In deze civiele zaak heeft Eneco Services B.V. een vordering ingesteld tegen de vennootschap onder firma [gedaagde 1] en haar vennoten [gedaagde 2] en [gedaagde 3] wegens het niet betalen van energiekosten. De kantonrechter heeft op 15 juli 2025 geoordeeld dat [gedaagde 1] gehouden is om een bedrag van € 2.500,00 aan Eneco te betalen, vermeerderd met wettelijke rente vanaf de dag van de dagvaarding, 4 april 2025. De vordering van Eneco is gebaseerd op een energiecontract dat door [gedaagde 1] is afgesloten, waaruit blijkt dat er een openstaande schuld van € 21.697,25 is. Eneco heeft het gevorderde bedrag om proceseconomische redenen beperkt tot € 2.500,00. De kantonrechter heeft vastgesteld dat er voldoende bewijs is dat de overeenkomst tussen partijen is nagekomen en dat de vordering van Eneco opeisbaar is. De kantonrechter heeft ook de proceskosten aan de zijde van Eneco toegewezen, die in totaal € 815,30 bedragen. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.