ECLI:NL:RBOVE:2025:497

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
27 januari 2025
Publicatiedatum
29 januari 2025
Zaaknummer
C/08/309971 / FA RK 24-362
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Erkenning van een Poolse adoptie en adoptie naar Nederlands recht van een meerderjarige zoon door zijn stiefvader

In deze zaak heeft de Rechtbank Overijssel op 27 januari 2025 uitspraak gedaan over de erkenning van een in Polen uitgesproken adoptie en de adoptie naar Nederlands recht van een meerderjarige zoon door zijn stiefvader. De verzoekers, een man en een vrouw, hebben een verzoek ingediend om de Poolse adoptiebeslissing van 28 augustus 2023 te erkennen en om de adoptie naar Nederlands recht uit te spreken. De rechtbank heeft vastgesteld dat de adoptieprocedure in Polen niet in overeenstemming was met het Haags Adoptieverdrag (HAV) en dat de vereisten van de artikelen 10:108 en 10:109 van het Burgerlijk Wetboek niet zijn nageleefd, omdat de verzoekers en de zoon hun gewone verblijfplaats in Nederland hadden tijdens de adoptieprocedure. Hierdoor kon de Poolse adoptie niet worden erkend.

De rechtbank heeft vervolgens het verzoek tot adoptie naar Nederlands recht beoordeeld. De biologische vader had zijn gezag over de zoon verloren en had geen bezwaar gemaakt tegen de adoptie. De rechtbank oordeelde dat de adoptie in het kennelijk belang van de zoon was, aangezien hij al jarenlang door zijn stiefvader werd verzorgd en opgevoed. De rechtbank heeft het verzoek tot adoptie door de stiefvader toegewezen, met instandhouding van de familierechtelijke betrekkingen tussen de zoon en zijn moeder. De rechtbank gelastte ook de inschrijving van de geboorteakte van de zoon in de registers van de burgerlijke stand te 's-Gravenhage.

De uitspraak benadrukt het belang van de juridische erkenning van de adoptie en de gevolgen daarvan voor de familierechtelijke betrekkingen. De rechtbank heeft de verzoeken van de moeder niet-ontvankelijk verklaard, aangezien zij niet de juridische ouder van de zoon was en alleen de stiefvader het verzoek tot adoptie kon indienen. De zaak illustreert de complexiteit van internationale adoptieprocedures en de noodzaak om te voldoen aan zowel nationale als internationale wetgeving.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

locatie Almelo
team familie- en jeugdrecht
zaaknummer: C/08/309971 / FA RK 24-362
beschikking van 27 januari 2025
inzake
[de man]en
[de vrouw] ,
echtelieden,
hierna te noemen: verzoekers dan wel de man/stiefvader of de vrouw/moeder,
beiden wonende te [woonplaats 1] ,
advocaat: mr. E.A.H. van den Bogaard.
Als
belanghebbendenworden aanmerkt:
de thans meerderjarige:
[de zoon], hierna te noemen [de zoon] ,
wonende te [woonplaats 2]
en
[de vader],
hierna te noemen: de biologische vader,
wonende te [woonplaats 3] ,
niet verschenen.
Als
belanghebbendeten aanzien van de erkenning en de geboortegegevens is aangemerkt:
de ambtenaar van de burgerlijke stand in de gemeente ‘s-Gravenhage,
zetelend te ’s-Gravenhage,
hierna te noemen: de ambtenaar van de burgerlijke stand.
In verband met het bepaalde in artikel 810 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) is in de procedure opgeroepen:
de Raad voor de Kinderbescherming,
hierna te noemen de Raad,
gevestigd te Zwolle.

