ECLI:NL:RBOVE:2025:464

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
28 januari 2025
Publicatiedatum
28 januari 2025
Zaaknummer
08/138564-23
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verplichting tot betaling van wederrechtelijk verkregen voordeel in het kader van illegale prostitutie

Op 28 januari 2025 heeft de Rechtbank Overijssel, zittingsplaats Almelo, uitspraak gedaan in een strafzaak tegen de veroordeelde, geboren op 1987 in [geboorteplaats 1]. De rechtbank heeft de veroordeelde de verplichting opgelegd tot betaling van € 900,-- aan de Staat ter ontneming van het wederrechtelijk verkregen voordeel. Dit bedrag is vastgesteld op basis van de vordering van de officier van justitie, die het wederrechtelijk verkregen voordeel op € 6.480,-- had geschat. De verdediging voerde aan dat de veroordeelde slechts € 60,-- had verdiend, maar de rechtbank oordeelde dat de veroordeelde door zijn handelen voordeel had verkregen door prostituees kamers te verhuren in zijn woning.

De procedure omvatte openbare terechtzittingen op 10 december 2024 en 14 januari 2025, waarbij de veroordeelde bijgestaan werd door zijn raadsman, mr. D.C. Vlielander. De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie beoordeeld en vastgesteld dat de veroordeelde, door het plegen van het strafbare feit, wederrechtelijk voordeel had verkregen. De rechtbank baseerde haar oordeel op het rapport van 27 oktober 2023, waarin het wederrechtelijk verkregen voordeel werd berekend op basis van de huurbetalingen van de prostituees die in de woning verbleven.

De rechtbank concludeerde dat de veroordeelde een bedrag van € 900,-- aan de Staat moest betalen, gebaseerd op de huur die prostituees aan hem hadden betaald voor het gebruik van zijn woning. De beslissing is gegrond op artikel 36e van het Wetboek van Strafrecht, dat de ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel regelt. De rechtbank heeft de zaak openbaar uitgesproken, waarbij mr. Bos niet in de gelegenheid was om het vonnis mede te ondertekenen.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team Strafrecht
Zittingsplaats Almelo
Parketnummer: 08/138564-23
Datum vonnis: 28 januari 2025
Vonnis op tegenspraak van de rechtbank Overijssel, meervoudige kamer voor strafzaken, rechtdoende op de vordering op grond van artikel 36e van het Wetboek van Strafrecht (Sr) van de officier van justitie ten aanzien van de veroordeelde:
[veroordeelde],
geboren op [geboortedatum 1] 1987 in [geboorteplaats 1] ,
wonende aan de [adres 1] .

1.De vordering van de officier van justitie

De officier van justitie vordert dat de rechtbank het bedrag vaststelt waarop het wederrechtelijk verkregen voordeel als bedoeld in artikel 36e Sr wordt geschat en de veroordeelde de verplichting oplegt tot betaling aan de Staat van het geschatte voordeel tot een bedrag van € 6.480,--.

