Uitspraak
RECHTBANK OVERIJSSEL
1.De vordering van de officier van justitie
2.De procedure
€ 200,--
4.De wettelijke voorschriften
5.De beslissing
- legt de veroordeelde de verplichting op tot betaling van € 900,-- aan de Staat ter ontneming van het wederrechtelijk verkregen voordeel;
- bepaalt de duur van de gijzeling die met toepassing van artikel 6:6:25 van het Wetboek van Strafvordering ten hoogste kan worden gevorderd op achttien dagen.
Betrokkene gaf op te zijn genaamd, [naam 1] , geboren op [geboortedatum 2] 1974 te [geboorteplaats 2] . Zij legitimeerde zich middels een geldig Colombiaans paspoort. Zij verklaarde: Ik werk als prostituee. Ik ben inmiddels drie of vier dagen hier in Nederland. Ik betaal hier voor de kamerhuur 250 euro per week.
Op het adres [adres 1] blijkt te zijn ingeschreven, [veroordeelde] , geboren op [geboortedatum 1] 1987 te [geboorteplaats 1] .