1.Het procesverloop

1.1.
De rechtbank heeft kennis genomen van de navolgende bescheiden:
- het verzoekschrift met bijlagen van verzoekers, binnengekomen op 5 februari 2024;
- een op 26 februari 2024 binnengekomen brief met bijlagen van mr. Van den Boogaard;
- een op 22 maart 2024 binnengekomen brief met bijlagen van mr. Van den Boogaard;
- een op 30 april 2024 binnengekomen gewijzigd verzoek;
- een op 30 april 2024 binnengekomen brief van mr. Van den Boogaard van 29 april 2024;
- een op 15 mei 2024 binnengekomen brief van de ambtenaar van de burgerlijke stand van 14 mei 2024;
- een op 31 mei 2024 binnengekomen brief van mr. Van den Boogaard van 30 mei 2024;
- een op 2 oktober 2024 binnengekomen rapport van de Raad van 30 september 2024;
- een op 10 oktober 2024 binnengekomen brief van mr. Van den Boogaard van 10 oktober 2024;
- een op 25 oktober 2024 binnengekomen e-mailbericht van mr. Van den Boogaard;
- een op 17 december 2024 binnengekomen brief van mr. Van den Boogaard van dezelfde datum;
- een op 9 januari 2025 binnengekomen brief van de biologische vader.
1.2.
[de zoon] is op 14 januari 2025 door de (kinder)rechter gehoord.
1.3.
De mondelinge behandeling was gepland op 16 januari 2025. Deze behandeling heeft pro forma plaatsgevonden, nu de biologische vader te kennen heeft gegeven niet te zullen verschijnen en verzoekers instemmen met een schriftelijke afhandeling van het verzoek.
1.4.
De beschikking is bepaald op heden.

2.De feiten

2.1.
De man is geboren op [geboortedatum 1] 1976 in de gemeente [geboorteplaats 1] en de vrouw op [geboortedatum 2] 1986 in de gemeente [geboorteplaats 2] , Polen.
2.2.
Uit het huwelijk van de vrouw, toen genaamd [de vrouw] , en [de vader] , de biologische vader, is geboren de inmiddels meerderjarige:
[de zoon], geboren te [geboorteplaats 3] , Polen, op [geboortedatum 3] 2006, hierna te noemen: [de zoon] .
2.3.
Bij vonnis van de rechtbank te Kielce, Polen, van 2 juni 2010 is tussen de vrouw en de biologische vader de echtscheiding uitgesproken. De uitoefening van het ouderlijke gezag over [de zoon] is daarbij toevertrouwd aan beide ouders. De woonplaats van [de zoon] is bij de vrouw bepaald.
2.4.
De vrouw en [de zoon] wonen sinds 15 augustus 2013 in Nederland. Vanaf dat moment wonen zij samen met de man op hetzelfde adres.
2.5.
Bij beschikking van de rechtbank te Starachowice, Polen, van 31 december 2013 is aan de biologische vader het ouderlijk gezag over zijn zoon [de zoon] ontnomen. Aldus is de vrouw vanaf dat moment alleen belast met het gezag over [de zoon] .
2.6.
Verzoekers zijn op 25 april 2014 te Kampen met elkaar gehuwd.
2.7.
Tijdens het huwelijk van verzoekers zijn geboren de minderjarigen:
[kind 1] , geboren te [geboorteplaats 4] op [geboortedatum 4] 2014;
[kind 2] , geboren te [geboorteplaats 5] op [geboortedatum 5] 2017; en
[kind 3] , geboren te [geboorteplaats 6] op [geboortedatum 6] 2021.
2.8.
De biologische vader heeft op 23 december 2017 toestemming gegeven voor de adoptie naar Pools recht van [de zoon] door de stiefvader.
2.9.
Bij beschikking van de Dienst Burgerlijke Stand te Pawlów van 5 januari 2023 is de achternaam van [de zoon] gewijzigd van “
[naam 1]” naar “
[naam 2]”.
2.10.
Bij beschikking van de rechtbank te Starachowice, Polen, van 28 augustus 2023 is de adoptie van [de zoon] door de man, gehuwd met de moeder van [de zoon] , uitgesproken, waarbij tevens is bepaald dat [de zoon] de achternaam ‘ [naam 2] ’ krijgt.
2.11.
De man heeft de Nederlandse nationaliteit. De vrouw, [de zoon] en de biologische vader hebben de Poolse nationaliteit.

