezen dat verdachte het onder 1 en 2 ten laste gelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
- verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
strafbaarheid feiten
- verklaart het bewezen verklaarde strafbaar;
- verklaart dat het bewezen verklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
feit 1, de misdrijven:
afpersing, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen;
en
diefstal, voorafgegaan, vergezeld gevolgd van geweld of bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen;
feit 2, het misdrijf:
het medeplegen van opzettelijk wederrechtelijk iemand van de vrijheid beroven;
strafbaarheid verdachte
- verklaart verdachte strafbaar voor het onder 1 en 2 bewezen verklaarde;
straf
- veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
30 (dertig) maanden;
- bepaalt dat van deze gevangenisstraf een gedeelte van
6 (zes) maanden niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten. De rechter kan de tenuitvoerlegging gelasten indien de verdachte voor het einde van de
proeftijd van 3 (drie) jarende navolgende algemene voorwaarde niet is nagekomen:
- stelt als
algemene voorwaardedat de verdachte zich voor het einde van de proeftijd
- bepaalt dat de tijd die de verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht;
schadevergoeding
- wijst de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer] toe tot een bedrag van € 19.397,55 (bestaande uit € 16.397,55 materiële schade en € 3.000, immateriële schade);
- veroordeelt de verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer] (feiten 1 en 2): van een bedrag van € 19.397,55 (te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 20 april 2022);
- veroordeelt de verdachte daarnaast in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, alsook in de kosten van betekening van dit vonnis, de in verband met de tenuitvoerlegging van dit vonnis nog te maken kosten en de kosten vallende op de invordering;
- legt de
maatregelop dat de verdachte verplicht is ter zake van de bewezen verklaarde feiten tot betaling aan de Staat der Nederlanden van een bedrag van € 19.397,55, (zegge: negentienduizend driehonderdzevenennegentig euro en vijfenvijftig cent), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 20 april 2022 ten behoeve van de benadeelde, en bepaalt, voor het geval volledig verhaal van het verschuldigde bedrag niet mogelijk blijkt, dat gijzeling voor de duur van 131 dagen kan worden toegepast. Tenuitvoerlegging van de gijzeling laat de betalingsverplichting onverlet;
- bepaalt dat als de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van bedoeld bedrag daarmee de verplichting van de verdachte om aan de benadeelde partij het bedrag te betalen, komt te vervallen, en andersom, als de verdachte aan de benadeelde partij het verschuldigde bedrag heeft betaald, dat daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van dat bedrag komt te vervallen.
Dit vonnis is gewezen door mr. E. Venekatte, voorzitter, mr. J. Wentink en mr. M.S. de Waard, rechters, in tegenwoordigheid van mr. A. Lautenbag, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 29 juli 2025.
Buiten staat
Mr. De Waard is niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage bewijsmiddelen
Leeswijzer
Deze bijlage maakt deel uit van het vonnis en bevat de bewijsmiddelen.
Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van politie eenheid Oost-Nederland met nummer 2022176733. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar pagina’s van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
Feiten 1 en 2
1. Het procesverbaal van aangifte van [slachtoffer] van 23 april 2022, pagina’s 2632, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Het was 19 april 2022. Ik werd vlak voor 17.00 uur gebeld door [verdachte] . Om 17.11 uur belde ik hem terug. Hij nam toen op. Waar hij naar refereerde; enkele jaren geleden heb ik hem geld geleend. Dat geld heeft hij nog niet terugbetaald. Hij belde mij op om te zeggen dat hij mij die avond geld kon geven. Hij zei dat hij om 22.00 uur vrij was en vroeg of ik rond 22.30 uur naar zijn café kon komen. Hij heeft een café [de café] in [plaats] . Ik zei dat hij mij maar moest bellen als hij daar bijna zou zijn. Om 22.06 uur belde hij mij op. Mijn vrouw zat naast mij op de bank. Hij zei dat hij zo bij het café was en vroeg mij of ik daar om 22.45 uur kon zijn, dan zouden we elkaar daar zien.
Ik heb [verdachte] gebeld en vroeg hem of hij naar mij toe wilde komen. Ik zie in mijn telefoon dat dat precies om 22.45 uur was. Hij kwam naar mij toelopen en stapte bij mij in aan de passagierskant. [verdachte] zei dat de jongen die hem geld zou brengen er nog niet was, en hij vroeg of ik met hem mee wilde gaan naar het café.
