ECLI:NL:RBOVE:2025:461

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
28 januari 2025
Publicatiedatum
28 januari 2025
Zaaknummer
08/125517-23
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel in verband met mensensmokkel

Op 28 januari 2025 heeft de Rechtbank Overijssel, zittingsplaats Almelo, uitspraak gedaan in een strafzaak tegen de veroordeelde, die schuldig was bevonden aan mensensmokkel. De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie behandeld, die het wederrechtelijk verkregen voordeel van de veroordeelde op € 19.876,-- had geschat. De rechtbank heeft echter vastgesteld dat het daadwerkelijke bedrag aan wederrechtelijk verkregen voordeel € 1.660,-- bedraagt. De veroordeelde was betrokken bij het helpen van anderen om illegaal verblijf in Nederland te verkrijgen, en dit feit werd gepleegd door meerdere personen. De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie beoordeeld op basis van getuigenverklaringen en bewijsstukken, waaronder WhatsApp-berichten en rapportages van bestuurlijke controles. De rechtbank heeft geconcludeerd dat de veroordeelde de verplichting moet worden opgelegd om dit bedrag aan de Staat te betalen. De beslissing is genomen op basis van artikel 36e van het Wetboek van Strafrecht, dat betrekking heeft op de ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel. De rechtbank heeft ook de kosten die de veroordeelde heeft gemaakt voor de aanschaf van kachels en beddengoed in aanmerking genomen, maar geen rekening gehouden met schoonmaakkosten. De uitspraak is openbaar gedaan en is ondertekend door de rechters.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team Strafrecht
Zittingsplaats Almelo
Parketnummer: 08/125517-23
Datum vonnis: 28 januari 2025
Vonnis op tegenspraak van de rechtbank Overijssel, meervoudige kamer voor strafzaken, rechtdoende op de vordering op grond van artikel 36e van het Wetboek van Strafrecht (Sr) van de officier van justitie ten aanzien van de veroordeelde:
[veroordeelde],
geboren op [geboortedatum 1] 1972 in [geboorteplaats 1] (Nederlandse Antillen),
inschrijvingsadres in de Basisregistratie Personen:
[woonplaats 1],
nu verblijvende aan de [woonplaats 2].

1.De vordering van de officier van justitie

De officier van justitie vordert dat de rechtbank het bedrag vaststelt waarop het wederrechtelijk verkregen voordeel als bedoeld in artikel 36e Sr wordt geschat en de veroordeelde de verplichting oplegt tot betaling aan de Staat van het geschatte voordeel tot een bedrag van € 19.876,--.

2.De procedure

De vordering is behandeld op de openbare terechtzittingen van 10 december 2024 en
14 januari 2025. De veroordeelde, bijgestaan door zijn raadsman mr. R. Oude Breuil, advocaat in Enschede, is op de terechtzitting van 10 december 2024 verschenen en op de vordering gehoord. De officier van justitie en de raadsman hebben hun standpunten over de vordering kenbaar gemaakt
Op de terechtzitting van 14 januari 2025 heeft de rechtbank het onderzoek gesloten.
2.1
Het standpunt van de officier van justitie
Ter terechtzitting van 10 december 2024 heeft de officier van justitie de vordering gehandhaafd en verzocht het wederrechtelijk verkregen voordeel vast te stellen op
€ 19.876,--.
2.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich primair op het standpunt gesteld dat de ontnemingsvordering moet worden afgewezen in verband met de bepleite vrijspraak. Subsidiair heeft de raadsman het volgende aangevoerd.
De periode vanaf oktober 2022 is niet aan de veroordeelde ten laste gelegd, maar is meegenomen bij de berekening van het wederrechtelijk verkregen voordeel. Uit de WhatsApp-berichten tussen [medeveroordeelde 1], [medeveroordeelde 2] en veroordeelde die in de telefoon van [medeveroordeelde 1] zijn aangetroffen kan niet worden opgemaakt dat iedere vrouw die wordt genoemd, ook als prostituee werkzaam is geweest. Daarnaast kan uit deze berichten niet worden opgemaakt dat de betreffende prostituee afkomstig is uit een land buiten de Europese Unie. De periode van oktober 2022 tot en met eind januari 2023 moet buiten de berekening van het wederrechtelijk verkregen worden gehouden. Er zijn geen schoonmaakkosten in mindering gebracht. Het wederrechtelijk verkregen voordeel dient door twee (veroordeelde en [medeveroordeelde 1]) of drie (ook [medeveroordeelde 2]) te worden gedeeld. Medeverdachte [medeveroordeelde 2], destijds de partner van veroordeelde is ten onrechte buiten de berekening gehouden.

