ECLI:NL:RBOVE:2025:4713

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
15 juli 2025
Publicatiedatum
16 juli 2025
Zaaknummer
08.188508.24 en 08.315861.24 (gevoegd ttz) (P)
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Diefstal met geweld en poging tot afpersing door minderjarige in Almelo

Op 15 juli 2025 heeft de Rechtbank Overijssel uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een minderjarige verdachte, die werd beschuldigd van meerdere ernstige strafbare feiten, waaronder diefstal met geweld en poging tot afpersing. De rechtbank heeft de verdachte schuldig bevonden aan diefstal met geweld, gepleegd door twee of meer verenigde personen, en aan diefstal door middel van een valse sleutel. De feiten vonden plaats op 13 april 2024 en 3 juni 2024 in Almelo. De verdachte heeft samen met anderen een jongen beroofd van zijn tas en pinpas, waarbij geweld werd gebruikt. Daarnaast heeft hij geprobeerd een wietdealer te beroven, waarbij hij gewapend was met een gaspistool. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een taakstraf van 180 uren, waarvan 60 uren voorwaardelijk, en heeft bijzondere voorwaarden opgelegd, waaronder een meldplicht bij de jeugdreclassering en deelname aan hulpverlening. De rechtbank heeft ook een schadevergoeding van € 1.240,94 toegewezen aan de benadeelde partij, die schade had geleden door de diefstal.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team Familie en Jeugd
Meervoudige kamer
Zittingsplaats Almelo
Parketnummer: 08.188508.24 en 08.315861.24 (gevoegd ttz) (P)
Datum vonnis: 15 juli 2025
Vonnis op tegenspraak in de zaak van de officier van justitie tegen de minderjarige:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 2008 in [geboorteplaats],
wonende aan de [woonplaats],
hierna te noemen: [verdachte] of verdachte.

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de met gesloten deuren gehouden terechtzittingen van 30 juni 2025 en van 1 juli 2025.
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie en van wat door verdachte en zijn raadsman mr. M.P. Smit, advocaat in Almelo, naar voren is gebracht.
Ook heeft de rechtbank kennis genomen van wat namens de benadeelde partij [slachtoffer 1] door [slachtoffer 2], juridisch medewerker bij Slachtofferhulp Nederland, is aangevoerd.

