ECLI:NL:RBOVE:2025:460

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
28 januari 2025
Publicatiedatum
28 januari 2025
Zaaknummer
08/138122-23 (P)
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor mensensmokkel met voorwaardelijke gevangenisstraf en taakstraf

Op 28 januari 2025 heeft de Rechtbank Overijssel in Almelo uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van mensensmokkel. De rechtbank heeft de verdachte schuldig bevonden aan het helpen van een vrouw uit de Dominicaanse Republiek bij het verkrijgen van wederrechtelijk verblijf in Nederland. De verdachte heeft deze vrouw gehuisvest in haar woning, wetende dat zij geen geldig verblijfsrecht had. De rechtbank oordeelde dat de verdachte uit winstbejag handelde, door de vrouw een hoge huur te laten betalen voor haar onderdak, terwijl zij zich bewust was van de kwetsbaarheid van de vrouw. De rechtbank heeft het feit bewezen verklaard, met uitzondering van enkele onderdelen van de tenlastelegging, en heeft de verdachte vrijgesproken van de mensensmokkel ten aanzien van twee andere vrouwen.

De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf van twee maanden, met een proeftijd van twee jaar, en een taakstraf van tachtig uren, subsidiair veertig dagen hechtenis. De bijzondere voorwaarde van reclasseringstoezicht en ambulante behandeling bij Transfore is opgelegd, omdat de verdachte nog in behandeling is. De rechtbank heeft bij de strafoplegging rekening gehouden met de omstandigheden waaronder het feit is gepleegd, de persoon van de verdachte en het feit dat zij verantwoordelijkheid heeft genomen voor haar daden. De rechtbank heeft ook de reclasseringsadviezen in overweging genomen, waaruit blijkt dat het recidiverisico laag is en dat de verdachte positieve stappen heeft gezet in haar behandeling.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team Strafrecht
Meervoudige kamer
Zittingsplaats Almelo
Parketnummer: 08/138122-23 (P)
Datum vonnis: 28 januari 2025
Vonnis op tegenspraak in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1992 in [geboorteplaats] (Syrië),
wonende aan de [woonplaats].

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzittingen van 10 december 2024 en 14 januari 2025.
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie en van wat door verdachte en haar raadsvrouw mr. N.L.A.N. Weusthof, advocaat in Enschede, naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

De verdenking komt er, kort en zakelijk weergegeven, op neer dat verdachte al dan niet samen met anderen, drie vrouwen uit winstbejag behulpzaam is geweest bij het zich verschaffen van wederrechtelijk verblijf in Nederland, terwijl verdachte daarvan een beroep of gewoonte heeft gemaakt (mensensmokkel).
Voluit luidt de tenlastelegging aan verdachte, dat:
zij op één of meerdere tijdstippen in of omstreeks de periode van 9 januari 2023 tot en met 29 maart 2023 te Enschede en/of Hengelo, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen, een ander of anderen, te weten
- [betrokkene 1] en/of
- [betrokkene 2] en/of
- [betrokkene 3]
uit winstbejag behulpzaam is geweest bij het zich verschaffen van verblijf in Nederland of haar/hen daartoe gelegenheid, middelen of inlichtingen heeft verschaft, terwijl zij, verdachte en/of haar mededader(s), wist(en) of ernstige redenen had(den) te vermoeden dat dat verblijf wederrechtelijk was
- door voornoemde perso(o)n(en) (tegen betaling) te (laten) vervoeren en/of
- door voornoemde perso(o)n(en) tegen betaling onderdak en/of een verblijfplaats en/of een werkplaats te bieden en/of contacten te leggen en/of te onderhouden ten einde voornoemde perso(o)n(en) aan een werkplaats/verblijfplaats en/of aan het werk te helpen en/of (aldus) haar/hun prostitutiewerk mogelijk te maken en haar/hen (daarmee) te helpen aan middelen van bestaan in Nederland terwijl verdachte en/of haar mededader(s) daarvan een beroep of gewoonte heeft/hebben gemaakt.

