ECLI:NL:RBOVE:2025:4636

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
8 juli 2025
Publicatiedatum
10 juli 2025
Zaaknummer
11515517 \ CV EXPL 25-341
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beëindiging huurovereenkomst en vordering tot betaling van achterstallige huurtermijnen en schadevergoeding

In deze zaak heeft Elbuco B.V. een huurovereenkomst met de gedaagde, De Financiële Hulpverlener B.V., beëindigd op grond van tekortkoming. Elbuco vordert betaling van achterstallige huurtermijnen en schadevergoeding. De kantonrechter heeft de vorderingen deels toegewezen. De procedure begon met een dagvaarding waarin Elbuco stelde dat de huurovereenkomst was beëindigd vanwege tekortkomingen van de gedaagde. De gedaagde is niet verschenen in de procedure. De kantonrechter heeft ambtshalve de (pre)contractuele informatieplichten getoetst en vastgesteld dat Elbuco niet voldoende had voldaan aan deze plichten. Dit leidde tot de conclusie dat de vordering tot betaling van ophaalkosten niet toewijsbaar was. De kantonrechter heeft ook geoordeeld dat de informatie over het ontbindingsrecht niet voldoende was verstrekt aan de consument. Hierdoor werd de herroepingstermijn verlengd. De kantonrechter heeft de overeenkomst gedeeltelijk vernietigd en de betalingsverplichting van de consument met 20% verminderd. Uiteindelijk werd een bedrag van € 92,65 aan huurtermijnen toegewezen, evenals € 40,00 aan buitengerechtelijke incassokosten. De bewindvoerder werd veroordeeld in de proceskosten, die op € 315,78 werden begroot. Het vonnis is uitgesproken op 8 juli 2025.

Uitspraak

RECHTBANKOVERIJSSEL
Team kanton en handelsrecht
Kantonrechter
Zittingsplaats Zwolle
Zaaknummer: 11515517 \ CV EXPL 25-341
Vonnis van 8 juli 2025
in de zaak van
de besloten vennootschap
ELBUCO B.V.,
gevestigd te Culemborg,
eisende partij,
hierna te noemen: Elbuco,
gemachtigde: Janssen en Janssen Gerechtsdeurwaarders,
tegen
de besloten vennootschap
DE FINANCIELE HULPVERLENER B.V.,
in diens hoedanigheid van bewindvoerder over de gelden en goederen van
[gedaagde],
gevestigd en kantoorhoudende te Deventer,
gedaagde partij,
hierna te noemen: de bewindvoerder,
niet verschenen.

1.De procedure

1.1.
Het verdere verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis, waarin Elbuco B.V. in de gelegenheid is gesteld de bewindvoerder, De Financiële Hulpverlener, op te roepen te verschijnen in het geding.
- De Financiële Hulpverlener is niet in het geding verschenen.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.Het geschil

2.1.
Elbuco heeft bij dagvaarding gevorderd te verklaren voor recht dat de tussen partijen gesloten huurovereenkomst op grond van toerekende tekortkoming van [gedaagde] is beëindigd en tevens gevorderd de bewindvoerder bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, te veroordelen tot betaling van € 1.214,17 (bestaande uit € 1.031,99 aan hoofdsom, waaronder € 75,00 aan ophaalkosten en € 481,81 aan boete dan wel schadevergoeding). Tot slot heeft Elbuco gevorderd dat de bewindvoerder wordt veroordeeld in de proceskosten.
2.2.
Ter onderbouwing van die vordering heeft Elbuco gesteld dat [gedaagde] een roerende zaak van haar heeft gehuurd via de website van [internetsite] ([internetsite]). Elbuco heeft gesteld dat zij hierbij heeft voldaan aan de (pre)contractuele informatieplichten middels de informatie op die website, de algemene voorwaarden, het telefoongesprek en het contract. De hoofdsom ziet op vervallen huurtermijnen, resterende huurtermijnen, vervangingswaarde dan wel schadevergoeding en ophaalkosten.
2.3.
De vordering is gebaseerd op een overeenkomst op afstand tussen een handelaar en een consument. Bij het sluiten van dergelijke overeenkomsten moet ter bescherming van de consument aan de wettelijke (pre)contractuele informatieplichten van de artikelen 6:230m lid 1 en 6:230v van het Burgerlijk Wetboek (BW) worden voldaan. Dat aan deze plichten is voldaan, moet gemotiveerd worden gesteld en onderbouwd. De kantonrechter moet er ambtshalve op toezien dat die voorschriften worden nageleefd, dus ook als er geen verweer is gevoerd. [1]