2.De tenlastelegging

De verdenking komt er in chronologische volgorde, kort en zakelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
Parketnummer 08.315861.24
feit 1:samen met anderen met gebruik van geweld [slachtoffer 1] heeft beroofd, dan wel deel heeft uitgemaakt van een groep die geweld heeft gepleegd tegen [slachtoffer 1];
feit 2:samen met anderen met de van [slachtoffer 1] gestolen pinpas meermalen heeft gepind;
Parketnummer 08.188508.24
feit 1:samen met anderen heeft geprobeerd om met geweld of bedreiging met geweld
[slachtoffer 3] te dwingen zijn wiet en/of geld af te geven
en/of
samen met anderen heeft geprobeerd om met geweld of bedreiging met geweld
[slachtoffer 3] te beroven;
feit 2:een verboden wapen, te weten een gaspistool voorhanden had.
Voluit luidt de tenlastelegging aan verdachte, dat:
Parketnummer 08.315861.24
1
hij op of omstreeks 13 april 2024 te Almelo tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een tas en/of een bankpas en/of meerdere OV- kaarten en/of Airpods en/of een powerbank en/of een oplader en/of een geldbedrag en/of sleutels en/of een identiteitskaart, in elk geval enig(e) goed(eren) en/of geldbedrag(en), dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer 1], in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl deze diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer 1], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf of andere deelnemers aan het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, door - zakelijk weergegeven -
- tegen die [slachtoffer 1] te zeggen dat hij nu dat tasje moet geven, althans woorden van gelijke aard en/of strekking en/of
- (vervolgens) die [slachtoffer 1] mee te voeren en/of achter die [slachtoffer 1] aan te rennen en/of
- die [slachtoffer 1] (met kracht) meermalen, althans eenmaal, op/tegen het lichaam te trappen (ten gevolge waarvan die [slachtoffer 1] op de grond viel) en/of
- die [slachtoffer 1] (met kracht) meermalen, althans eenmaal, op/tegen het lichaam en/of in het gezicht, althans op/tegen het hoofd te slaan en/of te stompen en/of te trappen;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 13 april 2024 te Almelo openlijk, te weten, op/aan het Waagplein en/of ter hoogte van de Hof van Gulick, in elk geval op of aan de openbare weg en/of op een voor het publiek toegankelijke plaats, in vereniging geweld heeft gepleegd tegen [slachtoffer 1] door die [slachtoffer 1] (met kracht) meermalen, althans eenmaal,
- op/tegen het lichaam te trappen (ten gevolge waarvan die [slachtoffer 1] op de grond viel) en/of
- op/tegen het lichaam en/of in het gezicht, althans op/tegen het hoofd te slaan en/of te stompen en/of te trappen;
2
hij op of omstreeks 13 april 2024 te Almelo tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een of meer geldbedragen, in elk geval enig(e) goed(eren) en/of geldbedrag(en), dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer 1], in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of dat/die weg te nemen goed(eren) en/of geldbedrag(en) onder zijn/haar/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van een valse sleutel, door meermalen contactloos te pinnen met een bankpas (ABN) bij een cafetaria "[bedrijf]) op naam van die [slachtoffer 1], tot het gebruik waarvan hij, verdachte en/of zijn mededader(S) niet gerechtigd waren;
Parketnummer 08.188508.24
1
hij op of omstreeks 3 juni 2024 te Almelo tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte en/of zijn mededader(s) voorgenomen misdrijf om met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer 3] te dwingen tot de afgifte van wiet en/of hasj, althans van een hoeveelheid verdovende middelen en/of een geldbedrag, in elk geval enig(e) goed(eren), dat/die geheel of ten dele aan die [slachtoffer 3] en/of een derde toebehoorde(n) met dat opzet
- een afspraak met die [slachtoffer 3] heeft/hebben gemaakt en/of
- zich (vervolgens) naar de plek van die afspraak heeft/hebben begeven en/of
- (daarbij) bivakmutsen heeft/hebben opgezet en/of over zijn/hun hoofd gedragen en/of
- een mes en/of een koevoet en/of een vuurwapen en/of een gasalarmpistool, althans een of meerdere wapens, heeft/hebben meegenomen en/of gedragen en/of getoond en/of
- (al dan niet met voornoemde wapens) achter die [slachtoffer 3] aan is/zijn gerend en/of die [slachtoffer 3] heeft/hebben achtervolgd,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid
en/of
hij op of omstreeks 3 juni 2024 te Almelo tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte en/of zijn mededader(s) voorgenomen misdrijf om wiet en/of hasj, althans een hoeveelheid verdovende middelen en/of een geldbedrag, in elk geval enig(e) goed(eren), dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer 3], in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n) weg te nemen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen en deze poging diefstal te doen voorafgaan, te doen vergezellen en/of te doen volgen van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer 3], te plegen met het oogmerk om die voorgenomen diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf en/of andere deelnemer(s) aan het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, met dat opzet
- een afspraak met die [slachtoffer 3] heeft/hebben gemaakt en/of
- zich (vervolgens) naar de plek van die afspraak heeft/hebben begeven en/of
- (daarbij) bivakmutsen heeft/hebben opgezet en/of over zijn/hun hoofd gedragen en/of
- een mes en/of een koevoet en/of een vuurwapen en/of een gasalarmpistool, althans een of meerdere wapens, heeft/hebben meegenomen en/of gedragen en/of getoond en/of
- (al dan niet met voornoemde wapens) achter die [slachtoffer 3] aan is/zijn gerend en/of die [slachtoffer 3] heeft/hebben achtervolgd,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
2.
hij op of omstreeks 3 juni 2024 te Almelo een wapen van categorie III, onder 1 van de Wet wapens en munitie, te weten een gaspistool, van het merk Zoraki, type 917, kaliber 9mm zijnde een vuurwapen in de vorm van een geweer, revolver en/of pistool voorhanden heeft gehad.