Ik parkeerde mijn auto aan de voorzijde van het café. We zijn uitgestapt. Bij de achteringang kom je bij de keuken uit, daar zijn we naar binnen gegaan. Ik liep achter [verdachte] . Toen liep [verdachte] door en toen ik het hoekje voorbij liep, kwamen er ineens vier mannen naar voren en kreeg ik ineens 2 klappen op mijn gezicht, 2 of 3. Eén van die mannen herkende ik als [medeverdachte] . Ik was naar mijn gevoel half knock-out. Mijn oor suisde. Ik was geslagen aan de rechterkant van mijn gezicht, en dat deed pijn. Ik heb het niet allemaal haarscherp, maar er werd tegen mij gezegd dat ik mee moest komen. Ik ben toen doorgelopen, achter hun aan. Iemand liep ook achter mij. Men heeft toen ook mijn telefoon van mij afgepakt.
Ik ben toen gaan zitten. Een persoon stond tegenover mij. Hij sloeg mij gelijk twee keer, ongeveer op de linkerkant van mijn gezicht. [verdachte] had in totaal iets van € 30.000,- schuld bij mij. [verdachte] zat een beetje achter en drie mannen zaten een beetje dichter om mij heen. Ik moest dus van hun geld leveren.
De man met het sikje zei toen tegen mij ' Je moet je bek houden'. Ik schat dat hij mij misschien 6 keer in totaal heeft geslagen. Ze zeiden toen tegen mij dat ik € 40.000,- moest betalen. Hun beredenering was dat ik [verdachte] financieel geruïneerd had en ik moest daarvoor boeten. Ze zeiden tegen mij dat ik die jongen kapot had gemaakt.
Toen kwamen ze terug en vroegen aan mij of ik geen geld thuis had liggen. Ik ze dat ik thuis wat geld had liggen, ongeveer € 2.000,-, en dat ik hun dat kon geven. Ze vroegen hoeveel het precies was, maar dat wist ik niet. Toen zeiden ze van 'ok, bel maar naar huis en vraag maar hoeveel geld er thuis ligt'. Ik heb toen om 23.56 uur mijn vrouw gebeld, [naam] .
Ze zeiden van 'ok, je gaat je zwager nu bellen en je gaat zeggen dat hij al het geld wat hij thuis heeft moet brengen' Ik zei dat dat goed was, als ik maar kon bellen. Toen ontstond er twijfel bij de mannen en zeiden ze dat ik toch niet mocht bellen. Ze pakten wel mijn telefoon, maar gaven die niet aan mij. Ik moest de code geven. Ik zei de code en ze maakten mijn telefoon open. Ik moest naar de ABNAMRO app van hun. Ik heb met face-ID de app geopend. Ze kwamen erachter dat je met grote bedragen je identifier nodig hebt. Ze vroegen toen om mijn pinpas. Ik zei dat die thuis moest liggen. Zij wilden hem toen ophalen. Ik moest bij [medeverdachte] in de auto achterin gaan zitten. [medeverdachte] ging rijden en de man met het sikje zat naast hem. We liepen zo met z'n drieën via de voordeur mijn woning binnen. Het geld heb ik aan de man met het sikje gegeven. Dat was in totaal € 2.700,-. We zijn toen dezelfde route, via de [adres 3] , weer teruggereden naar het café. We zijn daar weer naar binnen gegaan. [medeverdachte] zei toen ' laat het geld maar zitten, het liefst wil ik al je botten breken'. Ze sloegen mij vervolgens allebei hard op mijn hoofd, ik kwam daardoor op de grond te liggen en ging knock-out. Ze hebben mij wel 5/6 keer geslagen. Daarna schopten ze mij ook tegen mijn zij, ik schat ook zo'n 5 a 6 keer. Ik kreeg daardoor geen adem meer. Ik was helemaal versuft. Mijn oor suisde door een klap, ik zag sterretjes. [verdachte] stond er de hele tijd bij en heeft alles gezien.
Nadat ik was opgestaan gingen ze met de bank app aan de slag. Ze riepen toen [verdachte] en vroegen hem wat zijn rekeningnummer was. Toen hebben ze in totaal € 13.000,- overgemaakt van mijn rekening naar het rekeningnummer van [verdachte] . [medeverdachte] zei dat als ik naar de politie zou gaan, ze wisten waar ik woon en waar mijn panden zijn, en daar zouden ze op schieten.
Ik mocht toen van ze weg. Ik ben toen naar huis gereden, [verdachte] in zijn rode auto achter mij aan. Ik reed bij mij de oprit op. [verdachte] is blijven staan. Ik kreeg toen de telefoon terug. Ik heb toen mijn zwager geappt, [getuige] , en vroeg hem of hij wakker was. Ik belde hem en hij nam toen op. Dat was tegen 01.15 uur. Ik zei dat er wat was gebeurd en dat hij moest komen. Ik had toen ook veel pijn in mijn zij, nog steeds. Mijn gezicht was ook dik.