3.De beoordeling

Ambtshalve toetsing van de (pre)contractuele informatieplichten

3.1.
Elbuco stelt te hebben voldaan aan de precontractuele informatieplichten van artikel 6:230m lid 1 BW. Ter onderbouwing hiervan heeft zij schermafbeeldingen van het bestelproces overgelegd, voorzien van een toelichting. Hieruit blijkt echter niet (voldoende) dat de Elbuco voorafgaand aan het sluiten van de overeenkomst aan de informatieplicht(en) als bedoeld in artikel 6:230m lid 1 onder h en onder j BW heeft voldaan.
3.2.
Met betrekking tot de informatie over het ontbindingsrecht, zoals bedoeld in artikel 6:230m lid 1 onder h BW stelt Elbuco dat deze ‘tijdens het bestelproces’ wordt gegeven. De kantonrechter begrijpt dat Elbuco hiermee doelt op de e-mail die de consument ontvangt na het ondertekenen van het aanvraagformulier op de website. Weliswaar staat daarin benoemd dat de consument de bestelling tot 14 dagen na het ondertekenen van de overeenkomst kan ontbinden en wordt hierbij verwezen naar een webpagina van Elbuco, maar dit is naar het oordeel van de kantonrechter niet voldoende. Hieruit blijkt immers niet dat de consument tijdens het bestelproces wordt gewezen op de voorwaarden, de termijn en de modaliteiten voor de uitoefening van dat recht. Voor zover deze informatie is opgenomen in de webpagina waarnaar de e-mail verwijst, had het op de weg van Elbuco gelegen om een schermafbeelding daarvan te overleggen.
3.3.
Elbuco heeft niet toegelicht en onderbouwd dat is voldaan aan de contractuele informatieplichten. Haar toelichting heeft slechts betrekking op de precontractuele informatieverplichtingen. Om te kunnen vaststellen dat is voldaan aan de contractuele informatieplicht van artikel 6:230v lid 7 onder a BW moet daarnaast een bestelbevestiging worden overgelegd die voldoet aan de eisen van dat artikel. Dat wil zeggen een concrete, daadwerkelijk aan [gedaagde] verzonden bestelbevestiging. Die ontbreekt in dit geval. Daarom is niet aan de contractuele informatieplicht van artikel 6:230v lid 7 BW voldaan.
3.4.
Gelet op het bovenstaande wordt geconcludeerd dat Elbuco een of meerdere informatieplichten heeft geschonden. Voor deze schending(en) zal een sanctie worden toegepast.
3.5.
Elbuco heeft [gedaagde] voorafgaand aan het sluiten van de overeenkomst niet (voldoende) geïnformeerd over de kosten als bedoeld in artikel 6:230m lid 1 sub j BW. Daarom zijn deze kosten op grond van artikel 6:230s lid 2 en 5 BW niet verschuldigd. Dit betekent onder andere dat de vordering tot betaling van ophaalkosten niet toewijsbaar is.
3.6.
De schending met betrekking tot het herroepingsrecht heeft tot gevolg dat de herroepingstermijn van veertien dagen is verlengd tot het moment waarop alle ontbrekende gegevens alsnog op de voorgeschreven wijze aan [gedaagde] zijn verstrekt, maar ten hoogste met twaalf maanden (artikel 6:230o lid 2 BW). Omdat deze termijn al is verstreken en niet is gesteld of gebleken dat [gedaagde] de overeenkomst binnen die termijn heeft willen herroepen, zal aan dit gebrek enkel de hieronder te noemen sanctie worden verbonden.
3.7.
De kantonrechter moet aan de schending van de informatieplichten gevolgen verbinden door passende maatregelen te nemen die de consument effectieve rechtsbescherming bieden. Die maatregelen moeten doeltreffend, afschrikwekkend en evenredig zijn.
3.8.
De kantonrechter zal daarom op grond van de hiervoor vastgestelde schendingen de overeenkomst met toepassing van de Richtlijn Sanctiemodel informatieplichten gedeeltelijk vernietigen in die zin dat de betalingsverplichting van de consument wordt verminderd met 20%. Ook het toe te wijzen bedrag aan achterstallige huurtermijnen zal worden verminderd met 20%.