3.De bewijsmotivering

3.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft het standpunt ingenomen dat de tenlastegelegde feiten onder parketnummer 08.315861.24 feit 1 primair en feit 2 en onder parketnummer 08.188508.24 feit 1, te weten het medeplegen van een poging tot afpersing en feit 2 zijn bewezen.
3.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft ook het standpunt ingenomen dat de tenlastegelegde feiten onder parketnummer 08.315861.24 feit 1 primair en feit 2 en onder parketnummer 08.188508.24 feit 1 en feit 2 zijn bewezen.
3.3
Het oordeel van de rechtbank
3.3.1
Parketnummer 08.315861.24 [1]
Feit 1 primair en feit 2
De rechtbank komt tot een bewezenverklaring van de onder 08.315861.24 1 primair en 2 ten laste gelegde feiten op grond van de volgende bewijsmiddelen, waarbij de rechtbank - nu verdachte deze feiten heeft bekend en door of namens hem geen vrijspraak is bepleit - conform artikel 359, derde lid, laatste volzin van het Wetboek van Strafvordering (Sv), zal volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen.
1.
Het proces-verbaal van de terechtzitting van 30 juni 2025, voor zover inhoudende de bekennende verklaring van de verdachte als bedoeld in art. 359, derde lid, laatste volzin, Sv;
2.
Het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 1] op pagina 18 e.v.
3.3.2
Parketnummer 08.188508.24 [2]
Feit 1
Aan [verdachte] is een poging tot een zogenoemde ripdeal in een cumulatief/alternatieve variant tenlastegelegd, namelijk – kort gezegd – een poging tot afpersing en/of een poging tot diefstal met geweld.
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van een poging tot afpersing en de raadsman heeft zich over dit punt niet uitgelaten. [verdachte] heeft bekend dat hij op 3 juni 2024 samen met anderen heeft geprobeerd een gewapende overval (een zogenoemde ripdeal) te plegen op [slachtoffer 3].
De rechtbank is van oordeel dat de feitelijke gang van zaken, zoals die uit de bewijsmiddelen naar voren komt, naar de uiterlijke verschijningsvorm moet worden beschouwd als zo zeer te zijn gericht op de voltooiing van een geplande ripdeal, dat het niet anders kan dan dat dit ook daadwerkelijk de bedoeling was. De rechtbank overweegt daarbij dat wat betreft de bewezenverklaring en de juridische kwalificatie daarvan gelet op de cumulatief/alternatieve tenlastelegging, de poging tot diefstal met geweld in vereniging en de poging tot afpersing in vereniging zodanig verwant aan elkaar zijn, dat in het midden kan blijven op welke van de beide delicten het opzet van [verdachte] was gericht.
De rechtbank komt dan ook tot een bewezenverklaring van de cumulatief/alternatief tenlastegelegde poging tot diefstal met geweld in vereniging en/of de poging tot afpersing in vereniging op grond van de volgende bewijsmiddelen, waarbij de rechtbank - nu verdachte dit feit heeft bekend en door of namens hem geen vrijspraak is bepleit - conform artikel 359, derde lid, laatste volzin, Sv, zal volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen.
1.
Het proces-verbaal van de terechtzitting van 30 juni 2025, voor zover inhoudende de bekennende verklaring van de verdachte als bedoeld in art. 359, derde lid, laatste volzin, Sv;
2.
Het proces-verbaal van verbalisant J.M. Rode van 4 juni 2024 op pagina 54 e.v.
Feit 2
De rechtbank komt tot een bewezenverklaring van het onder 08.188508.24 2 ten laste gelegde feit op grond van de volgende bewijsmiddelen, waarbij de rechtbank - nu verdachte dit feit heeft bekend en door of namens hem geen vrijspraak is bepleit - conform artikel 359, derde lid, laatste volzin Sv, zal volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen.
1.
Het proces-verbaal van de terechtzitting van 30 juni 2025, voor zover inhoudende de bekennende verklaring van de verdachte als bedoeld in art. 359, derde lid, laatste volzin, Sv;
2.
Het proces-verbaal onderzoek wapen van verbalisant R.A.J. Ahoud op pagina 294 e.v.
3.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van de opgegeven bewijsmiddelen waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de ten laste gelegde feiten heeft begaan, met dien verstande dat:
