ECLI:NL:RBOVE:2025:4649
Rechtbank Overijssel
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van het Openbaar Ministerie in ontnemingsvordering na vrijspraak van verdachte
Op 11 juli 2025 heeft de Rechtbank Overijssel, zittingsplaats Almelo, uitspraak gedaan in een ontnemingszaak tegen een verdachte die eerder was vrijgesproken. De officier van justitie had een vordering ingediend om het wederrechtelijk verkregen voordeel van de verdachte vast te stellen op een bedrag van € 84.956,95. De vordering werd behandeld op openbare terechtzittingen op 3, 5 en 27 juni 2025, waarbij de verdachte werd bijgestaan door zijn raadsman, mr. V.P.J. Tuma. Tijdens de zitting op 5 juni 2025 handhaafde de officier van justitie zijn vordering, maar de verdediging stelde dat de ontnemingsvordering moest worden afgewezen in verband met de bepleite vrijspraak. Op 11 juli 2025 heeft de rechtbank geoordeeld dat, nu de verdachte was vrijgesproken van de feiten waarop de ontnemingsvordering was gebaseerd, het Openbaar Ministerie niet-ontvankelijk moest worden verklaard in zijn vordering. De rechtbank heeft de vordering van het OM afgewezen en de verdachte is vrijgesteld van de verplichting tot betaling aan de Staat.