3.Het verzoek

3.1.
Na wijziging verzoeken de man en de vrouw de rechtbank om bij beschikking, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
primair:
- te verklaren voor recht dat wordt erkend de beschikking van de rechtbank te Starachowice, Polen, van 28 augustus 2023 tot adoptie van [de zoon] , geboren op [geboortedatum 3] 2006 te [geboorteplaats 3] , Polen, wiens geboorteakte op 19 januari 2023 werd opgemaakt door [de man] , geboren op [geboortedatum 1] 1976 te [geboorteplaats 1] ;
- de ambtenaar van de burgerlijke stand te ’s-Gravenhage een latere vermelding van de adoptie aan de daarvoor in aanmerking komende akte toe te voegen;
- dan wel een zodanige beslissing te nemen welke de rechtbank in goede justitie vermeent juist te zijn;
subsidiair:
- de adoptie van [de zoon] , geboren op [geboortedatum 3] 2006 te [geboorteplaats 3] , Polen, door [de man] , geboren op [geboortedatum 1] 1976 te [geboorteplaats 1] , uit te spreken;
- te gelasten dat de ambtenaar van de burgerlijke stand te Kampen een latere vermelding van de adoptie aan de geboorteakte toe zal voegen;
- te bepalen dat de griffier op voet van het bepaalde in artikel 1:20a lid 1 Burgerlijk Wetboek (BW) niet eerder dan drie maanden na de dag van deze beschikking een afschrift daarvan zal zenden aan de ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeente;
- dan wel een zodanige beslissing te nemen welke de rechtbank in goede justitie vermeent juist te zijn.
4.
De standpunten van [de zoon] , de biologische vader, de ambtenaar van de burgerlijke stand en de Raad
4.1.
[de zoon] wil graag worden geadopteerd door zijn stiefvader. Hij is in Polen al geadopteerd door zijn stiefvader en wil dat dat ook in Nederland geldt. Hij is nu 19 jaar en hoopt dat de juridische situatie in overeenstemming met de feitelijke situatie wordt gebracht, zodat zijn stiefvader ook op papier zijn vader wordt. Ook hoopt hij dat hij door de adoptie een Nederlands paspoort zal krijgen.
[de zoon] heeft geen herinneringen aan zijn biologische vader. Hij heeft ook geen contact met hem. Wel weet hij hoe zijn biologische vader eruit ziet en heeft hij zijn telefoonnummer. Toen [de zoon] 18 werd, heeft zijn biologische vader via de app contact met hem opgenomen, en wilde hij uitleg geven hoe alles is gegaan. Deze uitleg is alleen nooit gekomen en dat vindt [de zoon] jammer. [de zoon] is boos op zijn biologische vader en voelt zich in de steek gelaten door hem. In Polen woont ook nog een halfzusje van [de zoon] . Zijn biologische vader heeft ook geen contact met haar. [de zoon] heeft wel vragen aan zijn biologische vader en zou het fijn vinden als hij daar ooit een antwoord op krijgt.
[de zoon] noemt zijn moeder en stiefvader zijn ouders. Zij hebben hem samen opgevoed. Stiefvader zorgt voor het gezin en is een vader voor [de zoon] . Hij doet alles wat een vader zou doen en [de zoon] ziet hem ook als zijn vader. Hij wil graag dat deze band wordt geformaliseerd, zeker nu [de zoon] nog een (half)broertje en twee (half)zusjes heeft en daardoor ook officieel bij het Nederlandse gezin hoort.
4.2.
De biologische vader heeft bij op 9 januari 2025 ingekomen (antwoord)brieven, vergezeld van een kopie van zijn paspoort, te kennen gegeven dat hij de oproep voor de mondelinge behandeling van 16 januari 2025 heeft ontvangen en dat hij niet op de mondelinge behandeling wenst te verschijnen. Hij heeft daarbij eveneens laten weten dat hij het verzoek tot erkenning van de adoptie of tot adoptie naar Nederlands recht van [de zoon] door stiefvader niet tegenspreekt.
4.3.
De ambtenaar van de burgerlijke stand stelt zich op het standpunt dat het verzoek tot erkenning van de adoptie moet worden afgewezen. Volgens de ambtenaar van de burgerlijke stand is de adoptie niet in overeenstemming met het Haags Adoptieverdrag (HAV) [1] tot stand gekomen. Voorts kan op grond van artikel 10:108 BW en 10:109 BW evenmin sprake zijn van rechtstreekse erkenning, nu zowel verzoekers als [de zoon] gedurende de hele adoptieprocedure hun gewone verblijfplaats in Nederland hadden. Niet gebleken is voorts dat verzoekers beschikken over een beginseltoestemming. Daarom kan niet worden beoordeeld of de bepaling van de Wet opneming buitenlandse kinderen ter adoptie (Wobka) zoals vermeld in artikel 10:109 BW in acht zijn genomen. Voor wat betreft de adoptie naar Nederlands recht is de ambtenaar van de burgerlijke stand geen belanghebbende. In het geval de adoptie wordt uitgesproken, is de ambtenaar van de burgerlijke stand van mening dat de originele geboorteakte van [de zoon] in aanmerking komt voor inschrijving in de registers van de burgerlijke stand van ’s-Gravenhage. De ambtenaar van de burgerlijke stand heeft daarom geen bezwaar tegen een last tot inschrijving hiervan. Ook de bij de Poolse adoptiebeslissing uitgesproken geslachtsnaamswijziging van [de zoon] in ‘ [naam 2] ’ kan op grond van artikel 10:19 BW worden erkend, aldus de ambtenaar van de burgerlijke stand.
4.4.
De Raad adviseert de rechtbank het subsidiaire verzoek - het uitspreken van de adoptie naar Nederlands recht - toe te wijzen. Volgens de Raad is adoptie in het kennelijke belang van [de zoon] en is aan de vereisten van stiefouderadoptie is voldaan. [de zoon] heeft niets meer van zijn biologische vader te verwachten in de ouderrol. Moeder heeft alleen het gezag over hem en moeder en de stiefvader zorgen al langer dan drie jaar samen voor [de zoon] .