Parketnummer 08.315861.24
1
hij op 13 april 2024 te Almelo tezamen en in vereniging met anderen een tas en een bankpas en meerdere OV- kaarten en Airpods en een powerbank en een oplader en een geldbedrag en sleutels en een identiteitskaart, die aan [slachtoffer 1] toebehoorden heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl deze diefstal werd voorafgegaan en vergezeld van geweld tegen die [slachtoffer 1], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, door - zakelijk weergegeven -
- tegen die [slachtoffer 1] te zeggen dat hij nu dat tasje moet geven, althans woorden van gelijke aard en/of strekking en
- vervolgens die [slachtoffer 1] mee te voeren en achter die [slachtoffer 1] aan te rennen en
- die [slachtoffer 1] met kracht meermalen tegen het lichaam te trappen ten gevolge waarvan die [slachtoffer 1] op de grond viel en
- die [slachtoffer 1] met kracht meermalen tegen het lichaam en tegen het hoofd te slaan en te stompen en te trappen;
2
hij op 13 april 2024 te Almelo tezamen en in vereniging met anderen geldbedragen die aan [slachtoffer 1] toebehoorden heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en zijn mededaders die weg te nemen geldbedragen onder hun bereik hebben gebracht door middel van een valse sleutel, door meermalen contactloos te pinnen met een bankpas (ABN) bij een cafetaria "[bedrijf]”, op naam van die [slachtoffer 1], tot het gebruik waarvan hij, verdachte en zijn mededaders niet gerechtigd waren.
Parketnummer 08.188508.24
1
hij op 3 juni 2024 te Almelo tezamen en in vereniging met anderen ter uitvoering van het door verdachte en/of zijn mededaders voorgenomen misdrijf om met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer 3] te dwingen tot de afgifte van wiet en/of hasj en/of een geldbedrag, dat geheel of ten dele aan die [slachtoffer 3] en/of een derde toebehoorde met opzet
- een afspraak met die [slachtoffer 3] hebben gemaakt en
- zich vervolgens naar de plek van die afspraak hebben begeven en
- daarbij bivakmutsen hebben opgezet en/of over zijn/hun hoofd gedragen en
- een mes en een koevoet en een gasalarmpistool hebben meegenomen en/of gedragen en/of getoond en
- al dan niet met voornoemde wapens achter die [slachtoffer 3] aan zijn gerend en/of die [slachtoffer 3] hebben achtervolgd,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid
en/of
hij op 3 juni 2024 te Almelo tezamen en in vereniging met anderen, ter uitvoering van het door verdachte en/of zijn mededaders voorgenomen misdrijf om wiet en/of hasj en/of een geldbedrag, dat geheel of ten dele aan [slachtoffer 3], toebehoorde weg te nemen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen en deze poging diefstal te doen
voorafgaan, te doen vergezellen en/of te doen volgen van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer 3], te plegen met het oogmerk om die voorgenomen diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf en/of andere deelnemers aan het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, met dat opzet
- een afspraak met die [slachtoffer 3] hebben gemaakt en
- zich vervolgens naar de plek van die afspraak hebben begeven en
- daarbij bivakmutsen hebben opgezet en/of over zijn/hun hoofd gedragen en
- een mes en een koevoet en een gasalarmpistool hebben meegenomen en/of gedragen en/of getoond en
- al dan niet met voornoemde wapens achter die [slachtoffer 3] aan zijn gerend en/of die [slachtoffer 3] hebben achtervolgd,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
2.
hij op 3 juni 2024 te Almelo een wapen van categorie III, onder 1 van de Wet wapens en munitie, te weten een gaspistool, van het merk Zoraki, type 917, kaliber 9mm zijnde een vuurwapen in de vorm van een geweer, revolver en/of pistool voorhanden heeft gehad.
De rechtbank acht niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.
De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten zijn verbeterd in de bewezenverklaring. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