2. Het procesverbaal van bevindingen van 2 november 2023, pagina’s 4142, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Ik zag in de veiliggestelde data van de mobiele telefoon van [slachtoffer] een viertal afbeeldingen waarop ik slachtoffer [slachtoffer] herkende. De afbeeldingen zijn hieronder weergegeven. Deze foto’s zijn allemaal gemaakt op 20 april 2022, meer specifiek op de tijden 23:04:20 (UTC+2), 23:04:22 (UTC+2), 23:04:25 (UTC+2) en 23:04:28 (UTC+2). lk zag op deze foto's (met name op afbeelding 1) dat de wang rechts op de afbeelding dikker was dan aan de andere zijde.
3. Het procesverbaal van verhoor getuige [getuige] van 26 april 2022, pagina’s , voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
V: Wanneer heeft [slachtoffer] contact met jou gezocht over het incident?
A: Dat was de nacht van dinsdag op woensdag.
V: Hoe klonk hij aan de telefoon?
A: Hij klonk angstig.
V: Wat zie je als je hem treft in zijn woning?
A: Hij was emotioneel. Hij had een dik gezicht aan de linkerkant van zijn gezicht, voor mij rechts gezien. Hij had veel pijn in de ribben zei hij. Hij vertelde dat ze hem hadden geslagen en getrapt.
V: Wat heeft hij jou verteld?
A: Hij vertelde dus dat hij overdag gebeld was door [verdachte] omdat [verdachte] hem geld terug kon betalen. Hij is in de avond de auto ingestapt onderweg naar café [de café] aan de [adres 2] . Maar onderweg was er een brug afgesloten en kon [slachtoffer] niet verder. Hij belde [verdachte] of hij niet naar die brug kon komen, maar [verdachte] praatte op hem in om toch naar het café te komen. [verdachte] is toen naar de brug gekomen en bij [slachtoffer] ingestapt en zijn ze naar het café gereden. Bij het café had [slachtoffer] ook nog geen argwaan. Toen hij met [verdachte] het café binnen liep waren daar gelijk een aantal mannen die hem klappen begonnen te geven. Ze zeiden dat hij [verdachte] geruïneerd had omdat [slachtoffer] hem geld geleend had met rente. [slachtoffer] moest geld betalen.
V: Was jij bekend met de situatie van [slachtoffer] en [verdachte] ?
A: Ja, zoals ik in het begin ook al zei. ik wist dat dat [slachtoffer] [verdachte] geld geleend had en dat [medeverdachte] bemiddeld heeft in het terugbetalen.
V: Heb je letsel bij [slachtoffer] waargenomen?
A: Hij had dus een goede verdikking aan de linkerkant van zijn gezicht en dat was goed rood. En hij klaagde dus over hele pijnlijke ribben.
4. Het procesverbaal van bevindingen onderzoek data telefoon [slachtoffer] van 7 juni 2022, pagina 78, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
In de database timeline is te zien dat er op 19 april 2022 om 22:06:45 uur telefonisch contact via WhatsApp, [verdachte] belt naar aangever [slachtoffer] . Dit gesprek duurt 18 seconden.
Op 19 april 2022 om 22:45:20 uur belt aangever [slachtoffer] terug naar [verdachte] , eveneens via
WhatsApp. Dit gesprek duurt 1 minuut en 7 seconden.
Op 19 april 2022 om 23:56:59 uur belt aangever [slachtoffer] , via WhatsApp, naar telefoonnummer [telefoonnummer 1] met hieraan de naam " [naam] " gekoppeld. Uit onderzoek blijkt dat dit de vrouw van aangever [slachtoffer] betreft.
Op 20 april 2022 om 01:21:43 uur belt aangever [slachtoffer] via WhatsApp naar [getuige] . Dit gesprek duurt 20 seconden.
5. Het procesverbaal van bevindingen bankrekeningen [verdachte] van 26 april 2022, pagina’s 101102, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
[rekeningnummer 1]
Tenaamstelling
Naam De heer [verdachte]
Geboortedatum [geboortedatum] -1977
Transacties
- op 20-04-2022, 01:02:42 wordt er via een overboeking € 13.000,00 ontvangen van
[rekeningnummer 2] ten name van [slachtoffer] , zonder omschrijving;
- op 20-04-2022, 01:32:17 wordt er via een overboeking € 8.000,00 overgemaakt naar
[rekeningnummer 3] ten name van [verdachte] , met de omschrijving Pand [adres 2] ';
op 20-04-2022 wordt er in totaal € 5.000,00 contant, op de volgende tijdstippen
vinden de hieronder vermelde contante opnames plaats bij de [bedrijf 1] in
Gronau, Duitsland:
o 01:42:02 € 500,00;
o 01:42:51 € 500,00;
o 01:43:36 € 500,00;
o 01:45:19 € 500,00;
o 01:46:02 € 500,00;
o 01:46:56 € 500,00;
o 01:47:33 € 500,00;
o 01:48:15 € 500,00;
o 01:48:52 € 500,00;
o 01:49:30 € 500,00.
