Op 28 januari 2025 heeft de Rechtbank Overijssel, zittingsplaats Almelo, uitspraak gedaan in een strafzaak tegen de veroordeelde, die schuldig was bevonden aan mensensmokkel. De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie behandeld, die het wederrechtelijk verkregen voordeel van de veroordeelde op € 19.876,-- had geschat. De rechtbank heeft echter vastgesteld dat het daadwerkelijke bedrag aan wederrechtelijk verkregen voordeel € 1.660,-- bedraagt. De veroordeelde was betrokken bij het helpen van anderen om illegaal verblijf in Nederland te verkrijgen, en dit feit werd gepleegd door meerdere personen. De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie beoordeeld op basis van getuigenverklaringen en bewijsstukken, waaronder WhatsApp-berichten en rapportages van bestuurlijke controles. De rechtbank heeft geconcludeerd dat de veroordeelde de verplichting moet worden opgelegd om dit bedrag aan de Staat te betalen. De beslissing is genomen op basis van artikel 36e van het Wetboek van Strafrecht, dat betrekking heeft op de ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel. De rechtbank heeft ook de kosten die de veroordeelde heeft gemaakt voor de aanschaf van kachels en beddengoed in aanmerking genomen, maar geen rekening gehouden met schoonmaakkosten. De uitspraak is openbaar gedaan en is ondertekend door de rechters.