5.De beoordeling

Internationale bevoegdheid
5.1.
De zaak draagt een internationaal karakter, nu de man de Nederlandse en de vrouw, [de zoon] en de biologische vader de Poolse nationaliteit hebben. De rechtbank is bevoegd van het verzoek tot erkenning van de adoptie kennis te nemen, nu [de zoon] en verzoekers in Nederland wonen. [2]
Het verzoek tot erkenning van de Poolse adoptie
5.2.
Bij de beantwoording van de vraag of de in Polen gegeven adoptiebeslissing in Nederland erkend kan worden, moet eerst worden nagegaan of het HAV van toepassing is. Bij dit Verdrag zijn zowel Nederland als Polen aangesloten. Dit Verdrag is voor Nederland op 1 oktober 1998 in werking getreden en voor Polen op 1 oktober 1995. Een Poolse adoptie uitspraak wordt in Nederland erkend als voldaan is aan de regels van dat Verdrag.
5.3.
Volgens verzoekers heeft de adoptieprocedure in Polen conform het HAV plaatsgevonden en is die procedure aldus met waarborgen omkleed. Dat de hoofdverblijfplaats van [de zoon] en verzoekers ten tijde van de adoptieprocedure in Polen in Nederland was, staat volgens hen niet aan erkenning van de adoptie in de weg.
5.4.
De rechtbank overweegt als volgt. Het HAV is van toepassing wanneer een kind dat zijn gewone verblijfplaats in een Verdragsluitende Staat (Staat van herkomst) heeft, naar een andere Verdragsluitende Staat (Staat van opvang) is, wordt of zal worden overgebracht, hetzij na zijn adoptie in de Staat van herkomst door echtgenoten of een persoon van wie de gewone verblijfplaats zich in de Staat van opvang bevindt, hetzij met het oog op een zodanige adoptie in de Staat van opvang of in de Staat van herkomst. [3] Van overbrenging van [de zoon] van zijn Staat van herkomst naar de Staat van opvang is geen sprake geweest, nu [de zoon] en zijn moeder al sinds 15 augustus 2013 bij de man in Nederland wonen. Dit was dus al voor de Poolse adoptie en ook ten tijde van de Poolse adoptie. De man heeft altijd in Nederland gewoond. Het HAV mist daarom toepassing ten aanzien van de erkenning van de Poolse adoptiebeslissing in Nederland.
5.5.
Nu het HAV niet van toepassing is, is bij de verdere beoordeling van het verzoek afdeling 3 van titel 6 van Boek 10 van het BW van toepassing. Aan de orde is de vraag of de buitenlandse adoptiebeslissing voor erkenning in aanmerking komt op grond van artikel 10:108 BW of artikel 10:109 BW. Daarvoor is van belang waar de man en het kind hun gewone verblijfplaats hadden, zowel ten tijde van het verzoek tot adoptie als ten tijde van de uitspraak waarin dit verzoek is toegewezen. Op basis van de overgelegde stukken stelt de rechtbank vast dat de man en [de zoon] , zowel op het moment van het adoptieverzoek als op het moment van de Poolse adoptiebeslissing, in Nederland hun gewone verblijfplaats hadden. Naar het oordeel van de rechtbank leidt dit ertoe dat de buitenlandse adoptie niet van rechtswege vatbaar is voor erkenning in Nederland op grond van artikel 10:108 BW of 10:109 BW. Aan de vereisten van deze artikelen wordt immers niet voldaan.
De adoptie naar Nederlands recht
5.6.
Nu de Poolse adoptiebeslissing niet vatbaar is voor erkenning in Nederland, komt de rechtbank toe aan het verzoek om de adoptie van [de zoon] door de man naar Nederlands recht uit te spreken.
5.7.