[rekeningnummer 3]
Tenaamstelling
Naam De heer [verdachte]
Geboortedatum [geboortedatum] -1977
Transacties
- op 20-04-2022, 01:32:17 wordt er via een overboeking € 8.000,00 ontvangen van
[rekeningnummer 1] ten name van [verdachte] , met de omschrijving Pand [adres 2] ';
- op 20-04-2022 wordt er in totaal 8.000,00 contant opgenomen, op de volgende tijdstippen
vinden de hieronder vermelde contante opnames plaats bij de [bedrijf 1] in
Gronau, Duitsland:
o 01:50:34 € 500,00;
o 01:51:21 € 500,00;
o 01:51:58 € 500,00;
o 01:52:41 € 500,00;
o 01:53:41 € 500,00;
o 01:54:29 € 500,00;
o 01:55:25 € 500,00;
o 01:56:25 € 500,00;
o 01:57:01 € 500,00;
o 01:57:45 € 500,00;
o 01:58:27 € 500,00;
o 01:59:05 € 500,00;
o 01:59:47 € 500,00;
o 02:00:23 € 500,00;
o 02:01:12 € 500,00;
o 02:01:54 € 500,00.
6. Het procesverbaal van bevindingen histo’s [verdachte] van 20 juni 2022, pagina’s 111112, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Op 19-4 maakt het telefoonnummer [telefoonnummer 2] van 22:14:42 uur t/m 20-4 00:58:34 uur gebruik van Cell-ID [cell-ID 1] aan de zendmast [adres 4] . Tussentijds verspringt de connectie l x naar Cell-ID [cell-ID 2] van de zendmast [adres 5] . Cafe [de café] aan de [adres 2] valt binnen het zendbereik van de Cell-ID's van beide zendmasten.
Hierna wordt om 01:18:54 uur gebruik gemaakt van een Cell-ID aan de zendmast aan de
[adres 6] . Dit is een 3G verbinding. Het woonadres van aangever [slachtoffer] , de [adres 7] valt in het dekkingsgebied van deze Cell- ID. Op genoemd tijdstip wordt door verdachte [verdachte] gebeld met verdachte [medeverdachte] .
Om 01:25:18 uur wordt door verdachte [verdachte] nogmaals gebeld met de verdachte [medeverdachte] . Hierbij wordt gebruik gemaakt van een Cell-ID aan de zendmast [adres 8] . Het zendbereik van deze Cell-ID is gericht richting Duitsland.
7. Het procesverbaal van bevindingen camerabeelden voertuigen verdachten van 11 mei 2022, pagina’s 57, 63 en 67, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Aangever [slachtoffer] heeft in zijn aangifte verklaard dat hij tijdens het incident in een auto vervoerd is, waarvan hij vermoedde dat dit een donkere Volkswagen Passat betrof.
In zijn aangifte verklaarde [slachtoffer] dat ze op woensdag 20 april 2020 omstreeks 00:45 uur met dit voertuig zijn vertrokken vanaf café [de café] , gelegen aan de [adres 2] .
Vervolgens zijn ze via de [adres 3] en langs tankstation [bedrijf 2] gereden naar de woning van [slachtoffer] . Tevens verklaarde de aangever dat de terugweg via dezelfde route is gegaan.
Heenweg van café [de café] naar woning aangever
Bij het bekijken van de beschikbare beelden op de heenweg valt op dat er een personenauto in beeld komt wat voldoet aan de beschrijving van de aangever. lk zie hierbij dat het om een vrij grote personenauto in sedan model gaat en dat deze donker van kleur is. Achter deze personenauto rijdt een kleiner tevens donker model personenauto, dat op alle beschikbare beelden van de route op de [adres 3] achter de grotere personenauto rijdt. Dit is het geval zowel op de heen- als op de terugweg.
Vanaf dit moment noem ik de voertuigen als volgt:
• Grotere voertuig: personenauto 1
• Kleinere voertuig: personenauto 2
Terugweg van woning aangever naar café [de café]
Op de terugweg van de woning van de aangever naar café [de café] is waarneembaar op de
beschikbare camerabeelden dat personenauto 1 en 2 wederom achter elkaar aan rijden en dezelfde route volgen als de heenweg, hetgeen aangever ook verklaard heeft in zijn aangifte.
Route naar pinautomaat in Gronau via Glanerbrug
Op deze camerabeelden zie ik links een personenauto in beeld komen die lijkt op personenauto 1 en ik zie dat dit voertuig rijdt op de Gronausestraat te Glanerbrug in de richting van de Nederlands-Duitse grens richting Gronau.

Voetnoten

1.HR 6 juli 2004, ECLI:NL:HR:2004:AO9905.
2.Gerechtshof ’sHertogenbosch 31 augustus 2020, ECLI:NL:GHSHE:2020:4150.