ECLI:NL:RBOVE:2025:4782
Rechtbank Overijssel
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Verzoek om voorlopige voorziening tegen last onder bestuursdwang voor verwijdering van aarden wallen, puinverharding, vijvers en mantelzorgwoning
Op 18 juli 2025 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Overijssel uitspraak gedaan in een zaak waarin verzoeker een voorlopige voorziening vroeg tegen een last onder bestuursdwang opgelegd door het college van burgemeester en wethouders van Hof van Twente. Deze last betrof de verwijdering van twee aarden wallen, puinverharding, vijvers en een mantelzorgwoning op een perceel aan de [adres]. Verzoeker was het niet eens met deze last en verzocht om een voorlopige voorziening, waarbij hij verschillende gronden aanvoerde.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek afgewezen, omdat er geen sprake was van een spoedeisend belang. Tijdens de zitting op 24 juni 2025 werd duidelijk dat het nog maanden kan duren voordat de bestuursdwang kan worden geëffectueerd, en er was geen zicht op een snelle uitvoering van de last. De voorzieningenrechter oordeelde dat het financieel belang van verzoeker niet voldoende was om een voorlopige voorziening te rechtvaardigen. Bovendien was er geen aanleiding om te veronderstellen dat het bestreden besluit evident onrechtmatig was.
De uitspraak benadrukt dat een voorlopige voorziening alleen kan worden getroffen bij onverwijlde spoed, en dat het ontbreken van spoedeisend belang betekent dat de voorzieningenrechter niet kan ingrijpen. De uitspraak is gedaan door mr. V.P.K. van Rosmalen, in aanwezigheid van griffier mr. J.P. Fortuin, en is openbaar uitgesproken. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.