3.De beoordeling van de vordering

3.1
Veroordeling
De veroordeelde is bij vonnis van deze rechtbank van 28 januari 2025 veroordeeld voor het strafbare feit:
het misdrijf: een ander uit winstbejag behulpzaam zijn bij het zich verschaffen van verblijf in Nederland, terwijl hij weet of ernstige redenen heeft te vermoeden dat dat verblijf wederrechtelijk is, terwijl het feit wordt begaan door een persoon die daarvan een beroep of gewoonte maakt en terwijl het feit in vereniging wordt begaan door meerdere personen, meermalen gepleegd.
3.2
De beoordeling van de omvang van het wederrechtelijk verkregen voordeel
De rechtbank neemt als grondslag voor de ontnemingszaak hetgeen bewezen is verklaard in het hiervoor genoemde vonnis. Naar het oordeel van de rechtbank heeft veroordeelde door het plegen van het strafbare feit voordeel verkregen.
De rechtbank heeft kennis genomen van de stukken, waaronder het met deze vordering samenhangende strafdossier en het Rapport berekening wederrechtelijk verkregen voordeel van 11 september 2023, en stelt het wederrechtelijk verkregen voordeel als volgt vast.
3.2.1
[adres 1]
Op 2 februari 2023 heeft er een bestuurlijke prostitutiecontrole plaatsgevonden aan de [adres 1] in [plaats]. In de woning werden [betrokkene 1] (hierna: [betrokkene 1]), [betrokkene 2] (hierna: [betrokkene 2]) en [betrokkene 3] (hierna: [betrokkene 3]) aangetroffen. Zij waren daar alle drie als prostituee werkzaam. Op 7 februari 2023 troffen verbalisanten [betrokkene 1] en [betrokkene 3] opnieuw aan in de woning aan de [adres 1] in [plaats].
[betrokkene 1], [betrokkene 2] en [betrokkene 3] waren sinds 1 februari 2023 als prostituee werkzaam op het adres [adres 1] in [plaats].
[betrokkene 1] heeft verklaard dat zij zestig euro per dag heeft betaald voor het gebruik van de kamer. [betrokkene 2] en [betrokkene 3] hebben verklaard dat zij honderd euro per dag aan huur hebben betaald.
3.2.2
[adres 2] [plaats]
Op 6 maart 2023 heeft er een bestuurlijke prostitutiecontrole plaatsgevonden aan de [adres 2] in [plaats]. In de woning werden [betrokkene 4] (hierna: [betrokkene 4]) en [betrokkene 5] (hierna: [betrokkene 5]) aangetroffen die als prostituee werkzaam waren vanuit de woning. De huurder van de woning was medeveroordeelde [medeveroordeelde 1].
[betrokkene 4] is samen met [betrokkene 5] op 5 maart 2023 naar de woning aan de [adres 2] in [plaats] gekomen. Zij werkten sinds 5 maart 2023 als prostituee in de woning. [betrokkene 4] heeft 80 euro aan huur betaald. [betrokkene 5] heeft 150 euro per dag aan huur betaald. Zowel [betrokkene 4] als [betrokkene 5] hebben de huur betaald aan een negroïde man, een rasta.