2.De procedure

De vordering is behandeld op de openbare terechtzittingen van 10 december 2024 en 14 januari 2025. De veroordeelde, bijgestaan door zijn raadsman mr. D.C. Vlielander, advocaat in Utrecht, is op de terechtzitting van 10 december 2024 verschenen en op de vordering gehoord. De officier van justitie en de raadsman hebben hun standpunten over de vordering kenbaar gemaakt.
Op de terechtzitting van 14 januari 2025 heeft de rechtbank het onderzoek gesloten.
2.1
Het standpunt van de officier van justitie
Ter terechtzitting van 10 december 2024 heeft de officier van justitie de vordering gehandhaafd en verzocht het wederrechtelijk verkregen voordeel vast te stellen op € 6.480,--.
2.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft aangevoerd dat veroordeelde heeft verklaard in totaal € 60,-- te hebben verdiend. Primair heeft de raadsman verzocht het wederrechtelijk verkregen voordeel van de veroordeelde vast te stellen op € 60,--. Subsidiair heeft de raadsman aangevoerd dat [naam 1] heeft verklaard dat zij € 250,-- aan huur per week heeft betaald en dat [naam 2] heeft verklaard € 180,-- voor vier dagen aan huur te hebben betaald aan veroordeelde zodat het wederrechtelijk verkregen voordeel van de veroordeelde vastgesteld dient te worden op
€ 430,--.
3. De beoordeling van de vordering
3.1
Veroordeling
De veroordeelde is bij vonnis van deze rechtbank van 28 januari 2025 veroordeeld voor het volgende strafbare feit:
het misdrijf: een ander uit winstbejag behulpzaam zijn bij het zich verschaffen van verblijf in Nederland, terwijl hij weet of ernstige redenen heeft te vermoeden dat dat verblijf wederrechtelijk is, terwijl het feit wordt begaan door een persoon die daarvan een beroep of gewoonte maakt en terwijl het feit in vereniging wordt begaan door meerdere personen, meermalen gepleegd.
3.2
De beoordeling van de omvang van het wederrechtelijk verkregen voordeel
De rechtbank neemt als grondslag voor de ontnemingszaak hetgeen bewezen is verklaard in het hiervoor genoemde vonnis. Naar het oordeel van de rechtbank heeft veroordeelde door het plegen van het strafbare feit voordeel verkregen.
De rechtbank heeft kennis genomen van de stukken, waaronder het met deze vordering samenhangende strafdossier met daarin het Rapport berekening wederrechtelijk verkregen voordeel van 27 oktober 2023, en stelt het wederrechtelijk verkregen voordeel als volgt vast.
3.2.1
[adres 1]
Op 29 maart 2023 is er een bestuurlijke prostitutiecontrole uitgevoerd op het adres van veroordeelde, de [adres 1] . In de woning werden [naam 1] (hierna: [naam 1] ) en [naam 2] (hierna: [naam 2] ) aangetroffen die als prostituee werkzaam waren vanuit de woning. Veroordeelde is de huurder van de woning. [naam 1] heeft verklaard dat zij sinds zondag werkzaam is als prostituee in de woning en dat zij 250 euro per week aan huur heeft betaald. [naam 2] heeft verklaard dat zij sinds maandag werkzaam is als prostituee op dit adres. Zij heeft 180 euro aan huur betaald.
[medeveroordeelde] heeft verklaard dat zij [naam 3] noemt en dat zij werklocaties regelt voor vrouwen die vrijwillig in de prostitutie werken. Zij heeft zes tot tien adressen beschikbaar om prostituees onder te brengen.
In de telefoon van [medeveroordeelde] is een digitale agenda aangetroffen waarin onder meer de volgende berichten staan: “20 januari 2023 [naam 3] bij [veroordeelde] thuis” en 21 januari 2023 “ [naam 3] bij [veroordeelde] ”.
Veroordeelde heeft verklaard dat hij zijn woning ter beschikking heeft gesteld, dat hij kamers in zijn woning heeft verhuurd aan prostituees en dat hij daar geld mee heeft verdiend.
De rechtbank gaat er op grond van het Rapport berekening wederrechtelijk verkregen voordeel voor de berekening van het wederrechtelijk verkregen voordeel vanuit dat de vrouwen gemiddeld € 100,-- per dag aan huur betaalden. Voor een verdeling van dit bedrag met een of meer anderen zijn uit het dossier en de behandeling ter terechtzitting niet voldoende aanwijzingen te ontlenen, zodat de rechtbank geen verdeelsleutel toepast.
Dit levert de volgende berekening op:
[naam 1] (26 maart t/m 29 maart 2023) € 400,--
[naam 2] (27 maart t/m 29 maart 2023) € 300,--
[naam 3] (20 en 21 januari 2023)
€ 200,--
Opbrengst € 900,--.
3.2.2
[adres 2] en [adres 3]
Veroordeelde is voor mensensmokkel op deze adressen niet veroordeeld. De rechtbank is van oordeel dat het dossier niet voldoende aanwijzingen bevat voor het begaan van mensensmokkel door veroordeelde op deze adressen.
3.2.3
Conclusie
Gelet op het voorgaande stelt de rechtbank op grond van wettige bewijsmiddelen de omvang van het wederrechtelijk verkregen voordeel van veroordeelde vast op € 900,--.
3.3
De vaststelling van de betalingsverplichting
De rechtbank is van oordeel dat aan de veroordeelde de verplichting moet worden opgelegd tot betaling aan de Staat ter ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel van een bedrag van € 900,--.

4.De wettelijke voorschriften

De oplegging van de maatregel is gegrond op artikel 36e Sr.