3. De voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zij bevoegd is tot kennisneming van deze zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

4.De bewijsmotivering

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat het tenlastegelegde wettig en overtuigend bewezen kan worden verklaard, met uitzondering van de mensensmokkel ten aanzien van [betrokkene 2] en [betrokkene 3].
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft bepleit dat verdachte geen betrokkenheid heeft gehad bij de mensensmokkel van [betrokkene 2] en [betrokkene 3] in de woning van de medeverdachte [medeverdachte]. Verdachte dient hiervan te worden vrijgesproken. De raadsvrouw heeft zich voor het overige gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank, met dien verstande dat de ten laste gelegde periode moet worden beperkt tot de periode van 22 januari 2023 tot en met 6 maart 2023.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank komt tot een bewezenverklaring van het ten laste gelegde feit, behoudens de vrouwen [betrokkene 2] en [betrokkene 3], de periode vóór 22 januari 2023 en de strafverzwarende omstandigheid van beroep of gewoonte
.
Nu verdachte het bewezenverklaarde heeft bekend en door of namens haar geen vrijspraak is bepleit, zal de rechtbank volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen [1] (overeenkomstig artikel 359, derde lid, laatste volzin, Wetboek van Strafvordering (Sv)). De bewijsmiddelen zijn uit:
het proces-verbaal van de terechtzitting van 10 december 2024, voor zover inhoudende de bekennende verklaring van verdachte;
het proces-verbaal van bevindingen van verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 2] van 30 mei 2023 (pag. 134-135);
het proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant 2] van 15 mei 2023 (pag. 141)
4.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van de opgegeven bewijsmiddelen waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het ten laste gelegde feit heeft begaan, met dien verstande dat:
zij in de periode van 22 januari 2023 tot en met 6 maart 2023 te Enschede en Hengelo, tezamen en in vereniging met anderen, een ander, te weten [betrokkene 1] uit winstbejag behulpzaam is geweest bij het zich verschaffen van verblijf in Nederland, terwijl zij, verdachte en haar mededaders, wisten of ernstige redenen hadden te vermoeden dat dat verblijf wederrechtelijk was door voornoemd persoon tegen betaling onderdak en een verblijfplaats en een werkplaats te bieden en contacten te leggen en te onderhouden teneinde voornoemd persoon aan een werkplaats/verblijfplaats te helpen en aldus haar prostitutiewerk mogelijk te maken en haar daarmee te helpen aan middelen van bestaan in Nederland.
De rechtbank acht niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd, zodat zij haar daarvan zal vrijspreken.
De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten zijn verbeterd in de bewezenverklaring. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

5.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde is strafbaar gesteld in artikel 197a van het Wetboek van Strafrecht (Sr). Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten. Het bewezenverklaarde levert op:
het misdrijf: een ander uit winstbejag behulpzaam zijn bij het zich verschaffen van verblijf in Nederland, terwijl hij weet of ernstige redenen heeft te vermoeden dat dat verblijf wederrechtelijk is, terwijl het feit in vereniging wordt begaan door meerdere personen.

6.De strafbaarheid van verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De rechtbank oordeelt daarom dat verdachte strafbaar is voor het bewezenverklaarde feit.