Ambtshalve toetsing van de algemene voorwaarden
3.9.
De kantonrechter moet onderzoek doen naar (mogelijk) oneerlijke bedingen in de toepasselijke algemene voorwaarden. [2] Volgens Richtlijn 93/13/EEG betreffende oneerlijke bedingen in consumentenovereenkomsten is een beding oneerlijk wanneer dit het evenwicht tussen de wederzijdse rechten en verplichtingen ten nadele van de consument aanzienlijk verstoort. De kantonrechter moet in iedere procedure over ieder onderdeel van de vordering beoordelen of daarover in de algemene voorwaarden afspraken zijn gemaakt en of die afspraken al dan niet oneerlijk zijn ten opzichte van de consument. Als de kantonrechter oordeelt dat een contractuele afspraak oneerlijk is, moet het beding worden vernietigd en moet de vordering op dat onderdeel worden afgewezen (ook als Elbuco in de procedure een beroep doet op wettelijke bepalingen in plaats van op die contractuele afspraak).
3.10.
Op de overeenkomst(en) zijn de volgende algemene voorwaarden van toepassing verklaard: ‘Algemene voorwaarden van Elbuco B.V.’ van 29 maart 2024 (hierna: de algemene voorwaarden).
Ophaalkosten
3.11.
In de brief van 28 augustus 2024 heeft Elbuco de overeenkomst ontbonden. In die brief heeft zij [gedaagde] bericht dat de achterstallige huurtermijnen en schade(s) € 1.031,99 bedragen. De kantonrechter leidt uit de stukken af dat in dat bedrag € 75,00 aan ophaalkosten is begrepen. Onduidelijk is op grond waarvan die kosten op dat moment al in rekening zijn gebracht. De overeenkomst was daarvoor namelijk nog niet beëindigd. Ook is niet gebleken dat [gedaagde] is verzocht de gehuurde zaak te retourneren, dan wel dat is bericht dat Elbuco deze zaak op een specifiek moment zou komen ophalen. Reeds om die reden zijn de ophaalkosten ook niet toewijsbaar.
3.12.
Bovendien is niet duidelijk of Elbuco [gedaagde] vóór ontbinding van de overeenkomst ingebreke heeft gesteld onder de aanzegging wat de gevolgen zouden zijn indien [gedaagde] na ingebrekestelling niet over zou gaan tot betaling. In de brief van 28 augustus 2024 is weliswaar het volgende bericht: "
Wilt u dit voorkomen dan geven wij u voor de laatste maal de gelegenheid om binnen 16 dagen na ontvangst van deze brief uw achterstand te voldoen (…)". Voor zover Elbuco daarmee heeft bedoeld dat de overeenkomst voorwaardelijk is ontbonden, blijkt dat onvoldoende duidelijk uit deze brief. Voor de betreffende zin staat namelijk dat de totale achterstand € 1.031,99 bedraagt, in welk bedrag de vervangingswaarde en schadevergoeding zijn begrepen. Indien Elbuco heeft bedoeld dat door middel van betaling van het bedrag van € 115,81 de ontbinding van de overeenkomst kon worden voorkomen, is van belang dat - zoals hiervoor al is opgemerkt - in dat bedrag € 75,00 aan ophaalkosten is begrepen. De gevorderde verklaring voor recht dat de overeenkomst is ontbonden kan daarom ook niet worden toegewezen.
Vervangingswaarde
3.13.
Het gevorderde bedrag aan vervangingswaarde is om de hiervoor genoemde redenen evenmin toewijsbaar. Bovendien heeft Elbuco de door haar gevorderde vervangingswaarde onvoldoende onderbouwd. Zij heeft slechts gesteld dat deze wordt berekend met behulp van de volgende formule: leaseprijs (inclusief BTW) * resterende looptijd in maanden * 57%.
3.14.