4.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde is strafbaar gesteld in de artikelen 311, 312, 317 van het Wetboek van Strafrecht (Sr) en in artikel 55 van de Wet wapens en munitie (Wwm). Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. Het bewezenverklaarde levert op:
08.315861.24 feit 1 primair
het misdrijf: diefstal, voorafgegaan en vergezeld van geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen;
08.315861.24 feit 2
het misdrijf: diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van een valse sleutel;
08.188508.24 feit 1
het misdrijf: poging tot afpersing, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen;
en/of
het misdrijf: poging tot diefstal, voorafgegaan en vergezeld van geweld of bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen;
08.188508.24 feit 2
het misdrijf: handelen in strijd met artikel 26 lid 1 van de Wet wapens en munitie, strafbaar gesteld bij art. 55 lid 1 van de Wet wapens en munitie.

5.De strafbaarheid van verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De rechtbank oordeelt daarom dat verdachte strafbaar is voor de bewezenverklaarde feiten.

6.De op te leggen straf of maatregel

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft oplegging gevorderd van een werkstraf van 180 uren waarvan 60 uren voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren en met oplegging daarbij van de bijzondere voorwaarden zoals geadviseerd door de Raad voor de Kinderbescherming (de Raad) in het rapport van 30 mei 2025. De officier van justitie heeft verder gevorderd dat de dagen die verdachte in voorarrest heeft gezeten van de werkstraf moeten worden afgetrokken.
6.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft betoogd dat de eis een reële eis is en dat een deels voorwaardelijke werkstraf een passende straf is voor verdachte, waarbij het van belang is dat de bijzondere voorwaarden worden opgelegd zoals door de Raad is geadviseerd.
6.3
De gronden voor een straf of maatregel
Bij de strafoplegging houdt de rechtbank rekening met de aard en de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en de persoon van verdachte zoals die uit het dossier en tijdens de behandeling ter terechtzitting naar voren zijn gekomen. De rechtbank acht daarbij in het bijzonder het volgende van belang.
De feiten
[verdachte] heeft in een korte periode meerdere ernstige strafbare feiten gepleegd.
Samen met zijn toenmalige vrienden heeft [verdachte] op straat een willekeurige jongen bruut in elkaar geslagen en beroofd van zijn tas met inhoud. . Het slachtoffer werd door een grote groep ingesloten zodat hij moeilijk kon ontkomen en heeft vervolgens flinke klappen en schoppen gekregen. Dit gewelddadige incident heeft een enorme impact gehad op het slachtoffer en heeft geleid tot gevoelens van angst en onveiligheid, gevoelens waar hij tot op de dag van vandaag nog de gevolgen van ondervindt. Dat [verdachte] en zijn medeverdachten na de brute straatroof met de gestolen pinpas naar een snackbar zijn vertrokken om zichzelf en anderen op kosten van het slachtoffer te trakteren op iets lekkers te eten of te drinken, betitelt de rechtbank als bijzonder respectloos.
Daarnaast heeft [verdachte] met een deel van dezelfde medeverdachten, geprobeerd om een wietdealer van zijn voorraad en zijn geld te beroven. Voorzien van bivakmutsen, een mes, een koevoet en een gaspistool zijn de verdachten naar een wat afgelegen parkeergarage vertrokken, de plek waar met de dealer van tevoren was afgesproken. [verdachte] voorzag in het wapen. Een van de medeverdachten bleef op de uitkijk staan om de anderen te waarschuwen zodra de dealer in aantocht was. Op het moment dat de dealer [verdachte] en zijn mededaders naderde, de situatie niet vertrouwde en het op een rennen zette, zetten [verdachte] en zijn mededaders – met de gezichtsbedekkende kleding nog altijd voor en de wapens nog in hun handen, zichtbaar voor de toevallige voorbijgangers – de achtervolging in. Dat de dealer uiteindelijk is ontsnapt aan deze zogeheten ripdeal heeft hij te danken aan zijn eigen oplettendheid en niet aan verdachten. Dat het gebleven is bij een poging doet dan ook niets af aan het gegeven dat de verdachten wederom een gewelddadig en ernstig feit wilden plegen waarbij zij volledig voorbij zijn gegaan aan de mogelijke gevolgen en enkel oog hadden voor hun eigen gewin, wiet en snel geld. Daarbij zijn zij ook geheel voorbijgegaan aan het schrikeffect dat hun handelen op argeloze voorbijgangers heeft gehad, die getuige waren van jongens, voorzien van gezicht bedekking, die zwaaiend met wapens over straat renden. Dat dit feit door deze jonge verdachten uitgebreid is voorbesproken en dat zij goed voorbereid en voorzien van wapens en bivakmutsen op pad zijn gegaan, baart de rechtbank zorgen. [verdachte] heeft bij het plegen van al deze feiten een grote en weloverwogen rol vervuld en heeft bovendien niet geschuwd om zelf ook geweld te gebruiken. Dit rekent de rechtbank hem aan.
Documentatie
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie betreffende verdachte van 13 januari 2025. Hieruit blijkt dat verdachte niet eerder met justitie in aanraking is geweest. Verdachte is een zogenoemde first offender. Hier houdt de rechtbank rekening mee.
Rapportage