[medeveroordeelde 2] heeft verklaard dat veroordeelde de woning van [medeveroordeelde 1] aan de [adres 2] in [plaats] ook heeft gebruikt om vrouwen te huisvesten als prostituee. In de woning van [medeveroordeelde 1] waren steeds twee vrouwen. Die vrouwen kwamen uit Colombia. Elke vrouw betaalde 100 euro per dag aan huur.
Veroordeelde heeft verklaard dat hij slechts een ondergeschikte rol heeft gehad, dat hij slechts enkele keren geld bij de vrouwen in de woningen aan de [adres 1] en aan de [adres 2] in [plaats] heeft opgehaald. Dat veroordeelde niets, of slecht een gering bedrag, heeft verdiend aan de mensensmokkel, acht de rechtbank niet aannemelijk geworden gelet op de rol van veroordeelde bij de mensensmokkel, zoals door deze rechtbank is vastgesteld in het hierboven genoemde vonnis van 28 januari 2025.
De rechtbank gaat er voor de berekening van het wederrechtelijk verkregen voordeel vanuit dat de vrouwen gemiddeld € 100,-- per dag aan huur betaalden. De verdiensten van de woning van de [adres 2] in [plaats] werden bij helfte verdeeld tussen veroordeelde en [medeveroordeelde 1]. De rechtbank zal rekening houden met de kosten die door veroordeelde zijn gemaakt voor de aanschaf van kachels à € 60,-- en de aanschaf van beddengoed à € 80,-- voor de woning van [medeveroordeelde 1] aan de [adres 2] in [plaats]. De rechtbank zal geen rekening houden met de door de raadsman genoemde kosten voor schoonmaakwerkzaamheden.
Dit levert de volgende berekening op:
[adres 1]
[betrokkene 2] (1 t/m 2 februari 2023) € 200,--
[betrokkene 3] (1 t/m 7 februari 2023) € 700,--
[betrokkene 1] (1 t/m 7 februari 2023)
€ 700,--
Totaal opbrengsten [adres 1] € 1.600,--
[adres 2] [plaats]
[betrokkene 4] (5 t/m 6 maart 2023) € 200,--
[betrokkene 5] (5 t/m 6 maart 2023)
€ 200,--
Opbrengsten € 400,--
De helft van de opbrengsten is voor [medeveroordeelde 1]
€ 200,-(-/-)
Bruto opbrengst € 200,--
Kosten
€ 140,--(-/-)
Totaal opbrengsten [adres 2] € 60,--
Opbrengsten [adres 1] € 1.600,--
Opbrengsten [adres 2]
€ 60,--
Netto opbrengst € 1.660,--.
3.2.3
De verdeelsleutel
De rechtbank stelt vast dat uit het dossier en de behandeling ter terechtzitting geen aanwijzingen zijn te ontlenen dat [medeveroordeelde 2] voordeel heeft genoten van de opbrengsten uit mensensmokkel. De rechtbank zal daarom het wederrechtelijk verkregen voordeel niet voor een deel aan [medeveroordeelde 2] toerekenen.
3.2.4
Conclusie
Gelet op het voorgaande stelt de rechtbank op grond van de in de bijlage bij dit vonnis opgenomen wettige bewijsmiddelen de omvang van het wederrechtelijk verkregen voordeel van veroordeelde vast op € 1.660,--.
3.3
De vaststelling van de betalingsverplichting
De rechtbank is van oordeel dat aan de veroordeelde de verplichting moet worden opgelegd tot betaling aan de Staat ter ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel van een bedrag van € 1.660,--.

4.De wettelijke voorschriften

De oplegging van de maatregel is gegrond op artikel 36e Sr.