Op grond van artikel 10:105 BW is, behoudens het bepaalde in lid 2, Nederlands recht van toepassing op een in Nederland uit te spreken adoptie. Lid 2 bepaalt dat op de toestemming van de biologische ouders van het kind in beginsel het nationale recht van het kind toepasselijk is, zijnde het Poolse recht. De eerste vraag die daarom moet beantwoord is of de biologische vader naar Pools recht toestemming moet geven voor de adoptie. Als dat zo is en de vader weigert zijn toestemming, dan is de vraag of daar naar Pools recht aan voorbij kan worden gegaan. Vervolgens dient de vraag te worden beantwoord of naar Nederlands recht is voldaan aan de gronden en voorwaarden als bepaald in de artikelen 1:227 en 1:228 BW.
5.8.
Uit artikel 119 § 1 van het Pools wetboek voor familie- en personenrecht volgt dat de ouders van de geadopteerde toestemming moeten geven voor de adoptie, tenzij hen het ouderlijk gezag is ontnomen, zij onbekend zijn, dan wel indien het bereiken van overeenstemming met de ouders onmogelijk is. De moeder is belast met het gezag over [de zoon] . Uit het verzoek en de stukken blijkt dat zij kan instemmen met de adoptie van [de zoon] door stiefvader. De biologische vader is niet (meer) belast met het gezag over [de zoon] , nu hem dit bij beschikking van de rechtbank te Starachowice (Polen) van 31 december 2013 is ontnomen. Hierdoor is naar Pools recht de toestemming van de biologische vader voor de adoptie dan niet (langer) vereist. De biologische vader heeft op 9 januari 2025 aan de rechtbank te kennen gegeven dat hij de adoptie naar Nederlands recht van [de zoon] door stiefvader niet tegenspreekt.
De gronden en voorwaarden voor adoptie
5.9.
Adoptie geschiedt door een uitspraak van de rechtbank op verzoek van twee personen tezamen of op verzoek van één persoon alleen. [4] Uit de overgelegde stukken blijkt dat de man en de moeder meer dan drie aaneengesloten jaren onmiddellijk voorafgaande aan de indiening van het verzoek met elkaar hebben samengeleefd. De man is daarom ontvankelijk in zijn verzoek tot adoptie. [5]
5.10.
De moeder is van rechtswege juridisch ouder van [de zoon] . Zij kan dus niet om adoptie van [de zoon] verzoeken. Een verzoek tot adoptie kan slechts worden gedaan door een verzoeker die via een adoptie in een familierechtelijke betrekking tot het kind wil komen te staan. Hoewel de rechtbank begrijpt dat de moeder eveneens de wens heeft om tot adoptie te komen, kan in juridische zin alleen de man verzoeken om adoptie van [de zoon] . De moeder zal daarom niet-ontvankelijk worden verklaard in haar verzoek. Dit houdt in dat de rechtbank hierna alleen het verzoek tot (stiefouder)adoptie van [de zoon] door de man inhoudelijk zal beoordelen.
5.11.
Het verzoek tot adoptie wordt toegewezen indien de adoptie in het kennelijk belang van de minderjarige is, op het tijdstip van het verzoek tot adoptie vaststaat en voor de toekomst redelijkerwijs is te voorzien dat de minderjarige niets meer van zijn ouder of ouders in de hoedanigheid van ouder te verwachten heeft.
Ook dient aan de voorwaarden van artikel 1:228 BW te worden voldaan. [6]
5.12.
Bij het kennelijk belang van [de zoon] dient - naast hetgeen hieronder nog wordt overwogen - in dit verband niet alleen te worden gelet op de positie die [de zoon] door adoptie verkrijgt, maar ook op wat hij verliest. Hierbij moet in de eerste plaats worden gedacht aan de aanspraak op verzorging en opvoeding. De bepaling dat op het tijdstip van het verzoek tot adoptie vaststaat en voor de toekomst redelijkerwijs is te voorzien dat het te adopteren kind niets meer van zijn ouder in de hoedanigheid van ouder te verwachten heeft, ziet op het dragen van verantwoordelijkheid jegens een kind, in het bijzonder de verzorging, de opvoeding en het uitoefenen van het gezag.
