ECLI:NL:RBOVE:2025:4837

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
21 juli 2025
Publicatiedatum
21 juli 2025
Zaaknummer
ak_25_84
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek om proceskostenvergoeding in bestuursrechtelijke zaak tegen UWV

In deze uitspraak van de Rechtbank Overijssel, gedateerd op 21 juli 2025, wordt het verzoek van een verzoeker om een proceskostenveroordeling van het UWV beoordeeld. De verzoeker had eerder beroep ingesteld tegen een besluit van het UWV, maar trok dit beroep in nadat het UWV hem alsnog een toeslag op zijn WIA-uitkering had toegekend, met terugwerkende kracht vanaf 1 november 2024. Ondanks dat het UWV tegemoet is gekomen aan de verzoeker, wijst de rechtbank het verzoek om proceskostenvergoeding af. De rechtbank stelt vast dat het beroepschrift niet is ingediend door een derde die beroepsmatig rechtsbijstand verleent en dat er geen andere proceskosten zijn die voor vergoeding in aanmerking komen volgens het Besluit proceskosten bestuursrecht. De rechtbank benadrukt dat het UWV wel verplicht is om het door de verzoeker betaalde griffierecht van € 53,- te vergoeden, en dat de verzoeker zich hiervoor tot het UWV moet wenden. De uitspraak is gedaan door rechter M. Eikelenboom, in aanwezigheid van griffier A. van den Ham, en is openbaar uitgesproken.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL
Bestuursrecht
zaaknummer: ZWO 25/84

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[verzoeker], uit [woonplaats], verzoeker

en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen, het UWV.

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het verzoek van verzoeker om een veroordeling van het UWV in de proceskosten. Verzoeker heeft dit verzoek gedaan bij de intrekking van zijn beroep tegen het besluit van het UWV van 6 december 2024. Hij heeft het beroep ingetrokken, omdat het UWV in het besluit van 1 mei 2025 aan verzoeker alsnog met ingang van 1 november 2024 een toeslag op zijn WIA [1] -uitkering heeft toegekend.
1.1.
De rechtbank heeft het UWV in de gelegenheid gesteld te reageren op het verzoek om veroordeling in de proceskosten. Het UWV heeft op 16 mei 2025 gereageerd. Het UWV verzet zich niet tegen een veroordeling in de proceskosten conform het Besluit proceskosten bestuursrecht (Bpb).
1.2.
Nadat partijen zijn gewezen op hun recht ter zitting te worden gehoord en niet binnen de gestelde termijn hebben verklaard gebruik te willen maken van dat recht, heeft de rechtbank het onderzoek gesloten. [2]

Beoordeling door de rechtbank

2. De rechtbank wijst het verzoek om proceskostenveroordeling af. Zij legt hierna uit hoe zij tot dit oordeel komt.
Wanneer wordt een bestuursorgaan in de proceskosten veroordeeld?
3. Als een beroep wordt ingetrokken omdat het bestuursorgaan geheel of gedeeltelijk aan de indiener van het beroepschrift is tegemoetgekomen, kan de bestuursrechter op verzoek van de indiener dat bestuursorgaan bij afzonderlijke uitspraak veroordelen in de proceskosten. [3]
Is het UWV aan verzoeker tegemoetgekomen?
4. De rechtbank moet dus beoordelen of het UWV geheel of gedeeltelijk aan verzoeker is tegemoetgekomen.
4.1.
Op 6 januari 2025 heeft verzoeker beroep ingesteld tegen het bestreden besluit waarin het bezwaar van verzoeker ongegrond is verklaard. Het UWV heeft een nieuw besluit genomen en verzoeker alsnog in aanmerking gebracht voor de gevraagde toeslag met ingang van 1 november 2024. Hiermee is het UWV tegemoetgekomen aan het beroep van verzoeker.
Moet het UWV de proceskosten van verzoeker vergoeden?
5. Het UWV is weliswaar tegemoet gekomen aan het beroep van verzoeker, maar toch bestaat geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. Het beroepschrift is niet ingediend door een derde die beroepsmatig rechtsbijstand verleent en ook verder is niet gebleken van proceskosten die voor vergoeding in aanmerking komen zoals bedoeld in artikel 1 van het Besluit proceskosten bestuursrecht. De rechtbank wijst het verzoek als ongegrond af.
Krijgt verzoeker een vergoeding van het griffierecht?
6. De rechtbank wijst erop dat het UWV verplicht is het door verzoeker betaalde griffierecht van € 53,- te vergoeden. [4] Het UWV heeft in de brief van 16 mei 2025 aangegeven het griffierecht te vergoeden. Verzoeker moet zich hiervoor tot het UWV wenden.

Beslissing

De rechtbank wijst het verzoek om proceskostenvergoeding af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M. Eikelenboom, rechter, in aanwezigheid van
A. van den Ham, griffier. Uitgesproken in het openbaar op
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hoger beroepschrift sturen naar de Centrale Raad van Beroep waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hoger beroepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden.
Digitaal hoger beroep instellen kan via “Formulieren en inloggen” op www.rechtspraak.nl. Hoger beroep instellen kan eventueel ook nog steeds door verzending van een brief aan de Centrale Raad van Beroep, Postbus 16002, 3500 DA Utrecht.
Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Centrale Raad van Beroep vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Voetnoten

1.Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen
2.artikel 8:57, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht
3.Dit volgt uit artikel 8:75a van de Awb en is nader uitgewerkt in het Bpb.
4.Dit volgt uit artikel 8:41, zevende lid, van de Awb.