5.De beslissing

De rechtbank:
- stelt het bedrag waarop het door de veroordeelde wederrechtelijk verkregen voordeel wordt geschat vast op € 900,--;
  • legt de veroordeelde de verplichting op tot betaling van € 900,-- aan de Staat ter ontneming van het wederrechtelijk verkregen voordeel;
  • bepaalt de duur van de gijzeling die met toepassing van artikel 6:6:25 van het Wetboek van Strafvordering ten hoogste kan worden gevorderd op achttien dagen.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.M.G. Ellenbroek, voorzitter, mr. E.J.M. Bos en mr. P.A.M. Miltenburg, rechters, in tegenwoordigheid van M.M. Greven-Diepenmaat, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 28 januari 2025.
Mr. Bos is niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage bewijsmiddelen
Leeswijzer
Deze bijlage maakt deel uit van het vonnis en bevat de bewijsmiddelen.
Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van de regiopolitie Oost-Nederland met nummer Nairobi (ONRCC23012). Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar bladzijden van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
Het proces-verbaal van verhoor verdachte van 18 juli 2023, voor zover inhoudende als verklaring van verdachte, zakelijk weergegeven (pagina’s 482 – 493):
Ik verblijf aan de [adres 1] . In maart 2023 hebben die vrouwen, prostituees, mijn sleutel gehad. Het ging erom dat ik mijn huis ter beschikking stelde.
Het proces-verbaal van verhoor verdachte van 20 juli 2023, voor zover inhoudende als verklaring van verdachte, zakelijk weergegeven (pagina’s 494 – 497):
V: 1 Colombiaanse vrouw die wij hebben aangetroffen in jouw huis, verklaarde 250 euro te hebben betaald voor 1 week. Wat kun je ons daar over verklaren?
A: Ik kan daar over vertellen dat er een X-bedrag per persoon betaald wordt.
Het proces-verbaal rapportage bestuurlijk toezicht illegale prostitutie van verbalisanten
[verbalisant 1] en [verbalisant 2] van 29 maart 2023, met bijlagen, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven (pagina’s 244 - 256):
Op 29 maart 2023 werd een bestuurlijke controle gehouden in de gemeente Hengelo. Via de website [internetsite] is contact gelegd met “ [alias 1] ”. [alias 1] gaf aan dat wij naar de [adres 1] moesten komen. In het appartement zijn een tweetal slaapkamers aangetroffen welke fungeerden als werkkamer. Er waren in totaal twee personen betrokken bij de controle.
Betrokkene gaf op te zijn genaamd, [naam 1] , geboren op [geboortedatum 2] 1974 te [geboorteplaats 2] . Zij legitimeerde zich middels een geldig Colombiaans paspoort. Zij verklaarde: Ik werk als prostituee. Ik ben inmiddels drie of vier dagen hier in Nederland. Ik betaal hier voor de kamerhuur 250 euro per week.
Betrokkene gaf op te zijn [naam 2] , geboren op [geboortedatum 3] 1974 te [geboorteplaats 3] . Zij verklaarde: Ik ben als prostituee werkzaam in deze woning. Ik heb een seksadvertentie via [internetsite] . Ik weet wie de eigenaar is. Hij heet [veroordeelde] . Ik heb 180 euro betaald aan huur. Dat was van maandag tot donderdag. Ik ben sinds maandag op dit adres. Ik heb geen vergunning om dit werk te mogen doen in Nederland.
Op het adres [adres 1] blijkt te zijn ingeschreven, [veroordeelde] , geboren op [geboortedatum 1] 1987 te [geboorteplaats 1] .
Het proces-verbaal van bevindingen van verbalisanten [verbalisant 2] en [verbalisant 1] van 30 mei 2023, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven (pagina’s 134 - 135):
Op 6 maart 2023 waren wij, verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 2] , in dienst namens het Prostitutie Controle Twente in het kader van controles ten behoeve van ondermijning en illegale prostitutie. Gedurende de dienst werd contact gelegd met een dame met de werknaam " [alias 2] ". Zij gaf aan werkzaam te zijn aan de [adres 4] . De prostituee met de werknaam " [alias 2] " bleek na controle betrokkene [naam 3] te zijn.
Het proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant 3] , van 7 juli 2023, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven (pagina’s 181 - 182) in combinatie met het proces-verbaal van verhoor van verdachte [veroordeelde] op 18 juli 2023 en met het aanmerken van “ [alias 3] ” als een kennelijke verschrijving van “ [naam 3] ”(pagina’s 490 – 491):
Van [medeveroordeelde] werd de mobiele telefoon in beslag genomen.
Inbeslagneming:
In het onderzoek werd onderstaande telefoon op 6 maart 2023, voor waarheidsvinding, inbeslaggenomen.
Merk: Samsung
Type: S20+
Model : SM-G985F
IMEI nr. : [IMEI-nummer]
Tijdens mijn onderzoek in de Samsung S20+ van [medeveroordeelde] heb ik een digitale agenda gevonden van [medeveroordeelde] . In deze agenda stonden verblijfplaatsen van vermoedelijk prostituees.
[afbeelding]
Het proces-verbaal ‘Rapport berekening wederrechtelijk verkregen voordeel per delict, opgemaakt op 27 oktober 2023, zakelijk weergegeven, onder meer inhoudende, op pagina
3 tot en met 13 en op pagina 198 e.v.:
5.2
Berekening wederrechtelijk verkregen voordeel
Gedurende de onderzoeksperiode zijn er verschillende woningen die aangeboden worden door [medeveroordeelde] / [naam 4] , al dan niet in samenwerking met [veroordeelde] .
5.2.1
Opbrengst
[adres 1]
Dit is de woning van [veroordeelde] . Hiervoor zijn in de onderzoeksperiode betalingen van prostituees ontvangen. Hieruit komt de volgende opbrengst.
Aantal dagen 9
Bedrag per prostituee € 100,--
Totaal inkomsten € 900,--.