5.13.
Naar het oordeel van de rechtbank staat het volgende vast. De moeder heeft sinds 2013 een relatie met de stiefvader. [de zoon] groeit al meer dan tien jaar op in het gezin van de moeder en de stiefvader. Sinds hij en zijn moeder op 15 augustus 2013 bij de stiefvader in Nederland zijn gaan wonen, heeft de stiefvader onafgebroken de zorg voor [de zoon] gehad. De moeder is in 2014 met de stiefvader gehuwd en uit het huwelijk zijn nog drie kinderen geboren. Samen met de andere kinderen vormen zij een gezin. Bij beschikking van de rechtbank te Starachowice (Polen) van 31 december 2013 is de biologische vader het gezag ontnomen. Hij had toen geen werk of woning en heeft enige tijd gedetineerd gezeten. Hij heeft vrijwillig afstand gedaan van het gezag over [de zoon] en heeft sindsdien nooit omgang met [de zoon] gehad, nooit alimentatie betaald of enige interesse in [de zoon] getoond. Hij was en is al jaren niet betrokken in het leven van [de zoon] . Op 23 december 2017 heeft de biologische vader schriftelijk toestemming verleend voor de adoptie naar Pools recht van [de zoon] door de stiefvader en heeft hij afstand gedaan van zijn rechten om deel te nemen aan de opvoeding van [de zoon] . In het kader van deze procedure heeft de biologische vader ook aan de rechtbank bericht dat hij niet wenst te verschijnen op de geplande mondelinge behandeling en dat hij het onderhavige verzoek tot adoptie naar Nederlands recht niet tegenspreekt. In de praktijk vervult de stiefvader al jarenlang de vaderrol voor [de zoon] . [de zoon] beschouwt de stiefvader als zijn vader en de man ziet [de zoon] ook als zijn zoon. [de zoon] draagt ook de achternaam “ [naam 2] ”.
5.14.
De Raad heeft geen bezwaar tegen de verzochte adoptie en heeft geadviseerd het verzoek tot adoptie toe te wijzen. De adoptie is in het kennelijk belang van [de zoon] en aan de vereisten van stiefouderadoptie is voldaan. [de zoon] heeft niets meer van zijn biologische vader te verwachten in de ouderrol.
5.15.
De rechtbank is van oordeel dat aan de voorwaarden van artikel 1:227 lid 3 BW is voldaan: de adoptie is in het kennelijk belang van [de zoon] èn omdat de biologische vader geen gezag meer heeft en ook geen contact met [de zoon] heeft gezocht, heeft [de zoon] niets meer van de biologische vader te verwachten in de hoedanigheid van ouder.
5.16.
Ook aan de in artikel 1:228 lid 1 BW genoemde voorwaarden is voldaan:
- [de zoon] is op de dag van het eerste verzoek minderjarig en heeft geen bezwaar tegen de adoptie;
- [de zoon] is geen kleinkind van de stiefvader;
- de stiefvader is ten minste achttien jaar ouder dan [de zoon] ;
- de moeder en de biologische vader spreken het verzoek niet tegen;
- de stiefvader heeft [de zoon] tenminste een jaar verzorgd en opgevoed.
5.17.
[de zoon] is gedurende de procedure meerderjarig geworden, zodat het vereiste van artikel 1:228 lid 1 sub g BW geen rol meer speelt. Overigens had de moeder sinds 31 december 2013 alleen het gezag over [de zoon] .
5.18.
Gelet op bovenstaande zal de rechtbank het verzoek tot adoptie van [de zoon] door de man toewijzen. Een in Nederland uitgesproken adoptie heeft, wat betreft het ontstaan en de verbreking van de familierechtelijke betrekkingen, de rechtsgevolgen die daaraan worden toegekend door het Nederlands recht. [7] Dit brengt mee dat door de adoptie naar Nederlands recht familierechtelijke betrekkingen tussen de man en [de zoon] ontstaan. De familierechtelijke betrekking tussen [de zoon] en de moeder blijft bestaan, nu verzoeker als echtgenoot van de moeder [de zoon] adopteert. [8]