5.De beslissing

De rechtbank:
  • stelt het bedrag waarop het door de veroordeelde wederrechtelijk verkregen voordeel wordt geschat vast op € 1.660,--;
  • legt de veroordeelde de verplichting op tot betaling van € 1.660,-- aan de Staat ter ontneming van het wederrechtelijk verkregen voordeel;
  • bepaalt de duur van de gijzeling die met toepassing van artikel 6:6:25 van het Wetboek van Strafvordering ten hoogste kan worden gevorderd op 33 dagen.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.M.G. Ellenbroek, voorzitter, mr. E.J.M. Bos en mr. P.A.M. Miltenburg, rechters, in tegenwoordigheid van M.M. Greven-Diepenmaat, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 28 januari 2025.
Mr. Bos is niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage bewijsmiddelen
Leeswijzer
Deze bijlage maakt deel uit van het vonnis en bevat de bewijsmiddelen.
Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van de regiopolitie Oost-Nederland met nummer Nairobi (ONRCC23012). Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar bladzijden van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
Het proces-verbaal, rapportage bestuurlijk toezicht illegale prostitutie van verbalisant [verbalisant 1] van 20 februari 2023, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven (pagina’s 63-68):
Op 2 februari 2023 is een bestuurlijke controle gehouden op het adres [adres 1] in [plaats] waar mogelijk sprake zou zijn van het exploiteren van een seksinrichting zonder dat daar een vergunning voor is verleend. Dat er in het pand sprake was van prostitutie, bleek uit de aangetroffen situatie. Er waren vier slaapkamers ingericht als zogenoemde werkkamer. Hierin zijn diverse attributen aangetroffen waaronder veel condooms, glijmiddel, vochtige schoonmaakdoekjes, lingerie en een prullenbak met gebruikte condooms en schoonmaakdoekjes erin. De volgende personen waren aanwezig tijdens de controle:
- [betrokkene 2] , geboren [geboortedatum 2] 1991 te [geboorteplaats 2] in de Dominicaanse Republiek;
- [betrokkene 3], [betrokkene 3], geboren op [geboortedatum 3] 1983 te [geboorteplaats 3] in de
Dominicaanse Republiek;
- [betrokkene 1] , geboren op [geboortedatum 4] 1997 te [geboorteplaats 4] in de Dominicaanse Republiek.
[betrokkene 2] verklaarde: “Ik werk als prostituee op dit adres. Ik ben sinds gisteren in [plaats] aan het werk. Ik betaal honderd euro per dag.”
[betrokkene 3] verklaarde: “Ik werk in de prostitutie. Ik ben sinds gisteravond in de woning. Ik betaal honderd euro per dag”.
[betrokkene 1] verklaarde: “Ik ben sinds gisteren (1 februari 2023) aangekomen in de woning. Ik betaal zestig euro per dag voor het gebruik van deze kamer”.
Het proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant 2] van 10 mei 2023, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven (pagina 78):
Op 7 februari 2023 ben ik, verbalisant, naar het adres [adres 1] gereden. In de woning waren aanwezig [betrokkene 1] en [betrokkene 3] . Zij waren beiden ook aanwezig op 2 februari tijdens de eerder genoemde prostitutie controle.
Een proces-verbaal, rapportage bestuurlijk toezicht illegale prostitutie van verbalisant [verbalisant 2] van 16 mei 2023, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven (pagina’s 81-83):