7.De op te leggen straf of maatregel

7.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte wordt veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van twee maanden, met een proeftijd van twee jaren en met oplegging van de bijzondere voorwaarde van reclasseringstoezicht, ook als dit inhoudt een training of ambulante behandeling bij Transfore.
Daarnaast heeft de officier van justitie een taakstraf voor de duur van tachtig uren subsidiair veertig dagen hechtenis gevorderd.
7.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft verzocht aan verdachte een taakstraf met daarnaast een voorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen met een proeftijd van twee jaren en daaraan gekoppeld de bijzondere voorwaarde van een ambulante behandeling bij Transfore.
7.3
De gronden voor een straf of maatregel
Bij de strafoplegging houdt de rechtbank rekening met de aard en de ernst van het gepleegde feit, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte zoals die uit het dossier en tijdens de behandeling ter terechtzitting naar voren zijn gekomen. De rechtbank acht daarbij in het bijzonder het volgende van belang.
Aard en ernst van het feit
Verdachte heeft zich samen met anderen schuldig gemaakt aan mensensmokkel. Verdachte heeft een vrouw uit de Dominicaanse Republiek gehuisvest in haar woning zodat zij daar prostitutiewerk kon verrichten. Verdachte wist van deze vrouw dat zij niet over een geldig verblijfsrecht of een rechtmatige werkvergunning voor Nederland beschikte, was zich bewust van haar kwetsbaarheid en heeft van de situatie desondanks misbruik gemaakt. Verdachte roomde een groot deel van het door deze vrouw verdiende geld af door haar honderd euro per dag aan huur te laten betalen.
Met haar handelen heeft verdachte niet alleen illegaal verblijf van deze vrouw in Nederland mogelijk gemaakt, maar ook bijgedragen aan het in stand houden van een illegaal circuit dat op grote schaal misbruik maakt van kwetsbare mensen die prostitutiewerk in landen als Nederland als uitweg zien van de leefomstandigheden in het land van herkomst. Dat verdachte daar geen oog voor heeft gehad en puur uit winstbejag heeft gehandeld, rekent de rechtbank verdachte aan.
De persoon van verdachte
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van
29 oktober 2024, waaruit blijkt dat de verdachte niet eerder is veroordeeld voor een soortgelijk strafbaar feit.
De rechtbank heeft ook kennisgenomen van de reclasseringsadviezen van Reclassering Nederland van 9 januari 2024 en 6 december 2024. Hierin staat dat verdachte tijdens de delictperiode zwanger was en financiële nood ervoer, omdat ze geen geld had om de basisbenodigdheden te kopen voor de komst van haar baby. Op het moment dat ze haar zorgen deelde met de vader van haar kind werd haar voorgesteld om het financiële probleem op te lossen door het plegen van het feit waarvoor zij nu wordt veroordeeld. Gedurende de delictperiode waren de leefgebieden ‘financiën’, ‘sociale contacten’, ‘houding’ en ‘psychosociaal functioneren’ direct delict gerelateerde factoren. Door het volgen van de cognitieve vaardigheidstraining en de meldplichtafspraken bij Reclassering Nederland in combinatie met haar ambulante behandeltraject bij Transfore is verdachte steeds meer inzicht gaan krijgen in haar eigen aandeel, relatiedynamieken, de keuzes die zij heeft gemaakt en haar drijfveren. Deze inzichten hebben ertoe geleid dat zij afstand heeft genomen van haar pro-criminele netwerk, verantwoordelijkheid heeft leren nemen, voor zichzelf heeft leren opkomen en destructieve gedragspatronen heeft leren doorbreken. De afgelopen maanden is ze stukje bij beetje steeds meer openheid van zaken gaan geven over de gebeurtenissen en haar rol in het geheel. De reclassering concludeert dat zij geen problemen meer waarneemt op de leefgebieden. De trajecten gericht op ambulante- en financiële ondersteuning zijn positief afgerond, waardoor alleen de reclassering en Transfore nog betrokken zijn. Verdachte zit nog volop in haar behandeltraject bij Transfore en is vastbesloten pas te stoppen als ze alle thema’s heeft doorgewerkt die een negatieve invloed hebben op haar functioneren.
De reclassering schat het recidiverisico in als laag en adviseert een straf zonder bijzondere voorwaarden.
De op te leggen straf
Bij het bepalen van de straf houdt de rechtbank rekening met het feit dat verdachte van het aan haar ten laste gelegde deels wordt vrijgesproken en dat zij voor wat wel bewezen is verklaard verantwoordelijkheid heeft genomen. Enerzijds door ter terechtzitting openheid van zaken te geven en anderzijds door het volgen van training en behandeling.
Alles afwegende acht de rechtbank een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van twee maanden met een proeftijd van twee jaren passend en geboden. De bijzondere voorwaarde van een ambulante behandeling bij Transfore is eerder in het kader van een schorsing van de voorlopige hechtenis aan verdachte opgelegd. De rechtbank zal het geschorste bevel voorlopige hechtenis opheffen en daarmee komen de aan de schorsing verbonden voorwaarden te vervallen. Omdat verdachte de behandeling bij Transfore nog niet heeft afgerond, zal de rechtbank de behandeling ook als bijzondere voorwaarde bij de voorwaardelijke gevangenisstraf opleggen. Verdachte heeft zich op de terechtzitting bereid verklaard zich aan deze voorwaarde te houden. Daarnaast zal aan verdachte een taakstraf voor de duur van tachtig uren subsidiair veertig dagen hechtenis worden opgelegd, met aftrek van de tijd die verdachte in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, waarbij als maatstaf geldt dat voor de in verzekering doorgebrachte dagen, twee uren per dag aftrek plaatsvindt.