De Raad heeft op 30 mei 2025 over [verdachte] een rapport opgemaakt. Uit dit rapport volgt zakelijk weergegeven onder meer het volgende.
[verdachte] heeft ADHD wat maakt dat hij impulsief kan zijn. Hij is gevoelig voor beïnvloeding en groepsdruk. Omdat [verdachte] sinds de strafbare feiten bewuste keuzes maakt om weg te blijven van negatieve invloeden, is het echter niet meer voorgekomen dat hij in problemen is gekomen. De gevoeligheid echter maakt dat het risico blijft dat [verdachte] kan terugvallen in oud gedrag. Positief is dat [verdachte] hier hulp en therapie voor krijgt van Boncura, waar hij vaardigheden krijgt aangeleerd om ook in de toekomst om te gaan met voor hem moeilijkheden. Binnenkort zal ook PMT worden opgestart. [verdachte] accepteert deze hulp en werkt goed mee. Daarnaast helpt het [verdachte] dat hij zich momenteel in een goede omgeving bevindt, waarbij hij zich inzet voor school en werk en dat hij pro-sociale vriendschappen heeft. Voor [verdachte] is het belangrijk dat dit zo blijft, zodat hij niet in de verleiding komt om negatief gedrag te vertonen. [verdachte] loopt in een schorsing met schorsende voorwaarden en jeugdreclasseringstoezicht. [verdachte] houdt zich goed aan de afspraken. Hij heeft het contact met zijn toenmalige vrienden verbroken, is gestopt met drugsgebruik, hij heeft zijn schoolgang goed opgepakt en werkt vier dagen in de week (BBL-opleiding). Hij staat tevens beter in contact met ouders en heeft een meer open houding.
De Raad heeft gezien de ernst van de delicten overwogen om een voorwaardelijke straf in de vorm van jeugddetentie te adviseren. Omdat [verdachte] zelf motivatie heeft om zich aan de voorwaarden te houden en zijn leven anders vorm te geven, verwacht de Raad dat een werkstraf voldoende werking heeft. Een voorwaardelijke jeugddetentie die boven zijn hoofd hangt zal niet van meerwaarde zijn. Geadviseerd wordt dan ook het voorwaardelijke deel in de vorm van een werkstraf op te leggen. Het meest belangrijk is het voortzetten van de therapie bij Boncura. De hulp is recent gestart en specifieke therapie moet nog starten. Dit kan confronterend worden voor [verdachte], reden om het meewerken aan de hulpverlening bij Boncura op te nemen als bijzondere voorwaarde. Het is goed dat de jeugdreclasseerder zicht kan blijven houden op het verloop van de therapie en [verdachte] kan helpen om de aangeleerde vaardigheden in te zetten in de praktijk. Bovendien lijkt [verdachte] gevoelig voor het strakke kader van de jeugdreclassering omdat het sinds deze begeleiding goed gaat en de inschatting is dat de 'extra ogen' van de jeugdreclasseerder een positieve invloed hebben. Daarnaast zal oplegging van een leerstraf gezien de reeds ingezette hulpverlening door Boncura zorgen voor overvraging.
Er zijn op dit moment meer beschermende factoren dan risicofactoren voor herhaling van delictgedrag. De kans op recidive wordt ingeschat als heel klein.
De Raad adviseert om een deels voorwaardelijke taakstraf in de vorm van een werkstraf op te leggen met een proeftijd van twee jaren en hieraan bijzondere voorwaarden te koppelen, te weten een meldplicht bij en toezicht door de jeugdreclassering van Stichting Jeugdbescherming Overijssel (JbOV) )meewerken aan hulpverlening en/of therapie van Boncura of een andere instelling en het hebben van een zinvolle dag- en vrije tijdsbesteding.
Verdere overwegingen
Dat de feiten bijzonder nare, gewelddadige feiten zijn waarvoor een straf moet volgen, staat buiten kijf. Crimineel agressief gedrag wordt niet getolereerd. Dit beseft [verdachte] ook. Hoewel de ernst van de gepleegde feiten het opleggen van een onvoorwaardelijke jeugddetentie rechtvaardigen, zal de rechtbank hiertoe niet overgaan. De rechtbank heeft oog voor de aanzienlijke ommezwaai die [verdachte] in het afgelopen jaar heeft gemaakt. Niet alleen op school, maar ook in zijn vrije tijdsbesteding, middelengebruik en ten aanzien van vrienden heeft [verdachte] bewuste en duidelijke keuzes gemaakt. Keuzes die niet eenvoudig zijn geweest, maar waarmee hij zijn leven in positieve zin heeft veranderd. Ook neemt de rechtbank in aanmerking dat [verdachte] nadat hij is aangehouden direct openheid van zaken heeft gegeven over alle feiten en over ieders rol daarbij, ook over zichzelf en zijn eigen rol in het geheel. [verdachte] heeft verantwoordelijkheid genomen voor zijn gedrag. Dit weegt de rechtbank mee bij de strafbepaling. De rechtbank ziet het belang voor [verdachte] voor het voortzetten van het contact met en de begeleiding door de jeugdreclassering, zodat hij ook het ingezette traject van behandeling bij Boncura kan voortzetten en afmaken.
Alles overziend is de rechtbank van oordeel dat aan [verdachte] moet worden opgelegd een taakstraf in de vorm van een werkstraf van 180 uren waarvan 60 uren voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren en waarbij de tijd die [verdachte] al vast heeft gezeten op de straf in mindering moet worden gebracht. Hieraan worden gekoppeld de bijzondere voorwaarden zoals opgenomen in het rapport van de Raad van 30 mei 2025, te weten een meldplicht bij de jeugdreclassering JbOV, meewerken aan hulpverlening en/of therapie van Boncura of een andere instelling en het hebben van een zinvolle dag- en vrije tijdsbesteding.