Op 6 maart 2023 was ik, verbalisant, tezamen met andere teamleden van het prostitutie controle team van Politie Oost Nederland in dienst ten behoeve van het bestuurlijk toezicht op de onvergunde prostitutie in de gemeente [plaats]. Via de seksadvertentie website [website] zag ik, verbalisant, vervolgens een advertentie van een vrouw met de werknaam " [alias 1]". Via whatsapp gesprek heb ik, verbalisant, een seks afspraak met "[alias 1]" gemaakt. Ik verbalisant kreeg van "[alias 1]" door dat ik naar het adres [adres 2] in [plaats] moest komen. Ik, verbalisant, sprak vervolgens met de vrouw die zich uitgaf als zijnde "[alias 1]". Na controle bleek zij te zijn: [betrokkene 4], geboren op [geboortedatum 5] 1992 te [geboorteplaats 5] (Colombia). In de woning bleek nog een tweede prostituee aanwezig te zijn. Na controle bleek zij te zijn: [betrokkene 5] , geboren [geboortedatum 6] 1992 te [geboorteplaats 6] (Colombia). Tijdens de controle bleek er nog een persoon in de woning aanwezig te zijn. Dit bleek de huurder van de woning te zijn: [medeveroordeelde 1], geboren op [geboortedatum 7] 1981 te [geboorteplaats 7].
Het proces-verbaal van verhoor getuige [betrokkene 4] van 6 maart 2023, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven (pagina’s 84-86):
Ik ben nu sinds een dag op dit adres in [plaats]. Ik wist dat ik hier kon werken als
prostituee. Ik heb 80 euro aan huur betaald. Ik heb de huur betaald aan een zwarte negroïde man. Een rasta.
Het proces-verbaal van verhoor getuige [betrokkene 5] van 6 maart 2023, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven (pagina’s 88-92):
Ik ben sinds 5 maart 2023 in de woning aan de [adres 2] in [plaats] aangekomen. Ik moet 150 euro per dag aan huur betalen. Wij hebben beiden de huur betaald aan een Negroïde man.
Het proces-verbaal van verhoor verdachte van [medeveroordeelde 2] van 7 juni 2023 voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven (pagina’s 361-376):
[veroordeelde] had schulden. Hij zei dat hij een oplossing had. Hij wilde mijn huis gebruiken om meiden te plaatsen om in de prostitutie te werken. [veroordeelde] zocht een nieuwe woning. Hij is bij [medeveroordeelde 1] (de rechtbank begrijpt: [medeveroordeelde 1]) uitgekomen. Er waren steeds twee dames in [medeveroordeelde 1] zijn huis. De dames kwamen uit Colombia. Elke dame betaalde 100 euro per dag aan huur. Zijn bijnaam is [alias 2].
Het proces-verbaal ‘Rapport berekening wederrechtelijk verkregen voordeel per delict, opgemaakt op 11 september 2023, zakelijk weergegeven, onder meer inhoudende, op pagina 3 tot en met 12 en op pagina 90 e.v.:
5.2
Berekening wederrechtelijk verkregen voordeel
Voor de berekening van het wederrechtelijk verkregen voordeel is gebruik gemaakt van de
aangetroffen situatie tijdens de genoemde prostitutiecontrole in de woning van [medeveroordeelde 1] aan de
[adres 2] te [plaats]. Daarnaast is gebruik gemaakt van de Whatsapp-chats tussen
verdachten [medeveroordeelde 1] en [medeveroordeelde 2]/[veroordeelde] die zijn aangetroffen op de telefoon van verdachte [medeveroordeelde 1].
Keuze rapportage wederrechtelijk verkregen voordeel voor [veroordeelde]
In deze rapportage wordt het wederrechtelijk verkregen voordeel van [medeveroordeelde 2] en [veroordeelde] volledig toegeschreven aan verdachte [veroordeelde].
5.2.1
Opbrengst
Uit de Whatsapp-chats blijkt dat de vrouwen € 100,-- per dag betalen. Van deze € 100,-- krijgt [medeveroordeelde 1] een bedrag van € 50,-- en [veroordeelde] een bedrag van € 50,--. De verdeling is 50 procent voor [medeveroordeelde 1] en 50 procent voor [veroordeelde].
5.2.2.
Kosten
Kachels
Er wordt in de chats gesproken over kachels die gekocht moeten worden. Blijkens de chat kosten die kachels € 20,-- per stuk en er worden er drie gekocht en betaald door [veroordeelde].
Totaal kosten kachels € 60,--
Beddengoed
Op 24 november 2022 zijn er berichten tussen [medeveroordeelde 1] en [medeveroordeelde 2] te lezen. Er wordt nieuw
beddengoed gekocht. [medeveroordeelde 2] zegt dat het hele pakket bij de action € 40,-- kost en zij draagt die kosten. Voor [veroordeelde] worden die kosten in mindering gebracht.
Totaal kosten beddengoed € 80,--
Overzichtstabel kosten
Kachels € 60,--
Beddengoed€ 80,--
Totaal kosten € 140,--