Beoordeling door de rechtbank
1. Als een bestuursorgaan niet op tijd beslist op een aanvraag of bezwaarschrift, kan de betrokkene daartegen in beroep gaan. Voordat hij beroep kan instellen, moet de betrokkene per brief aan het bestuursorgaan laten weten dat binnen twee weken alsnog een besluit moet worden genomen op zijn aanvraag of bezwaar (de zogenoemde ingebrekestelling). Als er na die twee weken nog steeds geen besluit is, dan kan de betrokkene beroep instellen.
Is het beroep ontvankelijk en gegrond?
2. SA-INT Security B.V. (hierna: Security) heeft op 21 maart 2024 een aanvraag bij verweerder ingediend. Security heeft geen ontvangstbevestiging van deze aanvraag ontvangen, waardoor Security op 18 september 2024 opnieuw een aanvraag heeft ingediend. Verweerder heeft op 23 september 2024 een ontvangstbevestiging van deze aanvraag aan Security verstuurd, met het verzoek om ontbrekende gegevens aan te vullen. Verweerder heeft de ontbrekende gegevens op 10 oktober 2024 ontvangen. Verweerder had binnen acht weken moeten beslissen op deze aanvraag.Dit betekent dat de beslistermijn eindigde op
3. SA-INT Beveiliging B.V. (hierna: Beveiliging) heeft de aanvraag op
21 maart 2024 bij verweerder ingediend. Verweerder heeft op 25 maart 2024 een ontvangstbevestiging van deze aanvraag aan Beveiliging gestuurd, met het verzoek om ontbrekende gegevens aan te vullen. Verweerder heeft de ontbrekende gegevens op
11 april 2024 ontvangen. Verweerder had binnen acht weken moeten beslissen op deze aanvraag.Dit betekent dat de beslistermijn eindigde op 6 juni 2024.
4. De beslistermijnen zijn inmiddels voorbij en niet is gebleken dat verweerder inmiddels alsnog op de aanvragen van eiseressen heeft beslist. Eiseressen hebben verweerder op 4 februari 2025 in gebreke gesteld en sindsdien zijn twee weken voorbij gegaan. Het beroep van eiseressen is daarom ontvankelijk en gegrond.
Moet een bestuurlijke dwangsom worden vastgesteld?
5. Eiseressen hebben verzocht om een bestuurlijke dwangsom vast te stellen. Op grond van artikel 4:17 en 4:18, eerste lid, van de Awb moet, als een bestuursorgaan een besluit niet op tijd neemt, het bestuursorgaan een dwangsom betalen voor elke dag dat het te laat is, voor maximaal 42 dagen. De dwangsom bedraagt de eerste veertien dagen € 23,- per dag, de daaropvolgende veertien dagen € 35,- per dag en de overige dagen € 45,- per dag. Het bestuursorgaan stelt de dwangsom vast binnen twee weken na de laatste dag waarover de dwangsom betaald moet worden. De maximale dwangsom bedraagt € 1.442,-.
6. Omdat verweerder nog geen dwangsombeschikkingen heeft afgegeven, zal de rechtbank met toepassing van artikel 8:55c van de Awb de hoogte van de dwangsom zelf vaststellen op het maximale bedrag van € 1.442,-. Omdat verweerder zowel niet tijdig heeft beslist op de aanvraag van Beveiliging, als op de aanvraag van Security, moet verweerder aan zowel Beveiliging, als aan Security de maximale dwangsom van € 1.442,- vergoeden.
Welke beslistermijn moet aan verweerder worden opgelegd?
7. Als het beroep gegrond is en het bestuursorgaan nog geen besluit bekendgemaakt heeft, bepaalt de rechtbank dat het bestuursorgaan binnen twee weken na de dag van verzending van de uitspraak alsnog een besluit bekendmaakt. Alleen in bijzondere gevallen kan de rechtbank een andere termijn bepalen.
8. De rechtbank stelt vast dat verweerder geen verweerschrift heeft ingediend. Verweerder heeft niet verzocht een langere beslistermijn dan twee weken vast te stellen.
De rechtbank ziet daarom geen aanleiding voor het oordeel dat sprake is van bijzondere omstandigheden waardoor verweerder niet binnen de wettelijke termijn op de aanvragen van eiseressen heeft kunnen beslissen, dan wel dat er een concrete aanleiding is om af te wijken van de in artikel 8:55d, eerste lid, van de Awb genoemde termijn. Dit betekent dat verweerder op grond van artikel 8:55d, eerste lid, van de Awb binnen twee weken na het verzenden van deze uitspraak een besluit dient te nemen op zowel de aanvraag van Beveiliging, als op de aanvraag van Security.
Welke dwangsom wordt aan verweerder opgelegd?
9. Eiseressen hebben verzocht om een dwangsom te bepalen van € 250,- voor elke dag waarmee de beslistermijn nu nog wordt overschreden door verweerder, met een maximum van € 37.500,-.
10. Omdat eiseressen hun verzoek niet nader hebben gemotiveerd, ziet de rechtbank geen aanleiding om af te wijken van het landelijke beleid. De rechtbank bepaalt daarom, in overeenstemming met het landelijke beleid van de rechtbanken hierover,dat verweerder een dwangsom van € 100,- moet betalen voor elke dag waarmee de beslistermijn nu nog wordt overschreden door verweerder. Daarbij geldt wel een maximum van € 15.000,-.
Omdat niet tijdig is beslist op de aanvragen van twee vennootschappen, geldt de dwangsom afzonderlijk voor de aanvraag van Beveiliging en afzonderlijk voor de aanvraag van Security. Dit betekent dat verweerder in totaal een dwangsom van € 30.000,- kan verbeuren indien niet binnen de hierboven genoemde nadere beslistermijnen op de aanvragen van Beveiliging en Security wordt beslist.