ECLI:NL:RBOVE:2025:462
Rechtbank Overijssel
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak van verdachte in zaak van mensensmokkel
Op 28 januari 2025 heeft de Rechtbank Overijssel, zittingsplaats Almelo, uitspraak gedaan in de strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van mensensmokkel. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte niet bewezen kon worden dat zij betrokken was bij het plegen van mensensmokkel. De zaak is behandeld op openbare terechtzittingen op 10 december 2024 en 14 januari 2025, waarbij de rechtbank kennis heeft genomen van de vordering van de officier van justitie en de verdediging van de verdachte, vertegenwoordigd door haar raadsvrouw, mr. D. Greven.
De tenlastelegging hield in dat de verdachte, al dan niet samen met anderen, vijf vrouwen uit winstbejag behulpzaam zou zijn geweest bij het verkrijgen van wederrechtelijk verblijf in Nederland. De rechtbank heeft echter geconcludeerd dat er onvoldoende bewijs was om de betrokkenheid van de verdachte bij de mensensmokkel van de genoemde vrouwen te bevestigen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig was en dat er geen redenen waren voor schorsing van de vervolging.
De officier van justitie had betoogd dat het tenlastegelegde wettig en overtuigend bewezen kon worden, maar de verdediging heeft betoogd dat de verdachte vrijgesproken moest worden. De rechtbank heeft de argumenten van de verdediging gevolgd en geconcludeerd dat er geen bewijs was dat de verdachte op de hoogte was van het verblijf van de vrouwen in de door haar gehuurde woning. Daarom heeft de rechtbank de verdachte vrijgesproken van het ten laste gelegde feit.