5.19.
Het verzoek de adoptie uitvoerbaar bij voorraad te verklaren wordt afgewezen, nu uit de aard van de zaak voortvloeit dat een en ander niet uitvoerbaar bij voorraad kan worden verklaard. [9]
5.20.
Uit de wet [10] vloeit voort dat de griffier van deze rechtbank een afschrift van deze beschikking aan de ambtenaar van de burgerlijke stand te ’s-Gravenhage zal zenden, zodra deze uitspraak in kracht van gewijsde is gegaan. De man heeft derhalve geen belang bij dit verzoek.
Ten aanzien van de geboortegegevens van [de zoon]
5.21.
Verzoekers hebben verzocht te gelasten dat de ambtenaar van de burgerlijke stand te Kampen een latere vermelding van de adoptie aan de geboorteakte zal toevoegen.
5.22.
In geval van adoptie gelast de rechtbank die de adoptie uitspreekt op grond van artikel 1:25 lid 5 BW ambtshalve afzonderlijk de inschrijving van de geboorteakte of stelt zij op grond van artikel 1:25c lid 3 BW de voor het opmaken van een geboorteakte noodzakelijke gegevens vast. Van de adoptie-uitspraak moet immers een latere vermelding worden toegevoegd aan de geboorteakte van [de zoon] . Omdat een buitenlandse geboorteakte alleen kan worden ingeschreven in de registers van de burgerlijke stand te ’s-Gravenhage, aan welke akte de latere vermelding moet worden toegevoegd, gaat de rechtbank er met de ambtenaar van de burgerlijke stand van uit dat bedoeld is deze in te schrijven in de registers van de burgerlijke stand te ’s-Gravenhage, waaraan nadien een latere vermelding kan worden toegevoegd door de ambtenaar van de burgerlijke stand in de gemeente ‘s-Gravenhage.
5.23.
De ambtenaar van de burgerlijke stand heeft geen bezwaar tegen een ambtshalve last tot inschrijving van het in de procedure overgelegde originele uittreksel van de geboorteakte van [de zoon] .
5.24.
Op grond van artikel 1:25 lid 5 BW zal de rechtbank de ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeente ’s-Gravenhage daarom gelasten het uittreksel van de geboorteakte met nummer 238/2006 van de inmiddels meerderjarige [de zoon] in te schrijven in het register van geboorten. Hieruit volgt:
plaats van geboorte : [geboorteplaats 3] , Polen
datum van geboorte : [geboortedatum 3] 2006
geslacht : mannelijk
geslachtsnaam : [de zoon]
voornaam : [de zoon]
kind van [de vrouw] (moeder) en [de vader] , (vader).
Ten aanzien van de geslachtsnaam van [de zoon]
5.25.
Het verzoek tot geslachtsnaamwijziging is ingetrokken, zodat de rechtbank hierop niet hoeft te beslissen. [de zoon] heeft op dit moment de Poolse nationaliteit. In Polen is de naam van [de zoon] gewijzigd in
“ [naam 2] ”. Een en ander volgt ook uit de kopie van het overgelegde paspoort van [de zoon] . Deze naamswijziging wordt op grond van het bepaalde in artikel 10:24 lid 1 BW erkend. [de zoon] heeft ten overstaan van de (kinder)rechter verklaard dat hij – na de adoptie - deze geslachtsnaam wil houden.
5.26.
[de zoon] heeft in het gesprek met de kinderrechter voorts gezegd dat hij hoopt door de adoptie de Nederlandse nationaliteit te verkrijgen. Hij verkrijgt deze niet automatisch door de adoptie. Eén van de voorwaarden waaraan voldaan moet zijn om de Nederlandse nationaliteit te krijgen is dat het kind
op het momentvan de adoptiebeslissing minderjarig is. [de zoon] is tijdens de procedure en dus op het moment van de beslissing meerderjarig. Hij zal daarom de Nederlandse nationaliteit moeten aanvragen door naturalisatie.

