Op 28 juli 2025 heeft de wrakingskamer van de Rechtbank Overijssel uitspraak gedaan over drie wrakingsverzoeken van verzoeker tegen mr. A. van Holten en de wrakingskamer zelf. De verzoeker heeft op 13 mei, 15 juli en 16 juli 2025 wrakingsverzoeken ingediend, waarbij hij zich beroept op vooringenomenheid van de rechters. De wrakingskamer heeft de verzoeken beoordeeld en geconcludeerd dat er geen sprake is van vooringenomenheid of de schijn daarvan. Het eerste verzoek, gericht tegen mr. A. van Holten, was gebaseerd op een e-mail die onbedoeld bij verzoeker terechtkwam, waarin mr. Van Holten het spoedverzoek van verzoeker als een rekest kwalificeerde. De wrakingskamer oordeelde dat de intentie van mr. Van Holten niet duidde op partijdigheid. Het tweede verzoek was gericht tegen dezelfde rechter in een andere zaak, maar de wrakingskamer oordeelde dat de rechter in staat is om elke zaak onafhankelijk te beoordelen. Het derde verzoek, gericht tegen de wrakingskamer zelf, werd buiten behandeling gelaten omdat het als misbruik van recht werd beschouwd. De wrakingskamer verklaarde alle verzoeken ongegrond en stelde dat tegen deze beslissing geen rechtsmiddel openstaat.