8.De toegepaste wettelijke voorschriften

De hierna te nemen beslissing berust op het hiervoor genoemde wetsartikel. Daarnaast berust deze beslissing op de artikelen 9, 14a, 14b, 14c, 22c en 22d Sr.

9.De beslissing

De rechtbank:
bewezenverklaring
- verklaart bewezen dat verdachte het ten laste gelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
- verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd en spreekt haar daarvan vrij;
strafbaarheid feit
- verklaart het bewezen verklaarde strafbaar;
- verklaart dat het bewezen verklaarde het volgende strafbare feit oplevert:
het misdrijf: een ander uit winstbejag behulpzaam zijn bij het zich verschaffen van verblijf in Nederland, terwijl hij weet of ernstige redenen heeft te vermoeden dat dat verblijf wederrechtelijk is, terwijl het feit in vereniging wordt begaan door meerdere personen.
strafbaarheid verdachte
- verklaart verdachte strafbaar voor het bewezen verklaarde;
straf
- veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
2 (twee) maanden;
- bepaalt dat deze gevangenisstraf
in zijn geheel niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten. De rechter kan de tenuitvoerlegging gelasten indien de verdachte voor het einde van de
proeftijd van 2 (twee) jarende navolgende algemene voorwaarde niet is nagekomen:
- stelt als
algemene voorwaardedat de verdachte zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
De rechter kan de tenuitvoerlegging ook gelasten indien de verdachte gedurende de
proeftijd van 2 (twee) jarende navolgende bijzondere voorwaarde
niet is nagekomen:
- stelt als
bijzondere voorwaardedat verdachte:
- zich houdt aan de aanwijzingen van Reclassering Nederland, ook als dat inhoudt dat verdachte zich ambulant laat behandelen door Transfore of een soortgelijke zorgverlener. De behandeling duurt zolang de reclassering dat nodig acht. Verdachte houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de reclassering geeft;
- draagt de reclassering op om toezicht te houden op de naleving van de voorwaarde en de verdachte ten behoeve daarvan te begeleiden;
daarbij gelden als voorwaarden van rechtswege dat de verdachte:
- ten behoeve van het vaststellen van haar identiteit medewerking verleent aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
- medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14c, zesde lid, Sr, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht daaronder begrepen;
- veroordeelt de verdachte tot een
taakstraf, bestaande uit het verrichten van onbetaalde arbeid voor de duur van
80 (tachtig) uren;
- beveelt, voor het geval dat de verdachte de taakstraf niet naar behoren verricht, dat
vervangende hechteniszal worden toegepast voor de duur van
40 (veertig) dagen;
- beveelt dat de tijd die de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de taakstraf in mindering wordt gebracht, waarbij als maatstaf geldt dat voor de in verzekering doorgebrachte dagen twee uren per dag aftrek plaatsvindt;
opheffing bevel voorlopige hechtenis
- heft op het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis met ingang van heden.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.M.G. Ellenbroek, voorzitter, mr. E.J.M. Bos en
mr. P.A.M. Miltenburg, rechters, in tegenwoordigheid van M.M. Greven-Diepenmaat, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 28 januari 2025.
Mr. Bos is niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van de politie eenheid Oost-Nederland met nummer Nairobi (ONRCC23012). Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar bladzijden van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.