Uitspraak
RECHTBANK OVERIJSSEL
[verzoeker] ,
Het procesverloop
De beoordeling
De beslissing
terechtzitting van 27 januari 2025 in tegenwoordigheid van de griffier. [1]
Rechtbank Overijssel
Op 27 januari 2025 heeft de Rechtbank Overijssel uitspraak gedaan in een zaak betreffende een verzoek tot toepassing van de wettelijke schuldsaneringsregeling door [verzoeker]. Het verzoek is ingediend na een faillissementsaanvraag door vier schuldeisers, waarbij de totale schuldenlast door [verzoeker] op € 39.000,- is gesteld. Tijdens de zitting op 13 januari 2025 heeft [verzoeker] verklaard dat hij als grensstudent aan de Katholieke Universiteit in Leuven studeert en dat hij in de afgelopen jaren beleggingen heeft gedaan in cryptovaluta. De aanvragers van het faillissement hebben gesteld dat [verzoeker] hen via Whatsapp heeft bevestigd dat zij nog geld van hem te goed hebben, maar hij heeft dit bedrag nooit overgemaakt.
De rechtbank heeft in haar beoordeling vastgesteld dat [verzoeker] onvoldoende duidelijkheid heeft gegeven over de totale schuldenlast. Er zijn aanwijzingen dat de schuldenlast veel groter is dan de door hem opgegeven € 39.000,-, vooral omdat hij verdachte is in een strafrechtelijk onderzoek naar zijn beleggingen. De rechtbank heeft geconcludeerd dat de exacte omvang van de schuldenlast niet vaststaat en dat het niet kan worden uitgesloten dat deze nog fors zal toenemen. Hierdoor kan niet worden beoordeeld of [verzoeker] te goeder trouw is geweest in de drie jaar voorafgaand aan zijn verzoek.
Op basis van artikel 288 lid 1, aanhef en onder b van de Faillissementswet heeft de rechtbank het verzoek tot schuldsanering afgewezen. De uitspraak is gedaan door mr. R.P. van Eerde en de schuldenaar heeft het recht van hoger beroep binnen acht dagen na de uitspraak.