7.De schade van benadeelde

7.1
De vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 1] (08.315861.24)
[slachtoffer 1] (vertegenwoordigd door [naam]) heeft zich als benadeelde partij gevoegd in dit strafproces. De benadeelde partij vordert verdachte te veroordelen om schadevergoeding te betalen tot een totaalbedrag van € 1.240,94 (zegge: twaalfhonderdveertig euro en vierennegentig eurocent, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het moment waarop de schade is ontstaan. De gevorderde materiële schade bestaat uit de volgende posten:
- geld € 99,00
- bodywarmer € 39,99
- eigen risico € 50,00
- beveiligingskosten € 21,95
Ter vergoeding van immateriële schade wordt een bedrag van € 1.000,00 gevorderd.
7.2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft het standpunt ingenomen dat de vordering geheel kan worden toegewezen, waarbij de medeverdachten hoofdelijk aansprakelijk zijn, met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel, terwijl de vervangende hechtenis wordt gesteld op nul dagen.
7.3
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft betoogd dat de vordering een reële vordering betreft die hoofdelijk kan worden toegewezen en dat verdachte bereid is zijn deel van de in de vordering opgevoerde schade te vergoeden.
7.4
Het oordeel van de rechtbank
Door de gebezigde bewijsmiddelen en de behandeling op de terechtzitting is komen vast te staan dat verdachte door het bewezen verklaarde feit 1 primair onder 08.315861.24 rechtstreeks schade heeft toegebracht aan de benadeelde partij. De opgevoerde schadeposten zijn niet betwist en voldoende onderbouwd en aannemelijk. De rechtbank zal het gevorderde daarom toewijzen tot een bedrag van € 1.240,94, te vermeerderen met de verschuldigde wettelijke rente vanaf de datum waarop de schade is ontstaan, te weten 13 april 2024.
hoofdelijkheid
De verdachte is voor de schade naar burgerlijk recht met zijn mededaders hoofdelijk aansprakelijk. Dit betekent dat de verdachte tegenover de benadeelde partij voor het hele bedrag aansprakelijk is.
7.5
De schadevergoedingsmaatregel
De benadeelde partij heeft verzocht en de officier van justitie heeft gevorderd de schadevergoedingsmaatregel op te leggen.
De rechtbank zal de maatregel als bedoeld in artikel 36f Sr opleggen, aangezien verdachte jegens de benadeelde partij naar burgerlijk recht mede aansprakelijk is voor de schade die door feit 1 primair onder 08.315861.24 is toegebracht.
De rechtbank bepaalt op grond van artikel 36f lid 5 Sr dat de duur van de gijzeling die met toepassing van artikel 6:4:20 Sv kan worden toegepast, op 0 (nul) dagen wordt gesteld.

8.De toegepaste wettelijke voorschriften

De hierna te nemen beslissing berust op de hiervoor genoemde wetsartikelen. Daarnaast berust deze beslissing op de artikelen 45, 77a, 77g, 77m, 77n, 77x, 77y, 77z, 77aa, 77gg Sr.