Op grond van de wet zou een vergelijking gemaakt moeten worden tussen de situatie waarin Elbuco verkeert en de situatie waarin zij zou verkeren als [gedaagde] niet zou zijn tekortgekomen en de overeenkomst dus niet ontbonden hoefde te worden. Daarbij zou ook rekening gehouden moeten worden met het voordeel dat Elbuco heeft door de vroegtijdige beëindiging, namelijk dat zij de gehuurde apparatuur eerder terugkrijgt en weer kan verhuren of verkopen. De algemene voorwaarden kennen niet zo’n regeling maar fixeren de schade juist op de volledige omzet. Voor zover de [gedaagde] de gehuurde apparatuur niet teruggeeft, zou de daadwerkelijke waarde moeten worden vergoed, niet een door Elbuco zelf vast te stellen waarde. Ook voor deze afwijking ten nadele van [gedaagde] heeft Elbuco geen rechtvaardiging gegeven. De uitkomst van de bepalingen samen is ook hier daarom oneerlijk.
3.15.
De bepalingen over vroegtijdige beëindiging moeten dus worden vernietigd en Elbuco mag niet terugvallen op de wet. Dat betekent dat alle schadevergoedingen wegens vroegtijdige beëindiging moeten worden afgewezen.
3.16.
De subsidiaire en meer subsidiaire vorderingen komen ook niet voor toewijzing in aanmerking. Deze vorderingen zijn zo onduidelijk dat het voor de kantonrechter niet duidelijk is wat er wordt gevorderd en op grond waarvan.
Achterstallige huurtermijnen
3.17.
De vervallen huurtermijnen bedragen een totaalbedrag van € 115,81 zijn verschuldigd op grond van de huurovereenkomst en toewijsbaar, met dien verstande dat dit bedrag zal worden verminderd met 20% conform de Richtlijn Sanctiemodel essentiële informatieplichten. De kantonrechter zal dan ook een bedrag van € 92,65 toewijzen.
Buitengerechtelijke incassokosten
3.18.
De kantonrechter zal de buitengerechtelijke kosten matigen, omdat een deel van de hoofdsom is afgewezen. De kantonrechter zal een bedrag van € 40,00 aan buitengerechtelijke incassokosten toewijzen, berekend over de toewijsbare hoofdsom.
Proceskosten
3.19.
De bewindvoerder zal als de (deels) in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. Dit zou op zichzelf kunnen meebrengen dat de bewindvoerder het griffierecht moet vergoeden zoals aan Elbuco in rekening is gebracht. Dit griffierecht is vastgesteld op grond van de totale vordering, zoals in de dagvaarding omschreven. Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen wordt slechts een deel van de vordering toegewezen. Indien Elbuco op de juiste manier haar vordering had ingediend, zou een lager bedrag aan griffierecht zijn berekend. Dat lagere bedrag zal hierna in de kostenveroordeling worden opgenomen; het meerdere dient als nodeloos gemaakte kosten voor rekening van Elbuco te worden gelaten. Het salaris van de gemachtigde is afgestemd op de vordering zoals deze toewijsbaar is gebleken. De kosten aan de zijde van Elbuco worden begroot op:
- dagvaarding € 120,78
- griffierecht € 135,00
- salaris gemachtigde € 40,00 (1 punt x tarief € 40,00)
- nakosten €
20,00
Totaal € 315,78.

4.De beslissing

De kantonrechter:
4.1.
veroordeelt de bewindvoerder om aan Elbuco tegen bewijs van kwijting te betalen een bedrag van € 92,65 aan vervallen huurtermijnen, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de vervaldatum tot de dag der algehele voldoening;
4.2.
veroordeelt de bewindvoerder om aan Elbuco tegen bewijs van kwijting te betalen een bedrag van een bedrag van € 40,00 aan buitengerechtelijke incassokosten;
4.3.
veroordeelt de bewindvoerder in de proceskosten tot op heden aan de zijde van Elbuco begroot op € 315,78, te betalen binnen veertien dagen na dit vonnis, te vermeerderen de kosten van betekening, indien de bewindvoerder niet binnen genoemde termijn betaalt en vervolgens betekening van het vonnis plaatsvindt;
4.4.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
4.5.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. R.F. van Aalst, kantonrechter, en in het openbaar uitgesproken op 8 juli 2025. (jb)

Voetnoten

1.Zie, onder meer, het arrest van de Hoge Raad van 12 november 2021,ECLI:NL:HR:2021:1677.
2.HvJ EU 27 januari 2021, C229/19 en C289/19, ECLI:NL:EU:C:68