6.De beslissing

De rechtbank:
6.1.
wijst af het primaire verzoek te verklaren voor recht dat wordt erkend de beschikking van de rechtbank te Starachowice, Polen, van 28 augustus 2023 tot adoptie van [de zoon] , geboren op [geboortedatum 3] 2006 te [geboorteplaats 3] , Polen door de stiefvader;
6.2.
verklaart de moeder niet-ontvankelijk in haar verzoek;
6.3.
spreekt uit de adoptie door
[de man], wonende te [woonplaats 1] , van
[de zoon], geboren op [geboortedatum 3] 2006 te [geboorteplaats 3] (Polen) als [de zoon] , zoon van [de vrouw] en [de vader] , met instandhouding van de familierechtelijke betrekkingen tussen [de zoon] en zijn moeder;
6.4.
gelast de inschrijving van het uittreksel van de geboorteakte van [de zoon] met nummer 238/2006 in het register van geboorten van de gemeente ’s-Gravenhage;
6.5.
gelast de ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeente ’s-Gravenhage een latere vermelding van de naamswijziging en de adoptie aan de daarvoor in aanmerking komende akte toe te voegen;
6.6.
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is gegeven door mr. H.M. Jongebreur en in het openbaar uitgesproken op 27 januari 2025 in tegenwoordigheid van M.T. Hovius-Huisman, griffier.
Een afschrift van deze beschikking wordt gezonden aan de raad voor de kinderbescherming en de in deze beschikking vermelde gegevens worden door de raad opgenomen in zijn registratie.
Tegen deze beschikking kan - uitsluitend door tussenkomst van een advocaat - hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden:
door verzoeker en door degene(n) aan wie een afschrift van de beschikking (vanwege de griffier) is verstrekt of verzonden: binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
door andere belanghebbenden: binnen drie maanden na betekening daarvan of nadat de beschikking hun op andere wijze bekend is geworden.
Afschrift verzonden d.d.
Aan:

Mr. Van den Bogaard-Wiltink

[de vader]

[de zoon] (via mr. Van den Bogaard-Wiltink)

Raad voor de Kinderbescherming

De ambtenaar van de burgerlijke stand van ’s-Gravenhage (ter kennisneming)
Afschrift verzonden na appèltermijn d.d.
Aan:

De ambtenaar van de burgerlijke stand van ’s-Gravenhage (ter inschrijving)

Voetnoten

1.Verdrag inzake bescherming van kinderen en de samenwerking op het gebied van interlandelijke adoptie
2.Artikel 3 Rv
3.Art 2 lid 1 HAV
4.Artikel 1:227 lid 1 BW
5.Artikel 1:227 lid 2 BW
6.Artikel 1:227 lid 3 BW
7.Artikel 10:106 BW
8.Artikel 1:229 lid 3 BW
9.Artikel 1:230 BW
10.Artikel 1:20 lid 1 onder a juncto 1:20e BW