9.De beslissing

De rechtbank:
bewezenverklaring
- verklaart bewezen dat verdachte het onder 08.188508.24 feit 1 en feit 2 en onder 08.315861.24 feit 1 en feit 2 ten laste gelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
- verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
strafbaarheid feiten
- verklaart het bewezen verklaarde strafbaar;
- verklaart dat het bewezen verklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
- 08.315861.24 feit 1 primairhet misdrijf: diefstal, voorafgegaan en vergezeld van geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen;
- 08.315861.24 feit 2het misdrijf: diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van een valse sleutel;
- 08.188508.24 feit 1het misdrijf: poging tot afpersing, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen;
en/of
het misdrijf: poging tot diefstal, voorafgegaan en vergezeld van geweld of bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen;
- 08.188508.24 feit 2het misdrijf: handelen in strijd met artikel 26 lid 1 van de Wet
wapens en munitie, strafbaar gesteld bij art. 55 lid 1 van de Wet wapens en munitie.
strafbaarheid verdachte
- verklaart verdachte strafbaar voor het onder 08.315861.24 feit 1 primair en feit 2 en het onder 08.188508.24 feit 1 en feit 2 bewezen verklaarde;
straf
- veroordeelt de verdachte tot een
taakstraf in de vorm van een werkstraf, bestaande uit het verrichten van onbetaalde arbeid voor de duur van
180 (honderdtachtig) uren;
- beveelt, voor het geval dat de verdachte de taakstraf niet naar behoren verricht, dat
vervangende jeugddetentiezal worden toegepast voor de duur van
90 (negentig) dagen;
- bepaalt dat van deze taakstraf een gedeelte van
60 (zestig) uren niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten. De rechter kan de tenuitvoerlegging gelasten indien de verdachte voor het einde van de
proeftijd van 2 (twee) jarende navolgende algemene voorwaarde niet is nagekomen:
- stelt als
algemene voorwaardedat de verdachte zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
De rechter kan de tenuitvoerlegging ook gelasten indien de verdachte gedurende de
proeftijd van 2 (twee) jarende navolgende bijzondere voorwaarden niet is nagekomen:
- stelt als
bijzondere voorwaardendat verdachte:
- zich gedurende de, door de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Overijssel te bepalen periode (die loopt tot maximaal het einde van de proeftijd) en op de door de jeugdreclassering te bepalen tijdstippen zal melden bij de jeugdreclassering zo frequent en zo lang deze instelling dat noodzakelijk acht;
- meewerkt aan hulpverlening/therapie van Boncura of door Jeugdbescherming Overijssel andere noodzakelijk geachte ondersteuning of verwijzing naar hulpverleningsinstanties, die gedurende de begeleiding door de jeugdreclassering noodzakelijk wordt geacht om de kans op herhaling te verkleinen;
- een zinvolle dagbesteding heeft, in de vorm van werk en/of onderwijs, waarbij de jeugdreclasseerder bepaalt wat zinvol is;
- dat hij een zinvolle vrijetijdsbesteding heeft, waarbij de jeugdreclasseerder bepaalt wat zinvol is;
- draagt de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Overijssel (instantiecode AST106) op om toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de verdachte ten behoeve daarvan te begeleiden. De verantwoordelijke gemeente is Almelo;
daarbij gelden als voorwaarden van rechtswege dat de verdachte:
- ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
- medewerking verleent aan het jeugdreclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 77a, eerste tot en met vierde lid, Sr, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de jeugdreclassering zo vaak en zolang als de jeugdreclassering dit noodzakelijk acht daaronder begrepen;
- beveelt dat de tijd die de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde werkstraf in mindering wordt gebracht, waarbij als maatstaf geldt dat voor de eerste zestig dagen doorgebracht in verzekering of voorlopige hechtenis, twee uren en voor de resterende dagen één uur per dag aftrek plaatsvindt;
schadevergoeding
- wijst de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 1] (vertegenwoordigd door
[naam]), (08.315861.24 feit 1 primair) toe tot een bedrag van € 1.240,94 (zegge: twaalfhonderdveertig euro en vierennegentig eurocent) bestaande uit materiële schade en immateriële schade;
- veroordeelt de verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer 1], (08.315861.24 feit 1 primair): van een bedrag van € 1.240,94 (zegge: twaalfhonderdveertig euro en vierennegentig eurocent) te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 13 april 2024 met dien verstande dat als en voor zover al door een ander/anderen (gedeeltelijk) is betaald, verdachte (in zoverre) van deze verplichting zal zijn bevrijd;
- veroordeelt de verdachte daarnaast in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil alsook in de kosten van betekening van dit vonnis, de in verband met de tenuitvoerlegging van dit vonnis nog te maken kosten en de kosten vallende op de invordering;
- legt de
maatregelop dat de verdachte verplicht is ter zake van het bewezen verklaarde feit 1 primair onder parketnummer 08.315861.24 tot betaling aan de Staat der Nederlanden van een bedrag van € 1.240,94 (zegge: twaalfhonderdveertig euro en vierennegentig eurocent), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 13 april 2024 ten behoeve van de benadeelde, en bepaalt, voor het geval volledig verhaal van het verschuldigde bedrag niet mogelijk blijkt, dat gijzeling voor de duur van 0 (zegge: nul) dagen kan worden toegepast, een en ander voor zover dit bedrag niet door een mededader zal zijn voldaan. Tenuitvoerlegging van de gijzeling laat de betalingsverplichting onverlet;
- bepaalt dat als de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van bedoeld bedrag daarmee de verplichting van de verdachte om aan de benadeelde partij het bedrag te betalen, komt te vervallen, en andersom, als de verdachte aan de benadeelde partij het verschuldigde bedrag heeft betaald, dat daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van dat bedrag komt te vervallen;
opheffing geschorste bevel voorlopige hechtenis 08.188508.24
- heft op het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis.
Dit vonnis is gewezen door mr. B.T.C. Jordaans, voorzitter, tevens kinderrechter, mr. A. Flos en mr. G.M.J. Vijftigschild, kinderrechters, in tegenwoordigheid van D.A.C. Brockötter, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 15 juli 2025.
Mr. Vijftigschild is niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van de politie eenheid Oost-Nederland met nummer PL0600-2024168815. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar bladzijden van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
2.Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van de politie eenheid Oost-Nederland met nummer PL0600-2024255098. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar bladzijden van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.